Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w64 1/10 blz. 579-580
  • Ergert u anderen?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ergert u anderen?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
  • Vergelijkbare artikelen
  • Waar zijn je ogen op gericht?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2018
  • Mozes
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Mozes
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Mozes — Hoe zijn leven op u van invloed is
    Ontwaakt! 2004
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
w64 1/10 blz. 579-580

Ergert u anderen?

ONGETWIJFELD hebt u wel eens meegemaakt dat mensen, doordat zij werden geërgerd, dingen deden en zeiden die zij niet hadden mogen doen of zeggen. Misschien hadden zij er later zelfs spijt van en boden zij hun verontschuldigingen aan. Waarschijnlijk hebt u zelf wel eens een dergelijke woede bij u voelen opkomen en hebt u gezien wat een schade er aangericht kan worden door het onbezonnen optreden van iemand die van streek is.

In de bijbel staat een opmerkelijk voorbeeld van iemand die in een geërgerde stemming onbezonnen handelde. Het is het voorbeeld van Mozes, die op weg naar het Land van Belofte zo door de Israëlieten werd geërgerd, dat hij in woede uitbarstte. De Israëlieten waren opstandig en eisten water van Mozes. God zei Mozes daarom, tot een rots te spreken, waarna er water te voorschijn zou komen. In zijn woede sprak Mozes echter de volgende woorden tegen het volk: „Hoort toch, wederspannigen, zullen wij uit deze rots voor u water te voorschijn doen komen?” (Num. 20:10) Hier beging Mozes een ernstige fout. In zijn geërgerde stemming zei hij: „zullen wij uit deze rots voor u water te voorschijn doen komen”, waardoor hij God de heerlijkheid onthield die hem toekwam. God zei dan ook tot hem: „Gij [hebt] op Mij niet vertrouwd . . . en Mij ten aanschouwen van de Israëlieten niet geheiligd.” — Num. 20:12.

Hoe kwam het dat Mozes met zijn mond zondigde? Waarom trad hij zo onbezonnen op? Sommigen zijn er snel bij Mozes alle schuld te geven en te zeggen dat hij eenvoudig zijn kalmte verloor. Was Mozes echter humeurig van aard, zocht hij altijd een aanleiding tot een twistgesprek? Het tegendeel is waar. Het geïnspireerde verslag in de bijbel vertelt ons: „Mozes nu was een zeer zachtmoedig man, meer dan enig mens op den aardbodem” (Num. 12:3). Neen, Mozes was geen onbezonnen mens, maar hij handelde bij die gelegenheid onbezonnen wegens de onrechtvaardige daden van anderen. Mozes raakte geërgerd, ja, werd toornig gemaakt door de verdorvenheid van een opstandig volk.

Dat Mozes toornig werd gemaakt, blijkt uit het verslag in Psalm 106:32, 33, waar staat: „Zij [de Israëlieten] vertoornden Hem bij de wateren van Meriba; het verging Mozes kwalijk om hunnentwil, want zij waren tegen zijn Geest weerspannig, en hij sprak onbezonnen met zijn lippen.” Ja, zij waren de grondoorzaak van zijn woede.

Bij een bepaalde gelegenheid ergerden zij zelfs God in zulk een mate dat hij toornig werd! „Toen het volk aan het klagen was, was het kwaad in de oren des HEREN; de HERE hoorde het en zijn toorn ontstak” (Num. 11:1). Ook in Deuteronomium 32:21 lezen wij: „Zij verwekten Mij tot naijver door wat geen god is, zij krenkten Mij met hun ijdelheden.” Ja, God zelf werd geërgerd. Waardoor? Door de slechte handelwijze van de Israëlieten. Het spreekt vanzelf dat God zijn toorn volmaakt beheerste — iets wat in Mozes’ geval niet zo was.

Uit dit alles blijkt dat iemand die een ander ergert, schuld treft. Iemand zou geërgerd kunnen worden en in die toestand onbezonnen kunnen spreken of handelen, doordat hij niet de volmaakte zelfbeheersing heeft die Jehovah bezit. Toegegeven, zo iemand handelt onjuist. Maar waarom doet hij dit? Omdat iemand hem heeft geërgerd! Er zijn dingen gezegd of gedaan die zijn gevoelens hebben geschokt. Gaat degene die de uitbarsting heeft veroorzaakt dan vrijuit? Dat zeer zeker niet! Indien hij de ander niet had geërgerd, zou deze nooit zo woedend zijn geworden dat hij onbezonnen handelde. Het is net als in het geval van Mozes. Hij, „een zeer zachtmoedig man, meer dan enig mens op den aardbodem”, zou beslist zijn kalmte niet hebben verloren als de Israëlieten hem niet tot het uiterste hadden geërgerd.

Alhoewel u dus wellicht beseft dat iemand die zich te pas en te onpas ergert, te kort schiet in het betonen van christelijke liefde, dient u ook te beseffen wat een ernstige fout iemand begaat die een ander toornig maakt. Het is een feit dat in het dagelijks leven de christelijke liefde ’niet geërgerd wordt’ (1 Kor. 13:5, NW). Maar het is eveneens een feit dat de christelijke liefde anderen niet ergert. In feite is het een uiting van haat wanneer men een ander onnodig ergert: „Haat verwekt krakelen” (Spr. 10:12). Het komt natuurlijk voor dat degenen die een verantwoordelijke positie bekleden, anderen raad moeten geven of berispen, wat, ook al wordt het liefdevol gedaan, soms een bron van ergernis vormt. Hiermee wordt echter niet de onnodige ergernis in het dagelijks leven bedoeld die wij nu bezien.

Door onvriendelijke woorden tot anderen te richten, door kritisch in plaats van vergevensgezind te zijn, door geen rekening te houden met de menselijke onvolmaaktheid van anderen en door zijn medemens voortdurend het land op te jagen, wordt iemand een bron van ergernis. Hij kan dan nauwelijks iets goeds van anderen verwachten, want zijn optreden gaat dwars tegen de menselijke aard in; een mens wil niet dat anderen hem onnodig ergeren. Waar lijkt het dan ook op wanneer iemand gedachteloos spreekt? De bijbel antwoordt: „Er zijn er die zich woorden laten ontvallen als dolksteken” (Spr. 12:18, LV). Wat kan hiervan het gevolg zijn? „Een krenkend woord wekt den toorn op” (Spr. 15:1). Wees als u anderen ergert, dus niet verbaasd wanneer u bemerkt dat hun toorn is opgewekt.

Hieruit volgt dat het werkelijk onchristelijk is anderen te ergeren met woorden of daden. Het vormt een overtreding van het grote beginsel, het grote gebod waarop Jezus wees toen hij zei: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Matth. 22:39, NW). Het gevolg zou kunnen zijn dat een medemens een misstap begaat, zoals Mozes bij Meriba. En wat denkt God van personen die anderen een misstap doen begaan? Zijn Woord vertelt ons: „Wie de oprechten op een slechten weg voert, zal in zijn eigen kuil vallen.” — Spr. 28:10.

In plaats dat de woorden en daden van een verstandig mens anderen ergeren, hebben ze een genezende uitwerking. „De tong der wijzen brengt genezing aan” (Spr. 12:18). Iemand die verstandig is, beseft dat ergerlijke woorden en daden anderen kwaad maken en daarom vermijdt hij het iets te zeggen of te doen wat ergernis wekt. Hij werkt er hard aan zich te beheersen, opdat hij zijn medemens tot voordeel kan strekken in plaats van hem leed te berokkenen. Voordat een verstandige persoon een handelwijze volgt waaraan anderen zich zouden kunnen ergeren, vraagt hij zich af: Hoe zou ik het vinden als iemand dat tegen mij zei of zo tegenover mij handelde?

Wees als deze verstandige persoon. Doe uw uiterste best te vermijden dat u anderen ergert. Pas het beginsel toe dat Jezus met betrekking tot de menselijke verhoudingen vastlegde toen hij zei: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen.” — Matth. 7:12, NW.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen