-
De Waldenzen — Ketters of waarheidszoekers?De Wachttoren 1981 | 1 november
-
-
achternagezet, terwijl velen van hen op de brandstapel het leven lieten. Een groot aantal van hen werd het slachtoffer van de verschrikkelijke kruistocht tegen de Katharen en de Albigenzen in het zuiden van Frankrijk, waartoe paus Innocentius III in 1209 opdracht had gegeven. Anderen werden door de gevreesde inquisitie, die in Zuid-Frankrijk in 1229 begon, gemarteld en gedood. Sommigen van de Waldenzen slaagden erin naar andere landen te ontkomen, en nog velen meer zochten toevlucht in de hooggelegen bergdalen van de Franse en Italiaanse Alpen, waar Waldenzische gemeenschappen eeuwenlang zijn blijven bestaan.
Na verloop van tijd verlieten de Waldenzen echter vele van de bijbelse leerstellingen die Waldus en anderen door het lezen van de bijbel hadden ontdekt. In het begin van de zestiende eeuw werden de Waldenzen door de protestantse Reformatie opgeslokt. Tegen het einde van de zeventiende eeuw namen zij zelfs wapens op.
De eerste Waldenzen waren, ook al werden zij ervan beschuldigd „ketters” te zijn, in werkelijkheid echter oprechte waarheidszoekers en pioniers in bijbelvertaling, bijbelonderwijs en een eenvoudige christelijke levenswijze. Het is waar dat zij zich niet van alle valse leerstellingen van de Babylonische valse religie hebben losgemaakt. Maar zij hebben klaarblijkelijk in overeenstemming geleefd met de kennis die zij van Gods Woord hadden. Het schijnt dat velen liever wilden sterven dan hun geloof te verloochenen. Vanzelfsprekend ’kent alleen Jehovah degenen die hem toebehoren’. Wij kunnen elke eventuele beloning van toekomstig leven daarom rustig in zijn handen leggen. — 2 Tim. 2:19.
-
-
Wijze spreukenDe Wachttoren 1981 | 1 november
-
-
Wijze spreuken
„Al wie verstandeloos is, schept geen behagen in onderscheidingsvermogen, behalve hierin dat zijn hart zich blootgeeft” (Spr. 18:2). Deze spreuk bevat een leerzame les. Een verstandeloos persoon hecht niet veel waarde aan onderscheidingsvermogen. In zijn eigenwaan begeert hij geen diep inzicht in wat waar en wat niet waar is. Eén ding echter is er waarin hij uitblinkt. Dat is het krachtig en veelvuldig uiteenzetten van zijn ideeën in het misplaatste vertrouwen dat die juist zijn. Aldus onthult de verstandeloze wat voor soort van persoon hij in werkelijkheid is.
Kent u mensen die te veel praten? Spreuken 10:19 geeft u een reden om dat zelf te willen vermijden. Daar staat: „In de overvloed van woorden ontbreekt overtreding niet, maar wie zijn lippen in bedwang houdt, handelt beleidvol.”
Jezus’ halfbroer Jakobus bevestigde de noodzaak uw tong voor struikelen te behoeden, want als iemand zijn tong niet in toom houdt, kan dit zijn aanbidding waardeloos maken (Jak. 1:26). Niemand van ons kan zijn tong volkomen beheersen, maar wij kunnen hierin beslist wel vorderingen maken. — Jak. 3:2-8.
Hiervoor is heus niet nodig dat wij onze mond houden en nooit aan een gesprek deelnemen of er ons steentje toe bijdragen. Maar waarom niet deze proef genomen? Schenk er eens een poosje aandacht aan hoe u geneigd bent zich in een groepje pratende mensen te gedragen. Misschien betrapt u zich erop dat u zich in zo’n groepsgesprek gedrongen voelt over ieder onderwerp heel wat te zeggen. Als er allerhande onderwerpen uit het dagelijkse leven aan de orde zijn, draait het er dan constant op uit dat u meer aan het woord bent dan de meeste anderen in de groep? Zo ja, dan zou het mediteren over Spreuken 10:19 u kunnen beschermen.
„Eer zal in het bezit der wijzen komen, maar de verstandelozen verheffen oneer.” — Spr. 3:35.
Iemand die herhaaldelijk ware wijsheid ten toon spreidt, zal vaak eer ten deel vallen die hij niet zocht. Deze niet-gezochte eer verwerft hij omdat andere personen kunnen zien dat hij in overeenstemming met kennis en inzicht handelt, dat hij iemand is die men tot voorbeeld kan nemen (Spr. 12:8; 22:29). Dit is zo omdat hij goddelijke wijsheid zoekt en zich daaraan vasthoudt (Jak. 3:13, 17). Hoe anders is het gesteld met „de verstandelozen”. Zij kennen de grootst mogelijke belangrijkheid toe aan dingen die geen ware en blijvende eer met zich brengen, maar die uiteindelijk tot oneer voor hen leiden. Vanwege hun verstandeloosheid voorzien zij niet wat het resultaat zal zijn. Hoe verschilt ’de wijze’ van ’de verstandeloze’!
-