Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w56 15/10 blz. 466-473
  • Jehovah’s boodschap aan het adres van Gog van Magog

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jehovah’s boodschap aan het adres van Gog van Magog
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • GOG EN ZIJN BONDGENOTEN
  • HOE LUIDT JEHOVAH’S BOODSCHAP?
  • WIE MAKEN DE BOODSCHAP BEKEND?
  • De aanval door Gog van Magog
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • De aanval door natiën onder Gog tot de nederlaag gedoemd
    „De natiën zullen weten dat ik Jehovah ben” — Hoe?
  • Het land Magog geen bedreiging meer voor de mensheid
    „De natiën zullen weten dat ik Jehovah ben” — Hoe?
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2015
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
w56 15/10 blz. 466-473

Jehovah’s boodschap aan het adres van Gog van Magog

„Dit woord van Jahve werd tot mij gericht: ’Mensenkind, wend uw aangezicht naar Gog in het land Magog, . . . en zeg: Zo spreekt Jahve, de Heer: Ik kom met u afrekenen Gog.’” — Ezech. 38:1-3, KB.

1. Is Jehovah God betrouwbaar?

JEHOVAH, de God van orde, heeft voor al zijn voornemens een vaste tijd en hij gaat daarbij volgens een vastomlijnd plan te werk. „Voor alles is een vastgestelde tijd, en er is een tijd voor elk voornemen onder de hemelen: . . . ’want [God] heeft voor elk voornemen en voor elke daad een tijd vastgesteld’” (Pred. 3:1, 17, AT). Daarop kan de mens vertrouwen: Op een bepaalde tijd begint de zon op te gaan en er is een tijd dat ze ondergaat; er is een vloedtij en een ebtij. Tijd en tij wachten niet op de mens; ze zijn onafhankelijk van hem omdat ze een instelling Gods zijn. Dit is het geval met al wat Jehovah doet of zich voorneemt.

2. Licht toe hoe Jehovah de Auteur, de Vervuller en de Uitlegger van bijbelprofetieën is.

2 Wanneer Gods voornemen wordt bekendgemaakt eer de tijd tot vervulling daarvan is aangebroken, noemt men dit een goddelijke profetie. Het is dan eigenlijk van tevoren opgetekende geschiedenis, want zonder mankeren zal ter rechter tijd gebeuren wat haar onfeilbare Auteur heeft gezegd. „Want dit eerst weet gij, dat geen profetie der Schrift voortkomt doordat de een of ander die uit zich zelf bekendmaakt. Want nimmer is profetie voortgebracht door de wil van een mens, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd.” „De gehele Schrift is door God geïnspireerd” (2 Petr. 1:20, 21; 2 Tim. 3:16, NW). Aangezien de Almachtige God de volle verantwoording voor het ten uitvoer brengen van zijn voornemens op zich neemt, wordt hij terecht de Vervuller der profetie genoemd. De Auteur en Vervuller der profetie is eveneens deszelfs nimmer falende Uitlegger en Onthuller, want hij alleen weet het eind van het begin. „Behoort de uitleg God niet toe?” — Gen. 40:8, NW.

3. Wat zeide Daniël ten bewijze dat alleen Jehovah God de toekomstige gebeurtenissen kan voorspellen?

3 Gods profeet Daniël zag deze fundamentele waarheden in, want hij zeide: „Geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht! Hij toch verandert tijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, . . . Hij openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem.” Toen Daniël dan ook voor de grote koning van het Babylonische rijk werd geleid om een droom uit te leggen, bekende hij dat alleen Jehovah God zulke profetische geheimen kan ontsluieren: „De verborgenheid waarnaar de koning vraagt, kunnen geen wijzen, bezweerders, geleerden of waarzeggers den koning te kennen geven. Maar er is een God in den hemel, die verborgenheden openbaart, Hij heeft den koning Nebukadnezar bekend gemaakt wat in toekomende dagen [het laatste der dagen, St. Vert.] geschieden zal. . . . Mij nu is deze verborgenheid geopenbaard, niet door een wijsheid, die ik zou bezitten boven alle levenden, . . . De grote God heeft den koning bekend gemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar” (Dan. 2:20, 22, 27, 28, 30, 45, NBG). Er kan naar waarheid worden gezegd dat Jehovah, de God van een voornemen, de Alwijze, Almachtige en Eeuwige, zijn majestueuze voornemens van tevoren kan bekendmaken en deze bijbelprofetieën dan te zijner tijd kan uitleggen, wanneer ze in vervulling gaan of hiertoe op het punt staan.

4. Waar bevinden wij ons in de stroom des tijds, en waarom is dit van grote betekenis?

4 De historische gebeurtenissen der laatste veertig jaar — wereldoorlogen, aardbevingen, voedseltekorten, ziekten en leed, misdaden en rampen, de haat tegen en de vervolging van evangeliepredikers, enz. — wijzen onweerlegbaar uit dat wij in de „laatste dagen” dezer oude, onder Satans heerschappij staande wereld leven, welke in de Schrift ook wel „de voleinding van het samenstel van dingen” worden genoemd (Matth. 24:3, NW; Markus 13; Lukas 21; 2 Tim. 3:1-5). In verband hiermede is het daarom veelbetekenend in de bijbelprofetieën te lezen dat Jehovah God zegt dat hij „na vele dagen,” „in het laatste der jaren” en „in het laatste der dagen,” waarin wij ons thans bevinden, een speciale boodschap aan het adres van Gog van Magog zou richten. Jehovah heeft dit voornemen meer dan 2500 jaar geleden bekendgemaakt en laten optekenen in het boek Ezechiël, de hoofdstukken 38 en 39, welke profetie thans in vervulling gaat.a

GOG EN ZIJN BONDGENOTEN

5. Wat is een aanwijzing om Gogs identiteit vast te stellen?

5 Wie is deze Gog van Magog? Enkele lexicografen hebben gedacht dat de naam „Gog” afkomstig is van een stamwoord dat „hoog, berg”b betekent of „hoog of zich verheffend boven,” zoals de top van een grote berg, en zijn er aldus toe gekomen hem te vereenzelvigen met iemand die „gigantisch, groot van postuur, machtig, krijgshaftig” is.c De modernste bijbelse lexicografen denken dat de naam „Gog” afkomstig is van het Sumerische woord gug, dat „duisternis” betekent.d Dit is in overeenstemming met de gedachte dat Gog een symbool van Satan de Duivel is. Na zijn opstanding bracht Christus Jezus Satans autoriteit in verband met duisternis toen hij tot Saulus van Tarsus zeide: „Ik zend u om hun ogen te openen, om hen van de duisternis tot het licht en van de autoriteit van Satan tot God te keren.” Deze zelfde Saulus van Tarsus, die de apostel Paulus werd, verwees naar Satans heerschappij als naar „de autoriteit der duisternis.” — Hand. 26:17, 18; Kol. 1:13, NW.

6. Waarom wordt er vooral sinds 1914 n. Chr. naar Satan de Duivel verwezen als naar „Gog van Magog”?

6 Uit al wat hiermee samenhangt, blijkt dat de geheimzinnige naam „Gog” naar Jehovah Gods aartsvijand, Satan de Duivel, verwijst, sedert hij na 1914 n. Chr. uit de hemel is geworpen. Hieromtrent lezen wij: „En er brak oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen streden tegen de draak, en de draak en zijn engelen streden maar hij zegevierde niet, ook werd er voor hen geen plaats meer in de hemel gevonden. Daarom werd de grote draak nedergeworpen, de oorspronkelijke slang, hij die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; hij werd naar de aarde nedergeworpen, en zijn engelen werden met hem nedergeworpen.” Daarom weerklinkt er, „wee voor de aarde en voor de zee, want de Duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn, wetend dat hij een korte tijd heeft” (Openb. 12:7-9, 12, NW). Van 1914 n. Chr. af en tot op heden toe, ’bedekt duisternis de aarde en grote donkerheid de volken.’ Juist in deze tijd misleidt de Duivel, de god der duisternis en wanhoop, op gemakkelijke wijze de bewoners der aarde. De tijd tussen Satans uitwerping uit de hemel en het volledige einde van zijn samenstel van dingen is de „korte tijd.” Ja, naar deze tijd wordt in Ezechiëls profetie verwezen als de „laatste der jaren” en de „laatste der dagen,” in welke „Gog in het land van Magog” door duisternis en verdrukking heerschappij voert. Omdat het niet zeker is waar het „land van Magog” in de oudheid heeft gelegen, is het in de profetie een goed beeld van de onzichtbare, vernederde plaats in de omgeving der aarde, waar Satan en zijn demonen sedert zij uit de hemel zijn geworpen, onder goddelijke bewaking staan.

7. Uit welke elementen is Gogs organisatie opgebouwd?

7 Gog van Magog is de onzichtbare god en goddeloze regeerder van het huidige wereldomvattende samenstel van dingen (Joh. 12:31; 16:11; 2 Kor. 4:4; Ef. 2:2). Als zodanig is hij het hoofd van een monsterachtige organisatie welke is samengesteld uit onzichtbare goddeloze demonen, die naar de omgeving der aarde werden geworpen, en vele zichtbare, aardse gezellen en bondgenoten. Het is daarom in het geheel niet verbazingwekkend dat de machthebbers der aarde, de hogen en verhevenen, de zichtbare heersers der natiën, de god van deze wereld en zijn stelsel hun volledige steun geven.

8. Hoe laten de politieke en commerciële machten blijken dat zij bondgenoten van Gog van Magog zijn?

8 De politici en staatslieden mogen hun ogen sluiten voor deze feiten, maar door hun internationale conferenties, vredesverdragen, verdragsovereenkomsten, liga’s en bondgenootschappen waarop zij de eed afleggen, geven zij er desondanks blijk van dat zij aan Gogs zijde staan en zich hebben opgesteld tegen Jehovah en zijn Christus. De commerciële en industriële reuzen en de woekeraars en bankiers die het geld leveren voor de internationale macht en intriges, bevinden zich ook in dit zelfde satanskamp en dienen Gog van Magog en zijn organisatie bijzonder goed. ’Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid? De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen Jehovah, en tegen Zijn Gezalfde [Christus].’ — Ps. 2:1, 2; Hand. 4:25-30.

9. Zijn de geestelijken der christenheid ook bondgenoten van Gog van Magog? Licht dit toe.

9 De vorsten dezer wereld zijn onmiskenbaar ’tegen Jehovah en tegen Zijn Gezalfde,’ want, nadrukkelijk heeft Christus verklaard: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld.” Jezus Christus zeide dat zijn ware en getrouwe volgelingen ’geen deel van de wereld zijn, evenals ik geen deel van de wereld ben.’ Daarom wordt ware christenen geleerd te bidden om de komst van het door Christus geregeerde koninkrijk van Jehovah God, in plaats van om de voortzetting van deze huidige duivelse wereld welke spoedig te Armageddon zal verdwijnen (Joh. 18:36; 17:16; Matth. 6:9, 10, NW). Bidden de geestelijken der christenheid overeenkomstig Christus’ voorbeeld? Neen, niet in het minst! Als klasse vormen zij een sterke religieus-politieke broederschap met de wereldlijke machten en aldus steunen en geven zij hun goedkeuring aan het huidige samenstel van dingen, dat in oppositie is tegen Christus’ koninkrijk. Bovendien hoort men hen vanaf hun kansels en over de radio voortdurend om de voorspoed en het succes dezer wereld bidden, hoe zij de leiders dezer wereld bejubelen en hoe zij hun zegen geven aan zulke antikristelijke vredesbewegingen als de organisatie der Verenigde Naties. Zo hoort men steevast in landen als de Verenigde Staten van Amerika hoe de zittingen van wetgevende lichamen worden geopend doordat een geestelijke de goddelijke zegen op de gedachtenwisseling afsmeekt. Door hen waarmede de religieuze leiders dezer wereld omgaan, tonen zij dus dat zij eveneens overspelige ’vrienden dezer wereld’ zijn, en dientengevolge vijanden van Jehovah God. Jezus sprak een soortgelijke klasse religieleiders in zijn dagen als volgt toe: „Gij zijt uit uw vader de Duivel en gij wenst de begeerten van uw vader te doen.” — Jak. 4:4; Joh. 8:44, NW.

10, 11. Noem nog enkele andere elementen van deze wereld op welke onder Gogs toezicht en beheersing blijken te staan.

10 Onmiskenbaar worden de sterke-arm-instellingen en de militaire strategen der wereld, in nagenoeg alle natiën gesteund door onbeperkte financiële middelen en een schier onuitputtelijk mensenreservoir, door Gog van Magog gebruikt. Hetzelfde geldt voor het merendeel der vernuftige mannen die op wetenschappelijk gebied ontdekkingen en uitvindingen doen, van wie men tegelijk met een leger researchwerkers en specialisten koortsachtig gebruik maakt om Gogs offensieve en defensieve oorlogsmachines te verbeteren en krachtiger te maken. De nieuwsbureaus en propagandaorganen dezer wereld bezingen voortdurend, door de bekwaamheid van hun schrijvers en sprekers en door de mediums van de openbare pers, radio, bioscoop en de televisie, de lof van dit huidige samenstel van dingen en hemelen de deugden van deze „tegenwoordige boze wereld” op; aldus zijn ook zij gewillige werktuigen in Satans handen. Er dient ook vermeld te worden dat de vele ethische en culturele verenigingen en maatschappelijke, opvoedkundige en rechtskundige lichamen bewust of onbewust actieve hulp en steun verlenen aan Gogs wereldorganisatie. Onvermoeid trachten zij op de een of andere wijze de onder Satans toezicht staande regeringen der natiën op te bouwen, te verbeteren en te bestendigen; wat alles in strijd is met Gods koninkrijk onder Christus. „Wie niet aan mijn zijde staat, is tegen mij,” zeide Jezus, „en wie niet met mij vergadert, verstrooit.” — Matth. 12:30, NW.

11 Gog van Magog heeft stellig geweldig veel gewillige en onwillige aardse bondgenoten. In Ezechiëls profetie (38:3-6, NBG) wordt gezegd dat Gog een grote en machtige legermacht en vele bondgenoten heeft. Behalve Ros, „Mesech en Tubal . . . [zijn er] paarden en ruiters, allen volledig uitgerust, een grote schare, met grote en kleine schilden, allen vertrouwd met het zwaard; ook Perzen, Ethiopiërs en Puteeërs, allen met schild en helm; Gomer en al zijn krijgsbenden; het huis van Togarma ver in het Noorden met al zijn krijgsbenden — vele volken met u.” Tot al dezen richtte Jehovah in het verleden zijn goddelijke boodschap, hetgeen afbeeldde hoe hij in deze laatste dagen een soortgelijke boodschap zou laten richten aan het adres van alle horden van Gogs moderne organisatie.

HOE LUIDT JEHOVAH’S BOODSCHAP?

12. Naar wie gaat zowel in het voor- als in het tegenbeeld de eer voor deze boodschap aan het adres van Gog?

12 Dit is geen gewone, van mensen afkomstige boodschap, welke aan het menselijke brein of vernuft is ontsproten. Ezechiël sprak in de profetie niet op eigen initiatief, doch keer op keer bekende hij dat de boodschap van goddelijke oorsprong was, dat ze van de Almachtige Jehovah of Jahve God zelf afkomstig was. „Dit woord van Jahve werd tot mij gericht: ’Mensenkind, wend uw aangezicht naar Gog . . . profeteer tegen hem en zeg: Zo spreekt Jahve, de Heer: Ik kom met u afrekenen, Gog’” (Ezech. 38:1-4, KB). In de verzen veertien en zeventien van dit zelfde hoofdstuk en in hoofdstuk negenendertig, de verzen één, vijf, tien en dertien, wordt eveneens door de profeet met klem gezegd dat deze gewichtige boodschap waarlijk van Jehovah afkomstig is. Evenzo kan heden ten dage alle eer en verantwoording voor de boodschap aan het adres van Gog van Magog terecht aan Jehovah God worden gegeven. Evenals Ezechiël zijn ook zij die thans het voorrecht hebben in Jehovah’s naam als zijn boodschappende getuigen te spreken, slechts Gods woordvoerders.

13. Wat behelst Jehovah’s waarschuwing aan het adres van Gog en zijn bondgenoten voornamelijk?

13 Jehovah’s boodschap aan het adres van Gog en zijn bondgenoten behelst een waarschuwing en oordeelsaankondiging; het is eigenlijk een dagvaardiging waarop Satans naderende vernietiging in Armageddon staat vermeld. Ze komt in hoofdzaak hierop neer: ’Let op, Gog en de grote horden welke onder uw bevel staan. De tijd is aangebroken waarop ge al uw mannen en toeverlaten in het geweer moet roepen, want uw gewelddadige einde staat voor de deur. Ge hebt gezien hoe mijn getrouwe getuigen uit de Babylonische gevangenschap zijn bijeenvergaderd en nu in vrede en eenheid wonen, hoe zij in volledige mate geestelijke voorspoed genieten; en daarom beraamt ge in uw goddeloos en begerig hart het plan hun schijnbaar niet te verdedigen gemeenten — ze lijken op steden zonder muur — aan te vallen. Kijk echter uit! Want wanneer ge als een wolk afdaalt om mijn getrouwe volk te vernietigen, zal ik u, terwijl uw aanval ternauwernood is begonnen, doen ophouden en de gehele aarde zal weten dat ik Jehovah ben. Ik waarschuw u nu, Gog, en ook u die onder zijn bevel staat, dat ik weldra in toorn zal ontsteken, dat het vuur van naijver in al haar vernietigende woede tot een uitbarsting zal komen en u zal verteren. Ja, die goddelijke wraakoefening zal zo groot en verschrikkelijk zijn, dat zelfs de vissen, vogels en de kruipende aardschepselen, zelfs alle mensen, van angst zullen beven. Stelt u eens voor! hoge bergen zullen zelfs omvergeworpen worden en alle versterkte burchten zullen met de grond gelijk worden gemaakt! Schrik zal het hart van uw bondgenoten vervullen en zij zullen hun dodelijke wapens tegen elkaar gebruiken, dood en verderf zaaiend. Ik zal over u en uw ondersteuners inderdaad een stroom, een vernietigende vloed van hagelstenen en zwavelvuur doen neerdalen. Hoe dwaas dus te denken dat gij zult ontkomen! De gehele aarde en allen die in de hemelen wonen, zullen weten dat ik Jehovah ben!’ — Ezechiël 38, 39.

14. Hoe spreidt Jehovah zijn niet te evenaren macht en oppermacht tentoon bij het laten weerklinken van deze waarschuwingsboodschap?

14 Jehovah behoeft zijn tegenstander Gog niet onverhoeds aan te vallen opdat deze niet voorbereid zal zijn en Jehovah de overwinning kan behalen. Jehovah’s kracht en macht zijn zo groot dat bij de tijd en de plaats vaststelt, de vijand uitnodigt zich op het duel voor te bereiden en zelfs lang van tevoren en tot in bijzonderheden voorzegt wat de uitslag zal zijn. „Kondigt het af onder de natiën; wijdt den oorlog, doet opstaan de helden; dat alle krijgslieden aantreden, oprukken! Smeedt uw ploegscharen tot zwaarden om, uw sikkelen tot lansen; zelfs de krachtelooze zegge: Ik ben een held! Sluit u aaneen en komt allen, gij omwonende natiën, en verzamelt u! Doe derwaarts, Jahwe, uw helden afdalen! Dat de natiën opstaan en oprukken naar de Vallei van Josjafat; want daar zal ik zitten ten gericht over alle omwonende natiën. Den sikkel er in! want de oogst is rijp; komt, treedt; want de perskuip is vol, de kuipen vloeien over; groot toch is hun boosheid. Menigten, menigten in de Vallei der beslissing! want de dag van Jahwe is nabij in de Beslissingsvallei.” — Joël 3:9-14, LV.

15. Is het in het licht van bijbelprofetieën redelijk te verwachten dat een van Gogs bondgenoten Armageddon zal overleven?

15 Die slachting zal zo verschrikkelijk zijn, dat de doden de grond als mest op een akker zullen bedekken. „Profeteer tegen hen dit alles, en zeg hun: Jahwe brult uit den hooge, . . . Krijgsgeschreeuw weerklinkt tot aan des aardrijks einde; want Jahwe heeft een geding met de volkeren, hij vonnist alle vleesch, de schuldigen levert hij over aan het zwaard, spreekt Jahwe. . . . Jahwe’s verslagenen zullen te dien dage liggen van het eene eind der aarde tot het andere; men zal geen rouw over hen bedrijven, hen niet opnemen noch begraven; tot mest over den aardbodem zullen zij zijn. Weeklaagt, gij herders, en schreeuwt het uit! bestrooit u met asch, machthebbers der schapen! want uw tijd is daar om geslacht, om verstrooid te worden, en gij zult vallen als kostelijke hamels. Geen toevlucht meer voor de herders, geen ontkomen voor de machthebbers der schapen.” — Jer. 25:30, 31, 33-35, LV.

16. Welke speciale uitnodiging behelst Jehovah’s boodschap aan Gogs adres?

16 In het kielzog van Armageddons slachting zouden de overlevenden door ziekten en pestilenties, veroorzaakt door de rotte en vergane resten, worden geteisterd, ware het niet dat Jehovah de vogels en beesten een uitnodiging doet toekomen bij deze grote slachting aanwezig te zijn. „Zeg tot het gevogelte van allerhande gevederte en tot al het gedierte des velds,” zegt Jehovah en spreek tot hen, „verzamelt u en komt, verenigt u van alle kanten bij het slachtoffer dat Ik voor u slacht, . . . Vlees van helden zult gij eten en bloed van de vorsten der aarde zult gij drinken.” Hieruit blijkt wel sprekend hoe Jehovah de trotse, hooghartige leiders van Gogs stelsel veracht, en hen als waardeloze kadavers laat opeten door de wilde beesten en gieren! — Ezech. 39:17, 18, NBG.

17. Welk toekomstige gelukkige werk wacht de overlevenden van Armageddon, maar wat moet er eerst worden gedaan?

17 Na zulk een glorieus overwinningsfeest, zullen van het ene einde der aarde tot het andere alleen nog maar de beenderen begraven moeten worden. Welk een geweldige taak hebben de overlevenden, de aarde van elk spoor van Gogs krachten te reinigen! Alhoewel het werk goed georganiseerd zal zijn, zal het volgens Jehovah’s zeggen toch nog zeven maanden kosten om alleen de beenderen te begraven. Speurkorpsen zullen full-time-speurwerk verrichten en het land grondig afzoeken, om wanneer zij nog beenderen vinden, er merktekens bij aan te brengen voor de na hen komende personen met spaden (Ezech. 39:14, 15). Zij die het voorrecht ontvangen in dat reinigingswerk te delen, zullen het geen weerzinwekkende en afschuwlijke toewijzing vinden, maar het zal hun vreugde geven te beseffen dat zij nog leven wanneer Gogs lange en onderdrukkende heerschappij ten einde is gekomen en de goddelozen er niet meer zijn. De overlevenden van Armageddon zullen gelukkig zijn en het zal hun grote vreugde bezorgen er aan te mogen medehelpen de aarde onder de regering van de Koning Christus Jezus tot een wereldomvattend paradijs van schoonheid en volmaaktheid te maken. Voordat deze gelukkige tijd echter kan aanbreken, moet eerst deze boodschap aan het adres van Gog volledig worden bekendgemaakt.

WIE MAKEN DE BOODSCHAP BEKEND?

18. Wie hebben het voorrecht ontvangen Jehovah’s boodschap aan het adres van Gog en zijn bondgenoten bekend te maken, en hoe was Ezechiël een goed beeld van hen?

18 Alhoewel de boodschap aan het adres van Gog van Magog van God afkomstig is, behaagt het Jehovah menselijke schepselen als zijn toegewijde en geordineerde boodschappers te gebruiken, om in zijn naam en op grond van zijn autoriteit te spreken. Vandaar dat zij terecht „Jehovah’s getuigen” heten. De profeten uit de oudheid waren zulke getuigenis afleggende boodschappers en als zodanig waren zij het prototype van de hedendaagse getuigen van Jehovah. Jehovah gaf Ezechiël de opdracht als zijn woordvoerder op te treden, zeggende: ’Mensenkind, ga, begeef u naar het huis Israëls en spreek tot hen met mijn woorden. . . . neem al de woorden die Ik tot u spreken zal, in uw hart op en hoor ze aan uw oren. Ga, begeef u naar de ballingen, uw volksgenoten, spreek tot hen en zeg hun: Zo zegt de Here Jehovah —; of zij horen dan wel het nalaten [of ze dan willen luisteren of niet, PC].’ — Ezech. 3:4, 10, 11, NBG.

19. (a) Met welke autoriteit werd Jeremia als een van Jehovah’s getuigen, bekleed? (b) Tot wie werd hij gezonden om Jehovah’s boodschap bekend te maken?

19 Wij lezen over een andere getrouwe getuige van God, Jeremia: ’Het woord van Jehovah nu kwam tot mij: . . . tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld. Doch ik zeide: Ach, Here Jehovah, zie ik kan niet spreken, want ik ben jong. Jehovah echter zeide tot mij: Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wien Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken. Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord van Jehovah. Toen strekte Jehovah zijn hand uit en roerde mijn mond aan, en Jehovah zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond; merk op, Ik stel u heden over de volken en de koninkrijken . . . gord uw lendenen, maak u op en spreek tot hen al wat Ik u gebieden zal; verschrik niet voor hen opdat Ik u niet voor hen doe verschrikken. En Ik, zie Ik zelf stel u heden tot een versterkte stad, een ijzeren zuil en een koperen muur tegen het gehele land, tegen de koningen van Juda, zijn vorsten, zijn priesters en het volk des lands; al zullen zij tegen u strijden, zij zullen u niet overmogen, want Ik ben met u, luidt het woord van Jehovah, om u te bevrijden.’ — Jer. 1:4-10, 17-19, NBG.

20. In welk bijzonder opzicht was Jesaja een passend beeld van Jehovah’s hedendaagse boodschappende getuigen?

20 Jesaja was nog een afbeelding van de hedendaagse getuigen van Jehovah. Toen deze profeet een visioen kreeg waarin hij de Here Jehovah in zijn tempel zag, riep hij uit: ’Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is, — en mijn ogen hebben den Koning, Jehovah der heerscharen, gezien.’ Toen de Here Jehovah in 1918 n. Chr. tot de tegenbeeldige tempel kwam om te oordelen, bevond het overblijfsel van Gods getuigen zich in een soortgelijke, de ondergang verdienende en onreine toestand wegens hun inactiviteit en omdat zij compromissen aangingen en in gevangenschap aan het moderne Babylon verkeerden. Jehovah heeft echter in zijn liefderijkheid evenals in het geval van Jesaja de ongerechtigheid van zijn volk weggenomen, hun zonden vergeven en hun toen zelfs grote dienstvoorrechten gegeven. „Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: Wien zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En ik zeide: Hier ben ik, zend mij. Toen zeide Hij: Ga, zeg tot dit volk: . . . Toen vroeg ik: Hoe lang, Here? Hij antwoordde: Totdat de steden verwoest zijn, zodat er geen inwoner meer is, en de huizen, zodat er geen mens meer in is, en het bouwland verwoest is tot een wildernis.” — Jes. 6:5, 8, 9, 11, NBG.

21. Zijn Jehovah’s getuigen thans voldoende bekwaam om Jehovah’s boodschap bekend te maken, en hoe zijn zij dat geworden?

21 Op de hedendaagse getuigen van Jehovah rust evenals op zijn getuigen uit de oudheid een zware verantwoordelijkheid voor het aangezicht van de Allerhoogste God. „Wij zijn daarom afgezanten in de plaats van Christus, alsof God door bemiddeling van ons een dringend verzoek deed” (2 Kor. 5:20, NW). Als ware christenen in de plaats van Christus, volgen zij zijn pad en voorbeeld. Hij was een boodschapper of getuige voor Jehovah, maar niet een die zich zelf had aangesteld (Mal. 2:7; Job 33:23; Openb. 1:5; 3:14). Zijn boodschap was Jehovah’s boodschap. Hij sprak niet op eigen initiatief (Joh. 5:19, 30; 7:28; 8:28, 42). Met Jehovah’s getuigen in deze twintigste eeuw is het evenzo gesteld, want zij hebben niet zich zelf tot Gods getuigen aangesteld, maar Jehovah heeft dit gedaan. Zij hebben zelfs hun naam „Jehovah’s getuigen” niet uitgekozen, maar God deed dit voor hen (Jes. 43:9-11; 44:8). In het begin waren zij nog „jong,” hadden zij geen opleiding genoten en geen ervaring opgedaan, doch doordat zij zich op een ijverige studie van Jehovah’s geopenbaarde Woord hebben toegelegd en doordat Gods heilige geest en zegen op hun krachtsinspanningen rustte, werden zij voldoende bekwaam gemaakt voor hun goddelijke toewijzing: „Niet dat wij uit ons zelf voldoende bekwaam zijn om iets te rekenen als van ons zelf uitgaande, maar dat wij voldoende bekwaam zijn, gaat van God uit, die ons inderdaad voldoende bekwaam heeft gemaakt om dienaren . . . te zijn.” — 2 Kor. 3:5, 6, NW.

22. (a) Tot in hoeverre hebben Jehovah’s getuigen de aan hen gegeven toewijzing aanvaard? (b) Welke belangwekkende vragen zullen in het volgende artikel beantwoord worden?

22 Deze bekwame en met autoriteit beklede boodschappers van Jehovah hebben zich dus naar de einden der aarde gerept en daarbij geen acht geslagen op nationale en taalgrenzen. Niets schijnt hun predikingsactiviteit tegen te houden. Evenals Jeremia hebben zij gewelddadige vervolgingen en haatdragende tegenstand ondervonden, maar dit heeft Jehovah’s getuigen niet tot staan kunnen brengen. Evenmin zijn zij bevreesd teruggedeinsd vanwege door koningen, vorsten, dictators, pausen of priesters uitgevaardigde verordeningen. In het volgende artikel zal worden beschouwd in hoeverre zij voorspoed hebben genoten bij het tenuitvoerbrengen van hun toewijzing en zij Jehovah’s boodschap aan het adres van Gog van Magog hebben bekendgemaakt en wat de resultaten hiervan zijn geweest.

[Voetnoten]

a Zie voor een uitgebreider studie over deze profetie De Wachttoren van 15 december 1953.

b Analytical Concordance to the Bible, Robert Young.

c Cyclopædia of Biblical Theological, and Ecclesiastical Literature, McClintock & Strong.

d Bibel-Lexicon, Haag, 1953.

[Illustratie op blz. 471]

. . . want ik ben JONG

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen