Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w73 15/7 blz. 446-448
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Vergelijkbare artikelen
  • Moeten we alle belasting betalen?
    Ontwaakt! 1974
  • De christenheid is jegens God in gebreke gebleven! Na haar einde, wat dan?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1962
  • Belastingen — Moet u wel betalen?
    Ontwaakt! 2003
  • Duitse kerken in moeilijkheden
    Ontwaakt! 1971
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
w73 15/7 blz. 446-448

Vragen van lezers

● Is het mogelijk dat de huidige crisis in religie te wijten is aan het feit dat het christendom niet praktisch genoeg is? — V.S.

Wanneer wij het antwoord op deze vraag beschouwen, dienen wij te bedenken dat er een verschil bestaat tussen het christendom van de kerken der christenheid en dat van de bijbel. Hoewel de ene vorm van christendom misschien onpraktisch is, betekent dit nog niet dat de andere vorm dit ook moet zijn.

Velen zijn van mening dat een praktische beoefening van religie een betrokkenheid vereist bij actuele politieke, sociale en economische vraagstukken. Zij zijn van oordeel dat het falen van de kerk in dit opzicht aantoont dat het christendom onpraktisch is.

Maar zijn de kerken van de christenheid niet actief betrokken geweest bij de aangelegenheden van de wereld? Inderdaad! In veel landen hebben de kerken van de christenheid een aanzienlijke politieke invloed uitgeoefend, zelfs in die mate dat ze het regeringsapparaat hebben overheerst. Natuurlijk hebben de kerkstelsels door hun politieke opstelling vaak de rijken begunstigd. Niettemin beweren de kerken de armen te helpen. Kerken hebben ziekenhuizen gebouwd, liefdadigheidsacties geleid en hun leden aangemoedigd actief aan sociale hervormingen deel te nemen. Hebben zulke pogingen, hoewel er misschien wel iets goeds door tot stand is gebracht, de best mogelijke resultaten opgeleverd? Hebben deze krachtsinspanningen werkelijk het leven van de mensen veranderd en betere echtgenoten, vrouwen, vaders, moeders en kinderen voortgebracht? Het treurige feit doet zich voor dat er vaak heel weinig verschil is te zien tussen het leven van kerkleden en van mensen die geen lid van de kerk zijn. De gevangenissen zijn vol mensen die tot religieuze organisaties behoren. Wijst dit er niet op dat er iets anders nodig is dan betrokkenheid bij sociale hervormingen en dergelijke?

Wat de kerken van de christenheid hebben gedaan, is in strijd met de leringen van de stichter van het christendom. Jezus Christus zei over zijn discipelen: „Zij zijn geen deel van de wereld” (Joh. 17:16). En de apostel Johannes schreef: „Wij weten dat wij uit God voortspruiten, maar de gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Joh. 5:19). Dus ongeacht wat voor schijnbaar goeds er ook door tot stand mag worden gebracht, wanneer een christen actief betrokken is bij de aangelegenheden van deze wereld, betekent dit dat hij een stelsel ondersteunt dat God afkeurt. Zulk een inmenging kan nooit Gods goedkeuring en zegen hebben, zoals maar al te goed wordt gedemonstreerd door ’s mensen herhaalde mislukte pogingen de wereld te verbeteren. ’s Mensen krachtsinspanningen zouden vergeleken kunnen worden met het leegscheppen van een zinkend schip met een lepel. Er wordt weliswaar water uitgeschept, maar uiteindelijk wordt er niets mee bereikt wat werkelijk de moeite waard is.

Wat Jezus Christus deed was daarentegen praktisch. Hij gaf rechtgeaarde mensen alle reden hun levenswijze ten goede te veranderen. Hij hielp hen God als een persoon te leren kennen — zijn grenzeloze liefde, barmhartigheid en onverdiende goedheid. Dit spoorde mensen ertoe aan navolgers van God te willen zijn.

Zo worden ook mensen in deze tijd, wanneer zij de juistheid van Gods wetten gaan beseffen, en gaan waarderen welk een liefde de Schepper heeft betoond door zijn eniggeboren Zoon als een losprijs te verschaffen, ertoe bewogen hun leven in overeenstemming met Gods geboden te brengen. Zij nemen de geïnspireerde aansporing ter harte ’hun lichaamsleden te doden ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid’. Zij hebben „gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal” van zich weggedaan. — Kol. 3:5, 8.

Is het niet zo dat alles thans heel anders zou zijn als alle mensen dat deden? Wat een voortreffelijke verbetering zou dit in het gezinsleven en in iemands verhouding tot zijn medemensen brengen! Ja, het ware christendom is praktisch omdat het betere mensen kan voortbrengen. En zoals onder Jehovah’s getuigen thans duidelijk blijkt, maakt het ware christendom geen crisis door maar bloeit het — in meer dan tweehonderd landen over de hele aarde.

De kerken van de christenheid staan weliswaar tegenover een crisis, maar niet doordat het christendom onpraktisch is. Dit komt doordat zij Jezus’ voorbeeld niet navolgen zich afgescheiden van de wereld te houden. Deze kerkstelsels hebben kostbare tijd en moeite besteed aan pogingen om een samenstel van dingen in stand te houden dat God heeft afgekeurd. Zij hebben grote nadruk op menselijke wijsheid en materiële dingen gelegd, bijna zonder dat zij de harten der mensen ertoe hebben bewogen een christelijk leven te leiden. Daarom hebben de kerken van de christenheid niets beters te bieden dan de wereld in het algemeen. Zij hebben het enige verzuimd te doen wat praktisch is, namelijk mensen te helpen inzien hoe juist en rechtvaardig het is in overeenstemming met Gods Woord te leven.

● Hoe moeten wij Jesaja 7:14 opvatten, welke tekst de apostel Matthéüs op Jezus van toepassing bracht? Jezus werd immers niet Immanuël genoemd? — V.S.

Toen de apostel Matthéüs Jesaja 7:14 op Jezus van toepassing bracht, schreef hij: „Dit alles is in werkelijkheid geschied opdat vervuld zou worden hetgeen Jehovah door zijn profeet had gesproken, die zei: ’Ziet! De maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en zij zullen hem de naam Immánuël geven’, hetgeen vertaald betekent: ’Met ons is God.’” — Matth. 1:22, 23.

Jezus werd inderdaad niet „Immanuël” genoemd, maar dat betekent niet dat hij deze schriftplaats niet vervulde. Het was veeleer bedoeld om een feit te constateren met betrekking tot zijn zending dan om hem een letterlijke naam te geven. Dit kan worden geïllustreerd door een andere profetie van Jesaja, namelijk de profetie die in hoofdstuk negen, de verzen zes en zeven wordt aangetroffen: „Want een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en door middel van rechtvaardigheid.”

Er kan geen twijfel over bestaan dat deze profetie van toepassing is op Jezus Christus, de Zoon van God alsook de zoon van David. Toch lezen wij nergens dat een van Jezus’ apostelen of discipelen hem bij een van deze namen noemde. Dat neemt niet weg dat hij, toen hij op aarde was, de ’Wonderbare Raadgever’ was en dit in het komende samenstel van dingen zelfs nog meer zal zijn als hij de gehele mensheid raad zal geven met betrekking tot de wijze waarop eeuwig leven kan worden verkregen. Vanaf zijn schepping was de aanduiding „Sterke God” op hem van toepassing; en sinds zijn opstanding, toen hij alle autoriteit in de hemel en op aarde ontving, en vooral sinds hij naar de hemel is opgestegen en „de weerspiegeling van [Gods] heerlijkheid en de nauwkeurige afdruk van zijn wezen” werd, is die aanduiding zeer passend voor hem geweest (Hebr. 1:3; Matth. 28:18). Bovendien wordt hij, omdat hij de gehoorzame mensheid door middel van zijn loskoopoffer eeuwig leven zal schenken, zeer toepasselijk „Eeuwige Vader” genoemd. En hoe passend is zijn naam „Vredevorst”, aangezien hij door middel van zijn koninkrijk de mensheid, alsook het gehele universum, eeuwige vrede zal schenken.

Zo is het ook met Jesaja 7:14, welk vers zegt: „Het meisje zelf zal werkelijk zwanger worden, en zij baart een zoon, en zij zal hem stellig de naam Immanuël geven.” Dat de nadruk wordt gelegd op de rol die Jezus zal spelen, blijkt duidelijk uit het feit dat Matthéüs ook de betekenis van Immanuël geeft, namelijk: „Met ons is God.”

Het is zeer toepasselijk dat Jezus Christus als de voornaamste vertegenwoordiger van Jehovah God die ooit op aarde heeft geleefd, de titel „Met ons is God” draagt. En dit is vooral zo als wij ons Jezus’ antwoord te binnen brengen op Filippus’ verzoek: „Heer, toon ons de Vader, en het is ons genoeg.” Jezus zei tot Filippus: „Nu ben ik al zo’n lange tijd bij ulieden geweest, en nog hebt gij mij niet leren kennen, Filippus? Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien. Hoe kunt gij dan zeggen: ’Toon ons de Vader’? Gelooft gij niet dat ik in eendracht met de Vader ben en de Vader in eendracht met mij is?” — Joh. 14:8-10.

Met het oog op deze feiten kunnen wij stellig begrijpen hoe passend het was en is dat Jezus in de profetieën niet alleen wordt geïdentificeerd als „Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst”, maar ook als „Immanuël”, hetgeen „Met ons is God” betekent. Bij dit alles zij ook opgemerkt dat hij, toen hij op aarde was, niet werkelijk bij deze namen werd genoemd.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen