Recht voor wie?
IN THEORIE is het strafrecht er om de fatsoenlijke, ordelievende burgers te beschermen en om misdaad en misdadigers in te perken. De werkelijkheid echter in het Amerika van vandaag de dag is dat het systeem „veelomvattende waarborgen bevat voor beschuldigde personen . . . maar geen elementaire bescherming kan bieden aan haar ordelievende burgers”, aldus opperrechter Warren E. Burger in een toespraak tot de Amerikaanse vereniging van advocaten. Waarom zei hij dit? Wat zijn de feiten? Beschouw als illustratie de toestand in de stad New York.
Op straat Zich baserend op politiestatistieken met betrekking tot ernstige misdrijven in 1979 bericht een verslag in de New York Post dat op Manhattan „vreedzame personen een kans lopen van een op zeven om het slachtoffer te worden van agressieve personen die een kans lopen van een op zes om gearresteerd te worden”. De toename van de misdaad en de ondoelmatigheid van het hele systeem van opsporing en vervolging benaderen „dat perfecte evenwicht waar het niet gevaarlijker is een misdadiger te zijn dan een ordelievende burger”, zegt het verslag. Maar loopt zelfs die ene misdadiger van de zes die dan gearresteerd wordt, daarna werkelijk enig gevaar?
In de rechtszaal „Negenennegentig van alle 100 personen die in New York worden gearresteerd op beschuldiging van een ernstig misdrijf, gaan nooit naar de gevangenis”, zegt een verslag in de New York Times, „en meer dan 80 horen geen gevangenisstraf eisen of komen helemaal niet voor de rechter.” De schuld hiervoor geeft men aan gebrek aan mankracht en faciliteiten. „Omdat we maar een heel beperkt aantal zaken kunnen behandelen, zijn we gedwongen in allerlei fasen dingen te doen die waarschijnlijk niemand prettig vindt”, zei Robert Keating, coördinator voor misdaadbestrijding in de stad New York. De bedoelde „dingen” hielden in dat men ongeveer 80 procent van de ernstige misdrijven seponeerde of als lichte overtredingen afdeed. Wiens belangen worden er dus gediend?
In de gevangenis Zelfs het feit dat er één op de honderd naar de gevangenis gaat, doet het slachtoffer weinig goed. Waarom? Ten eerste kost het het slachtoffer als belastingbetaler heel wat om de misdadiger in de gevangenis te houden — $10.000 tot $30.000 per gedetineerde per jaar. En omdat de meeste gevangenissen gebrek aan ruimte hebben, laat de balans zien dat in 1979 bijvoorbeeld in de staat New York „9507 veroordeelden in de cel kwamen en 8802 werden vrijgelaten, niet zozeer omdat zij dat verdienden, maar omdat men hun cel nodig had”, zegt het verslag in de Post. Het resultaat? Misdadigers zijn weer terug op straat zonder dat iemand enige garantie heeft dat zij niet opnieuw misdaden zullen plegen. De cyclus begint weer helemaal opnieuw.
De reden voor deze vicieuze cirkel vindt men duidelijk aangegeven in de bijbel in Prediker 8:11: „Omdat het vonnis over een slecht werk niet spoedig is voltrokken, daarom is het hart der mensenzonen in hen er volkomen op gericht kwaad te doen.” Sprekend over de strijd tegen de „meer dan tien procent misdaad-inflatie” wees opperrechter Burger erop dat „een afschrikwekkende werking uitgaat van snelle actie door de maatschappij”, maar hij betreurde dat er in plaats daarvan sprake is van „een machteloze maatschappij”. Hoe vertroostend om uit de bijbel te weten dat hoewel nu „boosdoeners” talrijk zijn, het toch een kwestie is van „nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn”, omdat God zelf handelend zal optreden om de aarde te reinigen van wettelozen! — Ps. 37:1, 2, 10.
[Illustraties op blz. 19]
EEN KANS VAN EEN OP ZEVEN OM SLACHTOFFER TE WORDEN
EEN KANS VAN EEN OP ZES OM GEARRESTEERD TE WORDEN