Het doel van uw getuigenisgeven
1, 2. Welke toepasselijke vragen worden Jehovah’s getuigen soms gesteld, en van wie kunnen oprechte onderzoekers de juiste antwoorden krijgen?
BENT u een van Jehovah’s getuigen? Indien ja, waarom gaat u dan van huis tot huis terwijl u de mensen Bijbelse lectuur aanbiedt? Waarom staat u op de hoeken der straat met de tijdschriften? Of waarom leidt u zoveel Bijbelstudies in de huizen der mensen? Gaat u om een zelfzuchtige reden van huis tot huis, bijvoorbeeld, om veel geld te maken, of een vooraanstaande positie in de plaatselijke gemeente te verwerven? Staat u op de hoeken der straat omdat u graag een schouwspel van u zelf maakt, of omdat u een zogenaamd „vervolgingscomplex” hebt, dat zich voedt met de onvriendelijke dingen die de mensen zeggen wanneer zij voorbijgaan? Wat tracht u in werkelijkheid te bereiken? Wat zijn de beweegredenen, de doeleinden en voornemens, de verwachtingen en ambities, die Jehovah’s getuigen de jaren door, gedurende twee wereldoorlogen, binnen en buiten totalitaire landen, tegen elke vorm van oppositie en verstrooiing, al hun vurige ijver, volharding en aanhoudende vastberadenheid geven? En nog een vraag: Wie staat achter dit werk?
2 Dit zijn toepasselijke vragen welke door mensen over de gehele wereld worden gesteld en waarover zij onder elkaar spreken. Maar wanneer oprechte onderzoekers werkelijk de juiste antwoorden willen weten, dienen zij hun vragen aan Jehovah’s getuigen te stellen, want zij weten waarom zij een aandeel hebben aan dit getuigeniswerk. Zij weten waarom zij ondanks vele moeilijkheden van huis tot huis gaan, waarom zij in alle soorten van weer op de hoeken der straat staan en waarom zij huis-Bijbelstudies leiden alhoewel dit met veel persoonlijke kosten en veel persoonlijk ongerief gepaard gaat. Bovendien weten zij waarvandaan zij hun kracht en sterkte en hulpmiddelen verkrijgen. En wat belangrijker is, zij weten niet alleen wat achter dit werk staat, maar zij weten definitief wie er achter staat!
3. Wie is de verantwoordelijke persoon die achter dit getuigeniswerk staat?
3 Jehovah God ondersteunt zijn getuigen die thans op aarde zijn. En wie is Jehovah? Er is slechts één Jehovah. Hij is de Zelfstandig bestaande, de hoge en verheven Schepper van het universum. Hij is een getrouwe God, die zich aan zijn verbonden houdt, de God van Abel en Abraham, van Noach en Lot, van Job en Mozes en alle andere patriarchen uit de oudheid. Hij is Degene die door Jezus Christus „Mijn Vader” werd genoemd, de Levengever, die de discipelen van Christus, zoals hun werd geleerd, met „Onze Vader” moesten aanspreken. Tegenwoordig aanbidden en dienen Jehovah’s getuigen, als waarachtige en getrouwe Christenen, eveneens deze zelfde verheven en eeuwige God. Jehovah neemt op zijn beurt de volledige verantwoordelijkheid op zich voor zijn getuigen en hun belangrijke werk, waardoor hij aldus bewijst dezelfde te zijn als hij in het verleden bewees te zijn, een God met een voornemen, een God met wonderbaarlijke en onveranderlijke voornemens.
4. Welke grote waarheid hebben de bestuurders der wereldaangelegenheden over het hoofd gezien, en hoe wordt dit door hun pocherige beweringen bewezen?
4 Dat is juist, Jehovah’s voornemens zijn onveranderlijk, en niets wat de nietige mensen van deze twintigste eeuw doen, kan Jehovah’s wil en besluit ook maar in het minst veranderen of te niet doen. „Het gras verdort, de bloem valt af” maar „het woord door Jehovah gesproken, blijft voor altijd.” „Ik zal werken,” verklaart Hij. „En wie kan het verhinderen?” vraagt hij (Jes. 40:8; 1 Petr. 1:24, 25, NW; Jes. 43:13, AS). Dit wordt echter door de bestuurders der wereldaangelegenheden niet beseft. Deze mannen, de philosophen en psychiaters, de schrijvers en analysten, de bouwers van rijken en de politieke architecten, de grote geldmagnaten, de rechters, opvoeders, religieuze leiders, militaire strategen en de geleerden van grote vermaardheid, ja, alle voorname en machtige mensen dezer wereld negeren Jehovah God volledig en opzettelijk en laten zijn voornemens geheel en al buiten hun plannen en berekeningen. Als godslasterlijke snoevers juichen zij op pocherige wijze de tegenwoordige tijd waarin wij leven, toe als een superwetenschappelijke eeuw, een ultramodern tijdperk, een zeer ontwikkelde en geciviliseerde periode van grote vooruitgang en machtige prestaties. Zij schijnen te denken dat zij door het een of andere evolutieproces een cultureel niveau hebben bereikt dat veel hoger is dan het niveau waarop de Christenen stonden die in de eerste eeuw hebben geleefd, en derhalve zijn de leringen, voorschriften en praktijken van de nederige Nazarener en zijn discipelen van bijna tweeduizend jaar geleden niet langer praktisch en noodzakelijk of zelfs niet meer aan te passen aan deze tijd en eeuw.
5. Tot het innemen van welk verheven gezichtspunt worden zoekers naar de waarheid aangespoord, en waarom?
5 Maar gij oprechte zoekers naar de waarheid, laat u niet misleiden door zulk een bedrieglijk en kinderachtig gepraat. Het is niets meer dan lage menselijke sophisterij, de fantastische opinie en verbeelding van louter mensen, die van stof zijn gemaakt. Beschouw veeleer hoe de Schepper, die het stof heeft gemaakt waaruit de mens in de eerste plaats werd genomen, deze aangelegenheden beziet. Van Zijn ondoorgrondelijke en verheven gezichtspunt uit bezien, zijn de grote kwesties waartegenover de mensheid zich geplaatst ziet, de kwesties van leven en dood, gezondheid en geluk, vrede en voorspoed, gedurende de voorbijgegane millenniums zeer weinig veranderd. Dezelfde oude wereld onder Satans tirannieke en verraderlijke heerschappij duurt op aarde voort. De aardse potentaten, die onder Satans invloed staan, de koningen, koninginnen, dictators, eerste ministers en presidenten van de verscheidene natiën, weigeren niet alleen Christus Jezus te aanvaarden als Jehovah’s gezalfde Koning en de rechtmatige Regeerder der aarde, die thans in het hemelse ambt is geïnstalleerd, maar gaan ook verder in hun oppositie en op sluwe wijze beraadslagen zij tezamen tegen hem en zijn koninkrijk, zoals dit was geprofeteerd. „Waarom woeden de natiën, en bedenken de volken ijdelheid? De koningen der aarde stellen zich op, en de heersers beraadslagen tezamen, tegen Jehovah, en tegen zijn gezalfde [koning].” — Ps. 2:1, 2, AS; 83:3, 4.
6. Waarom is het volkomen onredelijk te denken dat de tegenwoordige menselijke aangelegenheden de voornemens van Jehovah God verstoren?
6 Is het daarom niet verwonderlijk dat wij de leiders van deze wereld betrokken vinden in een laatste wanhopige en koortsachtige bewapeningswedloop alsof zij zelfs de Almachtige God konden weerstaan wanneer te Armageddon de beslissende strijd wordt gestreden. Snelheidsenthousiastelingen van deze zich snel voortbewegende, supersonische straalvliegtuigen-eeuw schijnen te denken dat zij Jehovah kunnen overtreffen, en de vastgestelde tijd waarop hij zijn goddelijke voornemens ten uitvoer zal brengen, vóór kunnen zijn, vóór kunnen komen en kunnen ontlopen. Helaas! Hoe dwaas is hun wijsheid! Hoe oppervlakkig hun gezonde verstand! Hoe volkomen nutteloos is hun opeenhoping van materiële voorraden en dodelijke wapens! De krachtigste explosies welke door de mens worden bewerkstelligd, staan slechts gelijk met een klein deeltje van de kracht welke een gemiddelde aardbeving doet gelden. Het is een erkend feit dat de grootste „A”- en „H”-bommen die tot nu toe zijn uitgevonden, zelfs nog niet van invloed kunnen zijn op het weer. Hoeveel te min bestaat de mogelijkheid dat zulke ondernemingen in kernsplitsing de aarde op haar as kunnen doen schudden! Ja, zelfs het geluid van dit reusachtige „vuurwerk” wordt slechts betrekkelijk weinig kilometers ver weg gehoord. Hoe dwaas is het dan om te denken dat zulke explosies het onmetelijke uitspansel van de hemelen boven verstoren wanneer ze nimmer buiten onze onmiddellijke atmosfeer worden gehoord! Klaarblijkelijk hebben het gebruis en de beroering welke worden veroorzaakt door de sociale strijd, rassenopstootjes, arbeidersstakingen en politieke revoluties, die de mensheid voortdurend kwellen, zelfs nog minder te betekenen in de ogen van de Souvereine Regeerder van het universum. Inderdaad, geen enkele van de nieuwe proefnemingen welke de mens heeft gedaan, geen enkele van zijn voorbijgaande fantasieën en geen enkele van de sociale beroeringen dezer eeuw verstoren de rust en eeuwigheid van de grote Jehovah God. Muggen in de lucht kunnen hinderlijk zijn wanneer ze in de buurt zijn, maar ze hebben in het geheel niets te betekenen in verband met de juiste, door God geordineerde rotatie van de aarde. Enkele gonzende sprinkhanen duizend kilometer ver weg verstoren nimmer uw vrede of maken niet dat gij ze in uw dagelijkse aangelegenheden in beschouwing neemt. Hoeveel te min veronderstelt gij dat het gekraai en gekwaak van de snoevende, bluffende propagandisten van tegenwoordig de voornemens van de Almachtige in de war sturen, die ver boven de grenzen van deze wereldbol woont? Houd in gedachten dat de natiën en alle bewoners der aarde naar zijn schatting „als sprinkhanen” zijn. — Jes. 40:22.
7. Welke vaste voornemens van Jehovah staan nog steeds onveranderd door de tegenwoordige omstandigheden?
7 Ja, inderdaad, Jehovah’s voornemens houden nog steeds stand, ongeacht wat onzinnige critici van deze synthetische beschaving zeggen of doen. „Mijn verbond zal Ik nimmer verbreken, nooit veranderen wat Ik eens heb gezegd; bij mijn heiligheid heb Ik het eens en voor altijd gezworen, en nooit breek Ik David mijn woord! Zijn geslacht zal eeuwig bestaan, en zijn troon als de zon voor mijn aanschijn, als de maan, die stand houdt voor eeuwig, en die trouw in de wolken blijft staan” (Ps. 89:35-38, PC). Met betrekking tot de Grotere David, over wie werd gezegd: „Gij zult zijn naam Jezus noemen,” spreekt Jehovah hier, zoals later door de engel Gabriël werd onthuld: „Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en Jehovah God zal hem de troon van David, zijn vader, geven, en hij zal voor eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en er zal geen einde zijn aan zijn koninkrijk” (Luk. 1:31-33, NW). Door dit verbond na te komen, verwezenlijkt Jehovah eveneens andere voornemens, want het is zijn besluit aan Satan „mijn macht” te tonen door het met Egypte overeenkomende samenstel van dingen van Satan te vervangen door een nieuwe wereld, die met rechtvaardigheid vervuld zal zijn. En voordat dit een volledige werkelijkheid wordt, neemt Jehovah zich voor zijn woord, naam en roem over de gehele aarde te laten verkondigen als een laatste waarschuwing aan zowel kleinen als groten, en dit voornemen staat eveneens onveranderd door de tegenwoordige omstandigheden of de huidige loop der wereldgebeurtenissen. „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen.” — Matth. 24:14, NW.
8. Hoe heeft Jehovah de wijsheid van deze wereld dwaas en bespottelijk gemaakt?
8 Wat zou het dus wanneer de buitengewoon knappe en verwaande mensen van deze wereld denken dat het predikingswerk van Jehovah’s getuigen onpraktisch en uiterst dwaas is? De alwijze Jehovah verklaart dat hij zijn voornemens zal verwezenlijken en de wijzen dezer eeuw beschaamd zal zetten door een middel dat hun allerbespottelijkst toeschijnt. „Want de woorden over de martelpaal zijn dwaasheid voor hen die vergaan, maar voor ons die worden gered, zijn ze Gods kracht. Want er staat geschreven: ’Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en ik zal de intelligentie van de intellectuelen negeren.’ Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van dit samenstel van dingen? Heeft God de wijsheid der wereld niet dwaas gemaakt? Want aangezien, in de wijsheid Gods, de wereld door haar wijsheid God niet heeft leren kennen, heeft God het goedgedacht door de dwaasheid van wat wordt gepredikt, degenen te redden die geloven” (1 Kor. 1:18-21, NW; Jes. 29:14; Jer. 8:9). Aan zulk een wonderbaarlijk predikingswerk deel te nemen, is derhalve een grote eer en zij die aldus zijn bevoorrecht, hebben dezelfde geestesgesteldheid als hun Leider en Gebieder, Christus Jezus, die uitriep: „Ik loof u in het openbaar, Vader, Here des hemels en der aarde, omdat gij deze dingen voor de wijzen en intellectuelen hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard.” — Matth. 11:25, NW; Ps. 8:3.
DE ANTWOORDEN OP DE VRAGEN GEEN GEHEIM
9. Wie is de Voornaamste getuige ten behoeve van Jehovah’s getuigen?
9 Omtrent het feit dat deze getuigen van tegenwoordig, die op actieve wijze een aandeel hebben aan de „dwaasheid der prediking,” door Jehovah zijn goedgekeurd en zijn gemachtigd zijn heilige naam te dragen, bestaat niet de minste twijfel. Jehovah zelf getuigt hiervan, zeggende: „Gij zijn mijn getuigen, zegt Jehovah, en mijn knecht die ik heb uitverkoren; . . . vóór mij was er geen God geformeerd, noch zal er na mij een geformeerd worden. Ik, ja ik, ben Jehovah; en buiten mij is er geen redder. Ik heb bekendgemaakt, en ik heb gered, en ik heb aangetoond; . . . daarom zijt gij mijn getuigen, zegt Jehovah, en ik ben God.” „Weest niet verschrikt en vreest niet. Heb Ik het u niet van oudsher doen horen en verkondigd? Gij zijt mijn getuigen: is er een God buiten Mij? Er is geen andere Rots, Ik ken er geen” (Jes. 43:10-12, AS; 44:8, NBG). De gehele wereld kent deze mensen bij hun prachtige naam, bij hun naam welke uit Jehovah’s Woord is genomen; dat daarom de gehele wereld ingelicht worde omtrent het doel van hun getuigenisgeven.
10. Waarom dienen wij wanneer ons vragen worden gesteld over ons werk, overeenkomstig de waarheid te antwoorden?
10 Wanneer de mensen aan u als een van Jehovah’s getuigen de vraag stellen wat gij tracht te doen, wat het doel van uw getuigenisgeven is, vertel hun dan de waarheid. ’Deze zes dingen haat Jehovah, ja, zeven zijn Hem een hartgrondige gruwel: . . . wie leugens uitblaast als een vals getuige.’ „Een vals getuige blijft niet ongestraft, wie leugens uitblaast, ontkomt niet. . . . wie leugens uitblaast, zal omkomen.” Aarzel daarom niet of tracht er niet aan te ontkomen de waarheid te spreken wanneer naar het doel van uw getuigenisgeven wordt gevraagd. — Spr. 6:16-19; 19:5, 9, NBG.
11, 12. Hebben wij een aandeel aan dit werk om commerciële redenen of wegens wedijver?
11 Wanneer de mensen vragen of Jehovah’s getuigen van huis tot huis gaan om geld te maken, vertel hun dan de eenvoudige waarheid over de zaak. Vertel hun wat Jezus tot zijn volgelingen zegt: „Gij hebt om niet ontvangen, geeft om niet” (Matth. 10:8, NW). Vertel hun hoe de apostel Petrus zijn broeders aanspoort ’de kudde Gods bereidwillig te weiden, niet uit liefde voor oneerlijke winst’ (1 Petr. 5:2, NW). Vertel hun hoe Paulus eveneens verklaart dat een getrouwe dienstknecht van God ’onberispelijk moet zijn, niet iemand die geld liefheeft, niet op oneerlijk gewin uit’ (1 Tim. 3:2, 3, 8, NW; Titus 1:7). Vertel hun wat Jehovah God zelf zegt: „O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt [graan] zonder geld en zonder prijs wijn en melk.” Jehovah’s getuigen hebben stellig verfrissend en levengevend geestelijk voedsel voor de door de droogte getroffen en ondervoede mensen van de wereld, indien zij het slechts willen aanvaarden. En zulke onbetaalbare voorzieningen uit Gods schatkamer worden zonder maat en „zonder prijs” aangeboden. „Waarom weegt gij geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan?” Ronduit gezegd, vraagt Jehovah hier: Waarom zoudt gij uw zuur verdiende geld besteden aan de walglijke kost die tegen een flinke prijs door een armzalig stel leiders der Christenheid wordt opgedist wanneer gij een overvloed van rijke, levengevende lekkernijen aan Zijn tafel kunt krijgen? „Gij kunt niet aan ’de tafel van Jehovah’ en [terzelfder tijd] aan de tafel der demonen deel hebben.” — Jes. 55:1, 2, NBG; AT; 1 Kor. 10:21, NW.
12 Wanneer er wordt gevraagd of andere zelfzuchtige plannen waarmede men promotie beoogt, de aansporende kracht of drijfkracht zijn welke achter de activiteit van Jehovah’s getuigen staat, dient wederom de waarheid te worden verteld. Wedijver is ten zeerste een deel van het samenstel van dingen van de Duivel, maar heeft geen plaats in Gods organisatie. Dingen zoals met elkander te wedijveren, een naam voor zichzelf te maken, een reputatie, prestige of vooraanstaande plaats in de gemeente te verwerven, zijn in het geheel niet de beweegredenen welke achter de activiteit van het getuigenisgeven staan. De ontrouwe Christenheid legt de nadruk op uiterlijk vertoon en opzienbarende werken als het kardinale punt, zeggende: „Meester, Meester, hebben wij niet . . . vele machtige werken in uw naam verricht?” Waarop de Meester, Christus Jezus, antwoordt: „Ik heb u in het geheel niet gekend. Gaat weg van mij, gij werkers van wetteloosheid” (Matth. 7:22, 23, NW). Neen, werken alleen voldoen niet aan de vereisten. Geloof komt eerst, daarna volgen de werken als resultaat van het geloof en als een manifestatie er van, want ’geloof, indien het geen werken heeft, is in zichzelf dood’ (Jak. 2:17, NW). Terwijl de apostel Paulus dus de nadruk legt waar die terecht behoort, niet op het menselijke schepsel of zijn persoonlijke krachtsinspanningen of prestaties, maar op God, schrijft hij: „Hij heeft ons gered en ons met een heilige roeping geroepen, niet wegens onze werken, maar wegens zijn eigen voornemen en onverdiende goedgunstigheid.” — 2 Tim. 1:9, NW.
13. Waarom spreiden wij de Koninkrijksboodschap ten toon op drukke straten en op markten?
13 Wat is het doel en de beweegreden van Jehovah’s getuigen wanneer zij op de hoofdstraten en op drukke kruispunten in het openbaar de Koninkrijksboodschap ten toon spreiden? Stellig doen zij niet datgene wat de huichelaars der Christenheid doen, die „gaarne in de synagogen en op de hoeken van de hoofdwegen [staan] te bidden om door de mensen gezien te worden” (Matth. 6:5, NW). Jehovah’s getuigen zijn, zoals door hun naam wordt te kennen gegeven, „getuigen,” en als zodanig moeten zij verschijnen voor hen die hun getuigenis horen, evenals een getuige in een rechtszaal. Dientengevolge worden Jehovah’s getuigen ’een theatraal schouwspel voor de wereld, zowel voor engelen als voor mensen’ en worden zij ’zoals in een theater zowel aan smaad als verdrukkingen blootgesteld’ (1 Kor. 4:9; Hebr. 10:33, NW). Hun openbare activiteit wordt niet gedaan omdat deze getuigen een opgeblazen eigenwaan hebben, die in het openbaar om erkenning en aandacht vraagt, of omdat zij een fanatiek verlangen hebben als martelaren door het gepeupel aangevallen te worden of op een openbaar plein op de brandstapel te worden verbrand. Nehemia en zijn metgezellen begonnen lang geleden niet met de herbouw van Jeruzalems vervallen muren, omdat zij er zo zeer naar verlangden te horen hoe hun vijanden hen ’bespotten en verachtten.’ In Nehemia’s geval was het zijn buitengewoon grote liefde voor Jehovah en een intens, brandend verlangen te zien dat de zuivere aanbidding eens wederom beschermd zou worden in het land, waardoor hij in staat was met het werk voort te gaan in weerwil van de spotter Sanballat en zijn boezemvrienden (Neh. 2:17-20). In deze tijd worden Jehovah’s getuigen door dezelfde toewijding aan Jehovah en zijn rechtvaardige aanbidding, tot actie aangezet, niettegenstaande dat ’allen die met godvruchtige toewijding in gemeenschap met Christus Jezus begeren te leven, ook vervolgd zullen worden.’ — 2 Tim. 3:12, NW.
14, 15. Waarom hebben de regeringsautoriteiten van alle natiën geen reden Jehovah’s getuigen of hun door God geordineerde activiteit te vrezen?
14 Wanneer koloniale regeringen en andere overheidspersonen die een verantwoordelijke positie bekleden, willen weten of het werk van Jehovah’s getuigen opruiend of omverwerpend is, vertel hun dan de onvervalste waarheid. Vertel hun dat Christus Jezus niet in het minst opruiend was door zijn discipelen tot Jehovah God te leren bidden: „Uw koninkrijk kome,” en evenmin zijn in deze tijd zijn ware volgelingen, die in zijn voetstappen treden, opruiend wanneer zij de gehele wereld vertellen dat dat koninkrijk thans nabij gekomen is (Matth. 6:10, NW). De waarheid te spreken welke in Gods Heilige Woord, de Bijbel, is vervat, als een waarschuwing aan dit geslacht voor de op handen zijnde vernietiging te Armageddon, is geenszins omverwerpend. Het is een levenreddende boodschap, welke uit liefde en barmhartigheid wordt bekendgemaakt. „Een betrouwbaar getuige is een redder van levens, maar wie leugens blaast, is een en al bedrog [vernietigt hen]” (Spr. 14:25, NBG; AT). Noach werkte ijverig op een soortgelijke wijze, door een soortgelijke waarschuwingsboodschap tot zijn geslacht te prediken, hetgeen „de redding van zijn huisgezin” tot gevolg had (Hebr. 11:7, NW). Noachs bekendmaking nu, was niet omverwerpend. Niet door zijn boodschap werd dat goddeloze samenstel van dingen omvergeworpen en weggevaagd. Het was veeleer de verschrikkelijke manifestatie van Jehovah’s oppermacht die volgde toen de waarschuwing was voltooid, waardoor zulk een verwoesting voor de tegenstanders werd bewerkt. Zo kan eveneens in de tegenwoordige tijd de boodschap welke door Jehovah’s getuigen wordt bekendgemaakt, alhoewel ze ten zeerste wordt gewaardeerd door allen die God liefhebben, heet genoeg zijn voor de oren van de goddelozen, niettemin is de hitte van de boodschap niets in vergelijking met het vuur dat zal volgen, het ’vuur van Jehovah’s naijver en toorn,’ waardoor deze wereld te Armageddon verteerd zal worden. — Zef. 3:8, NBG; 2 Petr. 3:7.
15 Jehovah neemt zich niet voor de onverbeterlijken te verbeteren, en zijn getuigen nemen zich dit ook niet voor. Jehovah tracht niet dit kromme en verdraaide geslacht in orde te brengen, en evenmin trachten zijn getuigen dit te doen. Dit oude samenstel is door God veroordeeld en tot de volledige vernietiging gedoemd. De beschuldiging dat de vroege Christenen ’de wereld in opschudding brachten,’ was natuurlijk geheel vals (Hand. 17:6, NBG). Wanneer in deze tijd dezelfde beschuldiging wordt ingebracht tegen Jehovah’s getuigen en hun evangelie-activiteit, is die beschuldiging eveneens vals. De toewijzing welke Jehovah’s getuigen van de Here God hebben ontvangen, is slechts om allen, zowel de regeerders als zij die worden geregeerd, te waarschuwen voor de ophanden zijnde catastrophe van Armageddon, opdat allen die willen, thans voordeel kunnen trekken van Jehovah’s voorziening voor veiligheid. — Jer. 1:17-19; Ezech. 3:10, 11; 33:7-9.
WAT WORDT TOT STAND GEBRACHT?
16. (a) Welke zegeningen en voordelen brengen Jehovah’s getuigen aan mensen van goede wil over de gehele wereld? (b) Welke scheiding geschiedt er echter als gevolg hiervan?
16 In plaats dat door het werk van Jehovah’s getuigen de vrede binnen de natiën wordt verstoord of opstand onder het volk wordt verwekt, heeft het precies een tegenovergestelde uitwerking. De belangrijke aankondiging betreffende Gods theocratische regering, welke thans door zijn getuigen wordt gedaan, geeft werkelijke tevredenheid en rust met vrede des geestes. Deze gelukkige boodschap is kalmerend en geruststellend voor de in benauwdheid verkerende mensen die zuchten en uitroepen wegens de tegenwoordige gruwelijke toestanden. Ze bevestigt en versterkt hen die wankelen en zwak zijn. Ze geeft aan hen die geestelijk blind zijn, het waarnemingsvermogen en het gezicht. Ze opent de oren van hen die geestelijk doof zijn. Ze geneest hen die geestelijk ziek zijn. Ze geeft hoop aan hen die geen hoop hebben. En ze geeft leven aan hen die geestelijk dood zijn. De bekendmaking van zulk een wonderbaarlijke boodschap als deze zal natuurlijk niet voor allen aanvaardbaar zijn, want zij die de geest van de Duivel en de geest van deze oude wereld hebben, verafschuwen en verwerpen de boodschap evenals dit werd gedaan door hen die in de Vloed en in Sodom en Gomorra zijn omgekomen en door hen die in de Rode Zee het leven hebben gelaten toen zich aldaar een ramp voltrok. De tegenwoordige bekendmaking en verbreiding van de Koninkrijksboodschap veroorzaakt derhalve een scheiding tussen de mensen wat hun positie voor het aangezicht van de Heer betreft, een scheiding tussen hen die datgene wat juist is, liefhebben en werkers van wetteloosheid, een scheiding tussen de schapen en de bokken, en dit alles „overeenkomstig het voornemen van hem die alle dingen werkzaam doet zijn overeenkomstig de wijze waarop zijn wil het aanraadt.” — Ef. 1:11, NW; Matth. 25:31-33.
17. Wat is het voornaamste doel en voornemen van Jehovah’s getuigen of datgene waarom zij zich voornamelijk bekommeren, en tot het doen waarvan wordt er daarom op alle mensen een beroep gedaan?
17 Alhoewel de bovengenoemde resultaten voor de mensheid het belangrijkste mogen schijnen, worden er door Jehovah’s getuigen toch nog meer resultaten tot stand gebracht die van universeel en derhalve van veel groter belang zijn. Jehovah’s getuigen bekommeren zich er voornamelijk om dat de universele strijdvraag betreffende de oppermacht wordt opgelost, dat Jehovah wordt gerechtvaardigd en dat zijn heilige Woord en heilige naam, die zo lang door de Duivel en zijn horden zijn besmeurd en gesmaad, worden gezuiverd. Jehovah is de enige waarachtige en levende God. Hij alleen is de Bron van het leven en de zegeningen, een God die in geen enkel opzicht is te evenaren. Jehovah is zo wijs dat wij het niet volledig kunnen bevatten of begrijpen. Jehovah kan eenvoudig niet worden betwist of worden tegengesproken. Jehovah is zo machtig dat hij niet wederstaan kan worden of tegengehouden kan worden. Jehovah is in zulk een mate liefde dat het niet ten volle gemeten of beseft kan worden. Ja, Jehovah is de opperste universele Souverein! Deze feiten moeten tot de einden der aarde worden bekendgemaakt. „Jehovah onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te regeren. Laten wij ons verheugen en zeer blijde zijn, en laten wij hem de heerlijkheid geven” (Openb. 19:6, 7, NW). Jehovah heeft zijn gezalfde Koning op zijn glorierijke troon in de hemelen geplaatst en mensen van alle talen en rassen krijgen het bevel zich in onderdanigheid aan hem neer te buigen. Na zo vele duizenden jaren onder de onderdrukkende en dodende heerschappij van Satan te zijn geweest, zijn al deze feiten stellig goed nieuws. Laten daarom allen die rechtvaardigheid liefhebben en goddeloosheid haten, met dit koor van getuigen instemmen door luidkeels lof aan Jehovah te brengen!
18. Waarom is het werkelijk later dan de meeste mensen denken?
18 Er is geen tijd te verliezen. Dit is een zeer dringende boodschap. De tijd voor Satan en zijn samenstel van dingen loopt snel ten einde, want zij weigeren te erkennen dat er in 1914 een einde is gekomen aan de „tijden der heidenen” en dat Christus Jezus in dat jaar als de rechtmatige Regeerder der aarde op de troon werd geplaatst. Wij bevinden ons thans veertig jaar in „dit geslacht,” het geslacht dat getuige was van het gebeurtenisvolle jaar 1914, het geslacht dat er toe gedoemd is Armageddon te ondergaan (Matth. 23:36; 24:34). Vergist u hierin niet, die laatste oorlog is een vastgestelde datum op de goddelijke kalender, en zal net zo stellig op tijd geschieden als alle andere voornemens van Jehovah op tijd zijn geschied. „Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd.” „Want er is een tijd voor elk voornemen en oordeel” (Pred. 3:1; 3:17, AS; 8:6). Het is werkelijk veel later dan de meeste mensen denken!
19. Bewijs dat de opstand in Eden Jehovah’s voornemen, een paradijsachtige aarde met volmaakte schepselen te bevolken, niet in de war heeft gestuurd, veranderd of uitgesteld?
19 Wanneer de vernietigende storm van Armageddon voorbij is, zal Jehovah’s oorspronkelijke voornemen, de aarde gevuld te hebben met getrouwe en gehoorzame schepselen, in vervulling beginnen te gaan. De voltooiing van dat voornemen zal niet worden uitgesteld maar zal binnen de tijdgrens welke oorspronkelijk door de Schepper werd vastgesteld, ten uitvoer worden gebracht. Tegen het einde van de zesde scheppingsdag had Jehovah de goddelijke opdracht aan Adam en Eva uitgevaardigd om zich te vermenigvuldigen en de aarde te vullen met volmaakte schepselen zoals zij zelf. Jehovah ging er vervolgens toe over „op de zevende dag te rusten van al zijn werk dat hij had gemaakt” (Gen. 2:2, 3, NW; 1:28). Het einde van Jehovah’s 7000-jarige sabbat zal er derhalve getuige van zijn dat zijn voornemen is verwezenlijkt door de 1000-jarige regering van Christus Jezus.a Tegen die tijd zal de paradijsachtige aarde in al haar schoonheid en volmaaktheid volledig bevolkt zijn door een Nieuwe-Wereld-maatschappij welke tot aan de uiterste grenzen is uitgebreid. Aldus zal Christus gedurende zijn regering datgene tot stand brengen wat de opstandeling-cherub in Eden niet tot stand heeft gebracht. Neen, zelfs de 6000-jarige opstand die in Eden is uitgebroken, heeft Jehovah’s oorspronkelijke voornemens geen jota in de war gestuurd, veranderd of uitgesteld!
20. Tot het doen waarvan worden wij daarom, gezien deze feiten, aangespoord?
20 Gezien de belangrijke periode waarin wij leven, is dit voor u, getrouwe getuigen van Jehovah, geen tijd de handen te laten verslappen. Gij hebt uw door God gegeven opdracht, gij hebt uw gebiedstoewijzing, gij weet uw voornemen, en gij hebt de ondersteuning van de Allerhoogste God. ’Een geschraagd voornemen zal door Jehovah worden behoed, terwijl hij zegt: Wees voorspoedig! Wees voorspoedig!’ (Jes. 26:3, Ro). Gaat daarom! verkondigt het opgerichte koninkrijk Gods als ’s mensen enige hoop op eeuwige vrede! Gaat, maakt discipelen van mensen uit alle natiën met een onvoorwaardelijk vertrouwen in degene die „alle dagen” met u is „tot de voleinding van het samenstel van dingen” (Matth. 28:20, NW). Gaat, ’brengt een blijde boodschap aan de zachtmoedigen’; gaat, ’verbindt de gebrokenen van hart’; gaat, ’roept vrijheid uit tot de gevangenen’; gaat, ’troost alle treurenden’; en wanneer gij dit doet, weifelt nimmer, zoekt nimmer uitvluchten of toont nimmer vrees om „den dag der wraak onzes Gods” bekend te maken. Blijft gaan, en blijft dit vreugdevolle en gelukkige nieuws van deur tot deur, op de straten en in de huizen van de mensen prediken totdat de organisatie van de Duivel wordt verwoest en ledig wordt gemaakt zodat er geen inwoner meer is. „Volbreng uw bediening nauwgezet.” En vergeet dit nimmer, Jehovah’s geest, gunst, zegen en voorspoed zullen op u en uw werk blijven! — Jes. 61:1, 2; 2 Tim. 4:5, NW; Jes. 6:11, 12; Luk. 4:18.
[Voetnoten]
a Elke scheppingsdag was 7000 jaar lang. Zie „New Heavens and a New Earth”, de bladzijden 40-43.