Blijft waakzaam als zonen van het licht
„Want zie! duisternis zal de aarde bedekken, en diepe donkerheid de nationale groepen; maar op ú zal Jehovah schijnen en op ú zal zijn heerlijkheid worden gezien.” — Jes. 60:2, NW.
1, 2. Waarom heerst er veel geestelijke duisternis op de aarde?
DE MENSHEID bevindt zich op het ogenblik totaal in de ban van de wetenschappelijke verovering van het luchtruim. De natiën zijn gealarmeerd door de vooruitzichten voor de natie die het snelst vooruitgang boekt in de techniek van de ruimtevaarteeuw. Er worden miljoenen aan besteed om een mens de ruimte in te sturen en hem ook weer levend terug te doen keren. Volgens de geleerden is dit echter alleen nog maar het begin.
2 Hoewel zich wetenschappelijk geweldige perspectieven openen, wordt de aarde toch ten aanzien van Gods voornemen door duisternis bedekt. In de afgelopen generatie heeft deze dikke duisternis zich net als bij een zonsverduistering over het gehele aardoppervlak verbreid, waardoor voor velen de werkelijke toekomst van het universum aan het oog werd onttrokken. In communistische landen mogen kerkgebouwen niet hersteld worden, wordt religieus onderwijs tegengegaan en wordt de duisternis die over de mensen hangt, steeds zwarter; in de niet-communistische landen laten de religieuze stelsels hun mensen nog steeds in dezelfde leerstellige en profetische duisternis die ook al in de Donkere Middeleeuwen bestond, rondtasten. Er heerst een situatie alsof de zon, de maan en de sterren geen licht meer naar de aarde zenden.
3. Welke verzekering hebben zij die het licht liefhebben?
3 In tegenstelling hiermee laat Jehovah God — wanneer hij aan oprechte mannen en vrouwen die voor verlichting naar zijn Woord opzien, zijn voornemens openbaart — het waarheidslicht voortdurend helderder worden. Hij roept zijn organisatie toe: „Sta op, o vrouw, laat uw licht schijnen, want uw licht is gekomen en Jehovah’s heerlijkheid heeft haar licht op u laten schijnen. Want zie! duisternis zal de aarde bedekken, en diepe donkerheid de nationale groepen; maar op ú zal Jehovah schijnen en op ú zal zijn heerlijkheid worden gezien.” Net zoals de zon na een zonsverduistering helderder lijkt dan normaal, is de waarheid voor hen die uit de duisternis welke thans de aarde bedekt, te voorschijn komen, stralend en helder. — Jes. 60:1, 2, NW; 2 Kor. 4:4.
HET TEKEN VAN CHRISTUS’ TEGENWOORDIGHEID
4. Welke omstandigheden maken het belangrijk om thans Jehovah’s wil te doen?
4 Ja, het is hoog tijd dat men uit de dikke duisternis welke het stelsel der oude wereld, met inbegrip van haar religieuze organisaties, omgeeft, ontwaakt en dat men zich in het verfrissende waarheidslicht verheugt. Het is alweer ruim veertig jaar geleden dat men bij het uitbreken van de eerste Wereldoorlog in 1914 het uit vele onderdelen bestaande teken van Jezus’ tweede komst begon waar te nemen. De vervulling van de bijbelse profetieën bereikt thans haar hoogtepunt. Dit is de dag waar zelfs de engelen naar hebben uitgezien — Jehovah’s dag, waarin zijn naam als de eeuwige God van het universum zal worden bekendgemaakt en zijn wil even volledig op aarde ten uitvoer gebracht zal worden als in de hemel. Het is er niet langer de tijd voor om de wil van de natiën te doen, maar veeleer om Jehovah’s wil te leren kennen en die te volbrengen. — 1 Petr. 4:3.
5. Welke feiten wijzen er duidelijk op dat wij in de tijd van het einde leven?
5 Dit is de belangrijkste periode uit de menselijke geschiedenis. De beperkte tijd welke God voor dit huidige wereldstelsel heeft vastgesteld, loopt snel ten einde, ja, wij leven in de tijd van het einde. Wanneer iemand die slaapt, het geluid van de wekker hoort, weet hij dat het tijd is om wakker te worden en een nieuwe dag te beginnen. Dit is thans in geestelijk opzicht het geval. In zijn profetische woorden in Markus 13:29, 30 liet Jezus een alarmerende waarschuwing horen welke ons nu als het gerinkel van een wekker luid en helder in de oren klinkt: „Zo moet gij ook, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het nabij is, voor de deur. Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.” Welke gebeurtenissen had Jezus zo levendig beschreven? „Want volk zal opstaan tegen volk”, zei hij — iets wat niet één maal, maar twee keer in vervulling is gegaan, doordat sinds 1914 twee wereldoorlogen de aarde hebben geteisterd. „Er zullen . . . aardbevingen zijn” — nog een bewijs, en wel iets waarover de mens geen controle heeft maar wat Jezus voorzag — en geleerden hebben in dit geslacht zowel in het aantal aardbevingen als in hun vernietigende uitwerking een aanzienlijke stijging geconstateerd. „Er zullen hongersnoden wezen”; dit is reeds waar gebleken, want in Aziatische landen zijn er in de laatste tientallen jaren verschrikkelijke hongersnoden geweest, terwijl er thans een nieuwe dreiging is ontstaan door de sterke stijging van de bevolking in bepaalde landen. Dit is echter nog niet alles. Jezus waarschuwde namelijk: „Dat is het begin der weeën.” Zelfs de hechte familieband zou doorbroken worden, „en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood [laten, NW] brengen” — een opzienbarend verschijnsel van deze tijd, nu kinderen de staat inlichtingen verschaffen en tegen hun vrijheidlievende ouders getuigen. — Mark. 13:8-12.
6. Op welke schaal wordt het goede nieuws gepredikt?
6 Het teken heeft echter ook een goed onderdeel, wat wij niet over het hoofd moeten zien: „En aan alle volken moet eerst het evangelie gepredikt worden.” Dit is het evangelie of het goede nieuws betreffende het feit dat Jezus in 1914 in de hemelen op de troon werd geplaatst en het eind van de moeilijkheden van deze ruimtevaarteeuw snel nadert, doordat de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde van Gods makelij alles in bezit nemen. In 1960 besteedden meer dan 900.000 getuigen van Jehovah in een onmiskenbare vervulling van Jezus’ woorden in 179 landen meer dan 131 miljoen uren aan het prediken van dit goede nieuws en het leiden van bijbelstudiën bij geïnteresseerde personen.
7. Hoe komt Jehovah’s dag?
7 Gezien de gedetailleerde profetie welke de bijbel ten aanzien van deze tijden verschaft, behoeft geen oprecht mens zich af te vragen wat God zal doen of wat de toekomst inhoudt. Paulus schreef in verband hiermee: „Maar over de tijden en gelegenheden, broeders, is het niet nodig, dat u geschreven wordt: immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zó komt, als een dief in den nacht. Terwijl zij zeggen: het is alles vrede en [zekerheid], overkomt hun . . . een plotseling verderf . . . laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch [blijven waken en onze zinnen bij elkaar houden]” (1 Thess. 5:1-6; NW). Hoewel niemand op aarde weet wanneer Christus het huidige samenstel van dingen met vernietigende kracht zal slaan, bestaat er geen twijfel over dat wij in de generatie leven waarover hij sprak. De natiën voeren een krachtige campagne voor de vrede. Terwijl de Russen enerzijds een voorstel tot ontwapening hebben ingediend, werd Eisenhower, toen hij nog president was, door anderen als de „Vredevorst” bejubeld. Dit dient ons ervoor wakker te schudden dat de thans komende vernietiging zeer nabij is en het dient ons tevens te tonen dat het verstandig is om Christus Jezus, de ware „Vredevorst”, te dienen. Daar niemand weet wanneer Armageddon precies zal losbarsten, is het nu de tijd om voorbereidingen te treffen.
8. Waarom is het nodig om waakzaam te zijn?
8 Jezus zei hierover: „Blijft toezien, blijft wakker, want gij weet niet wanneer de bestemde tijd aanbreekt. Het is als een in het buitenland reizende man die zijn huis verliet en de autoriteit aan zijn slaven gaf, elkeen zijn eigen werk, en de deurwachter de opdracht gaf waakzaam te blijven. Blijft daarom waakzaam, want gij weet niet wanneer de meester van het huis komt, laat op de dag of te middernacht, bij het kraaien van de haan of vroeg in de morgen, zodat hij, wanneer hij plotseling komt, u niet slapende vindt. Wat ik tot u zeg, zeg ik echter tot allen, blijft waakzaam” (Mark. 13:33-37, NW). In die dagen hadden de mensen geen treinen of vliegtuigen en ook geen tijdschema’s welke alles tot op de seconde regelden en waardoor iemand die op reis was, zijn dienaren kon vertellen dat hij met de avondtrein van 5.35 uur zou arriveren. Als alles goed ging, kon hij ergens in de avond thuiskomen, maar het kon ook wel de volgende dag of de volgende week worden. De dienaren moesten waakzaam blijven. Zo dient het ook met de dienstknechten van de Meester in deze tijd gesteld te zijn. Het is nu de tijd voor waakzaamheid, om klaar te zijn voor het ogenblik waarop de Meester voor de eindinspectie van deze oude wereld te Armageddon, arriveert.
EEN KEUZE TEN LEVEN
9. Voor welke keuze staat iedereen?
9 Oprechte bijbelonderzoekers hebben eeuwenlang naar deze tijden uitgezien. Het huidige ontvouwen van bijbelse profetieën is beter dan welk toneel- of televisiestuk dan ook; iedereen kan er namelijk een rol in spelen, en dit zal leven voor ons, ons gezin en mensen van goede wil betekenen. Iedereen moet zelf beslissen welke weg hij in het leven wil bewandelen en welke rol hij wil spelen, door thans wakker te blijven en activiteit in de dienst van de Koning Christus Jezus aan de dag te leggen. Ons leven wordt niet door predestinatie gedwongen om volgens een bepaald schema te verlopen of op een door het lot bepaalde dag te eindigen. Zoals Jozua de Israëlieten vertelde, was het aan hen om te kiezen wie zij zouden dienen en moesten zijzelf beslissen welke loopbaan zij zouden volgen. „Maar ik en mijn huis, wij zullen den HERE dienen”, verklaarde hij. — Joz. 24:15.
10. Welk profetische werk wordt gedaan?
10 Welke weg kiest u? Zal het de impopulaire nauwe weg zijn, die mensen des geloofs hebben gevolgd, of de brede weg van duisternis die door de meeste bewoners van deze oude wereld wordt bewandeld? Zeg niet: „Daar kan ik tóch niets aan verhelpen; wat geeft het daarom dat wij in de tijd van het einde leven?” Er kan wél iets worden gedaan, en de zonen van het licht worden ten aanzien hiervan niet in onwetendheid gehouden; Amos 3:7, 8 zegt namelijk: „Voorzeker, de Here HERE doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten. . . . De Here HERE heeft gesproken, — wie zou niet profeteren?” Profeteren betekent, over de toekomst te spreken. Zelfs wanneer wij de woorden van het Onze Vader — „Uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde” — uitspreken, herhalen wij een profetisch gebed. Dit is het goede nieuws waarover volgens Jezus in deze tijd over de gehele bewoonde aarde door zijn dienstknechten geprofeteerd zou worden.
11, 12. Dienen wij ons voor religieuze leiding op iemand anders te verlaten?
11 Zult u een aandeel hebben aan het werk dat Jezus voorzei? Ieder afzonderlijk bezit de verantwoordelijkheid om een keuze te doen. Men kan zich hier niet met een schouderophalen van afmaken, door te zeggen: „Religieuze zaken laat ik aan mijn geestelijke over.” In Jezus’ tijd wist de geestelijkheid meer over het weer, dan over de tekenen die hem als de Messias identificeerden. Zij weigerden in de wonderen die hij verrichtte, te geloven. Zo zou Jezus ook thans goed tot dezelfde klasse van mensen kunnen zeggen: „Het aanzien van de lucht weet gij te onderscheiden, maar kunt gij het de tekenen der tijden niet?” (Matth. 16:3) Het is daarom voor iedereen op zijn plaats om waakzaam te zijn ten einde de juiste handelwijze te volgen, in plaats van op iemand anders te vertrouwen. Ons leven staat op het spel. — Joh. 3:9-15.
12 Sommigen betogen dat zij zich, omdat zij niet in religieuze zaken zijn onderwezen, voor het ontvangen van leiding op hen die gestudeerd hebben, moeten verlaten, net zoals zij voor medische adviezen van een arts afhankelijk zijn. Dit is echter niet waar ten aanzien van een studie van Gods Woord. De Schrift werd opgetekend opdat ze door alle mensen gelezen en begrepen kon worden. Jezus zei: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij kennis tot zich nemen van u, de enige waarachtige God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Joh. 17:3, NW). Hij zei niet dat het leven voor u zou betekenen, wanneer iemand anders kennis voor u tot zich zou nemen; iedereen moet zelf leren wat God van hem vereist. Jehovah onderwijst zijn volk door middel van zijn organisatie. Hij zegt: „Hoort aandachtig naar Mij . . . Neigt uw oor en komt tot Mij; hoort, opdat uw ziel leve” (Jes. 55:2, 3). Alleen het feit dat de beperkte tijd voor het oude samenstel van dingen snel afloopt, belet ons reeds om het verwerven van deze levengevende kennis voor onbepaalde tijd uit te stellen. Thans is het er de tijd voor om zich van Gods voornemens met de aarde en wat hij van ons eist, op de hoogte te stellen.
13. Waarom is nieuwe-wereldonderwijs zo belangrijk?
13 Iedereen dient hard te werken ten einde een persoonlijke kennis van Jehovah God te verkrijgen. Wij moeten ten aanzien van het onderwijs dat wij de eerste plaats in ons leven geven, een keus maken, en wel of het oude-wereld- of nieuwe-wereldonderwijs zal zijn. Indien wij echter de Koninkrijksbelangen de eerste plaats toekennen, zoals Jezus ons aanraadde, zullen wij de Schrift bestuderen en naarmate het licht steeds helderder wordt, met het toenemende begrip van de waarheid gelijke tred houden. De natiën moedigen in deze tijd het onderwijs van deze oude wereld aan ten einde het voortbestaan van politieke stelsels zeker te stellen en het huidige machtsevenwicht te handhaven; alleen nieuwe-wereldonderwijs maakt echter het voortbestaan van mensen des geloofs tot in het eeuwige leven mogelijk.
14. Hoe kan iemand in christelijk opzicht rijp worden?
14 Aanvankelijk kunnen wij, hoewel wij volgens de maatstaven van het oude-wereldonderwijs misschien zelfs wel intellectuelen zijn, met betrekking tot het begrijpen van de diepe dingen van Gods Woord op kleine kinderen lijken. Net als een kind, moeten wij omgaan met hen die de reine waarheidstaal tot ons spreken, die onze bijbelse vragen kunnen beantwoorden en die ons tonen hoe wij moeten studeren en zelf het antwoord kunnen opzoeken. Jehovah’s getuigen bewijzen mensen van alle geloven deze dienst, want vorig jaar leidden zij over de gehele wereld 646.108 gratis bijbelstudiën, welke wekelijks gedurende een uur werden gehouden. De studie van de bijbel is echter niet een doel op zichzelf, net zomin als het naar school sturen van een kind diens doel in het leven vertegenwoordigt. Ook voor een kind breekt de tijd aan dat het zijn onderwijs in de praktijk moet toepassen en een produktief lid van de maatschappij moet worden, waardoor het zichzelf en zijn gezin van het benodigde kan voorzien. Zo is het ook met een onderzoeker van de bijbel die geloof in God verwerft; als een lid van de Nieuwe-Wereldmaatschappij neemt hij de bediening op zich, waarbij hij het geleerde aan anderen onderwijst. Hij erkent Jehovah als zijn vader en Jehovah’s organisatie als zijn moeder. Hij wordt wakker voor het licht van Gods wet en bemerkt dat hij zich op de weg naar het leven bevindt (Spr. 6:20). Hij weet dat een leerling op school niet vooruitgaat wanneer hij niet regelmatig de lessen bijwoont en zijn huiswerk niet goed maakt; wanneer hij daarom snel meer bijbelkennis wil krijgen, ziet hij in dat hij het materiaal dat in de gratis bijbelklassen van Jehovah’s getuigen wordt beschouwd, moet bestuderen en de vergaderingen regelmatig moet bezoeken. Op deze wijze toont hij dat hij naar christelijke rijpheid streeft. Hij zou dit niet geheel op zichzelf kunnen doen, want hij zou in een duistere doolhof van religieuze overleveringen en verwarring rondtasten om het licht te vinden; Jehovah toont ons echter de weg en voorziet degenen die zonen van het licht willen zijn, door middel van de Nieuwe-Wereldmaatschappij van de verlichtende studiecursus die zij nodig hebben. Wanneer iemand tot christelijke rijpheid groeit, wordt hij waakzaam ten aanzien van gelegenheden om de verkregen inlichtingen te gebruiken ten einde anderen te helpen en in zijn dienst voor God vooruitgang te boeken. Met kennis komt namelijk verantwoordelijkheid en met verantwoordelijkheid de plicht zich te verantwoorden.
15. Door welke handelwijze zullen wij in Jehovah’s gunst blijven?
15 Iedereen staat of valt voor Jehóvah. Indien wij wakker zijn ten aanzien van onze verantwoordelijkheden en een levendige belangstelling voor de door Hem in zijn Woord verschafte instructies aan de dag leggen, zullen wij in zijn gunst blijven (Rom. 14:4). Vele mensen herkennen de waarheid wanneer deze hun wordt voorgehouden, maar willen de ermee gepaard gaande verantwoordelijkheid niet op zich nemen. Zij zijn van mening dat zij nooit het werk zullen kunnen verrichten dat erin bestaat met hun naasten over de bijbel te spreken of om anderen door middel van een huisbijbelstudie te onderwijzen. In werkelijkheid tonen zij een gebrek aan geloof in Jehovah als onderwijzer en geven zij zichzelf geen enkele kans. Zelfs de mier die volgens de spreuk geen aanvoerder heeft, is er ’s zomers druk mee bezig haar voedsel te bereiden. Daarom vraagt de spreukenschrijver: „Hoe lang, luiaard, zult gij neerliggen, wanneer zult gij opstaan uit uw slaap?” (Spr. 6:9) Slaapt u ten aanzien van uw voorrechten wanneer u de waarheid met anderen zou kunnen delen, zodat u zich aan uw taak onttrekt in plaats van geestelijk voedsel te verzamelen om dit in de bediening te gebruiken? Wij kunnen niet slechts tot een onbepaalde tijd in de toekomst wachten om te zien wat er zal gebeuren. Sommigen hebben dat in de dagen voor de Vloed geprobeerd, maar zij verloren hun leven doordat zij niet op de waarschuwing reageerden en niet aan het werk dat God voor die tijd had gegeven, deelnamen.
16. Hoe kan iemand er blijk van geven een ’zoon van het licht’ te zijn?
16 Wanneer wij eenmaal tot een nauwkeurige kennis van de waarheid zijn gekomen, bemerken wij dat wij een bepaald werk moeten verrichten. Wij kunnen dit werk natuurlijk niet doen tenzij wij een open oog hebben voor de situatie en weten wat er gedaan moet worden. „Maar gij broeders, gij verkeert niet in duisternis . . . want allen zijt gij zonen van het licht, zonen ook van de dag” (1 Thess. 5:4, 5, PC). Aldus toonde Paulus dat, hoewel de mensen in het algemeen wellicht in de duisternis verkeren welke met het einde van de dag voor dit oude stelsel gepaard gaat, Gods dienstknechten het licht van de nieuwe dag van Christus’ koninkrijksregering zouden weerspiegelen. Zij zouden niet in duisternis verkeren ten aanzien van Gods voornemen of een begrip van zijn Woord. Zij zouden wakker zijn en hun zinnen evenwichtig bij elkaar houden, door de bediening de eerste plaats in hun leven toe te kennen. Dergelijke personen erkennen dat hun kennis van de waarheid de verantwoordelijkheid op hen laadt anderen te helpen; het maakt hen aansprakelijk of verantwoordelijk tegenover God en het verplicht hen ertoe rekenschap af te leggen van wat zij met de ontvangen kennis hebben gedaan. Iedereen moet zich er tegenover God voor verantwoorden hoe hij zijn leven gebruikt, óf tot Gods lof, hetgeen voor hemzelf en degenen die hij dient, zegeningen en geluk tot gevolg heeft, óf dwaas, zonder richting, doel of plan.