Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w78 1/5 blz. 8-10
  • Wat bedoelde de wijze man?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wat bedoelde de wijze man?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Zij zijn in Gods hand
  • Geniet op een gezonde wijze van het leven
  • Wat bedoelde de wijze man?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Wat bedoelde de wijze man?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Prediker, het boek
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • De bijeenbrenger sprekend over ijdele en waardevolle werken
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
w78 1/5 blz. 8-10

Wat bedoelde de wijze man?

Zij zijn in Gods hand

Hoewel hij wijs was, kon koning Salomo niet de volledige draagwijdte van Gods werk overzien — niet alleen in wat de Allerhoogste doet, maar ook in wat hij toelaat bij de verwezenlijking van zijn grootse voornemen. Toch was er een zeer belangrijke waarheid die Salomo ’ter harte nam’ na de menselijke aangelegenheden nauwkeurig onderzocht te hebben. Welke waarheid? „De rechtvaardigen en de wijzen en hun werken [zijn] in de hand van de ware God.” — Pred. 9:1.

Ja, de rechtvaardigen en de wijzen zijn zowel met betrekking tot hun persoon als tot hun handelingen, in de hand of de macht van de Allerhoogste. Hoewel hij kan toelaten dat rampspoed hen treft, zullen zij beslist niet hun beloning verliezen. Jehovah God „kent degenen die hem toebehoren” en hij zal ervoor zorgen dat al zijn werken een afloop krijgen ’ten goede voor hen die hem liefhebben’ (Rom. 8:28; 2 Tim. 2:19). Dit kan een bron van troost en aanmoediging zijn wanneer wij rechtvaardige personen zien lijden terwijl het de goddelozen goed gaat. — Pred. 8:14.

Bijbelgeleerden uit de afgelopen paar eeuwen hebben zich afgevraagd wat Salomo nu precies bedoelde met zijn volgende verklaring in Prediker 9:1: „De mensen zijn zich niet bewust van hetzij de liefde of de haat die alle vóór hen waren.” Het is heel goed mogelijk dat deze woorden met opzet zo werden geschreven dat er een aantal levenslessen aan ontleend kunnen worden. Ze kunnen bijvoorbeeld zo worden opgevat dat, aangezien de dood een eind maakt aan liefde en haat van mensen, de levenden er geen idee van hebben hoeveel liefde en haat er bestonden vóór zij geboren werden, dat wil zeggen in het leven van mensen die vóór hun tijd leefden.

Een andere mogelijkheid is dat Salomo’s woorden gezien moeten worden in samenhang met zijn vorige uitspraak, dat God macht heeft over de rechtvaardigen en wijzen alsook over hun werken. Dat zij net als ieder ander mens liefde en haat ervaren, vloeit voort uit het feit dat God dit toelaat of duldt. Ook wist de Allerhoogste lang voor hun geboorte dat mensen zowel liefde als haat zouden ondervinden. Hij liet toe dat een zondig mensengeslacht, met zijn liefde en haat, tot bestaan kwam. Na de opstand van Adam en Eva verklaarde Jehovah God: „Ik zal vijandschap stellen tussen u [de oorspronkelijke slang, Satan de Duivel] en de vrouw [niet Eva, maar Gods „vrouw” (Gal. 4:26-31)] en tussen uw zaad en haar zaad” (Gen. 3:15). Hoewel God dus niet ’onbewust was van hetzij de liefde of de haat’ die onder de mensheid zouden volgen, zou de mens dit slechts door bittere ondervinding leren.

De verklaring van de wijze man in Prediker 9:1 zou ook nog als volgt uitgelegd kunnen worden: Onder onvolmaakte mensen zijn de uitingen van liefde en haat vaak volslagen onberedeneerd. Mensen missen dus een bewustzijn of begrip van de beweegreden voor alle liefde en haat die er vóór hun tijd tot uitdrukking zijn gebracht. Zo opgevat, zouden Salomo’s woorden nauw verband houden met zijn daaropvolgende bespreking van de onzekerheden van het leven en de onberekenbare wijze waarop de dood alles kan doen eindigen. Liefde en haat kunnen net zo blind en onbegrijpelijk zijn.

Omdat zij zich in een onvolmaakte, zondige wereld bevinden, kunnen mensen, of zij nu rechtvaardig of goddeloos zijn, zowel het goede alsook het kwade, zowel liefde als haat ondervinden. Jehovah God staat zowel de rechtvaardige als de goddeloze toe te genieten van voedsel en drank alsook van zijn andere edelmoedige voorzieningen tot instandhouding van het leven (Matth. 5:45; Hand. 14:16, 17). Bovendien is er geen onderscheid wanneer het op sterven aankomt. Salomo vervolgde: „Allen zijn hetzelfde in wat allen hebben. Eén afloop is er voor de rechtvaardige en de goddeloze, de goede en de reine en de onreine, en degene die slachtoffers brengt en degene die geen slachtoffers brengt. De goede is hetzelfde als de zondaar; degene die zweert [lichtvaardig of gedachteloos] is hetzelfde als al wie bevreesd is geweest voor een gezworen eed.” — Pred. 9:2.

Aangezien er misschien geen uiterlijk verschil lijkt te zijn tussen wat de rechtvaardigen en de goddelozen tijdens hun leven overkomt, vooral omdat allen uiteindelijk sterven, zou het erop lijken dat er geen werkelijk voordeel in schuilt om een oprecht, godvrezend leven te leiden. Salomo wees erop dat dit een reden vormt waarom de mensheid aanhoudt in het kwade: „Dit is hetgeen rampspoedig is in alles wat er onder de zon is gedaan, dat, omdat er één afloop voor allen is, het hart van de mensenzonen ook vol slechtheid is.” — Pred. 9:3.

Maar doet het hun goed wanneer zij toegeven aan wetteloosheid? Neen, want de wijze man verklaart: „Er is waanzin in hun hart tijdens hun leven, en daarna — naar de doden!” (Pred. 9:3) Terwijl zij leven, handelen zij alsof zij buiten zichzelf zijn, zonder enige zelfbeheersing gehoor gevend aan hun verkeerde verlangens en neigingen. Ten slotte eindigt hun leven van brasserij en wellust abrupt met de dood. Wat is dan een werkelijk verstandige gedragslijn?

Geniet op een gezonde wijze van het leven

Men dient het leven te waarderen en het goed te gebruiken. Salomo schreef: „Met betrekking tot een ieder die met alle levenden verenigd is, bestaat er vertrouwen, want een levende hond is beter af dan een dode leeuw. Want de levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven [een ernstig stemmende gedachte die hen ertoe dient te bewegen hun leven op een gezonde wijze te gebruiken]; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust, ook hebben zij geen loon meer, want de gedachtenis aan hen is vergeten. Ook hun liefde en hun haat en hun jaloezie zijn reeds vergaan, en zij hebben tot onbepaalde tijd geen deel meer aan iets wat onder de zon moet worden gedaan.” — Pred. 9:4-6.

Slechts wanneer iemand leeft, kan er enig vertrouwen, enige hoop bestaan. Dat is de tijd om een goede naam bij de Schepper op te bouwen. Zolang er leven is, is er hoop op een keer ten goede, zelfs in het geval van degene die een leven van wetteloosheid leidt. Wanneer de dood komt, is het te laat. Daarom is een levende hond, hoewel veracht, beter af dan een dode leeuw, de koning der dieren. De levenden kunnen nog steeds dingen doen, maar de doden hebben geen aandeel aan enige activiteit, noch delen ze in de gevoelens van liefde, haat en jaloezie die zo duidelijk deel uitmaken van ’s mensen aardse bestaan.

In het werk dat wij als godvrezende personen verrichten, moeten wij daarom vreugde vinden. Salomo geeft de aansporing: „Ga, eet uw voedsel met verheuging en drink uw wijn met een vrolijk hart, want de ware God heeft reeds een welgevallen gevonden in uw werken. Laten uw kleren bij iedere gelegenheid wit blijken te zijn [helder en rein, als weerspiegeling van vreugde en niet van rouw of droefgeestigheid], en laat olie [eveneens vreugde vertegenwoordigend, omdat olie verkoelend en verfrissend is] niet ontbreken op uw hoofd. Zie het leven met de vrouw die gij liefhebt, al de dagen van uw ijdele leven die Hij u gegeven heeft onder de zon, alle dagen van uw ijdelheid, want dat is uw deel in het leven en in uw harde werk waarmee gij hard werkt onder de zon. Alles wat uw hand te doen vindt, doe dat met uw kracht, want er is geen werk noch overleg noch kennis noch wijsheid in Sjeool, de plaats waarheen gij gaat.” — Pred. 9:7-10.

Op een gezonde wijze van het leven genieten, met inbegrip van voedsel en drank, is juist, gepast. Het is een geschenk van God en geniet daarom zijn goedkeuring. Kennelijk is dit wat Salomo bedoelde toen hij de aanmoediging om genot te vinden in voedsel en drank, liet volgen door de woorden „want de ware God heeft reeds een welgevallen gevonden in uw werken”. Ja, de Allerhoogste wil niet dat wij in zo’n strenge soberheid leven dat wij ons alle vreugde ontzeggen. Omdat hij een gelukkige God is, wil hij dat mensen in hun dagelijkse leven, met inbegrip van hun huwelijksleven, gelukkig zijn (Hand. 14:17). Dit is natuurlijk geen pleidooi voor een leven van genotzucht en puur vermaak. Salomo gaf de aanmoediging werk te leveren, en daarbij de gelegenheden te benutten om met de handen goede dingen tot stand te brengen, voordat men door de dood volkomen wordt uitgeschakeld en in Sjeool, het gemeenschappelijke graf der mensheid, belandt.

In deze wereld volgt men daarom de verstandigste gedragslijn door te genieten van het leven zolang men die mogelijkheid heeft, en dat te doen binnen de grenzen van Gods morele wetten. Heel snel kan de dood alles tenietdoen, omdat maar al te vaak het onverwachte gebeurt. De snelste hardloper kan struikelen en de wedstrijd verliezen. Met inferieure troepen tegenover zich, kan toch een machtig leger het onderspit delven. Een wijs man kan misschien geen goede betrekking vinden, met het gevolg dat hij honger lijdt. Mensen die heel goed in staat zouden zijn een zaak te besturen, kunnen door omstandigheden hun inzicht misschien niet aanwenden en hebben daardoor armoede. Kundige personen zouden zich de toorn op de hals kunnen halen van degenen die het voor het zeggen hebben, en in ongenade kunnen vallen. Dit is iets dat koning Salomo terloops had opgemerkt, maar na een zorgvuldiger beschouwing schreef hij: „Ik wendde mij om te zien onder de zon dat niet de snellen de wedloop hebben, noch de sterken de strijd, noch ook de wijzen het voedsel hebben, noch ook de verstandigen de rijkdom hebben, noch zelfs zij die kennis bezitten de gunst hebben; want tijd en onvoorziene gebeurtenissen treffen hen allen. Want de mens weet ook zijn tijd niet [want de dood kan onverwachts komen]. Net als vissen die worden gevangen in een boos net, en als vogels die worden gevangen in een klapnet, zo worden ook de mensenzonen verstrikt op een rampspoedige tijd, wanneer die hen plotseling overvalt.” — Pred. 9:11, 12.

Net zoals vissen onverwachts in een net gevangen kunnen worden, of vogels in een klapnet, zo kan de dood plotseling, zonder waarschuwing, mensen overvallen. Op welk een krachtige wijze toonde Salomo aan dat iemand op het moment dat hij dat kan, op een gezonde en bevredigende manier van het leven en zijn ware voordelen en gelegenheden moet weten te genieten!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen