Een les op het gebied van menselijke heerschappij
Door Ontwaakt!-correspondent in Australië
„DAT kan hier toch niet gebeuren.” Zo was de verbaasde reactie van veel Australiërs toen zij vernamen dat de eerste minister met ingang van 11 november 1975 uit zijn ambt was ontslagen. Zowel in 1972 als in 1974 was hij als leider van de meerderheidspartij tot dit hoogste regeringsambt verkozen.
Zijn ontslag kwam van de gouverneur-generaal, Sir John Kerr, de vertegenwoordiger van de Britse kroon in Australië, die onmiddellijk daarna tevens de leider van de oppositie als tijdelijke waarnemer van het premierschap beëdigde.
Zo’n daad van een gouverneur-generaal was nog nooit vertoond. En evenmin zijn volgende initiatief om het Australische parlement, bestaande uit zowel de Senaat als het Huis van Afgevaardigden, te ontbinden, zodat algemene verkiezingen noodzakelijk werden. Deze vonden op 13 december 1975 plaats.
De campagne die op de ontbinding van het parlement volgde, werd als „de onaangenaamste, smerigste en bitterste” in de Australische geschiedenis ervaren. De gouverneur-generaal, de waarnemend premier en de premier van de staat Queensland ontvingen bombrieven. Er waren gewelddadige demonstraties, stakingen en dreigingen van industriële anarchie.
Maar wat was de oorzaak van dit vreemde incident? Kunnen we er een les uit leren? Ja, zeer zeker. Laten we echter eerst eens enkele van de ontwikkelingen beschouwen die tot deze crisis leidden.
De factoren die leidden tot een impasse
Sinds 1972 had de nu ontslagen regering gestreefd naar grootscheepse sociale hervormingen. Veel leden van de Senaat konden zich daar echter moeilijk mee verenigen. Het Huis van Afgevaardigden nam tweemaal 21 wetsvoorstellen aan, die even zovele malen door de Senaat werden afgewezen. Volgens de Melbourne Herald kwam de inhoud van deze wetsvoorstellen herhaaldelijk neer op een „immense concentratie van macht in Canberra [de Australische hoofdstad, waar het parlement bijeenkomt] en de wegwerking van staatsmacht, individuele macht en ondernemingsmacht”.
Bovendien waren bepaalde leden van de regering betrokken geraakt bij een serie daden die door velen als schandalig werden beschouwd, zodat sommige ministers zich uit hun ambt moesten terugtrekken of werden ontslagen. Bovendien had de regering de mogelijkheden van het lenen van een grote buitenlandse geldsom onderzocht, zonder daarbij het Ministerie van financiën of de Leningsraad (waarin de verschillende Australische Staten zijn vertegenwoordigd) te betrekken.
Ten slotte ontstond er een impasse en een communicatievacuüm tussen de Senaat en het Huis van Afgevaardigden waardoor alle geldbronnen dreigden op te drogen. Om die impasse te doorbreken ging de gouverneur-generaal, in strijd met de traditie, zonder ministerieel overleg, tot ontbinding van de regering over.
Een basisgebrek dat kleeft aan elk menselijk bestuur
Natuurlijk is er niets nieuws aan politieke beroering. En ook het streven van politici naar geld en macht is een gewone zaak. Maar deze weergaloze politieke crisis in Australië illustreerde weer eens te meer een belangrijke waarheid omtrent menselijk bestuur. Welke waarheid?
Wel, een wijze koning uit de oudheid, die ’er zijn hart op zette wijsheid te zoeken en na te vorsen in verband met alles wat er onder de hemel is gedaan’, schreef onder goddelijke inspiratie:
„Indien gij enige onderdrukking van de onbemiddelde en het gewelddadig wegnemen van recht en rechtvaardigheid ziet in een rechtsgebied, verbaas u dan niet over die aangelegenheid, want iemand die hoger is dan de hoge waakt, en er zijn er die hoog boven hen zijn.” — Pred. 1:13; 5:8.
Waar het hier om gaat, is dat mindere functionarissen door hogere functionarissen worden gecontroleerd, en die, op hun beurt, weer door personen met nog grotere autoriteit. En laaggeplaatste personen, die zich, bij wijze van spreken, op de bodem van de maatschappij bevinden, voelen de zware druk van heersers die ten koste van hun onderdanen persoonlijk voordeel zoeken.
Hoe komt het dat menselijke heerschappij altijd tot wijdverbreide onderdrukking leidt? Een van de oorzaken daarvan is dat mensen die macht verwerven, vaak corrupt, zelfzuchtig en onbekwaam zijn, terwijl aan de andere kant, edelmoedige, bekwame persoonlijkheden terzijde worden geschoven. De reeds hierboven aangehaalde wijze monarch merkte hierover op: „Er bestaat iets rampspoedigs dat ik onder de zon heb gezien, zoals wanneer er een vergissing uitgaat vanwege de machthebber: Dwaasheid is gezet in veel hoge posities, maar de rijken zelf blijven slechts in een lage staat verkeren. Ik heb knechten te paard gezien maar vorsten [personen edel in hun houding en gedrag] die net als knechten op de aarde liepen.” — Pred. 10:5-7.
Worden deze schriftuurlijke waarnemingen niet door uw eigen ervaring bevestigd? Het probleem dat eraan ten grondslag ligt, is een basistekort in de menselijke aard, dat verhindert dat enige vorm van menselijke heerschappij blijvende voordelen afwerpt. Koning David, die zelf een serie blunders met ernstige consequenties beging, wees hierop met de volgende woorden: „Zie! Met dwaling werd ik met barensweeën voortgebracht, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (Ps. 51:5). Overgeërfde zondige neigingen doen alle mensen tot een bepaalde mate van zelfzucht en hebzucht overhellen (Rom. 5:12), hetgeen vooral aan het licht treedt wanneer mensen macht over anderen verwerven.
Regering ’door het volk’ niet anders
Maar geldt dit ook ten aanzien van moderne democratieën? Wel, neem als illustratie weer het Australische regeringssysteem — een parlementaire democratie, waarbij het parlement bestaat uit een Senaat en een Huis van Afgevaardigden (enigszins overeenkomend met de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer). Elk van de staten verschaft tien leden voor de Senaat. En de leden van het Huis van Afgevaardigden worden naar evenredige vertegenwoordiging door de bevolking van alle staten gekozen.
De politieke partij die in het Huis van Afgevaardigden een meerderheid verwerft vormt de regering en benoemt de eerste minister. En de gouverneur-generaal, die als vertegenwoordiger van de Engelse Kroon grote bevoegdheden bezit, gaat per traditie altijd overeenkomstig de aanbevelingen van de ministers te werk; deze ministers worden gekozen uit de partij of coalitie van partijen die een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden bezit.
De gebeurtenissen van december 1975 lieten echter wel zien dat zelfs wanneer een bestuur grotendeels op ’de keuze van het volk’ berust, er zelfs dan een aanzienlijke opschudding kan ontstaan. Over de bombrieven die diverse vooraanstaande persoonlijkheden tijdens de verkiezingscampagne ontvingen, schreef een vooraanstaande criminoloog: „Die bombrieven herinnerden ons weer krachtig aan de sterke binding tussen misdaad en politiek.” En dat geldt niet alleen in Australië. „Corrupte politiek” is in veel landen een gemeenplaats geworden. Over de Verenigde Staten stond in een artikel in de New York Times van 10 juni 1976: „Publiek cynisme ten aanzien van de politiek is in dit land een reeds aloud verschijnsel, maar vooral dit jaar lijkt het sterk te heersen. Opinie-onderzoekers die in de voornaamste staten mensen opbelden om te informeren op wie ze zouden stemmen, kregen telkens opnieuw te horen: ’Politiek en politici, praat me er niet van, het is allemaal één pot nat.’”
Ja, hoewel bestuursvormen waarbij het volk is betrokken, bepaalde voordelen en zegeningen hebben opgeleverd, schieten ook zij te kort wanneer het op een juiste vervulling van ’s mensen behoeften aankomt. Hebzuchtig eigenbelang steekt altijd weer de kop op, of het bestuur nu door één of meer personen wordt uitgeoefend. Interessant is in dit verband het volgende commentaar van de Britse historicus Alexander Tyler:
„Een democratie kan niet als permanente regeringsvorm blijven bestaan. Ze heeft slechts mogelijkheid van bestaan tot het moment dat de kiezers ontdekken dat zij zichzelf, door te stemmen, met gaven uit de openbare schatkist kunnen verrijken. Vanaf dat moment zal de meerderheid altijd stemmen op die kandidaten die de meeste baten uit de openbare schatkist beloven, met het gevolg dat een democratie altijd zal struikelen over een slordige belastingpolitiek.”
Een werkelijk bevredigende regering
Maar in welke richting moeten mensen dan wel zoeken, wanneer ze naar een heerschappij verlangen die werkelijk hun behoeften bevredigt? Wist u dat de Heilige Schrift voorzegt dat God spoedig het gehele huidige politieke bestel zal wegvagen en zal vervangen door de heerschappij van zijn eigen hemelse Koninkrijksregering? — Dan. 2:34, 44; 7:13, 14, 22, 27.
De koning van die hemelse regering is geen op macht beluste politicus. Hij is iemand zonder menselijke zwakheid, Jezus Christus. Over zijn heerschappij lezen we: „Hij zal niet richten naar wat zijn ogen alleen maar zien, noch terechtwijzen naar wat zijn oren slechts horen. En met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten, en met oprechtheid moet hij terechtwijzing geven ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde” (Jes. 11:3, 4). Wat een verrukkelijke ervaring zal het zijn onder die goddelijke vorm van heerschappij op aarde te leven!
Maar wanneer en hoe zal Gods koninkrijk de huidige regeringen verwijderen en het bestuur over de aarde overnemen? Waaraan moet u voldoen om als onderdaan van die goddelijke heerschappij in aanmerking te komen? De bijbel geeft op deze vragen bevredigende antwoorden. Jehovah’s Getuigen, die ten aanzien van menselijke politiek strikt neutraal zijn, zullen u graag helpen de antwoorden hierop te verkrijgen door een gratis studie uit de bijbel met u te hebben, in uw eigen huis of welke andere plaats maar ook die u schikt.