-
De brandende vraag — Zijn wij voor of tegen goddelijke heerschappij?De Wachttoren 1973 | 1 januari
-
-
Zo verrichten ook de door de geest verwekte volgelingen van de Heer Jezus Christus in het priesterlijke voorhof van Gods tempel dienst, aangezien zij een speciale positie bij God genieten en als rechtvaardig en zondeloos worden gerekend. En hun toestand als door de geest verwekte personen zolang zij nog in het vlees zijn, werd afgebeeld door de Heilige afdeling in de typologische tempel waarin de onderpriesters kwamen.
De spreker toonde vervolgens aan dat deze door de geest verwekte zonen van God, als „geestelijke Israëlieten”, niet de enigen zijn die thans in Jehovah’s tempel dienst verrichten. Alle soorten van mensen worden uitgenodigd te komen en in deze tempel te dienen, zoals in de bijbel was voorzegd (Jes. 2:2, 3; Openb. 7:9, 15). Degenen die gunstig reageren, hebben het voorrecht Jehovah in het niet-priesterlijke voorhof — te vergelijken met het „voorhof der heidenen” van de door koning Herodes gebouwde tempel — te dienen.
U begrijpt dus waarom Jehovah’s getuigen zoveel mogelijk mensen aansporen naar Gods geestelijke tempel te komen. Zij weten dat allen die geen ware aanbidders van Jehovah zijn, binnenkort verdelgd zullen worden. De kern van deze boodschap was in feite vervat in de wijd en zijd aangekondigde openbare toespraak die op het hoogtepunt van deze vier dagen durende congressen werd uitgesproken: „Goddelijke heerschappij — de enige hoop voor de gehele mensheid.” Iedere aanwezige werd aangemoedigd één of twee gedrukte exemplaren van deze actuele toespraak mee naar huis te nemen.
Wat een grootse serie districtsvergaderingen is dit al met al geweest! Er werden heel veel nieuwe dingen geleerd en oude dingen verduidelijkt. Werkelijk, Jehovah opende zijn hand en stortte vele rijke en voldoening schenkende zegeningen over zijn volk uit, waarvan een uitgebreid overzicht van de toegenomen verantwoordelijkheden die thans op het lichaam van ouderlingen in iedere gemeente rusten zeker niet de minste was. Waarlijk, Jehovah brengt zijn bijeenvergaderde volk in een organisatorische toestand, waarin zij in staat zullen zijn Armageddon te doorstaan en onder goddelijke heerschappij Gods nieuwe ordening binnen te gaan. Over goddelijke heerschappij gesproken: Wij zijn er vóór en wij vertrouwen dat u dit ook bent!
-
-
God is niet „dood”De Wachttoren 1973 | 1 januari
-
-
God is niet „dood”
WAT denkt u als u de een of andere geestelijke hoort zeggen: „God is dood”? Sommige vooraanstaande theologen van de christenheid die deze opmerking maken, verklaren dat zij hiermee niet bedoelen dat God nooit heeft bestaan. Zij willen hier veeleer mee zeggen dat God ’niet bij het huidige wereldgebeuren is betrokken’. Deze theologen zijn van oordeel dat hij zich niet met de aangelegenheden van de mens bemoeit en de mens maar zijn eigen gang laat gaan, zonder inmenging of hulp van Hem.
Degenen die in een dergelijke filosofie geloven, zijn dan ook van mening dat, wat zij ook doen, God hen er niet voor ter verantwoording zal roepen. Zij denken dat God niet ziet wat zij doen, of als hij het wel ziet, dat hij zich er niet genoeg om bekommert om er iets aan te doen.
Het schijnt ongelofelijk dat religieuze leiders in de natiën die zich officieel „christelijk” noemen, deze houding aannemen. Zij hebben de bijbel en zij hebben toegang tot historische annalen. Zij kunnen de zichtbare schepping observeren.
-