Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w78 1/12 blz. 4-7
  • Wat de ware religie voor jonge mensen kan doen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wat de ware religie voor jonge mensen kan doen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • RESPECT VOOR OUDERLIJK GEZAG
  • DE WIJSHEID BEOEFENEN DIE VAN BOVEN IS
  • ONZE OUDSTE VOORVADER, DE „OUDE VAN DAGEN”
  • Als gezin Jehovah behagen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Theocratische tact in verdeelde huisgezinnen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
  • Jongeren, hoe kunnen JULLIE gelukkig zijn?
    De weg tot waar geluk
  • Jongeren, respecteren jullie je ouders?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
w78 1/12 blz. 4-7

Wat de ware religie voor jonge mensen kan doen

ALS alle leden van alle gezinnen nauwgezet aandacht zouden schenken aan de bijbel en pogingen zouden doen om, zij het ook op onvolmaakte wijze, de goede raad van de bijbel toe te passen, zou er in alle gezinnen eenheid en geluk heersen. Bovendien zou er een eind komen aan wedijver en oorlogvoering tussen families, stammen en natiën. Maar dit is momenteel niet algemeen het geval. Soms volgt slechts één lid van een gezin deze goede koers. Wat dan? Stel dat alleen een zoon of dochter ijverig bijbelse beginselen probeert toe te passen. Wordt hierdoor binnen het gezin een gelukkige sfeer verkregen? Niet altijd, maar wel is een krachtige invloed tot grotere eenheid het gevolg. En God helpt de zoon of dochter beslist om op een bevredigender wijze het hoofd aan het probleem te bieden, grotere vrede des geestes te bezitten en een heilzame invloed op het gezin uit te oefenen.

Sommigen die deze bewering beschouwen dat een christen een verenigende invloed op het gezin kan hebben, herinneren zich misschien dat Jezus, in Lukas hoofdstuk 12, de verzen 52 en 53, zei dat hij kwam om verdeeldheid te brengen — „vijf in één huis [zullen] verdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie. Zij zullen verdeeld zijn, vader tegen zoon en zoon tegen vader, moeder tegen dochter en dochter tegen haar moeder, schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen haar schoonmoeder”. Met deze woorden moedigde Jezus niet aan tot een breuk in de gezinsverhouding. Jezus stelde zich niet tegen zijn eigen vleselijke broers op. Aan de andere kant moedigden zijn broers hem niet aan, maar waren zij geneigd kleinerend over zijn beweringen te spreken. Jezus’ gedrag was echter zodanig dat zijn broers uiteindelijk geloof stelden in het „goede nieuws” dat hij onderwees en christenen werden. — Joh. 7:3-5; Hand. 1:13, 14.

Niet alleen door zijn eigen ondervinding in het leven, maar ook door zijn woorden toonde Jezus aan dat zijn volgelingen in veel gevallen van de kant van hun eigen gezinsleden onheuse bejegeningen, spot en zelfs vervolging zouden ondervinden. De gelovige diende evenwel niet de oorzaak van de vijandschap te zijn door zich grof of oneerbiedig te gedragen. Dit zou in feite onchristelijk zijn en zou een strik kunnen vormen waarin een christen, en vooral iemand die jong is, gemakkelijk kan vallen. Iemand heeft misschien weinig eerbied getoond voordat hij tot een kennis van de waarheid van de bijbel kwam. Maar de bijbelse waarheid kan wonderbaarlijke veranderingen in een christen tot stand brengen, want hij kan door woord en daad de voortreffelijke waarde ervan aantonen, waarbij hij zichzelf voor het oog van God aan ieder geweten aanbeveelt. — 2 Kor. 4:2.

Met betrekking tot degenen die, wegens gebrek aan begrip of waardering voor het gewijzigde gedrag van een christen, werkelijk hevige tegenstand aan de dag zouden leggen, gebood Jezus: „Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen, opdat gij er blijk van moogt geven zonen te zijn van uw Vader, die in de hemelen is” (Matth. 5:44, 45). Een christen blijft altijd hopen dat zulke personen uiteindelijk misschien gelovigen worden.

Wanneer de waarheid wordt tegengestaan, zal een christen, net als zijn Meester Jezus Christus, pal staan voor de waarheid. Maar dit hoeft niet te betekenen dat men hard is. Een christen zal altijd vriendelijk zijn. Hij zal niet denken dat hij beter is dan anderen, en zal ook niet onbeschaamd zijn of brutale antwoorden geven (trekken die veelal voor jonge mensen in deze tijd kenmerkend zijn). Op momenten dat een christen bespot of beschimpt wordt, doet hij er tevens goed aan zich Petrus’ woorden te binnen te brengen om „altijd gereed [te zijn] u te verdedigen voor een ieder die van u een reden eist voor de hoop die in u is, maar . . . dit met zachtaardigheid en diepe achting” te doen (1 Petr. 3:15). Vooral jegens gezinsleden dient een dergelijke zachtaardigheid en diepe achting getoond te worden. Op deze manier te kunnen antwoorden vergt oprechte, ernstige, ijverige studie en krachtsinspanningen. Allen, zelfs jeugdige christenen, dienen in staat te zijn deugdelijke, duidelijke en grondige redenen voor hun geloof te geven. Waar blijft hun geloof anders?

RESPECT VOOR OUDERLIJK GEZAG

Een jongere die een christen is geworden, leert, zoals Jezus zei dat ’de waarheid u zal vrijmaken’ (Joh. 8:32). Hij (of zij) bemerkt dat men inderdaad bevrijd wordt van veel van de dingen waardoor jonge mensen tegenwoordig beheerst, ja, feitelijk in slavernij gebracht worden — zoals vrees voor hun leeftijdgenoten, sociale druk om ’de massa te volgen’, heldenverering, jaloezie, rivaliteit, verkeerde verlangens, frustraties en rampspoed ten gevolge van de invloed van slechte vrienden. Maar jongeren moeten beseffen dat zij niet in absolute zin vrij zijn. Zij moeten rechtmatige autoriteit erkennen, waarbij ouderlijk gezag wel op de eerste plaats komt. God zelf heeft ouders de verantwoordelijkheid gegeven kinderen in de juiste weg groot te brengen en te beslissen wat voor elk kind het beste is. — Deut. 6:1, 6, 7; 31:12, 13.

Ouderlijk gezag omvat de „roede” van streng onderricht. Spreuken 23:13, 14 zegt: „Onthoud geen streng onderricht aan wie nog maar een knaap is. Ingeval gij hem met de roede slaat, zal hij niet sterven. Met de roede dient gijzelf hem te slaan, opdat gij zijn ziel van Sjeool zelf moogt bevrijden.” Soms zijn kinderen misschien van mening dat het strenge onderricht ten onrechte wordt toegediend, maar zij moeten bedenken dat de ouders God rekenschap verschuldigd zijn voor de wijze waarop zij hun gezag uitoefenen, en dat als het strenge onderricht ten onrechte wordt toegediend, God er niettemin voor kan zorgen dat het gehoorzame kind er toch profijt van trekt. — Rom. 8:28.

Onderwerping aan ouderlijk gezag is veel gemakkelijker voor een jeugdig persoon als hij aandacht schenkt aan de volgende woorden van de apostel Paulus: „Geen enkel streng onderricht schijnt weliswaar op het ogenblik zelf vreugdevol te zijn, maar bedroevend; toch werpt het later voor hen die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht af, namelijk rechtvaardigheid” (Hebr. 12:11). Een jongere die dit beseft, kan dankbaar zijn voor het strenge onderricht dat hij van zijn ouders en van ouderen in de gemeente, alsook op school, ontvangt. Hij zal snel vorderingen maken en een goed geweten en vrijmoedigheid van spreken hebben, want wanneer een jeugdig persoon zich aan gezag onderwerpt, ook al is dit niet altijd even aangenaam, dan dient hij de Heer Jehovah en zijn Zoon Jezus Christus. De apostel schonk speciaal aandacht aan jongeren, ten einde hen te vertroosten, toen hij schreef: „Gij kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in alles, want dit is de Heer welgevallig” (Kol. 3:20). De enige uitzondering hierop zou zijn in geval er van de jongere iets zou worden verlangd wat de Heer niet welgevallig is.

DE WIJSHEID BEOEFENEN DIE VAN BOVEN IS

Wanneer u de Schepper aanbidt, ontvangt u misschien geen hulp van gezinsleden of kennissen. Om onder dergelijke omstandigheden uw evenwicht te bewaren, kunt u God om wijsheid bidden en zult u deze ook ontvangen. De discipel Jakobus, een halfbroer van Jezus Christus, schreef aan degenen die met moeilijkheden te kampen hadden: „Beschouwt het een en al vreugde, mijn broeders, wanneer u verscheidene beproevingen overkomen.” „Schiet iemand van u . . . te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt; en ze zal hem gegeven worden.” — Jak. 1:2, 5.

Jakobus beschrijft de „wijsheid van boven” ook als „allereerst zuiver, vervolgens vredelievend, redelijk, bereid tot gehoorzamen, vol van barmhartigheid en goede vruchten, geen partijdig onderscheid makend, niet huichelachtig” (Jak. 3:17). Beschouw elk van deze hoedanigheden zorgvuldig en onderzoek eerlijk of u ze aan de dag legt en op welk terrein u verbeteringen kunt aanbrengen. Deze hoedanigheden zullen u niet alleen helpen uw eigen situatie en gevoelens te begrijpen, maar ook die van anderen.

U dient te bedenken dat uw gezinsleden vrijwel altijd uw beste belangen op het oog hebben, ook al hebben zij misschien slechts een beperkte kennis van wat het ware christendom inhoudt. Het kan zijn dat u met Jehovah’s Getuigen de bijbel bent gaan bestuderen. Uw gezinsleden en vrienden weten misschien niet wat voor mensen Jehovah’s Getuigen feitelijk zijn. Om die reden vinden zij wellicht dat ’deze religie heel wat van uw tijd opslokt’. En met het oog op de huichelachtigheid die in de meeste hedendaagse religies aan het licht treedt, is het begrijpelijk dat oudere personen wellicht bezorgd en voorzichtig zijn. Bij het zien van uw jeugdige ijver voor religie, maken zij zich er zorgen over dat uw stap wellicht niet gebaseerd is op gezond verstand, maar slechts op emotie. Als zij tegenstand aan de dag leggen, kunt u, door middel van respectvolle antwoorden in een geest van vredelievendheid en redelijkheid, wellicht bewijzen dat u een verstandige en weloverwogen beslissing hebt genomen.

Vraag uzelf dus af: Ben ik werkelijk vredelievend en redelijk? Toon ik deze houding jegens de leden van het gezin waartoe ik behoor, ook al staan zij mijn geloofsovertuiging tot op zekere hoogte tegen? Wat kan ik doen om de gezinssaamhorigheid te verbeteren en aldus onverdeeld dienst voor mijn Schepper te verrichten? Is mijn schema van activiteiten wat dit betreft evenwichtig en redelijk, zodat ik me van gezinsverplichtingen kan kwijten en op een doeltreffende wijze aan de bekendmaking van het „goede nieuws” kan deelnemen?

Door de bijbelse wijsheid van boven toe te passen, dient het gedrag van een christen en zijn communicatie met de andere gezinsleden voortdurend beter te worden. Mogelijk ondervindt u geen tegenstand van de leden van uw gezin en van uw vrienden, maar mocht dit wel zo zijn, dan tonen de woorden van de apostel Petrus aan wat u dient te doen. Hij vertroostte christenen met de volgende woorden: „Behoudt een goed geweten, zodat zij die geringschattend over uw goede gedrag in verband met Christus spreken, juist in datgene waarin zij ten nadele van u spreken, beschaamd mogen worden. Want het is beter te lijden omdat gij goed doet, indien de wil van God het wenst, dan omdat gij kwaad doet.” — 1 Petr. 3:16, 17.

Vaak spreekt het gedrag van een christen anderen meer aan dan het gesproken woord.

Toen in Hong Kong een meisje van even in de twintig geregeld de bijbelstudiebijeenkomsten van Jehovah’s Getuigen begon te bezoeken, stond dit het gezin, en vooral de oudere broers, niet aan. Eén broer merkte echter op dat de dochter, die voordien vaak heftige woordenwisselingen met haar moeder had, naarmate zij haar bijbelstudie voortzette, begon te veranderen en geleidelijk aan een rustiger en zachtaardiger geest aan de dag legde. Toch had hij nog zijn twijfels en was er niet zeker van of deze verbetering aan de invloed van haar nieuwe religie te danken was. In feite meende hij dat zijn zuster werd „bedrogen” en dat haar veranderde houding slechts oppervlakkig was.

Ten einde de zaak te onderzoeken, ging de broer op een keer met haar mee naar de plaatselijke Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen om de vergadering bij te wonen. Tot zijn verbazing trof hij daar geen gezelligheidsvereniging aan of een bijeenkomst waar de collecteschaal rondging, maar veeleer een groep hartelijke, vriendelijke mensen die erin geïnteresseerd waren de bijbel te bestuderen en in hun leven toe te passen. Al gauw bestudeerde hij eveneens de bijbel. Nu bezoeken deze broer en zus, als gedoopte Getuigen, samen de vergaderingen en beginnen zij andere gezinsleden mee te nemen. Er was belangstelling voor God en zijn Woord gewekt en tegenstand veranderde in gezinseenheid en geluk — en dat alles omdat een dochter de bijbelse raad toepaste door een zachtaardige geest te ontwikkelen en het verlangen aan te kweken anderen te helpen.

Soms lijkt het misschien of een goed gedrag niet door tegenstanders wordt opgemerkt, maar dit dient een christen niet te ontmoedigen.

Een jong meisje dat voorheen geneigd was zich te misdragen en haar onafhankelijkheid te tonen, werkte hard om zich een christelijke persoonlijkheid eigen te maken. Aanvankelijk werd hier niet op gereageerd en had het klaarblijkelijk geen uitwerking op haar ouders. Maar op een dag hoorde ze haar moeder toevallig tegen een buurvrouw zeggen: „Ik heb m’n dochter altijd tegengestaan toen ze zich bij deze religie [Jehovah’s Getuigen] aansloot, maar ik heb zo’n verbetering in haar gedrag waargenomen dat ik haar niet meer wil tegenstaan, want dit moet een goede religie zijn.”

Wat was dit meisje blij dat ze erin had volhard een voortreffelijk gedrag aan de dag te leggen!

ONZE OUDSTE VOORVADER, DE „OUDE VAN DAGEN”

Hoe komt het dat jongeren onder Jehovah’s Getuigen met een dergelijke vasthoudendheid de bijbel navolgen, zelfs wanneer gezinsleden en andere familieleden dit afkeuren? Komt dit doordat hun geleerd wordt geen eerbied voor hun gezinsleden te hebben? Beslist niet! Zij volgen veeleer een gebruik dat reeds zo oud is als de mensheid, en wel respect voor en gehoorzaamheid aan de oudste voorvader. In gemeenschappen over de gehele wereld werd, tot in recente tijd, voor raad, wijsheid en leiding naar het oudste mannelijke lid van de familie opgezien. Zijn woord was wet en ging boven dat van anderen — zij het een zoon, een kleinzoon of een achterkleinzoon. Veel mensen in het Oosten vereren zelfs hun dode voorouders en zien voor leiding naar hen op. Maar ware christenen luisteren in feite naar de oudste voorouder of voorvader, die niet dood is, maar die „de levende God” is, namelijk de Schepper van de mensheid, Jehovah God. -Jer. 10:10-12.

Het bijbelboek Daniël (7:9) spreekt over God als de „Oude van dagen”. Hij is van eeuwigheid tot eeuwigheid en de bron van leven voor alle mensen (Ps. 36:7, 9; Hand. 17:24, 25, 28). Bijgevolg dienen allen hem te gehoorzamen, net zoals welopgevoede kinderen snel naar hun ouders en grootouders dienen te luisteren. Door de wijsheid en instructies van de „Oude van dagen” op te volgen, kunnen wij zijn kinderen worden genoemd (1 Petr. 1:14; 1 Joh. 3:1; 2 Kor. 6:18). Het is dus begrijpelijk dat jonge dienstknechten van de Schepper van mening zijn dat zij, wanneer zij tegenstrijdige geboden krijgen, gewetensvol naar deze hoogste ouder als de beslissende autoriteit moeten luisteren, terwijl zij toch hun ouders blijven respecteren en tonen dat zij van hen houden.

Aangezien het gezin en het gezinsleven hun oorsprong vinden bij Jehovah, volgt daaruit dat jongeren die hem dienen, betere gezinsleden zullen worden. Zoons en dochters zullen hun aardse ouders niet beschaamd maken door de rages, de immoraliteit en het slechte gedrag van deze wereld na te volgen. Zij zullen thuis snel de helpende hand bieden en hun ouders ook op andere manieren eren door zich te allen tijde rein en oprecht te gedragen (Tit. 2:6-8). Door aandacht te schenken aan deze dingen, die veel aangenamer en voldoeningschenkender zijn dan strijd en verzet tegen autoriteit, brengen jongeren die werkelijk christenen zijn, hun Schepper lof toe. Hun hemelse Vader wordt hierdoor tevens verheerlijkt en zegent hen wegens hun liefde en geloof.

Overal op aarde, onder welke omstandigheden ook, volgen duizenden jongeren de handelwijze die God behaagt. Misschien bieden de zogenaamd gemoderniseerde landen, waar de geest overheersend materialistisch is, de jeugd wel enkele van de grootste attracties, en wordt er ook de grootste druk op hen uitgeoefend. Kan het ware christendom jongeren datgene geven wat zij nodig hebben om tevreden en gelukkig te zijn en hen ervoor behoeden meegesleurd te worden door het wereldse materialisme? Een goed voorbeeld vinden wij in de naoorlogse Duitse Bondsrepubliek.

„Want gij zijt mijn hoop, o Soevereine Heer, Jehovah, mijn vertrouwen vanaf mijn jeugd. . . . Gij hebt mij onderwezen vanaf mijn jeugd, en tot nu toe blijf ik over uw wonderwerken vertellen.” — Ps. 71:5, 17.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen