Wat is er met de „naastenliefde” gebeurd?
HOE aangenaam kan het leven niet zijn wanneer wij vriendelijke, prettige en hulpvaardige buren hebben! Zoveel extra levensvreugde is daarvan het gevolg dat onze problemen er kleiner door lijken. Stellig is in zo’n geval de bijbelse spreuk van toepassing: „Beter is een buurman die nabij is, dan een broeder die ver weg is.” — Spr. 27:10.
Maar hoeveel buren hebt u nog die zo zijn? In deze tijd lijken zij helaas steeds schaarser te worden. Ja, op tal van plaatsen merkt men een verandering op, een toenemend gebrek aan bezorgdheid voor anderen. Ongetwijfeld hebt u wel eens krantekoppen gelezen van de volgende strekking:
„Omstanders negeren aanranding vrouw”; „Man doodgestoken terwijl dertig personen toekeken”; „Man vertelt hoe dochter stierf terwijl automobilisten doorreden”; „Hulpgeroep genegeerd — vrouw sterft in drijfzand.” In het verslag dat dan volgt, wordt vaak gesproken over mensen die geen hulp gaven omdat zij, volgens hun eigen woorden, „er niet bij betrokken wilden raken”.
Toch zijn het nog niet eens zozeer dit soort van dramatische of sensationele gebeurtenissen waarbij het gemis aan naastenliefde sterk wordt gevoeld. Dit gemis openbaart zich het meest in het gewone leven van alledag. Een glimlach, een vriendelijke groet, een hoffelijk gebaar, wat medegevoel en vriendelijkheid, het zijn zeldzame ervaringen geworden. Koelheid, onverschilligheid en ruwheid zijn ervoor in de plaats gekomen. Dat is de ervaring van velen. Wat is de oorzaak?
Er zijn heel wat mensen die de huidige industriële samenleving de grootste schuld geven. Daarin ligt thans de nadruk op snelheid en massaproduktie, terwijl mensen vaak weinig meer zijn dan „radertjes” in een grote fabriek, in plaats van erkend te worden als een zelfstandig individu met eigen behoeften, wensen en verlangens. Grote steden zijn een andere vrucht van de hedendaagse samenleving. Zij die er wonen, voelen zich vaak eenzaam, ook al worden ze door miljoenen medemensen omringd. Maar weinig mensen schijnen tijd voor anderen af te kunnen en willen nemen. En terwijl de steden in het verleden nog wel duidelijk afgebakende wijken kenden, wordt er thans zoveel verhuisd en gesaneerd dat van de oude buurten vaak in het geheel niets overblijft. Een hoogleraar in de ruimtelijke ordening aan de Temple-universiteit, Th. Alexander, merkte op dat ’de basisstructuur van onze sociale omgeving gedeeltelijk vernietigd lijkt. Steeds meer komt de stadsbewoner tot de ontdekking dat hij in feite in een niemandsland woont. Misschien voor het eerst in de wereldgeschiedenis zijn er miljoenen mensen die geen duidelijke plaats in de samenleving innemen’.
Maar of het nu in steden, in buitenwijken of op het platteland is, één factor is toch van grote invloed op de houding van de mensen jegens elkaar: en dat is het materialisme dat door de moderne maatschappij wordt gekweekt. Dr. J. H. Siegel, directeur van een psychologisch centrum in New Jersey, zei het volgende over de situatie in de Verenigde Staten: „Het staat onbetwist vast dat de mensen steeds meer voor het heden leven. De toestand waarin onze maatschappij globaal genomen verkeert, is ontzaglijk veranderd. Er bestaat een groot gebrek aan vaste waarden. Mensen raken steeds meer in zichzelf geïnteresseerd, terwijl de onstabiliteit van het geld nog tot deze toenemende zelfzucht bijdraagt.”
Ja, ’s mensen belangstelling is zwaar op materiële zaken — op huizen, auto’s, kleren en ontspanningsapparatuur — gericht in plaats van op hun medemens. Maar deze belangstelling bevredigt het menselijke hart niet echt. Ze remt de ontwikkeling van een edelmoedige of hartelijke persoonlijkheid. Men neigt tot hardheid, tot de gewoonte om eigen wensen ten koste van anderen te bevredigen.
Nu de economische problemen om zich heen grijpen en de inflatie voortwoekert, blijkt hoe zinloos het is om geluk en zekerheid in materiële zaken te zoeken. Maar in plaats van uit de droom te ontwaken en de realiteit onder de ogen te zien, laten velen zich alleen maar nog meer door hun economische problemen in beslag nemen, waardoor zij de afstand tussen zichzelf en hun medemensen nog verder vergroten en zich nog minder om het geluk en welzijn van anderen bekommeren.
Welke remedie?
Wat is de remedie? Om die te onderscheiden, is het eerst belangrijk te beseffen dat de voornaamste schuld niet bij de grote steden of grote fabrieken of soortgelijke omstandigheden ligt. Want zelfs in dergelijke volkomen gelijke omstandigheden reageren mensen niet op dezelfde wijze. Zij leven wellicht in dezelfde stad, in dezelfde buurt, misschien zelfs in dezelfde straat, of werken in dezelfde fabriek, en toch zal de een wel liefdevolle bezorgdheid jegens zijn naaste aan de dag leggen en de ander niet. Vanwaar dit verschil?
Het antwoord is van meer dan terloops belang. Het heeft namelijk te maken met het leven zelf — ja, met de hoop op eeuwig leven. Toen in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening een man, onderlegd in de Mozaïsche wet, aan Jezus van Nazareth de vraag stelde: „Leraar, door wat te doen, zal ik eeuwig leven beërven?” liet Jezus hem die vraag zelf beantwoorden door hem uit de Wet de volgende woorden te laten citeren: „’Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand’, en: ’uw naaste als uzelf.’” Jezus voegde hieraan toe: „Blijf dit doen en gij zult leven verkrijgen.” Aan die raad voegde hij de gelijkenis toe over de Samaritaanse man die oprechte liefde voor zijn naaste toonde. — Luk. 10:25-37.
Ja, liefde voor God en liefde voor de naaste gaan onafscheidelijk samen. Of zoals Jezus’ apostel Johannes schreef: „Indien iemand de bewering uit: ’Ik heb God lief’, en toch zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij heeft gezien, niet liefheeft, kan God, die hij niet heeft gezien, niet liefhebben” (1 Joh. 4:20). Dit helpt ons ook te begrijpen waarom naastenliefde in deze tijd nog maar zo schaars wordt aangetroffen. Waarom dan?
Omdat evenzo de liefde voor God nog maar zo schaars aanwezig is. Christus Jezus voorzei dat in onze tijd, die in de bijbel profetisch wordt beschreven als de „laatste dagen” van het huidige onrechtvaardige samenstel van dingen, de mensenwereld geteisterd zou worden door oorlogen, voedseltekorten en andere ernstige problemen, die allemaal tegelijkertijd zouden toeslaan. En, zo merkte hij voorts nog op, „wegens het toenemen der wetteloosheid zal de liefde van de meesten verkoelen” (Matth. 24:3-12; 2 Tim. 3:1-4). De liefde voor God, de belangstelling hem goed te leren kennen, zijn Woord, de bijbel, te lezen en te vernemen wat zijn maatstaven en voornemens zijn, is stellig bij de meeste mensen van thans ’verkoeld’. En de liefde voor de naaste heeft daar onvermijdelijk onder geleden.
Wanneer wij God leren kennen en op de hoogte raken van zijn voornemen — om deze aarde en de mensenwereld daarop tot een reine, gezonde en rechtvaardige staat te herstellen — dan kan dat een geweldige verandering teweegbrengen in onze kijk op en onze houding jegens anderen. Het kan onze waardebepaling veranderen, ons een grootser en bevredigender hoop bieden dan wat het thans werkzame materialistische systeem te bieden heeft. Ja, het kan ons ’verruimen’ in onze genegenheid zodat wij, net als God, een onzelfzuchtige belangstelling voor de gehele mensenwereld ontwikkelen. Jehovah’s getuigen zullen graag van hun naastenliefde blijk geven door u, indien u dit wenst, door middel van een gratis huisbijbelstudie te helpen meer over Gods voornemen te weten te komen.