Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w50 15/12 blz. 387-392
  • De weg van succes

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De weg van succes
  • De Wachttoren en Aankondiger van Jehova’s Koninkrijk 1950
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • BIJ DEZE DINGEN BLIJVEN
  • MOEDERS WET NIET VERLATEN
  • ZICHTBARE VERTEGENWOORDIGERS DIE EVENALS ZIJ ZIJN
  • Toon respect voor Jehovah’s organisatie
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Jehovah: Echtgenoot, Vader en Onderwijzer
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • Door Jehovah onderwezen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • De Japanse vrouw in deze tijd
    Ontwaakt! 1979
Meer weergeven
De Wachttoren en Aankondiger van Jehova’s Koninkrijk 1950
w50 15/12 blz. 387-392

De weg van succes

Uitgesproken door de president van het Watch Tower Bible & Tract Society ter gelegenheid van de diploma-uitreiking aan de leerlingen van de Wachttoren Bijbelschool Gilead, om 15 uur op zondag, 30 juli 1950, in het Yankee Stadion, in de stad New York, als het eerste programmapunt van de 8-daagse internationale vergadering van Jehova’s getuigen.

„Dan zult gij uw weg voorspoedig maken, en dan zult gij goed succes hebben.” — Joz. 1:8, KJ.

1. Wat heeft Jehova geleid en leidt hij nog? En naar welke standaard wordt succes afgemeten?

JEHOVA leidt een Regeringsschool van succes. Niets anders op aarde is er aan gelijk. Sedert het tijdstip dat aan deze school een Meester-Onderwijzer afstudeerde, verricht ze haar dienst reeds negentienhonderd jaar. De wonderbaarlijke cursus die ze door middel van hem biedt, is een onderwijzing en oefening voor het leven waarin men zich in alle toekomende eeuwigheid kan verheugen. Gij zult pas van deze school zijn afgestudeerd wanneer gij hebt bewezen dat gij het recht op eeuwig leven waardig zijt. Dit recht verwerven, is de volle maat van iemands werkelijke succes, en het is een eer voor de Onderwijzers der School terwijl het tot blijvende vreugde en zegen voor de succesvolle afgestudeerde leerling strekt. De standaard waarnaar succes in werkelijkheid moet worden afgemeten, is het leven, en niet de voorbijgaande oppervlakkige dingen dezer wereld. Hij die de hoogste levensvorm, onsterfelijkheid in de hemelen, heeft verkregen, zeide: „Wat zal het een mens baten indien hij de gehele wereld verwerft maar zijn ziel verliest? of wat zal een mens in ruil voor zijn ziel geven?” (Matth. 16:26, NW) Welk groter succes zou enige man of vrouw kunnen bereiken dan eindeloos leven in geluk te verwerven, opdat hij daarmede de God kan dienen die deze beloning schenkt? En in de tweede plaats, welk dierbaarder voorrecht zouden wij kunnen bezitten, dan iemand anders te helpen tezamen met ons dit leven te gewinnen? Er is er geen. Het is dus de vraag hoe zulk een succes kan worden behaald, en Jehova’s theocratische school van succes verschaft het antwoord.

2. Hoe komen wij op deze school? Waarin zijn wereldse scholen niet geslaagd?

2 Ten einde op deze school te komen, moeten wij ons volledig overgeven aan de grote Leider van de School, Jehova God. Wij moeten ons volledig onderwerpen aan zijn wijze van onderricht en wij moeten gewillig zijn om overeenkomstig zijn weg te leren. Dit betekent dat wij moeten verkiezen God te dienen en met hem een overeenkomst moeten aangaan om zijn wil te doen, in het verlangen dat zijn wil in alles wordt gedaan. Wij willen dat hij uit ons maakt wat hij wenst, en niet wat deze wereld denkt dat wij moeten zijn. Deze wereld heeft na een meer dan vier duizendjarig bestaan bewezen dat ze op een miserabele wijze is te kort geschoten, en ze heeft aangetoond dat ze geen leven van vrijheid, rust en vreugde heeft aan te bieden. Alle scholen die ze tot nu toe heeft opgericht, zijn er niet in geslaagd hun leerlingen te onderwijzen hoe dit leven is te verwerven. En daarom zijn de schitterende plannen die deze wereld overeenkomstig haar idee van succes, voor ons wil ontwerpen, er toe gedoemd in een bittere ontgoocheling voor ons te eindigen, in deze moderne electroneneeuw precies zoals in alle vroegere eeuwen. De dagen dezer wereld zijn geteld en allen die zich toeleggen op succes in deze wereld en er naar streven, zullen tezamen met haar in de vernietiging verdwijnen.

3. Wat is Jehova’s wens ten aanzien van hen die op zijn school komen?

3 Maar Jehova God wil dat zijn leerlingen een blijvende plaats zullen vinden in de vrije nieuwe wereld die hij schept en die nooit zal verdwijnen. Dat is zijn wens ten aanzien van ons die op zijn school komen. Zijn geliefde Zoon Jezus zeide: „Evenzo wenst mijn Vader die in de hemel is, niet dat een van deze kleinen vergaat” (Matth. 18:14, NW). Hij wil dat wij eeuwig leven in de toekomende wereld verkrijgen en hij weet precies welke studieleergang, oefening en activiteit wij nodig hebben opdat wij kunnen slagen. Daarom is het noodzakelijk dat wij zijn wil als Leraar gehoorzamen.

4. Hoe werd in het geval van Jozua op deze regel voor succes de nadruk gelegd?

4 Op deze regel voor succes legde hij lang geleden de nadruk. De profeet Mozes zou spoedig de berg Nebo beklimmen vanwaar hij het Beloofde Land van melk en honing zou zien en waar hij zou sterven, en, voordat hij wegging, leidde hij de Israëlieten in een verbond van getrouwheid jegens Jehova God en zeide: „Onderhoudt dan de woorden van dit verbond en volbrengt ze, dat gij voorspoed moogt hebben in alles wat gij doet” (Deut. 29:1-9, KB). Door middel van Mozes gaf Jehova God het Boek der Wet aan de Israëlieten. Hij stelde Mozes’ getrouwe dienstknecht Jozua aan tot zijn opvolger, die de natie Israël in het Beloofde Land zou leiden. Jozua’s succes als degene die Mozes’ plaats innam, zou worden afgemeten naar de omstandigheid of hij het volk van Gods verbond zegevierend over de rivier de Jordaan zou leiden en de vijanden die toenmaals het land bewoonden, zou onderwerpen en verdrijven. Wanneer Jozua in de opstanding uit de dood terugkomt en gij vraagt hem wat tot zijn succes heeft geleid, dan zal hij u vertellen dat dit succes het gevolg was van gehoorzaamheid aan de woorden die Jehova God tot hem richtte: „Zoo wees dan sterk en onvervaard om nauwgezet te betrachten de gansche wet, welke mijn knecht Mozes u geboden heeft, en wijk daarvan niet af, noch ter rechter-, noch ter linkerhand; opdat gij voorspoedig zijt, overal waar gij gaat. Laat dit wetboek niet wijken uit uw mond; gij zult het overdenken dag en nacht, opdat gij doet naar alles wat daarin geschreven is.” „Dan zult gij uw weg voorspoedig maken, en dan zult gij goed succes hebben.” — Joz. 1:7, OB; 1:8, KJ.

5. Waarin ligt, volgens deze tot Jozua gerichte woorden, de weg naar succes?

5 Dit maakt het voor ons duidelijk: De weg naar goed succes ligt in getrouwe gehoorzaamheid aan onze goddelijke Leraar, Jehova. Maar om te gehoorzamen, moeten wij ons met zijn wil vertrouwd maken. Hij heeft ons zijn geschreven Woord gegeven, maar wij moeten het dag en nacht overdenken, opdat wij zullen kunnen vaststellen wat zijn wil ten aanzien van ons is, wat voor werk hij ons wil laten verrichten. Dat Woord moet niet uit onze mond wijken maar wij moeten het op onze tong houden, het met anderen bespreken en het aan anderen bekendmaken, opdat zij er door tot succes worden geleid. Onze liefderijke Leraar staat altijd gereed ons te helpen zijn wil te leren en de waarheid te leren kennen. Hij slaat gade op welke wijze wij zijn wil trachten te doen en hij staat altijd klaar ons te leiden. Geruststellend zegt hij tot ons: „Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. Weest niet gelijk een paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake [anders zullen zij niet bij u komen]” (Ps. 32:8, 9, AS). Indien wij meer verstand hebben dan een paard en een muilezel zullen wij gewillig naar onze grote Meester Jehova God toegaan en wij zullen voor onderricht en onderwijzing naar hem opzien, terwijl wij altijd zullen trachten dit onderricht en deze onderwijzing in praktijk te brengen, wetend dat zijn oog op ons is om gade te slaan hoe wij handelen en om ons terecht te wijzen wanneer wij fouten maken. Aldus bewaart hij ons er voor de verkeerde weg op te gaan, waarvan het einde mislukking is. Wij zouden geen meer toegewijde leraar kunnen hebben dan hij is, een leraar die oprecht en vol liefde belangstelt in het blijvende welzijn van zijn leerlingen en die bezorgd is voor hun uiteindelijke succes.

6. Het navolgen van het voorbeeld van welke leerling leidt tot stellig succes? Waarom?

6 Jehova’s geliefde Zoon Jezus Christus was zijn grootste leerling en indien wij zijn voorbeeld navolgen, zullen wij stellig, evenals hij, succes hebben. Jezus had zich volledig overgegeven om te doen wat hem door zijn Vader en Leraar als Zijn wil werd aangetoond, en om te spreken hetgeen hij, volgens het onderwijs dat hij van Hem had ontvangen, in deze wereld moest zeggen. Omdat hij de wil van zijn Vader tot aan het uiterste volbracht, werd hij, terwijl hij met handen en voeten aan een martelpaal was genageld, verhoogd. In de ogen dezer wereld was dit natuurlijk geen succes, maar er werd door bewezen dat de Duivel een leugenaar was toen hij zeide dat in deze wereld geen enkel mens volledig getrouw aan God kon zijn, en Jezus’ volmaakte onkreukbaarheid en gehoorzaamheid aan God als de Souvereine Heerser over allen, werd er door aangetoond. Daarom zeide Jezus tot de Joden: „Wanneer gij de Zoon des mensen eenmaal hebt verhoogd, dan zult gij weten dat ik diegene ben, en dat ik niets op eigen initiatief doe, maar evenals de Vader mij heeft onderwezen, spreek ik deze dingen” (Joh. 8:28, NW). Jezus liet zich door zijn God en Vader onderwijzen en wanneer wij in zijn voetstappen willen volgen, moeten wij dezelfde Leraar hebben als hij had. Mensen van deze wereld gaan er prat op dat zij op een bepaalde school of universiteit zijn geweest en dat zij bepaalde befaamde mensen tot onderwijzers hebben gehad. Maar wij kunnen geen grootsere en meer bevoegde leraar hebben dan Jehova God, noch een hogere opleiding dan die hij geeft, want deze opleiding leidt tot stellig succes.

7. Door middel van wie moeten wij op deze school komen, en waarom? Wat moeten wij doen nadat wij zijn onderwezen?

7 Wegens Jezus’ getrouwheid heeft Jehova hem in deze wereld uitgezonden om ons te onderwijzen. Wij moeten derhalve Jezus’ discipelen of leerlingen worden. Alleen door middel van Jezus kunnen wij op Jehova’s school van succes komen, want Jezus zeide: „Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot den Vader dan door mij” (Joh. 14:6, LV). En daarom is Jehova’s gehele onderwijsstelsel georganiseerd met Jezus Christus als de belangrijkste Leraar onder Jehova God zelf, en daar Jehova Jezus onderwees opdat hij anderen zou kunnen onderwijzen, moeten ook wij, nadat wij zelf zijn onderwezen, anderen onderwijzen. God brengt ons voor een onzelfzuchtig doel op zijn school. Het is geen school waar slechts theorie wordt onderwezen maar het is een zeer practische school. Het doel waarvoor wij die school bezoeken, is, dat wij zullen kunnen leren datgene te doen wat in overeenstemming met onze Schepper is en dat wij anderen zullen kunnen onderwijzen, zodat ook zij door middel van Jezus Christus van God leven kunnen verkrijgen.

BIJ DEZE DINGEN BLIJVEN

8. Waarom moeten wij allen, met inbegrip van de afgestudeerde leerlingen van Gilead, thans op deze school blijven en onze studiën voortzetten?

8 Deze wereld en haar onzichtbare heerser, de Duivel, zijn tegen Gods wil gekant. Wij moeten op het ogenblik in deze wereld leven, maar God zij dank zijn wij nu nog slechts een „korte tijd” verwijderd van het tijdstip waarop de Duivel en zijn wereldheersers van deze duisternis worden gebonden en vernietigd. Doch gedurende deze resterende „korte tijd” waarin deze wereld standhoudt, moeten wij er in leven, en wegens deze speciale reden moeten wij onze studiën en het opdoen van kennis op de goddelijke school voortzetten. Wij kunnen ons niet de vrijheid veroorloven de school te verlaten of te spijbelen. Wij kunnen ons niet de vrijheid veroorloven er van te worden weggestuurd wegens onjuist gedrag, opstandigheid tegen onze Leraars en ontrouw. Opdat wij met succes zullen worden gekroond, moeten wij onze studiën van Gods Woord en ook onze pogingen anderen te onderwijzen, voortzetten. Enkelen van ons kunnen als dienaren van God die al hun tijd aan de dienst besteden, het voorrecht hebben ontvangen de Wachttoren Bijbelschool Gilead te bezoeken, hun studie daar te voltooien en een diploma te ontvangen waarop staat dat zij de school met goed gevolg hebben doorlopen. Dit is een grote zegen geweest en is nog steeds een grote zegen voor al deze afgestudeerden, en zij hebben daardoor een grote voorsprong op anderen verkregen wat betreft het begrijpen van Gods wil en de bekwaamheid zijn Woord te bestuderen en anderen te onderwijzen. Maar zelfs voor deze afgestudeerde leerlingen is daarmede het einde van studie en onderricht niet bereikt. Neen, het is het begin van een leven onder een grotere verantwoordelijkheid voor het aangezicht van God. Zowel afgestudeerde leerlingen van Gilead als alle overigen van ons moeten blijven op de grotere school van Jehova God, die door Christus Jezus wordt geleid en voor ons allen openstaat. Zolang wij in deze goddeloze vijandige wereld zijn, moeten wij allen onze studiën aan deze goddelijke instelling voortzetten, opdat wij niet tezamen met deze wereld zullen worden vernietigd.

9. Wanneer zal ons, zoals Paulus aantoonde, succes worden toegekend?

9 Eerst wanneer wij onze loopbaan in deze oude wereld hebben geëindigd en Gods goedkeuring tot aan het einde op ons is blijven rusten, zal ons succes worden toegekend dat tot eeuwig leven in de nieuwe wereld leidt. Eerst aan het einde kon de apostel Paulus aangaande zich zelf zeggen: „De bestemde tijd voor mijn bevrijding is aanstaande. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb overeenkomstig het geloof geleefd. Wat het overige betreft, de kroon der rechtvaardigheid is voor mij weggelegd die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij in die dag als een beloning zal geven.” — 2 Tim. 4:6-8, NW.

10. Wat is nog een reden waarom afgestudeerde leerlingen van Gilead die een diploma bezitten, hun studiën daarna moeten voortzetten? Hoe moeten wij, behalve tijdens persoonlijke studie, ook nog studeren?

10 Daarom moeten afgestudeerde leerlingen van Gilead hun studiën voortzetten en aldus een practisch gebruik maken van de opleiding die zij door middel van Jehova’s organisatie zo genaderijk hebben ontvangen. Zij moeten thans met hun persoonlijke studiën doorgaan, niet langer omdat zij er door het rooster van de Gileadschool toe worden gedwongen of omdat zij voor examens staan of bepaalde cijfers moeten behalen om te kunnen slagen; neen, zij moeten het doen opdat zij kunnen beantwoorden aan de eisen die hun worden gesteld door het grote onderwijzingswerk dat zij ten uitvoer moeten brengen nadat zij de school hebben verlaten. Het succesvol afstuderen aan zulk een school en het kunnen laten zien van een diploma vormen niet het einddoel. Het grootse doel van het gehele onderricht dat Jehova door middel van Jezus Christus geeft, is dat gij er ten slotte in slaagt uw eigen ziel te redden en mede helpt aan de redding van anderen. Dit alles neemt een belangrijke plaats in bij de rechtvaardiging van Jehova als een Vader die leven geeft aan gehoorzame kinderen welke vol toewijding aan hem verknocht zijn en die voor hem een eer zijn. Tot dezulken zegt hij: „Zijt wijs, mijn zoon, en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden heb” (Spr. 27:11). Wij zetten onze studie in het Woord van de hemelse Vader niet alleen voort door thuis een persoonlijke studie te maken van de Bijbel en de publicaties van het Watch Tower Bible & Tract Society, maar ook door ’het vergaderen niet na te laten’, doch ’elkander aan te moedigen, en dat te meer wanneer gij de dag ziet naderen’ (Hebr. 10:25, NW). Het is leerzaam om tezamen met andere leerlingen een openbare of particuliere school te bezoeken. Het met mede-Christenen bijeenkomen voor studie, gebed en onderricht voor de velddienst werpt daarom onschatbare voordelen af. Wanneer wij de edelaardige geest van onze grote Leraars krijgen, zijn wij graag samen met mensen die tezamen met ons op dezelfde goddelijke school studeren en worden opgeleid.

11. Wat moeten wij na de uren waarin wij hebben gestudeerd, noodzakelijkerwijs doen?

11 Maar evenals in het geval van de afgestudeerde leerlingen van Gilead, kunnen ook wij onze studiën niet laten varen zodra wij de school of het klaslokaal verlaten. Wanneer wij na een persoonlijke studie onze Bijbels en onze boeken voor Bijbelstudie sluiten, of wanneer wij een vergaderplaats verlaten en van mede-Christenen scheiden, kunnen wij het geleerde niet vergeten. Dat zou een verspilling van tijd, geld en geestelijke inspanning zijn. Wij moeten het geleerde overdenken en het toepassen wanneer wij de dagelijkse problemen van het leven het hoofd bieden en ook moeten wij het aan anderen vertellen. Wij moeten de kennis die wij hebben verkregen, aan het werk zetten, zoals er staat geschreven: „Wordt . . . daders van het woord, en niet alleen hoorders, u zelf met valse redeneringen misleidende” (Jak. 1:22, NW). Houdt altijd het voortreffelijke doel van uw opleiding onder het toezicht van Jehova God en Jezus Christus, in het oog. Dit doel is, dat wij, na de uren waarin wij hebben gestudeerd, tot eer van God en voor de redding van ons zelf en van anderen zijn werk kunnen doen. En dit moeten wij te midden van een onvriendelijke wereld doen. Houdt in gedachten dat een groot gedeelte van onze opleiding tot stand wordt gebracht doordat wij anderen trachten te onderwijzen.

MOEDERS WET NIET VERLATEN

12, 13. Waarom is het nodig dat wij moedig zijn, gelijk Jozua? Wiens steun wordt ons toegezegd en onder welke voorwaarden?

12 Toen Jozua de rivier de Jordaan overstak en het vijandelijke gebied binnenmarcheerde, had hij grote moed nodig en moest hij Jehova’s voornemen onwankelbaar zijn toegewijd. Zo is het thans ook met ons. Tegenwoordig marcheren wij voorwaarts naar het werk waarvoor onze grote Leraar ons onder Jezus Christus heeft opgeleid, en wij doen dit in een wereld die vol vijanden is. Wij weten waartoe wij zijn onderricht, maar wij kunnen het niet met succes in onze eigen kracht en volgens ons natuurlijke begrip van de dingen volbrengen. Wij hebben de leiding, hulp en steun nodig van Hem die ons uit zijn Theocratische school heeft uitgezonden. Hij zendt ons niet uit en vergeet ons dan. Hij heeft er een levendige belangstelling voor hoe zijn leerlingen de kostbare kennis gebruiken die hij hun door middel van zijn Theocratische organisatie onder Christus heeft gegeven. Hij heeft beloofd dat hij met hen zal zijn, maar alleen wanneer zij zijn bevelen uitvoeren en in overeenstemming handelen met de weg waarin zij zijn onderwezen. Natuurlijk is hij niet met hen die blijk geven van ongehoorzaamheid en die geen daders van zijn Woord zijn. De vijandige wereld tracht ons te dwingen tegengesteld aan de goddelijke onderwijzingen te handelen en te leven, zodat ons gehele onderricht voor niets zou zijn en Gods goedheid zou zijn verspild. Daarom dienen wij te meer onbevreesd te zijn en ons nauwgezet te houden aan hetgeen God ons heeft geboden en geleerd. Hij waarborgt ons geen voorspoed en goed succes in zijn dienst wanneer wij anders handelen.

13 Maar wees van dit ene zeker: Hij heeft ons niet op een vergeefse zending uitgezonden, doch hij zal ons voorspoed en goed succes schenken indien wij zijn Woord volbrengen, want zijn woord keert nooit ledig en niet vervuld tot hem terug. — Jes. 55:11.

14. Door middel waarvan geeft God ons onderricht? Waarom zal zij, evenals hij met ons zijn wanneer wij er op uit trekken, en op welke voorwaarden?

14 Opdat wij zo succesvol kunnen zijn, dat wij ten slotte het eeuwige leven verwerven, moeten wij naar Gods onderricht door middel van zijn Theocratische organisatie luisteren en ons er zelfs onder zeer moeilijke omstandigheden aan houden. Sprekend tot zijn leerlingen als kinderen, zegt God: „Luister, mijn zoon, naar het onderricht uws vaders, en verlaat het gebod [of, de onderwijzing] uwer moeder niet.” Hier vergelijkt de hemelse Vader zijn organisatie door middel waarvan hij zijn kinderen onderwijst, met een vrouw, een moeder die zeer toegewijd is aan haar echtgenoot en aan haar kinderen (Spr. 1:8, Belg. PB, NV). De hemelse Vader wil dat wij eerbied hebben voor de organisatie waardoor hij onderricht geeft, en daarom zegt hij: „Mijn zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet. Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht [van onderricht] zijn de weg des levens” (Spr. 6:20, 23, KJ). Indien wij aan het onderricht en het gebod van onze Vader vasthouden, zal niet alleen hij met ons zijn, maar zijn „vrouw”, onze „moeder”, zal ook met ons zijn. Iedere normale vrouw is aan haar kinderen gehecht. Jehova, die de vrouw heeft gemaakt, vraagt: „Kan eene vrouw haren zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haren schoot? En al mocht zij het vergeten, ik echter, ik zal u niet vergeten” (Jes. 49:15, Belg. PB). Gods vrouw, of Theocratische organisatie, is evenals hij. Nimmer vergeet zij haar kinderen, degenen die door haar worden onderwezen en die zij voortbrengt als getuigen en vertegenwoordigers van haar echtgenoot, de Allerhoogste God. Wij dienen onze liefde voor haar te tonen door de wet van onze moeder niet te verlaten. Het zou dwaas zijn haar wet te laten varen en met verachting te behandelen. „Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder.” — Spr. 15:20.

15. Waarom is iemand die denkt dat hij er ook wel zonder de organisatie kan komen, dwaas? Aan welke oneerbiedigheid en overtreding maakt hij zich schuldig?

15 Iemand die denkt dat hij er ook wel zonder Gods organisatie kan komen, de Bijbel op zijn eigen houtje kan bestuderen en onafhankelijk van anderen Gods werk kan doen zoals het hem het beste toelijkt, buiten elke organisatie om, is zeer dwaas. Het ontbreekt hem aan elk inzicht in de wijze waarop God in vroegere tijden met zijn dienstknechten heeft gehandeld. Wij moeten niet vergeten dat God ons onderricht door middel van zijn organisatie, zijn vrouw, onze moeder. Hij eerbiedigt zijn vrouw en waardeert het werk dat zij ten bate van Zijn zonen en dochteren verricht. Daarom vindt hij het niet prettig wanneer een of andere persoon die een Christen belijdt te zijn, de „moeder”-organisatie niet eerbiedigt. Haar oneerbiedig behandelen, betekent Jezus Christus niet eerbiedigen, want God heeft deze geliefde Zoon tot het hoofd van de Theocratische organisatie gemaakt. Hij die de organisatie berooft van de eerbied die deze symbolische moeder toekomt, is bezig de organisatie te vernietigen en niet haar op te bouwen. Hij maakt zich schuldig aan overtreding tegen haar goddelijke echtgenoot, Jehova, onze hemelse Vader. Wat gij tegen haar doet, doet gij tegen hem. „Wie vader of moeder berooft, denkende: er steekt geen kwaad in [het is geen overtreding]! is een gezel van den verderver.” En de grote verderver is Satan de Duivel (Spr. 28:24, LV). Laten wij dan onze moeder niet beroven en verderven, maar laten wij blijk geven van liefde en eerbied voor haar door haar wet en onderwijzing nimmer te verlaten, zoals de Duivel heeft gedaan. Laten wij haar altijd gehoorzaam zijn, en laten wij dit doen als voor Jehova, haar Echtgenoot en Hoofd.

16. In welk opzicht is zij een vrouw die het waard is onze moeder te zijn?

16 Zij is een achtenswaardige vrouw. Zij bedrijft geen overspel of hoererij met de Duivel, en wij zijn geen onwettige kinderen wanneer wij belijden dat zij onze moeder is. Zij is op Theocratische wijze aan haar Echtgenoot, de Allerhoogste God, onderworpen. Wij kunnen er daarom op vertrouwen dat zij ons op wegen zal leiden die Jehova, de Gever van eeuwig leven, welgevallig zijn. Haar liefderijke zorg gaat naar Zijn kinderen uit en zij kwijt zich goed van deze taak, terwijl zij alle middelen waarin zij als organisatie voorziet, en alle bevoegdheden die zij als organisatie bezit, tot hun welzijn gebruikt. In het een en dertigste hoofdstuk van Spreuken wordt zij met een deugdelijke vrouw vergeleken. De beschrijving die er in wordt gegeven van zulk een vrouw, boezemt vertrouwen in de organisatie in en helpt ons deze lief te hebben en te waarderen.

17. Aan wie werd de beschrijving van haar gegeven? Wat wordt er in het algemeen door aangetoond?

17 De beschrijving werd aan koning Lemuël gegeven, wiens naam betekent „Gode toebehorende” of „Gode toegewijd”. Zijn eigen moeder gaf hem een beschrijving van de deugdelijke vrouw. Daar zij de moeder van een koning is, neemt zij ten aanzien van haar grote Echtgenoot, Jehova, de Koning der eeuwigheid, de Vader van de „koningen der aarde”, de positie in van een koningin. Daarom kan zij koningen die aan God zijn toegewijd, grootbrengen en onderrichten. Door de beschrijving die zij geeft, laat zij zien waarnaar wij in Zijn Theocratische vrouw of organisatie moeten uitzien. „Een verstandige vrouw is van den HERE [Jehova]” en de Theocratische vrouw of organisatie is Zijn schepping en werd gemaakt opdat zij onze moeder zou zijn. — Spr. 19:14.

18. Waarvoor waarschuwt zij hen? En hoe voedt zij hen?

18 Terwijl zij van getrouwheid jegens haar Echtgenoot blijk geeft, waarschuwt zij haar kinderen er voor zich niet te buiten te gaan aan sterke dranken of dranken waardoor onze vermogens en zinnen worden bedwelmd en verdoofd. Waarom? Opdat haar kinderen niet worden beneveld, van een gezond verstand worden beroofd en de wet van God vergeten (Lev. 10:8-11). Zij bouwt de gestalte en de kracht van haar zonen en dochteren op door hen met voedsel te voeden. Het doet er niet toe dat zij het voedsel soms van ver moet invoeren, gelijk de schepen van kooplieden die van verre havens komen. Daarom volgt het Wachttoren Genootschap, ten einde haar kinderen in afgelegen gebieden of verre landen te voeden, haar na, doordat het van verafgelegen punten werkers naar de Bijbelschool Gilead brengt en deze zendelingen terugzendt of hen naar andere verafgelegen punten zendt, opdat al haar kinderen door middel van deze zendelingen met geestelijk voedsel kunnen worden gevoed. Allen die haar dienen, of zij nu rechtstreeks haar kinderen zijn of niet, voedt zij en sterkt zij voor de dienst, want er staat geschreven dat zij „haar dienstmaagden haar deel” geeft (Spr. 31:15, NV). Zij staat vroeg op, terwijl het nog donker is, ten einde voor haar gehele huisgezin op tijd voedsel gereed te hebben.

19. Hoe kleedt zij hen?

19 Behalve dat zij haar kinderen voedt, ziet zij er ook op toe dat zij worden gekleed. Zij bewerkt stoffen waarmede zij hen kleedt, opdat zij zich kunnen vertonen met een goddelijk, Christelijk kleed waaraan zij zijn te herkennen en waarvoor zij zich nimmer behoeven te schamen. Zij kleedt hen zodanig, dat zij direct te herkennen zijn als getuigen van haar Echtgenoot, Jehova. Daarom „vreest [zij] de sneeuw niet voor haar gezin” (NV), want zij weet dat de kinderen die God bij haar heeft, goed gekleed zijn, zodat zij de koude haat van deze wereld kunnen verdragen. Zij zorgt altijd voor hun welzijn in de toekomst en zij ziet vooruit naar hetgeen zij in de komende tijd nodig zullen hebben, opdat zij zich „in de komende tijd” (KJ) zal kunnen verheugen wanneer zij in de behoeften zal hebben voorzien.

20. Op welke wijze houdt zij toezicht op de gang van haar huishouding?

20 Zij „houdt toezicht op den gang van haar huishouding” (NV). Het is daarom een ordelijke, goed bestierde, vlijtige en godvruchtige huishouding en het is een zegen daarvan een lid te zijn. In dit opzicht kan het soms nodig zijn dat zij de roede gebruikt en aan een van haar kinderen of aan allen een bestraffing toedient. Wanneer zij ons echter onze eigen gang zou laten gaan, zou het nooit op ons uiteindelijke succes uitlopen en evenmin zou het tot eer strekken van de methoden die zij als organisatie toepast. Zij weet dat ’de roede en de bestraffing wijsheid geeft, maar een kind, dat aan zich zelf gelaten is, zijn moeder beschaamt’ (Spr. 29:15). Zij wenst niet beschaamd te zijn over de wijze waarop zij Gods kinderen heeft grootgebracht en zij wil niet dat wij een droefheid en smaad voor hem zijn. Terzelfder tijd ’opent zij haar mond met wijsheid en ligt er vriendelijke onderwijzing op haar tong’ (Spr. 31:26, NV). Aldus geeft zij door bestraffing en door vriendelijke raad wijs onderricht en onderhoudt Gods wet.

21. Wat maakt haar verstandig en loffelijk? Hoe onderwijst zij liefde?

21 Wat betreft de wijze waarop zij als organisatie werkzaam is en is opgebouwd, denkt de wereld wellicht dat zij geen mooie trekken heeft of niet bevallig is en de wereld steekt de gek met haar primitieve eenvoud, een kenmerk van de dagen der apostelen. Zij vreest echter Jehova en dat maakt haar verstandig en deugdzaam en daardoor verkrijgt zij blijvende lof van Hem. Zij heeft een grote liefde en zij breidt haar handen uit tot de armen en steekt ze uit tot de nooddruftigen, en aldus prent zij haar kinderen edelmoedigheid en naastenliefde in. Zij wenst dat zij de geestelijke zegeningen van hun hemelse Vader met anderen delen, doordat zij het voedsel van de waarheid over zijn Koninkrijk aan de armen en nooddruftigen geven en hen met klederen kleden ten einde aan te tonen dat zij tot zijn Koning behoren. — Spr. 31:30, 20.

ZICHTBARE VERTEGENWOORDIGERS DIE EVENALS ZIJ ZIJN

22. Wie is onze geestelijke moeder, Gilead, het Wachttoren Genootschap? Waarom? En naar welke kinderen gaat haar belangstelling uit?

22 In deze wereld is het de gewoonte om met de heidense uitdrukking „alma mater” (milde voedstermoeder) over een hogeschool, een seminarium of een universiteit te spreken waaraan iemand afstudeert. Maar de Wachttoren Bijbelschool Gilead is niet de grote moeder-organisatie van de afgestudeerde leerlingen van Gilead. Het Watch Tower Bible & Tract Society is niet de grote moeder-organisatie van Jehova’s getuigen, die door middel van haar de waarheid omtrent het Koninkrijk hebben ontvangen en die over de gehele wereld met haar samenwerken en haar gebruiken als hun wettelijke dienstknecht, hun dienstknecht die de lopende zaken voor hen regelt, en hun raadgevende besturende lichaam. Neen; als Jehova’s getuigen vertegenwoordigen wij iets wat groter is dan deze kleine zichtbare organisaties. De grote „moeder” is Jehova’s universele organisatie, die hij heeft geschapen en waarvan hij de getrouwe Echtgenoot is (Jes. 54:5; Gal. 4:26). Door middel van haar brengt hij in het belang van zijn voornemen zijn geliefde kinderen voort. Door middel van haar geeft hij ons wetten en onderricht, zorgt voor ons, leidt ons en is met het oog op ons eeuwige leven op ons welzijn bedacht. In haar vinden wij alle trekken verwezenlijkt van een deugdelijke vrouw, van wie aan koning Lemuël zulk een liefelijke beschrijving werd gegeven. Juist in deze tijd, nu Gods koninkrijk de belangrijkste strijdvraag is, houdt zijn „vrouw” zich hoofdzakelijk bezig met het succesvol voortbrengen van het overblijfsel van zijn koninklijke „kleine kudde” tot het koningschap met Jezus Christus in de hemel. Toch gaat haar belangstelling ook uit naar de vele, vele „andere schapen”, die ten slotte haar aardse kinderen naar Gods beeld en gelijkenis zullen worden. Haar hart is groot genoeg om thans liefde voor hen allen te bezitten en al deze „andere schapen” tot haar warme, liefderijke boezem te vergaderen. — Luk. 12:32, LV; Joh. 10:16.

23. Welke organisaties op aarde openbaren echter haar trekken? Waarom?

23 Wat wij echter in Gods vrouw, zijn hemelse universele organisatie, als voorbeeld zien, daarnaar dienen wij ook uit te zien in zijn zichtbare organisatie. Waarom? Omdat zijn verhevenere, grotere universele organisatie haar als haar aardse werktuig gebruikt. Daarom zien wij deze moederlijke trekken, deze trekken en handelingen van een deugdzame vrouw, wel in de Wachttoren Bijbelschool Gilead en in het Watch Tower Bible & Tract Society, omdat deze belijden Gods vrouw te vertegenwoordigen en te dienen. Wij danken God dat hij er in heeft voorzien en ze gebruikt. Daarom staan wij vol eerbied op en roemen zijn getrouwe organisatie, zijn koninklijke „vrouw” in de hemel, die al deze liefderijke voorzieningen verschaft voor ons als kinderen van God. — Spr. 31:28, KB.

24. Wat is dus de weg van succes? Blijft daarom in contact waarmede?

24 Wanneer wij al deze waarheden inzien, wat zullen wij dan de weg van succes noemen? Alle voorbeelden en alle onderwijzingen van het Woord van God stemmen er mede overeen dat het de weg is die is gekenmerkt door getrouwe, liefderijke gehoorzaamheid aan God en aan de geboden die hij door middel van zijn Theocratische organisatie uitvaardigt. Blijft daarom in contact met de centrale organisatie, Gods Theocratische „vrouw”. Blijft er mede in harmonie door de regels en raadgevingen voor de Theocratische organisatie, die God door middel er van voor ons uitvaardigt, te aanvaarden. Verzaakt deze regels en raadgevingen nimmer, maar weest leerzaam, gelijk kinderen die vol vertrouwen zijn. Houdt vast aan de Bijbel.

25. Waar moeten wij God dienen? Voor hoelang en op welke wijze?

25 Dient God waar hij u plaatst. Houdt in gedachten dat de grote Bestuurder van de organisatie zijn werktuigen kent. Hij weet welk werktuig hij moet gebruiken, en waar en op welke wijze hij het moet gebruiken. Laat u dus door hem gebruiken wanneer hij u verkiest. Zijn keuze van u is nooit toevallig en onopzettelijk. Gaat naar het gebied dat hij u toewijst of aanvaardt de positie waarin hij u stelt. Geeft er blijk van dat gij geschikt zijt voor de plaats die gij aldus hebt toegewezen gekregen. Werkt in eenheid met de organisatie als een geheel. Put al het goede uit elke bestraffing die u in het belang van uw juiste gedrag wordt toegediend. Voert instructies uit met alle respect voor de grote „moeder”-organisatie. Verlaat het u toegewezen werk nooit uit eigen beweging. Bouwt uw bekwaamheid en geschiktheid voor het werk op door aan het werk te blijven en u er steeds vertrouwder mee te maken. Neemt de raadgevingen voor de organisatie ter harte die door de apostel Paulus aan de jonge opziener Timotheüs werden uitgevaardigd: „Denk diep over deze dingen na, word er geheel door in beslag genomen, opdat uw vooruitgang voor alle mensen zichtbaar kan zijn. Schenk voortdurend aandacht aan u zelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel u zelf redden als hen die naar u luisteren.” — 1 Tim. 4:15, 16, NW.

26. Wat zult gij aldus bewijzen te zijn, en waarin zult gij een aandeel hebben?

26 Op deze wijze zult gij een waardig kind blijken te zijn dat God bij zijn „vrouw” heeft. Gij zult laten zien wat hij van u kan maken door het onderricht dat hij door middel van zijn „vrouw” geeft. Aldus zult gij met Jezus Christus een aandeel hebben in het rechtvaardigen van Jehova’s rechtmatige souvereiniteit over alle met verstand begaafde schepselen die in het universum leven. Dit betekent het verhevenste succes voor u voor het gehele toekomende leven.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen