Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w74 15/7 blz. 422-424
  • Is het gulzigheid?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Is het gulzigheid?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2004
  • Vraatzucht vermijden — Waarom?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • Wanneer zwaarder niet beter is
    Ontwaakt! 1997
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
w74 15/7 blz. 422-424

Is het gulzigheid?

ONZE Schepper, Jehovah God, wil dat wij van voedsel en drank genieten. De geïnspireerde schrijver van het bijbelboek Prediker merkte op: „In het geval van een mens is er niets beters dan dat hij eet en inderdaad drinkt en zijn ziel het goede doet zien wegens zijn harde werk . . . dit [is] uit de hand van de ware God.” — Pred. 2:24.

Aangezien voedsel en drank in werkelijkheid Gods gaven aan de mens zijn, dienen ze in harmonie met zijn wil gebruikt te worden. Evenals Jehovah God niet wil dat iemand zijn waardigheid door overmatig drinken verliest, wil hij ook niet dat iemand onmatig is in het nuttigen van voedsel en daardoor zichzelf schade berokkent. Indien Jehovah God de natuurlijke cyclussen voor de instandhouding van het leven niet in werking had gesteld, zouden wij geen voedsel hebben. Wij tonen hier derhalve een juiste waardering voor door met mate te eten. Aan de andere kant is iemand die zich gulzig te buiten gaat aan voedsel wanneer hij daartoe maar in de gelegenheid is, een gulzigaard wie het aan waardering ontbreekt.

De Mozaïsche wet illustreert hoe ernstig dit is. In het geval van een opstandige zoon die zich aan voedsel en drank te buiten ging, schreef de wet de doodstraf voor (Deut. 21:19-21). Ook in de christelijke Griekse Geschriften wordt gulzigheid beschreven als iets kwaads dat vermeden moet worden. Alhoewel een Kretenzische dichter gulzigheid of vraatzucht als een normaal verschijnsel onder zijn volksgenoten had vermeld, adviseerde Paulus Titus dat het mannen die als christelijke opzieners aangesteld moesten worden, niet aan zelfbeheersing mocht ontbreken. — Tit. 1:7, 8, 12.

Er zijn factoren die gulzigheid of overeten tot een ernstige overtreding maken. Iemand die zich gulzig overeet, oefent geen toezicht meer uit op zijn verlangen naar voedsel. Hij verorbert het gulzig zonder rekening te houden met het feit dat hij niet het recht heeft Gods gaven te misbruiken. Door zich derhalve op ongehoorzame wijze te buiten te gaan aan voedsel en zich tot een gulzigaard te maken, blijft hij in gebreke liefde voor Jehovah God te tonen. Waarom is dit zo? Omdat, zoals de bijbel zegt, ’dit de liefde tot God betekent, dat wij zijn geboden onderhouden’. — 1 Joh. 5:3.

Verder leidt overeten ook tot mentale en lichamelijke luiheid. Vooral degene die als gevolg van overeten dik wordt, heeft de neiging veel rond te hangen en zich lichamelijk weinig in te spannen. De bijbel geeft een duidelijke samenvatting van wat vaak het resultaat is: „Een veelvraat [zal] tot armoede vervallen, en slaperigheid zal iemand met louter lompen bekleden.” — Spr. 23:21.

Overeten kan iemand ook lichamelijk schade berokkenen. De Illustrated Medical and Health Encyclopedia merkt over zwaarlijvigheid of corpulentie op:

„Men beschouwt [haar] reeds lang als een factor die tot vele ziekten bijdraagt, vooral onder de bejaarden en ouderen. Dikke mensen blijken over het algemeen vatbaarder te zijn voor hartkwalen, bepaalde kankersoorten en ziekten van de alvleesklier, de galblaas en de nieren. De aanslibbing van vet rondom de lever, het hart of andere interne organen kan hun juiste functie rechtstreeks belemmeren. Het sterftecijfer bij chirurgische ingrepen is hoger en de levensduur is over het algemeen korter. Zwaarlijvige personen zijn vatbaar voor suikerziekte.”

Men dient echter niet de conclusie te trekken dat alle corpulente mensen gulzigaards zijn. Het is mogelijk dat een slechte klierwerking en erfelijke factoren voor de corpulentie verantwoordelijk zijn, hoewel de persoon in kwestie geregeld zelfbeheersing bij het eten ten toon spreidt. Zelfs wàt men eet, kan hier invloed op uitoefenen. De publikatie Overfed but Undernourished merkt hierover op:

„Het ongelukkige feit doet zich voor dat de beste voedselsoorten voor degene die op zijn gewicht moet letten, het duurst zijn, terwijl de minder dure voedselsoorten gewoonlijk veel calorieën en weinig proteïnen, vitaminen en mineralen bevatten. Heel veel mensen . . . kunnen het zich gewoon niet veroorloven geregeld vlees, groenten en fruit te eten waardoor zij een goede gezondheid en ook een normaal gewicht zouden behouden. Daarom maken zij goedkope en zetmeelrijke voedselsoorten tot hun voornaamste bron van noodzakelijke calorieën, met het gevolg dat zij niet alleen te dik worden, maar uiteindelijk ook te lijden krijgen van toestanden die door tekorten in het voedsel worden veroorzaakt.”

Het is ook mogelijk dat het lichaamsmechanisme waardoor wordt bepaald of men voldoende voedsel tot zich heeft genomen, door bepaalde gewoonten defect is geraakt. Mensen die met roken ophouden, bemerken soms dat zij te dik beginnen te worden. Dr. Roger J. Williams geeft hier in zijn boek Nutrition Against Disease onder andere de volgende verklaring voor: „Het is mogelijk dat voortdurend roken in de loop der jaren het gehele regulerende mechanisme enigszins heeft vergiftigd. Goudthioglucose vergiftigt selectief het remmechanisme wanneer deze stof aan dieren wordt toegediend, en wanneer de toediening wordt gestaakt, is het remmechanisme beschadigd.”

Hij geeft degenen die met roken ophouden derhalve de raad „zorgvuldig op de kwaliteit te letten van het voedsel dat zij gedurende lange tijdsperiodes eten en lege calorieën [zoals suiker] zoveel mogelijk te vermijden”. Dr. Williams eindigt met een positief geluid te laten horen door te schrijven: „Het is mogelijk dat het eten van goed voedsel, gedurende een bepaalde tijdsperiode, het beschadigde mechanisme kan herstellen.”

Het wordt dus duidelijk dat men niet eenvoudig aan iemands uiterlijk kan zien of hij een gulzigaard is of niet. Gewichtsproblemen kunnen door een aantal oorzaken veroorzaakt worden. Ook zijn er mensen die een betere gezondheid schijnen te genieten wanneer zij een beetje zwaarder wegen dan voor anderen met een overeenkomstige lichaamsbouw gewoon schijnt te zijn. En het is goed in gedachten te houden dat het ideaal op het gebied van lichaamsgewicht of -vorm van plaats tot plaats heel erg verschilt. Onder sommige volken wordt het aantrekkelijk en gezond geacht behoorlijk slank te zijn, terwijl andere nationaliteiten en volken molligheid als een teken van schoonheid of een goede gezondheid beschouwen. — Vergelijk Psalm 92:14.

Ongeacht of iemand mager is of dik, in werkelijkheid heeft zijn houding ten opzichte van voedsel er veel mee te maken of hij een gulzigaard is. Draait alles in zijn leven om voedsel? Als hij met anderen samen is, negeert hij dan zelfzuchtig hun behoeften door veel meer te nemen dan hem toekomt? Is hij veel te zwaar maar oefent hij in het geheel geen zelfbeheersing met betrekking tot voedsel, zodat hij het tot een gewoonte heeft gemaakt te schrokken? Voelt hij zich onwel, misschien zelfs wel ziek omdat hij te veel gegeten heeft? Als dit normaliter het geval is, heeft de persoon in kwestie beslist met een probleem te kampen. Hij moet zelfbeheersing leren.

Een christen doet er in dergelijke aangelegenheden goed aan zijn neigingen te onderzoeken. Hij staat onder het goddelijke gebod alle dingen, met inbegrip van eten, tot Gods heerlijkheid te doen (1 Kor. 10:31). Het is duidelijk dat iemand die zich voortdurend ongans eet wanneer hij hiertoe in de gelegenheid is, God geen heerlijkheid schenkt. Hij schaadt zijn mentale en fysieke vermogens. Ten gevolge van zijn gebrek aan zelfbeheersing, gaan anderen hem verachten en werpt hij smaad op Jehovah God. Om die reden heeft iemand die erin volhardt zich tot een gulzigaard te maken, geen plaats in de gemeente van Gods volk. Hebzucht, een eigenschap die beslist nauw in verband staat met gulzigheid, behoort tot de werken van het gevallen vlees. De geïnspireerde apostel Paulus schreef aan de Galáten over degenen die zulke werken verrichtten: „Wie zulke dingen beoefenen [zullen] Gods koninkrijk niet . . . beërven.” — Gal. 5:21.

Een christen heeft dus gegronde redenen om er hard aan te werken een goed voorbeeld in matigheid te zijn. Zijn verhouding tot God is erbij betrokken.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen