Gemeenschaps- of gemeentebelangen
„Want het lichaam nu is niet één lid, maar vele.” — 1 Kor. 12:14, NW.
1. Waarom willen de mensen graag in gemeenschap leven en werken? Kan men dit communisme noemen?
AANGEZIEN de behoefte aan sociale omgang een der fundamentele aan de menselijke natuur eigen zijnde gaven is, heeft de mens altijd graag in gemeenschapsverband willen leven. Daardoor kon hij zich in het gezelschap van anderen verheugen en een aandeel hebben in gemeenschappelijke ondernemingen, waarbij gezamenlijke belangen ter hand werden genomen ter bevordering van het algeheel. Dit hield in dat een ieder iets van zijn tijd welke aan persoonlijke belangen werd besteed, moest opgeven om de gezamenlijke of de collectieve belangen te behartigen ten behoeve van de grotere groep waarmede hij was verbonden. Doordat een persoon iets van zijn eigen bewegingsvrijheid opoffert in ruil voor gemeenschapsverantwoordelijkheden, ontvangt hij de collectieve voordelen, welke het geluk groter doen zijn dan wanneer hij op zijn eentje te werk was gegaan. De bijbel ondersteunt dit beginsel, dat meer personen samenwerken tot groter gewin. „Twee zijn beter dan één, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen. . . . en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken” (Pred. 4:9, 12, NBG). Hoe nauwer iemand zich met een gemeenschap verbindt, des te meer offert hij zijn persoonlijke belangen op en des te omvattender worden zijn gemeenschapsbelangen. Voert men dit tot in het extreme door, dan vervalt men tot het communisme, waarbij de gemeenschapsbelangen de persoonlijke belangen bijna geheel overvleugelen.
2. Welke ervaring deed Israël op nadat het een koninkrijk was geworden?
2 De Israëlieten ervoeren dat de gemeenschapsbelangen toenamen toen hun landelijke nationale gemeenschap gedurende de periode der richteren werd omgevormd tot een onder een menselijke koning georganiseerde nationale gemeenschap. Voordat het koninkrijk onder Saul en later onder David werd georganiseerd, toen de Israëlieten niet zo heel veel theocratische gemeenschapsverantwoordelijkheden hadden, hadden zij veel tijd om datgene te ontwikkelen ’wat juist was in eigen ogen’ met betrekking tot hun individuele belangen van persoonlijke bezigheden. „In die dagen was er geen koning in Israël. Een ieder was gewoon te doen wat juist was in eigen ogen” (Richt. 21:25, NW). De profeet Samuël voorzeide dat zulk een koninkrijksregering onder een onvolmaakte menselijke koning meer belangen of belastinglasten en diensten voor de koning met zich zou brengen. (Zie 1 Samuël 8:10-18.) Ondanks Samuëls bezwaar bleven de Israëlieten echter om een koninkrijksregering vragen. En een straffere organisatie onder onvolmaakte koningen was 510 jaar lang hun deel.
3. Verklaar wat er in Spreuken 29:2 staat geschreven in verband met „regeringsbelangen” en „gemeenschapsbelangen”.
3 Uit Israëls lange ervaring met koningen blijkt duidelijk dat de „regeringsbelangen,” goed of slecht, een deel worden van de gemeenschapsbelangen, waardoor de gemeenschap voor het goede of slechte verantwoordelijk wordt gesteld. Wanneer plaatselijke of nationale regeerders hun regeringsbelangen voor het welzijn van het volk gebruiken, wordt er een gemeenschapsverdienste opgebouwd en de gemeenschap wordt met voorspoed beloond. Misbruiken de regeerders hun macht echter ten eigen bate, dan komt de gemeenschap snel in een laakbare positie te verkeren, hetgeen veel leed en verdrukking van het volk ten gevolge heeft. Er staat geschreven: „Als rechtvaardigen heersen, verheugt zich het volk; als de boze regeert, zuchten de mensen” (Spr. 29:2, PC). Wegens de laakbare daad van koning David, namelijk, om tegen Gods wil in in Israël een volkstelling te houden, liet Jehovah als straf een pestepidemie over de gehele natie gaan zodat er zeventigduizend personen stierven (2 Sam. 24:1, 10, 15). Later werd er over een koning van het noordelijke koninkrijk Israël opgetekend: „En Omri bleef doen wat kwaad was in de ogen van Jehovah en hij maakte het erger dan allen vóór hem” (1 Kon. 16:25, NW). In het bericht over een goede koning lezen wij: „In zijn dagen werd het land tien jaar lang niet verstoord. En Asa ging er toe over wat goed en juist was te doen in de ogen van Jehovah, zijn God” (2 Kron. 14:1, 2, NW). Van de vroegste tijden af tot op dit uur heeft de mens ervaren dat een goede of slechte regering haar terugslag had op de gehele gemeenschap, ongeacht hoeveel macht de met autoriteit beklede regeerders hadden.
4. Wat verstaat men onder een „gemeenschap” en wie zijn „regeerders” in de oude-wereldmaatschappij?
4 Onder een gemeenschap verstaat men een sociale groep menselijke schepselen die in een bepaald gebied wonen en gezamenlijk een gelijksoortig erfdeel hebben. In de oude-wereldmaatschappij is de kleinste gemeenschap de gezinseenheid en naar gelang de grootte volgen hierop het dorp, de plaats of stad, dan het gewest, daarna de staat of provincie en ten slotte het gehele land of de natie. De vader zou men als de regeerder van de kleinste gemeenschap, de gezinseenheid, kunnen beschouwen, en wanneer wij van hem af hogerop gaan naar de grotere gemeenschappen, dan zij hier opgemerkt, dat door de houding van de regeerders van deze respectieve gemeenschappen in aanzienlijke mate wordt bepaald of het de gemeenschap goed of slecht zal gaan. Begaat een lid van een gezin een verschrikkelijke misdaad, dan doet hij het gehele gezin schande aan en zelfs de dorps- of stadsgemeenschap waartoe hij behoort. Wanneer een nationale regeerder, zoals Hitler, een kwade handelwijze volgt, dan wordt het gehele land gestraft en berispt.
5. Geef voorbeelden van enkele van deze belangen der oude-wereldmaatschappij. Hebben Jehovah’s getuigen verplichtingen daartegenover?
5 In de gemeenschappen der oude-wereldmaatschappij kent men vele verschillende belangen, zoals bijvoorbeeld: voorzieningen voor de algemene opvoeding der kinderen, de posterijen, de bescherming van persoon en bezit door de politie, de brandweer, het aanleggen van wegen, het verwijderen van afval en huisvuil, het bevorderen van de algemene gezondheid, het onderhouden van parken, het behoud van de natuurlijke rijkdommen, het kiezen van een regering, het betalen van belastingen, het nemen van algemene veiligheidsmaatregelen (oorlog), en vele andere regeringsaangelegenheden. Daar Jehovah’s getuigen zich nog steeds in de oude-wereldmaatschappij bevinden, moeten zij bepaalde verplichtingen nakomen met betrekking tot de gemeenschappen waarin zij wonen (Joh. 17:15). Zij houden zich bijvoorbeeld nauwgezet aan de plaatselijke en nationale wetten en verordeningen, voor zover die in overeenstemming zijn met de bijbel, betalen gehoorzaam hun belastingen en bewaren de openbare vrede. Zij streven er echter naar de gemeenschapsbelangen die zij in de oude wereld hebben, tot een minimum te beperken. Waarom?
6. Waarom trachten Jehovah’s getuigen de gemeenschapsbelangen die zij in de oude wereld hebben, tot een minimum te beperken?
6 Omdat er een Nieuwe-Wereldmaatschappij op het toneel is verschenen, waarvan Jehovah’s getuigen de leden zijn. Zij volgen Jezus’ raad op om ’aan Cesar daarom terug te betalen wat van Cesar [de door de regering gestelde vereisten] is, maar aan God wat van God [de door God gestelde vereisten] is’ (Matth. 22:21, NW). Wat van God is, vindt zijn oorsprong in de goddelijke belangen, waarvan wij erkennen dat ze in belangrijkheid al het andere overtreffen en van meer gewicht zijn dan die van de plaatselijke gemeenschappen. Uit onze studie van de heilige Schrift en uit de zichtbare feiten bemerken wij dat het een van Gods belangen is, zulk een uit christelijke gemeenten bestaande Nieuwe-Wereldmaatschappij te vormen. Daarom interesseren wij ons meer voor de gemeentebelangen, welke wij nu enigszins uitvoerig zullen bespreken.
DE GEMEENTEN DER NIEUWE WERELDMAATSCHAPPIJ
7. Beschrijf de grote hedendaagse gemeenschap van Jehovah’s getuigen.
7 Tot aan het begin van het jaar 1956 waren er 16.044 gemeenten van Jehovah’s getuigen in 160 verschillende landen gesticht. Al deze duizenden gemeenten bij elkaar zijn in een wereldomvattende gemeenschap gebracht, die bekendstaat als de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen. Het centrale besturende lichaam bevindt zich te Brooklyn, New York, V.S., alwaar van de diensten van de wettelijke corporatie, de „Watch Tower Bible & Tract Society of Pennsylvania,” gebruik wordt gemaakt om leiding te geven aan de over de gehele aarde aanwezig zijnde belangen. Van het hoofdbureau uit wordt het bestuur geregeld via achtenzeventig bijkantoren, die op hun beurt het toezicht hebben op de afzonderlijke gemeenten welke zich in het hun toegewezen gebied bevinden.
8. Hoe beschrijft Paulus de plaatselijke gemeente? Wat voor soort van regering hebben deze gemeenten thans, en hoe is Jesaja 60:17 op hen van toepassing?
8 Elke afzonderlijke gemeente vormt een plaatselijke gemeenschap van christelijke bedienaren van het evangelie, die in het plaatselijke gebied wonen en dezelfde christelijke opleiding en achtergrond hebben. Elke gemeente is thans, evenals in Paulus’ tijd, opgebouwd uit vele afzonderlijke leden, die echter als één lichaam samenwerken, waarbij ieder lid een hoogst noodzakelijke bijdrage levert tot de organisatie in haar geheel (1 Kor. 12:14-25, NW). Deze gemeenten zijn overeenkomstig hetzelfde voorbeeld georganiseerd als die van de christenen in de eerste eeuw. Zij hebben een theocratische regeringsvorm, waarbij alle dienaren wegens hun goede hoedanigheden via het bijkantoor door het besturende lichaam der Nieuwe-Wereldmaatschappij worden aangesteld. Geen dezer dienaren (overeenkomend met regeerders) worden op democratische wijze tot dit ambt gekozen. Wanneer zij zijn aangesteld, dienen zij in hun respectieve posities totdat er anderen worden aangewezen om de verantwoordelijkheden op zich te nemen. Als vervulling van Jesaja’s profetie: „Vrede stel Ik aan als uw bestuurders,” is er in het algemeen op goede wijze leiding gegeven, waardoor er voor de gemeenten een verdienstelijk bericht is opgebouwd, hetgeen met Jehovah’s zegen werd beloond (Jes. 60:17, KB). De enkele dienaren die een slechte handelwijze gaan volgen, worden snel verwijderd ten einde te voorkomen dat zij de gemeente verontreinigen. Wanneer enkelen uit de gemeente echter de slechte leider zijn gevolgd, zijn zij eveneens uit de gemeenschap der Nieuwe-Wereldmaatschappij gesloten ten einde te voorkomen dat de gemeenschapslaakbaarheid zich uitbreidt en de slechte zuurdesem de andere gemeentegroepen gaat besmetten. De gemeente, dat wil zeggen, de dienaren en hun metgezellen, moet rein worden gehouden. Wat zijn dan in deze tijd zo enkele der verschillende gemeentebelangen en zijn het dezelfde als die der christelijke gemeenten in de dagen der apostelen?
9. Beschrijf een der voornaamste belangen die een gemeente in deze tijd heeft?
9 Een der voornaamste belangen van deze gemeenten is, bijeen te komen om gezamenlijk de levende God Jehovah door bemiddeling van Jezus Christus te aanbidden. Zij die bijeenkomen, zijn door Jehovah uit de wereld geroepen en hebben van hem een kennis der waarheid ontvangen, waardoor zij Jezus Christus als hun redder en Koning hebben erkend. Niet elkeen kan zich bij deze gemeenten aansluiten. Alleen zij die moreel en geestelijk rein zijn en zich aan Jehovah hebben opgedragen om zijn getuigen te worden. Dit stemt overeen met Jezus’ woorden: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt, . . . Er staat geschreven in de Profeten: ’En zij zullen allen door Jehovah worden onderwezen.’ Een ieder die het onderwijs van de Vader heeft gehoord en heeft geleerd, komt tot mij” (Joh. 6:44, 45, NW). Elke week worden er vergaderingen gehouden, waarop door de gehele gemeente gebeden worden opgezonden en er tot eer van de levende God liederen worden gezongen (Hand. 4:24). Er worden periodiek sectie-, regionale, nationale en internationale vergaderingen gehouden ten einde de waarachtige God in geest en waarheid te aanbidden.
10-12. Beschrijf nog enkele andere gemeentebelangen.
10 Nog een gemeentebelang is het tot zich nemen van levengevende kennis omtrent Jehovah God en Jezus Christus (Joh. 17:3, NW). De gemeenten bestuderen op hun wekelijkse vergaderingen de Schrift en de door de „Watch Tower Bible & Tract Society of Pennsylvania” vervaardigde bijbelstudiepublikaties. Er wordt een uniform geestelijk voedingsprogramma gehandhaafd om alle gemeenten over de gehele wereld gezamenlijk vorderingen te laten maken tot christelijke rijpheid. Doordat zij zich eendrachtig met Gods Woord, de bijbel, voeden, kan Jehovah’s heilige geest als een organisatorische kracht dienen om de geest van alle aanwezigen te stimuleren. Willen afzonderlijke christenen door Gods heilige geest worden geleid, dan moeten zij in gemeentelijk verband onder de gemeenschapsbelangen komen te staan. — Matth. 18:20; Joh. 14:26, NW.
11 Bovendien stelt elke gemeente het zich ten doel een school der theocratische bediening te houden, waar alle met de gemeente verbondenen worden opgeleid hun bediening te verbeteren, of om het met Paulus’ woorden te zeggen, „met het oog op het opleiden der heiligen tot het bedieningswerk” (Ef. 4:12, NW). Een van de op de voorgrond tredende belangen der plaatselijke gemeenten is het ten uitvoer brengen van de hun gegeven opdracht het goede nieuws van het opgerichte Koninkrijk te prediken (Matth. 24:14). Opdat de gemeente dit belang kan behartigen, is ze voor de predikingsdienst in het veld georganiseerd en heeft ze een toegewezen gebied ontvangen waarin ze van huis tot huis tot de mensen kan prediken, hetgeen ordelijk en systematisch geschiedt. Allen die met die plaatselijke gemeente zijn verbonden, werken samen om deze predikingsdienst als een verenigde gemeente ten uitvoer te brengen.
12 De plaatselijke gemeente van Jehovah’s getuigen trekt de aandacht van en is een schouwspel voor buitenstaanders. Vandaar dat het een van hun belangen is ’hun licht voor de mensen te laten schijnen, opdat zij hun juiste werken kunnen zien en hun Vader, die in de hemelen, is, heerlijkheid kunnen geven’ (Matth. 5:16, NW). Zij laten in dit opzicht Petrus’ woorden in vervulling gaan: „Opdat gij alom de voortreffelijkheden zoudt bekendmaken van hem die u uit de duisternis in zijn wonderbaarlijke licht heeft geroepen” (1 Petr. 2:9, NW). In verband met dit gemeentebelang scheppen zij er behagen in de grootheid en voortreffelijkheid van Jehovah’s naam bekend te maken. Daarom stelt de gemeente er naijverig belang in zich zelf moreel en geestelijk rein te bewaren, opdat ze niet gesmaad zal worden en de naam van de levende God Jehovah op juiste wijze kan dragen.
13. Welke slechte daden zijn in strijd met het belang der gemeente om rein te blijven, en waarom? Welke bijbelse voorbeelden worden in herinnering geroepen?
13 De gemeenten kunnen geen enkele van de verontreinigende belangen, immorele praktijken of heidense gewoonten van de oude-wereldmaatschappij overnemen. Deze worden ten enenmale als onrein verworpen. Elkeen die zich schuldig maakt aan wangedrag op seksueel gebied, die zich in het algemeen aan losbandig gedrag, dronkenschap, diefstal, liegen en bedrog te buiten gaat, wordt zonder pardon van de gemeente afgesneden doordat hij uit de gemeenschap wordt gesloten, opdat deze niet wordt besmet (Judas 4-10). Geen enkele ware christen mag seksuele verhoudingen hebben met iemand anders dan zijn huwelijkspartner. Elke andere natuurlijke seksuele verhouding met het andere geslacht of op tegennatuurlijke wijze met hetzelfde geslacht, wordt als goddeloos, aanstootgevend en weerzinwekkend beschouwd. Zulke lage praktijken zijn geen aangelegenheid welke slechts de privé-belangen van één persoon betreffen, zoals enkele verdorvenen trachten te beweren, maar daar er bij zulke daden altijd twee of meer personen zijn betrokken, is dit een directe schending van de gemeentebelangen inzake morele reinheid, wat een terstond uit de gemeenschap sluiten eist (Rom. 1:26, 27, NW). Jehovah’s getuigen zijn gedachtig aan het bijbelse voorbeeld, waarbij de stam Benjamin de mannen van Gibea, die op seksueel gebied misdadigers waren, niet uit hun midden had uitgeroeid, waarvoor de gehele stam verantwoordelijk werd gesteld. De gehele stam werd bijna volledig uitgeroeid doordat er 25.000 werden terechtgesteld (Richt. 19:1, 25, 27-30; 20:39-48). Zij herinneren zich ook het geval van de hoereerder in de gemeente te Korinthe, welke gemeente zich het goddelijke misnoegen op de hals haalde omdat ze hem niet uit de gemeenschap sloot, totdat de apostel Paulus onmiddellijk op zulk een juiste actie aandrong ten einde de gehele gemeente er voor te sparen volledig verworpen te worden. — 1 Kor. 5:1-4.
14. Hoe beschouwt men een schending van de gemeenschapsbelangen? Hoe dient er dan te worden opgetreden, en waarom?
14 Wanneer iemand de gemeenschapsbelangen schendt of ten aanzien van de gemeentebelangen een verkeerde handelwijze volgt, begaat hij een te laken daad waardoor de gehele gemeente, wanneer er niet juist wordt opgetreden, wordt verontreinigd en zich Gods misnoegen op de hals haalt. In de bijbel wordt een treffende illustratie gegeven hoe een weinig zuurdeeg of gist van boosheid het gehele brood of de gemeente bederft, evenals wanneer de rotte appel in een mand niet wordt verwijderd, hij alle andere appels in de mand zal aansteken. Daarom moeten de waakzame, rechtvaardigheid minnende dienaren of regeerders der gemeente snel handelen om de reinheid van de gemeente te bewaren. Hieronder volgen nog enkele vermeldingen van bijbelse voorbeelden waarin door de verkeerde daden van enkelingen de gehele gemeente verantwoordelijk werd gesteld en de gehele groep dreigde te zullen worden gestraft wanneer de schuldigen niet terstond werden verwijderd. — Zie Leviticus 20:1-5; Numeri 16:19-35; Deuteronomium 21:1-9; Jozua 7:1, 11-26.
EEN VERDIENSTELIJK BERICHT OPBOUWEN
15, 16. (a) Wat gebeurt er wanneer men de gemeentebelangen hoog houdt? (b) Geef bijbelse voorbeelden waaruit blijkt dat men een verdienstelijk bericht kan opbouwen?
15 Wanneer getrouwe leden van de gemeente daarentegen door een goede handelwijze de gemeentebelangen hoog houden en bevorderen, dragen zij bij tot de gemeenteverdienste, wat met zegeningen, voorspoed, expansie en geluk voor alle verbondenen beloond zal worden. Beschouw eens enkele interessante voorbeelden waarin tot de gemeenteverdienste werd bijgedragen doordat personen een goede, theocratische handelwijze volgden. Jesaja profeteerde dat de rechtvaardigheid van het getrouwe joodse overblijfsel voor Jehovah een voldoende verdienstelijke waarborg was om Israël in 537 v. Chr. tot de theocratische aanbidding in het land Juda te herstellen en Juda niet voor altijd woest te laten liggen zoals Sodom en Gomorra (Jes. 1:9; 10:22). In Jeremia’s bericht wordt aangetoond dat de verdienste van een rechtvaardige dienstknecht een gehele stad kon redden, want er staat: „Gaat om door de wijken van Jeruzalem, en ziet nu toe, en verneemt, en zoekt op haar straten, of gij iemand vindt, of er één is, die recht doet, die waarheid zoekt, zo zal Ik haar genadig zijn” (Jer. 5:1). Een soortgelijke illustratie staat in Ezechiël 22:30 opgetekend.
16 In de Griekse Geschriften hebben wij nog meer voorbeelden waarin er over wordt gesproken hoe Jehovah’s dienstknechten gemeenschapsverdienste opbouwen. De verdienste van de rechtvaardigheid van de apostel Paulus was groot genoeg dat God de 276 passagiers die zich aan boord van hetzelfde schip als Paulus bevonden, spaarde toen zij schipbreuk leden. „Vrees niet Paulus. Gij moet voor Cesar staan en ziet! God heeft al uw medepassagiers om uwentwil gered” (Hand. 27:24, 37, NW). Jezus zeide omtrent de laatste dagen, waarin wij ons thans bevinden: „Indien die dagen . . . niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar wegens de uitverkorenen [de verdienste van het gezalfde overblijfsel van Jehovah’s getuigen, dat in 1919 berouw had van zijn tekortkomingen] zullen die dagen verkort worden.” — Matth. 24:22, NW.
17, 18. (a) Hoe dienen dienaren van Jehovah’s getuigen samen te werken, en waarom? (b) Waarvoor zijn de dienaren verantwoordelijk in verband met de gemeentebelangen?
17 Uit deze studie van de gemeentebelangen is gebleken dat het allen die met Jehovah’s getuigen zijn verbonden, betaamt een handelwijze te volgen waardoor men een bijdrage levert tot het welzijn van de plaatselijke gemeente. Wanneer men een lid van de plaatselijke gemeente wordt doordat men zich daarbij aansluit, krijgt men als een dienstknecht van Jehovah overgedragen rechten en plichten. Gij die daarom zulke getrouwe bedienaren van het evangelie zijt, werkt in het belang van de vooruitgang der plaatselijke gemeente, hebt een aandeel aan haar predikingsveldtocht, vergroot haar goede naam als de plaatselijke officiële vertegenwoordigster van Gods heilige organisatie, houdt de organisatie rein, leeft overeenkomstig de verheven naam van Jehovah, welke op zijn getuigen rust en wandelt ordelijk als een voorbeeld voor alle nieuwelingen die in de plaatselijke gemeente worden gebracht. Paulus beschrijft treffend hoe de gehele organisatie, wanneer de gemeente in liefde is verenigd, gemeenschappelijk tegenstand verduurt en in vreugden deelt: „Wanneer één lid lijdt, lijden alle andere leden mede; of indien één lid wordt verheerlijkt, verheugen alle andere leden zich er tezamen mede.” — 1 Kor. 12:26, NW.
18 Neemt u als een met de gemeente verbonden dienstknecht van Jehovah voor nimmer aan het theocratische bericht der gemeente iets berispelijks toe te voegen door een laakbare handeling van uw zijde. Wanneer iemand in de gemeenschap van een gemeente van Gods volk wordt opgenomen, zal hij ter verantwoording worden geroepen voor elke nalatigheid in het verstandig behartigen van de belangen der gemeente. Het is de plicht der gemeente iedereen die er van afwijkt de gemeenschappelijke belangen op de juiste wijze te dienen, door bemiddeling van haar leiders of dienaren te berispen. Zouden er geen vermaningen worden gegeven, dan zou de gehele gemeente door uw boosheid worden besmet. Ook de dienaren moeten rechtvaardig zijn en zich van hun taak kwijten door de gemeentebelangen met gerechtigheid en barmhartigheid te beschermen.
19. Wat kan aan de pas-geïnteresseerden worden gedemonstreerd, en hoe?
19 Demonstreer door uw consequente goede gedrag aan de nieuwelingen dat het raadzaam is steeds minder persoonlijke belangen te gaan behartigen, opdat zij tijd mogen hebben de zo zeer begerenswaardige gemeentebelangen tot de hunne te maken. Toon aan hoe noodzakelijk het is onze individuele belangen op juiste wijze in evenwicht te brengen met de goddelijke belangen, waarmede wij evenals met de gemeentebelangen rekening moeten houden. Toon hun aan waarom het voor het welzijn van de gemeente is dat er personen worden buitengesloten, en opdat voor het aangezicht van Jehovah God het reine bericht behouden blijft. Redeneer met hen dat dit in overeenstemming is met het bijbelse beginsel dat in Deuteronomium 19:13 (NW) staat opgetekend: „Uw oog dient niet met hem te doen te hebben, en gij moet de schuld van onschuldig bloed uit Israël verwijderen, opdat het u wel ga.” Paulus’ raad was dat alle boosdoeners uit de gemeente geworpen moeten worden: „Gij geeft zo iemand aan Satan over voor de vernietiging van het vlees, opdat de geest behouden moge worden in de dag van de Heer.” — 1 Kor. 5:5, NW.
20. Hoe handelt Jehovah thans met de mensen op aarde en hoe in de toekomst? Welke wijzigingen dienen er in overeenstemming met Mattheüs 11:29, 30 te worden aangebracht?
20 Ongeacht hoe oprecht en met welke goede bedoelingen iemand een volledig programma van persoonlijke belangen mag nastreven, toch zal hij niet in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid komen. Jehovah God handelt als zodanig niet met afzonderlijke personen. Hij heeft in een aardse organisatie voorzien welke er voor wordt getraind meer gemeentebelangen te aanvaarden. Naarmate de door God opgerichte hemelse Koninkrijksregering haar invloedssfeer op aarde uitbreidt, zullen er steeds meer gemeenschapsbelangen aan de Nieuwe-Wereldmaatschappij worden gegeven, totdat ze na Armageddon alle gemeenschapsbelangen op aarde zal ontvangen (Jes. 9:6). Evenals in de dagen van Noach en Mozes handelt God ook nu met een gemeenschappelijke maatschappij van mensen. Het is een grote, verenigde kudde van zachtmoedige mensen die door de Juiste Herder Christus Jezus worden geleid. Wij luisteren naar zijn stem, aanvaarden zijn koninklijke leiderschap en komen in zijn op een schaapskooi gelijkende organisatie (Ezech. 37:24). Breng dus wijzigingen aan in uw aangelegenheden en persoonlijke zaken, verminder het aantal van uw onnodige persoonlijke belangen, en behartig een evenwichtig programma van goddelijke belangen en gemeentebelangen, welke u op de weg des levens zullen leiden. Komt tezamen met Christus Jezus onder het juk, die vol liefde zeide: „Neemt mijn juk op u en wordt mijn discipelen, want ik ben zachtaardig en nederig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel. Want mijn juk is weldadig en mijn last is licht.” — Matth. 11:29, 30, NW.