De juiste soort van bedienaren in deze tijd
1. Van welk goede en welk verkeerde gedrag heeft Mozes als een bedienaar van Gods Woord, door zijn handelwijze een voorbeeld gegeven?
DE VEREISTEN voor de ware bediening kunnen op gegeven tijden verschillend zijn. Ongeveer vijf en dertig eeuwen geleden werd Jehovah’s profeet Mozes in alle wijsheid der Egyptenaren onderwezen, daar hij aan het koninklijke hof werd grootgebracht. Later, toen Mozes een volwassen man was die Jehovah gehoorzaamde, wist hij hoe hij de trotse Farao moest aanspreken en met hem moest omgaan. Aangezien Mozes zachtaardig en nederig was, oefende hij ook een opmerkelijke verdraagzaamheid jegens de millioenen Israëlieten die, daar zij pas uit de slavernij in Egypte waren bevrijd, ongedurig waren en zich niet al te gemakkelijk lieten leiden. Als slaven waren zij door de Egyptische regering van de noodzakelijke levensbehoeften voorzien, en zij hadden er derhalve weinig of geen ervaring in gehad, voor zichzelf te zorgen. Daarom klaagden zij vaak over de voorzieningen die Jehovah thans, gedurende de tocht in de woestijn, voor hen trof. Nooit werd Mozes verbitterd, behalve bij één gelegenheid. Toen verloor hij zijn zelfbeheersing; ja, toen vergat hij Jehovah. Mozes voer toen toornig uit tegen de murmurerende Israëlieten, er waren er millioenen, en zeide: „Gij opstandigen! Zullen wij uit deze steile rots water voor u te voorschijn halen?” (Num. 20:9-13, NW; Ps. 106:32, 33). Maar alles samengenomen, was Mozes voor zijn werk als Jehovah’s dienaar toegerust, terwijl hij het goed verrichtte, in Jehovah’s gunst stierf en door Jehovah werd begraven. — Deut. 34:5-7; Hebr. 3:1-6, NW.
2. (a) Hoe is Jezus’ voorbeeldige gedrag als de juiste soort van bedienaar van het evangelie thans een hulp voor ons? (b) Hoe dat van Paulus?
2 De Grotere Mozes, Christus Jezus, was als mens op aarde een volmaakt voorbeeld van iemand die de noodzakelijke vereisten bezat voor zijn door God gegeven bediening. Jezus was een ijverige student van Jehovah’s Woord, de Hebreeuwse Geschriften, en volgde als jongeling en volwassene de instructies van dit Woord onvoorwaardelijk op. Zijn bediening was zijn levenswerk. Hij had bij geen andere dingen belang op aarde, maar hij gaf al zijn tijd en talenten aan zijn toegewezen taak. Zijn volgelingen werden goed onderricht voor het werk dat hij hun na zijn dood en opstanding toewees, en zij volbrachten het goed. Evenals Jezus, was zijn getrouwe apostel Paulus geheel aan Jehovah’s dienst toegewijd. „Eén ding” hield zijn belangstelling en aandacht bezig: de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk (Fil. 3:13, NW; Hand. 28:30, 31). Paulus trachtte niet vele dingen te doen. Hij vergeleek zich met een soldaat die zich niet in wereldse bezigheden verwikkelde opdat hij zijn superieur zou kunnen behagen. Neen, Paulus onderhield geen advocatenkantoor te Jeruzalem of een tentenfabriek in Tarsus. Al zijn tijd en kracht gaf hij aan zijn toegewezen bediening, terwijl hij zijn broeders het volgende in herinnering bracht: ’Doch ik maak mijn leven niet van enig belang als dierbaar voor mij, indien ik mijn loopbaan en de bediening die ik van de Here Jezus heb ontvangen, maar mag voleindigen, om grondig getuigenis te geven ten aanzien van het goede nieuws van de onverdiende goedgunstigheid van Jehovah.’ — Hand. 20:24, NW.
3. Door wie wordt de Nieuwe-Wereldmaatschappij gebouwd, en met welk doel?
3 Jehovah verricht thans, door bemiddeling van zijn bedienaren van het evangelie, in alle landen der aarde een werk dat hij in de oudheid reeds heeft voorzegd (Jes. 51:15, 16; 61:1-3; Matth. 24:14, 15, NW). Er zijn speciale vereisten waaraan bedienaren van het evangelie die een aandeel aan dat werk hebben, moeten voldoen. Jehovah heeft over de gehele aarde een Nieuwe-Wereldmaatschappij opgericht, welke eeuwig zal blijven bestaan, en hij gaat er onweerstaanbaar mee voort haar te bouwen. De leden van die maatschappij, allen bedienaren van het evangelie, vormen de zichtbare kern van Jehovah’s „nieuwe aarde,” welke door zijn strijd van Armageddon heen zal blijven bestaan. Tegenwoordig bestaat deze maatschappij van bedienaren van het evangelie uit het overblijfsel van Jehovah’s gezalfden, dat nog op aarde is, tezamen met hun metgezellen van goede wil, die thans uit „alle natiën en stammen en volken en talen” worden vergaderd, terwijl een ieder wordt toegerust om als een juiste soort van bedienaar van het evangelie onder Christus Jezus te dienen (Openb. 7:9, NW). Opdat vele andere gewillige mensen doeltreffend geholpen kunnen worden iets over Jehovah’s nieuwe wereld te vernemen, moeten deze bedienaren van het evangelie de noodzakelijke vereisten bezitten. Zij moeten hun bediening ernstig opnemen, en dit doen zij ook, want de bediening getrouw vervullen, betekent leven, er in te kort schieten, de dood. De bediening is niet een beroep dat voor een poosje kan worden opgenomen en dan terzijde geschoven kan worden voor een ander. Jezus gaf de waarschuwing: „Niemand die de hand aan de ploeg heeft geslagen en ziet naar dat wat achter is, is goed bekwaam voor het koninkrijk Gods” (Luk. 9:62, NW). Ja, dit werk zal gedurende de volgende duizend jaren voortduren en daarna zal Jehovah zelf aan iedere getrouwe bedienaar van het evangelie andere toewijzingen geven in zijn universele organisatie (1 Kor. 15:24-28). Wat een heerlijk vooruitzicht!
4, 5. Aan welke vereisten voldoen de juiste soort van bedienaren van het evangelie in deze tijd, en met welke resultaten?
4 Geschiktheid om anderen te onderwijzen en het verlangen er een aandeel aan te hebben hen op vele manieren op te leiden tot het dienen van Jehovah, behoren tot de vereisten in deze tijd. Jehovah’s dienaren moeten in deze tijd, evenals Jezus, ijverige studenten zijn van Jehovah’s geschreven Woord, de Hebreeuwse Geschriften, en thans ook van hun complement, de Christelijke Griekse Geschriften. Nog een vereiste dat noodzakelijk is bij het opbouwen van de Nieuwe-Wereldmaatschappij, is, naar de andere schapen van de Here Jezus te zoeken, die thans het recht hebben tot de groeiende grote schare van die maatschappij te behoren (Openb. 7:9, 10, NW). Deze zachtmoedige personen bevinden zich thans in alle landen der aarde, zij zijn geïsoleerd, worden onderdrukt en door de valse herders der Christenheid geplunderd; maar thans worden zij gevonden en onder Jehovah’s Juiste Herder in één kudde bijeengebracht om zich in goede weiden met rijk voedsel te voeden (Ezech. 34:1-15). „Andere schapen,” zeide Jezus, waarmede hij „schapen” bedoelde buiten zijn hemelse medeërfgenamen, de „kleine kudde” — en al dezen, zo zeide hij, moest hij in één kudde brengen. Hij gaf hiermede niet te kennen dat hij persoonlijk uit de hemel naar beneden en naar de aarde zou komen om dit bijeenvergaderingswerk te doen. Hij heeft integendeel zijn overgebleven broeders op aarde er op uitgezonden dit te doen, en hij gaat er mee voort hen uit te zenden. Hij zeide tot Petrus: ’Voed mijn lammeren, voed mijn schapen.’ En thans, in deze „tijd van het einde,” heeft Jezus dat zelfde bevel uitgebreid zodat het op iedere gehoorzame hoorder van Jehovah’s Woord van toepassing is. — Joh. 21:15-17; Dan. 12:8-12; Matth. 24:14, 15; Openb. 22:17.
5 De ’juiste soort van dienaren van Christus Jezus’ in deze tijd, hebben zich aan de Persoon, Jehovah, opgedragen en leggen zich ijverig toe op het werk dat hij hun toewijst (Spr. 22:29). Zij hebben zijn schapen lief en doen alles wat in hun macht ligt om hen te helpen de levende God en zijn Christus te leren kennen en rijpe bedienaren van het evangelie te worden. Dit doen zij door met andere lovers van Jehovah samen te komen op vergaderingen waarvoor door Jehovah’s zichtbare organisatie regelingen zijn getroffen ten behoeve van zijn dienstknechten. Wij dienen alle gemeentevergaderingen bij te wonen, en eveneens alle zone- en districtsvergaderingen en alle nationale congressen. Waarom? Omdat wij allen tijdens deze vergaderingen leren hoe wij onze bedieningsverplichtingen beter kunnen nakomen en daar een aandeel kunnen hebben in het opbouwen van elkaar als actieve leden van zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij. Wij ontmoeten daar onze mede-aankondigers van Jehovah’s koninkrijk uit andere gebieden en horen de ervaringen die zij in de bediening opdoen, waardoor wij veel nuttige kennis vergaderen en tevens, alleen al door onze aanwezigheid, anderen helpen. Op deze wijze blijven de bedienaren van het evangelie in nauw contact met alle dienaren en in een kameraadschappelijke verhouding met hen. Aan hen die minder rijp zijn en aan nieuwelingen wordt waardevolle hulp verleend. Deze zelfde dingen heeft Jezus onder zijn discipelen gedaan omdat hij wist dat de schapen hulp en troost zo zeer nodig hadden. De schapen zijn thans, evenals in Jezus’ tijd, door de valse herders onderdrukt en geschoren. De slachtoffers van die onderdrukkers zijn zich ten zeerste bewust van hun geestelijke nooddruft; zij hebben raad, leiding en onderwijs nodig, opdat zij in hun bediening worden geholpen.
6. (a) Op welke manieren kunnen zelfs zij die physiek zwak zijn, een aandeel hebben in het bedieningswerk? (b) Door welke illustraties moedigde Jezus iedere volgeling van hem aan een ijverige bedienaar van het evangelie te zijn?
6 Door voortdurend te trachten al deze dingen na te komen, bewijzen wij dat wij de ’juiste soort van dienaren van Christus Jezus’ zijn, die vol vreugde tezamen met Jehovah deelnemen aan het opbouwen van zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij, tot eeuwige lof van hem. Wij beseffen heel goed dat wij Jehovah in deze tijd niet werkelijk kunnen aanbidden zonder deel te nemen aan het werk dat hij thans toewijst opdat het in het belang van zijn voornemens wordt gedaan. Zelfs blinden en zij die bedlegerig zijn, kunnen langzamerhand de gewoonte aankweken en versterken om tactvol tot bezoekers te prediken, of door zo nu en dan brieven aan vrienden te schrijven, terwijl zij duidelijk over de nieuwe wereld spreken, over de volmaakte regering er van en de zegeningen welke allen te wachten staan die thans Jehovah, de Maker van die wereld, verkiezen te dienen en lief te hebben (Jes. 9:5, 6). Wanneer iemand wegens physieke gebreken of zwakheden niet veel meer kan doen in de bediening, kan hij geregeld tot Jehovah bidden en hem smeken ten behoeve van hen die in staat zijn te werken. Op deze juiste gewoonte heeft Paulus de nadruk gelegd: „Gij kunt ook medehelpen door uw smeekbeden voor ons, opdat door velen dankzeggingen gedaan mogen worden ten behoeve van ons voor datgene wat ons welwillend is verleend ten gevolge van vele opgeheven gezichten.” „Nu dring ik er bij u op aan, broeders, door onze Here Jezus Christus en door de liefde van de geest, dat gij u met mij inspant in gebeden tot God voor mij” (2 Kor. 1:11; Rom. 15:30, NW). Degenen die tot de Nieuwe-Wereldmaatschappij behoren maar physiek niet sterk zijn, en derhalve beperkt zijn met betrekking tot de hoeveelheid dienst welke zij kunnen verrichten, dienen te worden aangemoedigd. Waarom? Zij dienen terecht moed te vatten omdat wij in Jezus’ gelijkenissen van de „ponden” (miʹnas) en de talenten troost vinden. Jezus toont in zijn illustratie van de „ponden” of „miʹnas” dat de werkers duidelijk dezelfde bekwaamheid bezitten (want ieder ontving één mina), maar een verschillende mate van ijver aan de dag leggen; en ook de beloning aan een ieder was verschillend. In de andere illustratie, die van de talenten, bezaten de slaven een verschillende bekwaamheid (zoals wordt getoond doordat hun een verschillend aantal talenten werd gegeven) maar betoonden een gelijke mate van ijver, en de beloning was hetzelfde in dit opzicht: „Ga in in de vreugde van uw meester.” Merk uit deze illustraties op dat het niet de natuurlijke bekwaamheid was waardoor de beloning werd bepaald, maar de ijver van de slaaf, de aandacht welke hij aan de belangen van de meester besteedde, de naarstigheid die hij in de dienst van zijn meester aan de dag legde. De ijverigsten ontvangen de grootste beloning. — Matth. 25:15, 23; Luk. 19:13, NW; Spr. 22:29.
7. Wat is het resultaat geweest van de voortdurende aankondiging van Jehovah’s koninkrijk gedurende de afgelopen veertig jaar?
7 Zowel door de Schrift als de zichtbare feiten wordt aangetoond dat Christus Jezus in 1914 in Jehovah’s koninkrijk op de troon werd geplaatst. In dat gekenmerkte jaar eindigden de „tijden der natiën,” zoals Jezus had voorzegd (Luk. 21:24, NW). Sinds dat jaar heeft hij als Here der heren en Koning der koningen te midden van zijn vijanden geregeerd (Ps. 2; 110:2; Openb. 17:14; 19:11-16). In gehoorzaamheid aan Jezus’ bevel is dit feit tot alle bewoners der aarde gepredikt, en het wordt nog steeds gepredikt (Matth. 24:14). Het resultaat is, dat duizenden en nog eens duizenden hebben verkozen hun standpunt aan de zijde van Jehovah en zijn Koning in te nemen en voor hen te spreken, en deze activiteit zal voortduren totdat alle personen van de in Openbaring 7:9, 10 (NW) genoemde grote schare zijn gevonden, bijeenvergaderd, gevoed en opgeleid om een aandeel te hebben in het loven van Jehovah. Wanneer de grote bijeenvergadering eindigt, zal de uitstorting van Jehovah’s gramschap te Armageddon volgen (Zef. 2:1-3). Deze grote schare mensen zal de Nieuwe-Wereldmaatschappij van deze tijd in aantal doen toenemen, daar zij de moeilijkheden en de ellende van dit oude stervende samenstel van dingen verlaten, dat wordt gekweld door misdadigheid der jeugd, boevenbenden van jeugdige personen tussen de tien en twintig jaar, oneerlijkheid in het zakenleven, religieuze trouweloosheid, wanbestuur in de regering en algemene corruptie. In de Nieuwe-Wereldmaatschappij vinden alle bijeenvergaderden de vreugde van Jehovah, de levende God. Deze vreugde vindt haar oorsprong in de door Jehovah gedane verzekering dat Zijn aartsvijand, Satan de Duivel, er zeer binnenkort getuige van zal zijn dat al zijn aardse horden worden vernietigd, terwijl de Duivel zelf voor duizend jaar in de afgrond geworpen zal worden, gedurende welke tijd Jehovah’s Christus regeert. Dan zal de gehele aarde tot overvloeiens toe met de heerlijkheid van Jehovah vervuld zijn.
GODS WOORD IN ONZE MOND VOOR DE BEDIENING
8. Welke hoop en verzekering dienen ter ondersteuning en aanmoediging van de juiste soort van bedienaren van het evangelie in deze tijd? Waarom?
8 De Nieuwe-Wereldmaatschappij groeit dagelijks in aantallen en in sterkte. Vele, vele duizenden verslagenen vinden in de voorzieningen van deze maatschappij datgene wat zij nog nooit tevoren hebben geweten. Hier is een solide hoop waarop waarachtig geloof kan worden bevestigd. Het voornemen en de onbegrensde macht van de ware God, Jehovah, vormen de basis van die zekere hoop. Daarom spreken zijn ware aanbidders thans vrijmoedig, niet over enig menselijk ontwerp, maar woorden die Jehovah’s volmaakte en blijvende ontwerp omschrijven en beschrijven, zijn eindeloze nieuwe wereld (Ef. 3:20, 21). In werkelijkheid is Jehovah’s in de oudheid gedane verzekering van toepassing op zijn gewillige lofprijzers in deze tijd: „Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd en met de schaduw mijner hand heb Ik u bedekt, Ik, die den hemel uitspan [plant] en de aarde grondvest, en tot Sion zeg: Gij zijt mijn volk” (Jes. 51:15, 16, NBG, KJ). Nadat Christus Jezus van de aarde naar de hemel was opgevaren en daar de rantsoenprijs aan Jehovah had betaald ten einde gehoorzame menselijke schepselen van de vloek des doods te bevrijden opdat zij zijn juiste dienaren zouden zijn, werd hij het fundament van Jehovah’s nieuwe wereld. Eeuwen later, nadat hij als Jehovah’s Koning in het hemelse Zion op de troon was geplaatst (1914 n. Chr.), begon de zichtbare kern of het aardse „geraamte” van de Nieuwe-Wereldmaatschappij te verschijnen. In overeenstemming hiermede begonnen Jehovah’s dienaren toen over de gehele wereld het „goede nieuws” van de oprichting van het Koninkrijk in de hemel, bekend te maken, en deze bekendmaking duurt nog steeds voort. Jehovah beschermt deze woordvoerders van hem en houdt hen onder de schaduw van zijn hand of onder zijn onweerstaanbare macht, terwijl zij te midden van velen in alle landen getrouw voortgaan met hun glorierijke zending. — Ezech. 9:2-4; 40:2, AS.
9, 10. Hoe en met welk doel worden gewillige personen thans uit Jehovah’s Woord onderwezen?
9 Jehovah is degene die de nieuwe hemelen plant en het fundament van de nieuwe aarde legt. Maar zijn woorden zijn in de mond van Jehovah’s getuigen gelegd en zij prediken derhalve dat het koninkrijk van de Almachtige God de enige hoop is voor mensen die het verlangen hebben in deze steeds duister wordende dagen waarin alles wordt geschokt wat geschokt kan worden, te blijven leven. Gewillige hoorders worden overal door hem aangespoord zich aan Jehovah op te dragen en dan getrouw onder leiding van zijn op de troon geplaatste Koning van de nieuwe wereld, te dienen. Jehovah’s getuigen prenten de geschreven waarheden betreffende de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde in de geest van mannen, vrouwen en kinderen. Uit zijn geschreven Woord maken zij ook de definitieve regelingen bekend welke Jehovah voor zijn nieuwe wereld heeft getroffen, door welke wereld alle aangelegenheden der aarde exclusief en alleen bestuurd zullen worden wanneer zijn oorlog te Armageddon het huidige goddeloze samenstel van dingen, dat aan zijn aartsvijand, Satan, behoort, voorgoed verwijdert. Zij die gewillig leren, worden thans in alle landen der aarde onderwezen in Jehovah’s opgetekende beginselen, gedragsregels en voorschriften van de nieuwe wereld, terwijl hun de raad wordt gegeven er thans in overeenstemming mede te leven.
10 Gij hebt bijvoorbeeld vaak het spreekwoord gehoord: „Oost West, thuis best.” Tot de fundamenten waarop onvolmaakte mensen door alle eeuwen heen natiën hebben gebouwd, behoort het huisgezin. Huisgezinnen worden geschapen door middel van huwelijken. Satans samenstel van dingen heeft het huwelijk tot een klucht gemaakt. Voor de wereld van mensen van tegenwoordig is het huwelijk grotendeels een zaak van gemak geworden. De getuigen van Jehovah leren terecht uit zijn geschreven Woord dat het huwelijk een goddelijke instelling is en rein en zuiver gehouden moet worden, wil het tot een succes worden gemaakt. In de nieuwe wereld zal het juist worden nagekomen. De beginselen welke Jehovah voor de nieuwe wereld heeft bepaald, worden dus reeds vastgelegd in de geest van getrouwe, oprechte mensen die de hoop bezitten een aandeel te hebben aan de verschijnende vreugdevolle vooruitzichten.
11, 12. Hoe hebben de „vorsten” die in Jesaja 32:1 worden genoemd, thans een aandeel in de bediening, en met welke resultaten?
11 Jehovah beschrijft het werk dat vóór Armageddon wordt gedaan, verder in het bericht dat is opgetekend door zijn getrouwe schrijver, Jesaja: „Zie, een koning zal regeren in gerechtigheid en vorsten zullen heersen naar het recht; en ieder van hen zal zijn als een beschutting tegen den wind en als een toevlucht tegen de stortbui, als waterstromen in een dorre streek, als de schaduw van een machtige rots in een dorstig land” (Jes. 32:1, 2, NBG). Wij hebben Christus Jezus reeds geïdentificeerd als Jehovah’s op de troon geplaatste Koning van de nieuwe wereld. Hij regeert thans werkelijk in rechtvaardigheid, ’in het midden van zijn vijanden’ (Ps. 110:2; 2:1-12; Openb. 19:11-16). Maar wie zijn deze ’vorsten die naar het recht heersen’? Stellig geen van de groten van deze boze wereld of van de verheven stelsels van de valse religie, ook al noemen sommigen onder hen zich „vorst der kerk.” Evenmin zijn deze ’vorsten die naar het recht heersen,’ de zonen van een van de weinige overgebleven aardse monarchen.
12 Sar·imʹ, het Hebreeuwse woord dat in deze tekst met „vorsten” is vertaald, betekent leiders of oversten die deelnemen aan de dienst van de Koning. Precies zo is het ook in vele andere gedeelten van de Hebreeuwse Geschriften gebruikt. De „vorsten” zijn mannen op aarde die zich aan de Koning hebben opgedragen. Zij worden toegerust met de noodzakelijke vereisten voor het werk dat zij onder leiding van de Koning doen. Zij hoeden de andere schapen van de Koning, van wie er reeds een grote schare is die geregeld bijeengebracht en gevoed moet worden en moet worden voorbereid op een plaats in de Nieuwe-Wereldmaatschappij. Satan tracht de schapen thans door zijn winden van valse leerstellingen en propaganda in verwarring te brengen, en hij zou veel schade onder hen kunnen aanrichten ware het niet dat Jehovah de voorziening had getroffen van „vorsten” of oversten, die de vereisten bezitten voor de bediening van het helpen der verstoorde schapen. De „storm” nu waarnaar hier wordt verwezen, duidt op de aanvallen die Satan thans op de maatschappij van de ware religie doet, waardoor hij onze vernietiging tracht teweeg te brengen (Jes. 32:2). De schapen van de Koning worden beschermd door de bediening van de „vorsten,” die verfrissende stromen van waarheid brengen om die nederigen te leiden en te versterken, en aldus komen zij onder de schaduw van de grote Rots, Jehovah, de levende God.
13. Waarom heeft het bedieningswerk thans in vele landen succes?
13 Deze „vorsten” of oversten zijn door zulke instellingen als de Wachttoren Bijbelschool Gilead, of een van de vele theocratische bedieningsscholen waarin over de gehele wereld door Jehovah’s getuigen in hun gemeenten is voorzien, goed in de Nieuwe-Wereldmaatschappij onderwezen. Dit werk wordt thans met groot succes in vele landen ten uitvoer gebracht. Dientengevolge zijn er duizenden en nog eens duizenden, jong en oud, die veiligheid en zekerheid zoeken voor de weeën welke over de aarde komen. In het stelsel van de valse religie wordt geen hoop geboden, maar in de Nieuwe-Wereldmaatschappij wordt een volk gevonden dat zich verheugt in de kennis van de goede voornemens van Jehovah, terwijl het de verzekering heeft dat zijn koninkrijk, waarom lange tijd is gebeden en waarop zo lang is gehoopt, thans in de hemelen is opgericht en spoedig de aarde van Satan en zijn samenstel van dingen zal bevrijden, welk samenstel de mensheid zo lang heeft onderdrukt en de naam van Jehovah, onze rechtvaardige God, heeft gesmaad.
14. Welke Schriftuurlijke raad prent de belangrijkheid in van een juiste voorbereiding voor de bediening?
14 Sinds Abels tijd is het altijd een groots voorrecht geweest een getuige voor Jehovah te zijn. Maar thans is het vooral een voorrecht omdat wij de vervulling van zo vele Bijbelprofetieën zien. Lees bijvoorbeeld Jesaja 60:1-3, 8 (AS): „Sta op, schijn; want uw licht is gekomen, en de heerlijkheid van Jehovah is over u opgegaan. Want, zie, duisternis zal de aarde bedekken, en grote donkerheid de volkeren; maar over u zal Jehovah opgaan, en zijn heerlijkheid zal op u worden gezien. En natiën zullen tot uw licht komen, en koningen tot de glans van uw opgaan. Wie zijn dezen die als een wolk vliegen, en als de duiven naar hun vensters?” Dit bevel komt van Jehovah, en het betekent dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij veel werk te doen heeft voordat zijn gramschap te Armageddon losbreekt. Dit dient hun hart blij te maken. Denk eens in! „koningen” en „natiën” zullen komen en troost en licht zoeken van Jehovah’s dienaren die hij heeft aangesteld om te dienen. Het is noodzakelijk dat zijn getuigen bepaalde vereisten voor deze dienst bezitten. Thans is het de tijd, voorbereidingen voor dit werk te treffen, want er zijn in alle landen vele bedienaren van het evangelie nodig. Hebt gij belangstelling voor dit reddingswerk? Indien dit zo is, bereidt u er dan op voor. Jezus zeide dat een „slaaf die de wil van zijn meester heeft begrepen doch zich niet heeft gereedgemaakt of niet in overeenstemming met zijn wil heeft gehandeld, met vele slagen [zal] worden geslagen” (Luk. 12:47, NW). Allen die zich op deze grote bediening wensen voor te bereiden, zullen bemerken dat Jehovah door middel van zijn organisatie in alle mogelijke hulp heeft voorzien. Zorg er voor dat het niet nodig is ’met vele slagen te worden geslagen.’ Gij zult er niet half zo veel vreugde van genieten als wanneer gij u op de bediening voorbereidt. Er is thans geen tijd te verliezen. Prompte, grondige actie is van het grootste belang!
UNIEK WERK THANS AAN DE GANG
15, 16. Welk unieke werk wordt thans door de juiste soort van bedienaren van het evangelie gedaan? Waarom?
15 Het werk dat in deze dagen door de dienaren van Jehovah moet worden gedaan, is uniek. Het bestaat in het gaan naar de huizen van de mensen en het leiden van huis-Bijbelstudiën bij allen die belangstelling hebben. Deze methode spreekt tot personen die eerlijk van hart zijn, Want zij kunnen hun Bijbel in de stilte van hun huis bestuderen en daar veel leren over Gods nieuwe wereld en de zegeningen welke allen die Jehovah’s Woord gehoorzamen, te wachten staan. Bijbelse vragen worden beantwoord op een wijze die begrepen en onthouden kan worden, en dit alles zonder er veel tijd aan te besteden ’zich klaar te maken om naar de kerk te gaan.’ Aan pas-geïnteresseerden wordt geleerd hoe belangrijk het is datgene wat zij leren, aan anderen te vertellen, en zij worden bijgestaan door dienaren die rijpe bedienaren van het evangelie zijn en de noodzakelijke vereisten voor hun bediening bezitten. In korte tijd worden andere personen aldus „bekwaam” om weer anderen „te onderwijzen” terwijl zij snel leren wat er van hen wordt vereist in hun positie als bedienaren van het evangelie.
16 Het goede nieuws van Jehovah’s opgerichte koninkrijk wordt thans in meer dan honderd en veertig verschillende landen bekendgemaakt, en de bekendmaking neemt steeds toe. In landen waar de Bijbel niet is onderwezen, hongeren de mensen naar de Koninkrijkswaarheden. In sommige plaatsen zijn mensen die niet kunnen lezen, maar wanneer de boodschap aan hen wordt voorgelezen, herkennen zij de klank van de waarheid, onthouden datgene wat zij hebben gehoord en gaan onmiddellijk aan het werk om de waarheid aan anderen die bij hen in de buurt wonen, te vertellen. Wat een voorrecht is het deze mensen te helpen Jehovah en zijn koninkrijk te leren kennen! Spoedig zal dit gedeelte van het werk dat Jehovah aan zijn volk heeft toegewezen, echter zijn geëindigd, en er zal geen verdere gelegenheid zijn ter wille van Christus en de waarheid te lijden, iets waarin zijn apostelen een behagen schepten. Denk aan de aanmaning die hij gaf: „De maaier ontvangt reeds een beloning en vergadert vrucht voor het eeuwige leven” (Joh. 4:35, 36, NW). Opdat het bevel van de Meester om het goede nieuws van het koninkrijk tot alle natiën te prediken, nagekomen kan worden, zijn er vele zendelingen en „vorsten” nodig die de noodzakelijke vereisten voor deze bediening bezitten. Zij moeten in alle landen goed zijn georganiseerd. „De oogst is waarlijk groot, maar de werkers zijn weinigen,” zeide de Meester in zijn dagen; en in deze tijd is het precies hetzelfde, want de gehele wereld is het veld. Toen Jesaja over getuigen voor Jehovah schreef die uit alle natiën vergaderd zouden worden en onderricht zouden worden zodat zij zouden weten hoe zij moesten werken, doelde hij klaarblijkelijk op het predikingswerk dat in deze dagen gedaan zou worden. ’Maar nu, zo zegt Jehovah, uw Schepper, . . . Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het Oosten komen en vergader u van het Westen. Ik zeg tot het Noorden: Geef, en tot het Zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde, ieder die naar mijn naam genoemd is, en dien Ik geschapen heb tot mijn eer, dien Ik geformeerd heb, dien Ik ook gemaakt heb.’ — Luk. 10:2, NW; Jes. 43:1, 5-7, NBG.
17, 18. Welke kenmerken van de wereldvergadering die in 1953 werd gehouden, illustreren de voorzegde eenwording van hen die thans een aandeel hebben in de bediening?
17 Dit nu betekent stellig niet dat Jehovah al zijn getuigen zal bijeenvergaderen en naar één plaats op aarde zal brengen, terwijl hij hen daar alleen laat prediken. Er schijnt integendeel door te worden aangeduid dat hij hen in een hechte eenheid zal samenbrengen ten einde hen te onderwijzen. Zijn woorden: „dien Ik geformeerd heb,” zouden betrekking hebben op degenen die nauw zijn samengebracht als een eenheid of organisatie ten einde Jehovah’s heerlijkheid te verkondigen. Merk op hoe dit van 19 tot 26 juli 1953 in het Yankee Stadion, in de stad New York, op beperkte wijze werd gedaan. Op de woensdag van die achtdaagse wereldvergadering van Jehovah’s getuigen sprak de president van het Wachttorengenootschap de bijeengekomen zone-, districts- en bijkantoordienaren toe over het onderwerp „Het voornaamste werk van alle dienaren.” Het geweldig grote stadion was tot de nok toe gevuld en allen volgden met grote belangstelling de hoofdlijnen van het predikingswerk, welke in alle landen doorgevoerd moesten worden, met het doel de andere schapen van de Koning in de Nieuwe-Wereldmaatschappij bijeen te brengen. De spreker vestigde de aandacht op de noodzakelijkheid dat allen op dezelfde wijze werken onder leiding van de organisatie die door Jehovah op aarde is opgericht opdat zijn boodschap van hoop aan alle natiën wordt bekendgemaakt, zoals Jezus heeft bevolen: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen.” — Matth. 24:14, NW.
18 Onder dat grote gehoor in het Yankee Stadion bevonden zich vertegenwoordigers van de meeste natiën der aarde, en hun werd verteld hoe belangrijk het is dit werk zo spoedig mogelijk te eindigen. De activiteiten van de gehele organisatie werden zeer omstandig uiteengezet en er werd sterk de nadruk gelegd op de noodzakelijkheid dat allen als één groot lichaam werken ten einde het werk dat in het getuigenisgeven aan de natiën bestaat, te voltooien. De aard van het werk dat deze dienstknechten moeten verrichten, wordt ook vermeld in Jehovah’s woorden: „Alle natiën zijn vergaderd, alle volken zijn verzameld: wie onder hen deelt dit mede en doet ons het vroegere hooren? Laten zij hunne getuigen stellen opdat zij gelijk krijgen, dat men het hoore en zegge: Het is waar.” — Jes. 43:9, Belg. PB.
19. (a) Welke vergeefse krachtsinspanningen van de huidige wereldleiders werden door Jehovah voorzegd? (b) Welke verantwoordelijkheid vertrouwt hij zijn getuigen toe?
19 De natiën der wereld zijn uiterst bevreesd voor de toekomst, en dit kunnen zij ook zeer zeker zijn daar zij steeds nieuwere en dodelijker wapens ontdekken die krachtig genoeg zijn om de mensheid te vernietigen. Zij schijnen ook geneigd te zijn zulke wapens te gebruiken. Hun getuigen, de geestelijken van de valse religie en de heersers van de verschillende natiën, hebben de mensen geen vertroostende boodschap te bieden. O ja, zij waarschuwen hen voor de gevaren die voor de boeg liggen, en vragen hun om overvloedige bijdragen te schenken voor de bewapening opdat zij het hoofd kunnen bieden aan de ernstige situatie waartegenover de wereld geplaatst staat. Maar zij kunnen niet vertellen wat de natiën te wachten staat. Jehovah nodigt hen uit hun plan voor de bescherming en redding van de mensheid, te verhalen, maar zij hebben er geen. Daarom wordt hun de raad gegeven te zwijgen over wereldvrede en voorspoed door middel van hun ijdele krachtsinspanningen en naar Jehovah God te luisteren, die door bemiddeling van zijn getuigen die thans op aarde zijn, voor de gehele mensheid een vertroostende boodschap uit de Bijbel heeft. En Jehovah zegt tot zijn bedienaren van het evangelie: ’Gij zijt mijn getuigen, gij zijt mijn dienaar, dien ik verkoren heb; opdat gij het erkent en mij gelooft, en goed begrijpt dat ik het ben: vóór mij was geen god geformeerd, en na mij zal er geen zijn. Ik, ik ben Jahwe; buiten mij is er geen redder.’ — Jes. 43:10, 11, LV.
20. Waarom kunnen alle mensen thans worden aangespoord naar Jehovah’s getuigen te luisteren?
20 Door een zorgvuldig onderzoek bemerken wij dat Jehovah’s getrouwe profeet Jesaja de tijd bepaalt voor de vervulling van deze profetie. Het is de tijd waarin de natiën der aarde worden bijeenvergaderd ten einde te trachten een weg te vinden waardoor ze vrede voor de wereld kunnen brengen en bewaren. Maar onder het voorzegde schokken, dat door Jehovah wordt teweeggebracht, worden de toestanden steeds slechter. Deze profeet Jesaja nu maant onder inspiratie deze bijeenvergaderde natiën aan naar de getuigen van Jehovah te luisteren, want dezen kennen zijn voornemens en zijn uitgekozen om de natiën de nodige inlichtingen te geven waardoor ze zich in deze kritieke tijden kunnen laten leiden. Jehovah is de enige die zijn volk kan redden en allen worden er toe aangespoord, naar zijn Woord uit te zien voor troost en hoop. Jezus vestigde hierop ook de aandacht toen hij zeide: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun hun voedsel te geven op de juiste tijd? Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester bij zijn komst hem bezig vindt dit te doen. Waarlijk ik zeg u dat hij hem zal aanstellen over al zijn bezittingen.” — Matth. 24:45, 46, NW.
21. Welke plichten van de symbolische getrouwe en beleidvolle slaaf illustreren de huidige verantwoordelijkheden van de juiste soort van bedienaar van het evangelie?
21 Jehovah’s „getrouwe en beleidvolle slaaf,” de verenigde overgebleven gezalfde broeders van Christus Jezus, heeft Gods volk nu gedurende meer dan dertig jaar bediend met de waarheid uit zijn Woord naarmate het begrip er van steeds duidelijker is geworden. Thans wordt er een beroep op die slaaf gedaan, een boodschap van waarheid en troost te brengen aan de natiën die in nood verkeren ’wegens de dingen die over de bewoonde aarde komen.’ Ja, hun staat een algehele vernietiging te wachten tenzij er spoedig iets wordt gedaan waardoor de mensen van hun eigen demonische verzinselen worden bevrijd. Merk op dat Jezus zeide dat hij zijn getrouwe en beleidvolle slaaf over al zijn bezittingen zou „aanstellen.” „Bezittingen” heeft hier gedeeltelijk betrekking op de waarheden die thans aan de natiën moeten worden bekendgemaakt, en dat de slaaf over zulke bezittingen wordt aangesteld, geeft te kennen dat hij als uitdeler verantwoording draagt. Jehovah God eist van allen die zich aan hem en zijn bedieningsdienst hebben opgedragen, dat zij thans een aandeel hebben in dit grote uitdelingswerk. Te dien einde dienen allen hun uiterste best te doen de vereisten welke voor deze wereldomvattende bediening voor de natiën noodzakelijk zijn, te ontwikkelen. Wanneer dit werk is voltooid, zal de strijd van Armageddon komen. In deze strijd zal Satans goddeloze organisatie, zowel zijn onzichtbare als zijn zichtbare organisatie, volledig worden omvergeworpen; in Armageddon zal die Slang in de afgrond worden geworpen en zal de weg worden geëffend voor de blijvende regering van Jehovah God, welke door bemiddeling van zijn Christus zal worden uitgeoefend. Die rechtvaardige regering zal dan zonder tegenstand vrede en geluk brengen aan alle gelovige overlevenden, tot Jehovah’s eer en heerlijkheid. Bestudeer daarom uw Bijbel, voldoe aan de noodzakelijke vereisten voor de bediening, neem deel aan de activiteiten van de Nieuwe-Wereldmaatschappij van bedienaren van het evangelie, en blijf eeuwig leven in Jehovah’s nieuwe wereld, die thans nabij is!