-
De hoogmoedigen contra de nederigenDe Wachttoren 1967 | 1 juli
-
-
voorzegd. Het was zulk een geweldige ommekeer dat de koningen van de andere natiën, elk op een praalbed in hun nis in de grote kuil van Sjeool liggend, als het ware ontwaken en van verbazing de hals uitrekken bij de komst van de „koning van Babel”, zeggende: „Ook gij zijt krachteloos geworden als wij . . . uw trots is in het dodenrijk neergeworpen . . . het gewormte ligt onder u gespreid en maden zijn uw bedekking.” Bovendien voegt deze koning zich niet in een eigen nis bij de andere koningen, maar wordt ’weggeworpen, ver van zijn graf . . . als een weggetrapt aas’ (Jes. 14:4, 10, 11, 19). In Jan Moerentorfs Biblia Sacra en enkele andere vertalingen wordt de „koning van Babel” in Jesaja 14:12 „Lucifer” genoemd, en deze uitdrukking heeft, naar men algemeen veronderstelt, betrekking op Satan de Duivel. Als men een dergelijke opvatting huldigt, betekent dit dat Satan, in plaats van over de hel te regeren en haar vuren brandende te houden, zelfs in zijn eigen domein wordt verworpen en vernederd. Geen wonder dat de commentators van de christenheid deze profetie niet als een krachtige ondersteuning van hun leerstelling van eeuwige pijniging beschouwen.
21. Is het de bedoeling dat Jezus’ illustraties letterlijk worden opgevat? Zo niet, wat is dan wel de bedoeling ervan?
21 Neen, het is noch vanuit het standpunt van de Schrift, noch vanuit dat der rede, gemotiveerd de gevolgtrekking te maken dat Jezus nu plotseling een letterlijk verslag gaf van wat er plaatsvond. Een illustratie of gelijkenis is een allegorisch verhaal, een geïllustreerde verhandeling over bepaalde waarheden of gebeurtenissen. In overeenstemming met zijn andere illustraties gebruikte Jezus hier een levendig woordbeeld of verhaal om iets af te beelden, in dit geval iets dat twee klassen van mensen op dat ogenblik reeds meemaakten. De ware betekenis vast te stellen van wat aldus in deze speciale illustratie, zowel in Jezus’ dagen als in onze eigen tijd, werd afgebeeld, moeten wij aan een volgende uitgave van De Wachttoren overlaten.
-
-
Georganiseerd om onvermoeid voor het geloof te strijdenDe Wachttoren 1967 | 1 juli
-
-
Georganiseerd om onvermoeid voor het geloof te strijden
HOE dankbaar dienen wij Jehovah God te zijn dat zijn hedendaagse getuigen goed zijn georganiseerd om onvermoeid voor het ware geloof te strijden! Als organisatie zijn zij goed toegerust om de woorden van Judas ter harte te nemen: „Geliefden, ik vermaan u onvermoeid te strijden voor het geloof dat eens voor altijd aan de heiligen werd overgeleverd.” — Jud. 3.a
Thans hebben wij rijpe broeders, die zijn aangesteld door de „getrouwe en beleidvolle slaaf” en onder zijn leiding dienst doen, en die erop toezien dat de organisatie rein gehouden wordt (Matth. 24:45-47). De districtsdienaren, de kringdienaren en in het bijzonder de gemeentecomité’s, bestaande uit rijpe broeders, strijden een onvermoeide strijd om de organisatie rein te houden. Zij zien erop toe dat personen die opzettelijk onreinheid bedrijven, uitgeworpen worden door hen uit de gemeenschap te sluiten, terwijl degenen die door zonde zijn overvallen en oprecht berouw hebben, onder voorwaarden worden gesteld. — 1 Kor. 5:13; Gal. 6:1.
Zoals meermalen onder onze aandacht is gebracht, is God lankmoedig; hij wenst niet, „dat een van [zijn] kleinen vergaat” (Matth. 18:14). Laten wij echter steeds op onze hoede zijn dat wij niet de onverdiende goedheid van God ontvangen en dan het doel ervan missen door ze te veranderen in een verontschuldiging voor losbandig gedrag (2 Kor. 6:1; Jud. 4). Hoe gemakkelijk wij zouden kunnen vallen, kunnen wij begrijpen wanneer wij bedenken dat het menselijke hart „arglistig . . . boven alles” is. — Jer. 17:9.
Hoe zullen wij individueel deze onvermoeide strijd voor het geloof strijden? Door dicht bij Jehovah’s organisatie en zijn Woord te blijven, waarbij wij in het bijzonder een goed gebruik maken van het kostbare voorrecht van het gebed, want in onze eigen kracht zijn wij hiertoe niet in staat. Wij dienen onze geest en ons hart streng te onderrichten en bezig te houden met liefelijke, eerbare en opbouwende dingen. — Spr. 4:23; Fil. 4:6-8.
Een van de beste manieren voor ons om vrij te blijven van de verdorven invloeden van Satans werktuigen is, druk bezig te blijven met christelijke activiteiten. Zulke activiteiten vormen niet alleen een bescherming, doordat ze ons ervoor bewaren te doen wat slecht is, maar ze verschaffen ons ook veel reden tot vreugde, zoals de vreugde die voortvloeit uit het leren van nieuwe waarheden, de vreugde van juiste omgang en de vreugde het zaad uit te strooien, te begieten en het vervolgens tot rijpheid te zien groeien! Waarlijk, gezegend zijn allen die een aandeel hebben aan de georganiseerde, onvermoeide strijd voor het geloof!
-