Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w74 1/7 blz. 407-413
  • Wat u verder ook doet — predik!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wat u verder ook doet — predik!
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • HOE IEMAND TOT EEN PREDIKER WORDT GEMAAKT
  • ALLEN BEREIKEN
  • DOOR EEN GOED VOORBEELD PREDIKEN
  • RESULTATEN VAN UW PREDIKING
  • Blijf de juiste kijk behouden op de Koninkrijksprediking
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Hoe wordt het goede nieuws gepredikt?
    Voor eeuwig gelukkig! — Interactieve Bijbelcursus
  • ’Goed nieuws brengen van iets beters’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2005
  • „Deelnemen aan het heilige werk van het goede nieuws”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
w74 1/7 blz. 407-413

Wat u verder ook doet — predik!

„Predikt op uw tocht.” — Matth. 10:7.

1. Waarom is het zo noodzakelijk dat het goede nieuws in deze tijd wordt gepredikt, en welke vraag rijst er met betrekking tot de prediking?

ALS wij om ons heen kijken naar de kommervolle toestanden in de wereld, de toename van de misdaad, de onrust onder de jeugd en het verdriet in gezinnen, is het pijnlijk duidelijk dat de mensheid dringend de goede dingen moet weten die Jehovah in zijn Woord de bijbel heeft laten optekenen. De vraag die ruim negentienhonderd jaar geleden werd gesteld, weergalmt thans echter nog steeds: „Hoe zullen zij vervolgens horen zonder dat iemand predikt?” (Rom. 10:14) Als u deze geïnspireerde woorden in de Heilige Schrift leest, naar wie ziet u dan als de bedoelde prediker op? Denkt u dat deze woorden van toepassing zijn op geestelijken of op anderen met een speciale opleiding of met speciale bekwaamheden?

2. Welk voortreffelijke voorbeeld gaven de eerste christenen, en is de prediking tot een bepaalde klasse van mensen beperkt?

2 Elk van de vroege christenen voelde zich persoonlijk bij het antwoord op deze vraag betrokken, met het gevolg dat zij allen zonder uitzondering predikers werden. Ondanks het feit dat sommigen „ongeletterde en gewone mensen waren”, wisten allen iets over het „goede nieuws” en hadden zij het brandende verlangen dit met een ander, met elkeen met wie zij in contact zouden komen, te delen (Hand. 4:13). In Allgemeine Geschichte der christlichen Religion und Kirche (1842) door Dr. A. Neander, wordt het volgende opgemerkt: „Celsus, de eerste die tégen het christendom schreef, drijft er de spot mee dat arbeiders, schoenmakers, boeren, de slechtst onderrichte en meest onbeschaafde mensen, ijverige predikers van het Evangelie zouden zijn.” De prediking in het vroege christendom was dus niet beperkt tot een speciale klasse, maar alle christenen voelden zich verplicht predikers te zijn. Het zal belangwekkend zijn te analyseren hoe ruim één miljoen achthonderdduizend mensen van alle maatschappelijke standen, met een totaal uiteenlopende opvoedkundige achtergrond en met een grote verscheidenheid van bekwaamheden in deze tijd predikers van het goede nieuws zijn geworden. — 1 Kor. 1:26-29.

HOE IEMAND TOT EEN PREDIKER WORDT GEMAAKT

3. Welke veranderingen hebben zich ten gevolge van het predikingswerk in het leven van mensen voorgedaan?

3 Wij spreken hier over de christelijke predikers die thans over de gehele wereld als Jehovah’s getuigen bekendstaan. Voordat zij het ’goede nieuws van Gods koninkrijk’ hoorden, waren velen van hen betrokken geweest bij drugmisbruik, dronkenschap en andere ontaarde levenswijzen. Anderen hadden commerciële risico’s genomen en waren vol spanning en bezorgdheid wegens de onstabiliteit van de economie en hun streven naar financiële zekerheid. Weer anderen leidden een saai leven, zonder ooit iets te bereiken, terwijl zij zich voortdurend afvroegen: „Wat heeft het leven voor zin? Is dit alles wat het leven te bieden heeft?” Dit alles veranderde doordat iemand genoeg liefde voor zijn naaste had om de waarheid van Gods woord tot hem te prediken. Een doelloos, zorgelijk bestaan werd zinvol. Voor frustratie en bezorgdheid kwam hoop in de plaats. Met dit pasgevonden gevoel van leiding in het leven, hebben zij nu levensvreugde. — 1 Kor. 6:9-11.

4, 5. (a) Welke toestand van de mensheid zet christenen ertoe aan het goede nieuws met anderen te delen? (b) Hoe is liefde voor God van invloed op onze verplichting te prediken?

4 Behoort u tot degenen die aldus zijn begunstigd? Hoe voelt u zich hieronder? U zult u om te beginnen ongetwijfeld in zekere zin verplicht voelen, verplicht om iemand anders op dezelfde wijze te helpen als u geholpen bent. Maar is er niet meer bij betrokken dan een gevoel van harde, koude plicht, en is niet uw hart geraakt? Ja, u ziet zoveel mensen die in dezelfde toestand verkeren waarin u vroeger verkeerde, en u hebt met betrekking tot hen hetzelfde gevoel als Jezus met betrekking tot de mensen van zijn tijd: „Bij het zien van de scharen had hij medelijden met hen, omdat zij gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder” (Matth. 9:36). Jehovah’s christelijke getuigen worden door zulk een deernis bewogen dat zij de mensheid in deze tijd willen helpen. — 1 Joh. 3:16; 4:11.

5 Meer nog dan liefde voor de naaste, is het liefde voor God die ware christenen ertoe brengt ’het goede nieuws van Gods koninkrijk’ te prediken. Hij heeft hun door bemiddeling van zijn Zoon zelfs de opdracht gegeven dit te doen (Matth. 24:14; Hand. 10:42). Allen die God werkelijk liefhebben, prediken. Wij kunnen evenmin een „prediker” betalen om voor ons te prediken als wij iemand kunnen betalen om een goed, rein en rechtschapen leven voor ons te leiden terwijl wij Gods morele wetten overtreden. Iedereen moet zijn eigen lading verantwoordelijkheid dragen. Er is geen vervanging mogelijk voor de prediking die wij persoonlijk verrichten. Het is een essentiële uiting van onze liefde voor God. — 1 Joh. 5:3; Gal. 6:5.

6. Hoe dienen wij ons voorrecht om te prediken te bezien, en met welk voordeel voor onszelf?

6 Het vormt geen last Gods geboden met betrekking tot de prediking, of iets anders, na te komen. Eten, drinken, slapen en ademen vormen geen last, en toch is het van het allergrootste belang deze natuurwetten van God te gehoorzamen, aangezien ons leven ervan afhankelijk is. De prediking is voor een christen even belangrijk. Het is iets dat wij dienen te doen, en wat schenkt het ons een genoegen! Welk een voldoening, tevredenheid en vreugde hebben wij na een periode van prediking! Te weten dat wij kunnen doen wat Christus Jezus heeft gedaan en wat God voor onze tijd heeft geboden, schenkt een innerlijk gevoel van vrede en tevredenheid dat door niets geëvenaard kan worden. En te bedenken dat er, zelfs zonder dat wij het weten, een waarheidszaadje geplant kan zijn dat misschien de weg zal openen waardoor iemand anders de waarheid zal leren kennen — wat schenkt dat een vreugde! Getrouwe prediking draagt ook bij tot een rein geweten, hetgeen beslist een waardevolle factor is voor ons huidige geluk en de vrede des geestes die wij thans bezitten.

7. Wat zou iemand ervan kunnen weerhouden te prediken, en welk positieve standpunt is niettemin noodzakelijk?

7 Tot degenen die in deze tijd een actief aandeel aan het predikingswerk hebben, behoren personen met een beperkte ontwikkeling, fysieke gebreken en andere problemen die sommigen misschien als belemmeringen zouden kunnen beschouwen, maar zij hebben zich er door deze dingen niet van laten afbrengen God te gehoorzamen en liefde voor hun naaste te tonen. Een van Jehovah’s getuigen die haar leven lang op het platteland heeft gewoond, was zo bedeesd en verlegen dat zij niet eens haar eigen boodschappen deed omdat zij bang was mensen te ontmoeten. Zij was over de vijftig jaar toen zij de bijbelse waarheid leerde kennen. Nu gaat zij van huis tot huis om mensen die zij helemaal niet kent over het goede nieuws te vertellen dat zij heeft geleerd. Nu is het iets heel natuurlijks voor haar geworden dit te doen. Indien wij God en onze naaste liefhebben, indien wij vergeten of wij wel van menselijk standpunt uit bezien de nodige bekwaamheden bezitten maar eenvoudig op God vertrouwen, kunnen wij predikers van het goede nieuws worden en ons in een succesvolle bediening verheugen. — 2 Kor. 3:5; Fil. 4:13.

8. Welke hoedanigheid is noodzakelijk om te prediken, en waarom?

8 Er is vanzelfsprekend werkelijk geloof voor nodig om moedig over de waarheid uit Gods Woord te spreken, omdat deze boodschap, hoewel ze goed nieuws is, voor velen impopulair is. Deze boodschap maakt het vaak nodig dat mensen drastische veranderingen in hun levenswijze aanbrengen, en velen houden er niet van hun traditionele levenswijze te veranderen. Zij spotten misschien met de boodschap of zijn onverschillig. Als het ons aan geloof ontbreekt, zouden wij met spreken kunnen ophouden. Niettemin worden ware christenen door hetzelfde geloof aangedreven dat de drijfveer vormde van de activiteit van de apostel Paulus, die schreef: „Omdat wij nu dezelfde geest van geloof hebben als waarvan geschreven staat: ’Ik heb geloof geoefend, daarom heb ik gesproken’, oefenen ook wij geloof en daarom spreken wij” (2 Kor. 4:13). Ware christenen moeten er met zorg op toezien dat zij nooit de vele wegen veronachtzamen die voor hen openstaan om hun geloof sterk te houden, in het besef dat een verzwakt geloof tot een achteruitgang van hun predikingsactiviteiten zal leiden.

9. Hoe is het hart erbij betrokken wanneer wij Jehovah op juiste wijze dienen?

9 Wij hebben dus gezien dat wereldlijk onderwijs en natuurlijke bekwaamheid geen eerste vereisten vormen om een prediker te worden; men moet veeleer liefde hebben voor God, liefde voor zijn naaste en een werkelijk geloof gebaseerd op een nauwkeurige kennis van Gods Woord. Maar nu rijzen de vragen: „Tot wie prediken wij, wanneer, waar en hoe?” De apostel Paulus vermeldde in een brief die hij aan enkele christelijke predikers in Rome schreef, wat de sleutel is tot het beantwoorden van deze vragen. Hij zei tot hen: ’Gij zijt van harte gehoorzaam geworden’ (Rom. 6:17). Ja, het hart is de sleutel die de kwestie verduidelijkt. Om deze reden behoefde Paulus hun niet een heleboel specifieke instructies te geven met betrekking tot wanneer, waar en hoe zij moesten prediken. Ook thans zullen wij, indien wij eenvoudig doen waartoe ons hart ons aanzet, met iemand anders gaan praten over de dingen die wij uit de bijbel leren, en op deze wijze zullen wij predikers van het goede nieuws zijn geworden.

ALLEN BEREIKEN

10. Welke doeltreffende en superieure methode om de mensen te bereiken, gebruikten de eerste christenen?

10 Als predikers van het goede nieuws dienen wij het verlangen te koesteren allen te bereiken die maar willen horen. In de dagen van de apostelen predikten alle christenen — jong en oud, rijk en arm, boeren en stadsbewoners — het goede nieuws. Deze volgelingen van Christus, die in zijn voetstappen traden, vertelden alles wat zij over Jezus wisten — zijn bediening, zijn dood en zijn opstanding — aan anderen. Ja, zij maakten van elke gelegenheid gebruik die hun maar werd geboden om deze boodschap van eeuwig leven aan de mensen om hen heen bekend te maken. Zij predikten op het veld, in de stad, op de marktplaats, in de huizen en overal waar zij maar een horend oor vonden. Zij sloten zich niet op in het een of andere klooster en ook wachtten zij niet totdat op een bepaalde dag de een of andere vastgestelde tijd was aangebroken om te prediken, zoals geestelijken in deze tijd doen. De vroege christenen werden er door het hart toe bewogen het goede nieuws onder alle omstandigheden bekend te maken. Over de apostel Paulus wordt gezegd: „Daarom ging hij in de synagoge redeneren met de joden en de andere mensen die God aanbaden, en elke dag op de marktplaats met hen die daar toevallig waren” (Hand. 17:17). Ook in deze tijd zal liefde voor mensen ons helpen waakzaam de vele mogelijkheden te benutten die er zijn om mensen te bereiken. — Mark. 1:39; 6:56; Luk. 8:1; 13:26; Joh. 18:20.

11. Om welke predikingsmethode staan Jehovah’s getuigen over de gehele wereld bekend?

11 De christelijke getuigen van Jehovah maken een goed gebruik van de van-huis-tot-huispredikingsmethode. In groepjes of als afzonderlijke personen nemen Jehovah’s getuigen op elke dag van de week en op bijna elke tijd van de dag aan deze tak van hun bediening deel. Indien personen niet thuis zijn, noteren zij het adres zorgvuldig, zodat er verdere pogingen gedaan kunnen worden om elke huisbewoner te bereiken. Wanneer er belangstelling voor de bijbel wordt getoond, worden er nabezoeken gebracht en indien mogelijk wordt er een huisbijbelstudieprogramma ingesteld.

12. Wat voor extra goeds kan er vaak door waakzaamheid op bijbelstudies tot stand gebracht worden?

12 Wanneer Jehovah’s getuigen in het huis van geïnteresseerde mensen een bijbelstudie leiden, trekken zij voordeel van gelegenheden om andere gezinsleden uit te nodigen aan de studie mee te doen. Misschien is er een bezoeker in huis, maar in plaats van de studie uit te stellen totdat de bezoeker weggaat, nodigen zij hem uit mee te doen aan de studie. In veel gevallen wachten de bezoekers op een uitnodiging of hebben zij belangstelling voor wat er gaande is, zodat zij de uitnodiging aanvaarden.

13. (a) Welk voordeel hebben wij wanneer wij tot kennissen en familieleden getuigenis geven? (b) Waarom is tact belangrijk om het goede nieuws op doeltreffende wijze aan zulke personen bekend te maken?

13 Jehovah’s getuigen weten dat als zij te allen tijde wat bijbelse lectuur bij de hand hebben, en als zij waakzaam zijn en moedig maar tactvol het initiatief nemen, er zich vele gelegenheden zullen voordoen om het goede nieuws met anderen te delen. Zo zullen wij bijvoorbeeld van tijd tot tijd kennissen en familieleden zien, die vaak eerder bereid zijn naar ons te luisteren dan naar een vreemde. In zulke situaties bestaat vanzelfsprekend altijd het gevaar dat men te krachtig spreekt en hun te veel tegelijk probeert te vertellen. Ook al kennen wij hen goed, toch is het niet verstandig ons vrijheden te veroorloven waardoor zij hun geest voor de boodschap zouden kunnen toesluiten. Wij moeten jegens hen net zo tactvol en attent zijn als tegenover de vreemden die wij ontmoeten wanneer wij van huis tot huis werken. Wij zouden met een kleine dosis van de positieve aspecten van het goede nieuws kunnen beginnen. Als er aanvankelijk koeltjes op wordt gereageerd, behoeven wij ons niet van hen af te zonderen maar zullen wij veeleer trachten het wederzijdse contact in stand te houden, zodat er op een later tijdstip een verder getuigenis gegeven kan worden. Door de liefdevolle zorg van vrienden en familieleden hebben velen het goede nieuws leren kennen.

14. Kunnen wij volgens eer en geweten op ons wereldse werk getuigenis geven? Leg dit uit.

14 Op ons werk doen zich vaak gelegenheden voor om de Koninkrijksboodschap aan te bieden. In de schafttijd of lunchpauze kan de christelijke getuige de tijd benutten om wat in de bijbel te lezen. Hij zou het initiatief kunnen nemen door een gesprek met een collega te beginnen en een interessante schriftplaats te noemen, zoals Psalm 37:10, 11, waarin staat dat de goddelozen binnenkort van de aarde zullen worden verwijderd en dat de zachtmoedigen in vrede op de aarde zullen leven. Vragen zoals: „Denkt u dat u die dag ooit zult beleven?” of „Hoe zouden u en uw gezinsleden het vinden om dan te leven?” kunnen het gesprek gemakkelijk op de Koninkrijkshoop brengen. Natuurlijk zullen wij deze prediking niet verrichten wanneer wij op ons wereldse werk dienen te werken, want wij dienen te beseffen dat ons voorbeeld als een goede werker van het grootste belang is.

15, 16. (a) Hoe kunnen wij prediken als wij op reis zijn? (b) Welke gelegenheden hebben wij om thuis getuigenis te geven?

15 Andere gelegenheden om het goede nieuws met anderen te delen doen zich voor wanneer wij reizen. Hotel- en motelhouders, pompbedienden en restaurantwerkers hebben allen behoefte aan wat u bezit — het goede nieuws. Wanneer u naar een christelijk congres reist, zou u gemakkelijk het doel van de reis kunnen uitleggen en misschien exemplaren van de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! of misschien een boek, zoals De waarheid die tot eeuwig leven leidt, kunnen achterlaten. Wanneer u van het openbaar vervoer gebruik maakt, zou u christelijke lectuur kunnen lezen. Vaak zal degene die naast u zit enige belangstelling tonen. Of u kunt degene die naast u zit gedurende de reis iets te lezen aanbieden. Veel mensen hebben het goede nieuws op deze wijze leren kennen. Er is vanzelfsprekend enig initiatief en enige voorbereiding voor nodig om deze gelegenheden tot prediken en het verspreiden van christelijke lectuur te benutten. — Joh. 4:6, 7, 13, 14.

16 Er komen van tijd tot tijd misschien vertegenwoordigers bij u aan de deur. U zou een vraag kunnen stellen, zoals: „Denken de mensen nooit bij vergissing dat u een van Jehovah’s getuigen bent?” Dit zou een gesprek op gang kunnen brengen dat benut zou kunnen worden om het goede nieuws te prediken. Ook anderen die bij u aanbellen kunnen in de gelegenheid worden gesteld de waarheid te leren kennen. Wij zouden kunnen vragen: „Denkt u dat er ooit vrede zal komen?” of „Waarom is er volgens u zoveel misdaad?”

17. Schoolkinderen, waarom zijn de gelegenheden die jullie hebben om op school te prediken, zo uniek?

17 Jongelui op school hebben een schitterende gelegenheid om het goede nieuws te verbreiden onder een gehoor dat haast gedwongen is te luisteren. Zij hebben een terrein dat betrekkelijk onaangeroerd is en waar vaak personen met een ontvankelijke geest worden aangetroffen. Of de studie nu over de toekomst, het verleden of het heden gaat, de bijbel heeft altijd wel iets te zeggen dat van tijd tot tijd in klassikale besprekingen en persoonlijke gesprekken te berde gebracht kan worden. De lectuur van het Wachttorengenootschap bevat onderwerpen op allerlei gebied, en door er een oplettend gebruik van te maken, kunnen scholieren zowel het onderwijzende personeel als hun klasgenoten met het goede nieuws in contact brengen.

18. Hoe kunnen de fysiek gehandicapten een aandeel hebben aan het predikingswerk, en wie maakt onze krachtsinspanningen succesvol?

18 Voor degenen die ziek of fysiek gehandicapt zijn, is het misschien een grotere uitdaging het goede nieuws te prediken; niettemin hebben zij als predikers hetzelfde voorrecht dat ook hun medechristenen genieten. Velen van hen schrijven brieven, gebruiken de telefoon en laten nooit een gelegenheid voorbijgaan zonder met een bezoeker over Gods voornemen te spreken. Als zij in een ziekenhuis liggen, kunnen zij medepatiënten, verpleegsters en doktoren tactvol met het goede nieuws benaderen. Getuigen die aldus aan huis zijn gebonden of het bed moeten houden, zien misschien niet altijd onmiddellijk resultaten, maar toch leveren zij met hun ’planten en begieten’ dezelfde bijdrage tot het predikingswerk als hun christelijke broeders en zusters. In beide gevallen moeten zij erop vertrouwen dat God de wasdom geeft. En laten wij altijd beseffen dat wij, ongeacht wie luistert, datgene doen wat God ons opdraagt te doen. Wij zijn getrouw. — 1 Kor. 3:6, 7.

DOOR EEN GOED VOORBEELD PREDIKEN

19, 20. (a) Is het mogelijk Jehovah te loven zonder een woord te spreken? Waarom antwoordt u zo? (b) Hoe kunnen wij Jehovah in onze eigen omgeving loven door ons gedrag?

19 De mensen kunnen veel van ons over het goede nieuws te weten komen zonder dat wij ooit een woord tot hen spreken. Psalm 19:1-3 toont aan hoe dit mogelijk is. In de verzen één en twee staat: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt het werk van zijn handen. De ene dag na de andere dag doet spraak opwellen, en de ene nacht na de andere nacht spreidt kennis ten toon.” Dit klinkt alsof de hemelen letterlijk over God spreken, maar het is zoals in vers drie staat: „Er is geen spraak, en er zijn geen woorden; geen stem van hun zijde wordt gehoord.”

20 Het stilzwijgende getuigenis van de hemelen onthult oneindig veel over de majesteit van onze Schepper, en zo kan ook ons goede voorbeeld in de omgeving veel doen om het predikingswerk te verheffen. Dit aspect van de verbreiding van het goede nieuws moet niet over het hoofd gezien worden. Onze buren mogen dan geen medegelovigen zijn, maar zij zijn wel medemensen en zij verdienen het met welwillendheid bejegend te worden. Met een vriendelijk woord of een oprechte glimlach komt men een heel eind. In tijd van nood zouden wij hun misschien zelfs enige hulp kunnen geven, evenals Jezus van menselijk mededogen blijk gaf jegens degenen die in zijn tijd in nood verkeerden. Onze oprechte bezorgdheid in hun benarde omstandigheden kan hen doen inzien dat er een groep van mensen op aarde is die Jezus’ raad opvolgen: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen” (Matth. 7:12). Behalve onze menselijke vriendelijkheid zal het hun misschien opvallen dat wij bijzonder netjes en rein zijn in en rondom ons huis. Zij merken misschien dat wij dingen in gezinsverband doen en altijd gelukkig zijn. Op de plaats waar wij werken doet de toepassing van bijbelse beginselen ons in het oog springend bekendstaan als eerlijke, harde werkers. Door de wijze waarop wij ons dagelijks leven leiden, prediken wij zonder woorden tot degenen in onze gemeenschap. Wanneer wij of onze christelijke broeders en zusters nu bij de mensen in de buurt met de boodschap van christelijke hoop aanbellen, zal de reactie die wij krijgen in zekere mate een weerspiegeling vormen van het voorbeeld dat is gegeven. Wat hebt u onlangs voor iemand in uw omgeving gedaan dat hem ertoe zou kunnen brengen naar de volgende getuige van Jehovah die bij hem aanbelt te luisteren? — Gal. 6:10; Mark. 10:13-16.

RESULTATEN VAN UW PREDIKING

21. Op welk positieve bewijs kunnen wij de aandacht vestigen om aan te tonen dat Jehovah de prediking van zijn volk zegent?

21 Wanneer wij het Jaarboek van Jehovah’s getuigen lezen, en daarin opmerken dat jaarlijks tienduizenden mensen gunstig op het predikingswerk reageren, vragen wij ons misschien af: „Waarom zien wij in onze gemeente geen snellere groei?” Maar als u de feiten onderzoekt, wat bemerkt u dan? Gaat u eens vijf, tien of twintig jaar terug. Zijn er thans niet meer gemeenten en meer predikers van het goede nieuws in uw gebied dan destijds? Bezoekt u de mensen thans niet vaker in de bediening? Wij moeten net als een boer geduld oefenen. Misschien nemen wij niet van dag tot dag groei waar, maar daarom is die er nog wel. In organisatorisch opzicht worden wij gezegend, en in het geval van Jehovah’s volk is datgene verwezenlijkt wat Jesaja had geprofeteerd: „De kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen.” — Jes. 60:22; Jak. 5:7, 8.

22. Leg uit waarom wij niet ontmoedigd dienen te zijn wanneer wij na onze prediking niet rechtstreeks op een ’aanbevelingsbrief’ kunnen wijzen.

22 Maar hoe staat het met ons als afzonderlijke personen? Betekent het feit dat wij van niemand in de gemeente kunnen zeggen dat wij persoonlijk werden gebruikt om die persoon te helpen de weg der waarheid te bewandelen, dat God onze bediening niet zegent? Neen! Hoevelen van ons kunnen in werkelijkheid van iemand zeggen dat zij hem op de weg der waarheid hebben mogen leiden? In werkelijkheid zijn de krachtsinspanningen van alle broeders en zusters nodig om het veld door hun getrouwe prediking en door het goede voorbeeld dat zij in de buurt geven, te bebouwen, en uiteindelijk is Jehovah degene die de toename schenkt. Wie weet hoeveel mensen u hebt geholpen het goede nieuws te leren kennen? Misschien is hun belangstelling aanvankelijk wel opgewekt door uw goede voorbeeld, doordat u bij hen aan de deur kwam of door de brief die u hebt geschreven. Iemand anders heeft misschien in werkelijkheid de bijbelstudie geleid om hun belangstelling en kennis verder tot ontwikkeling te brengen, maar u hebt een aandeel gehad aan die ’aanbevelingsbrief’. Allen die tot Gods volk behoren kunnen in werkelijkheid wijzen op de honderdduizenden personen die in de afgelopen jaren gedoopte christenen zijn geworden als het bewijs dat Jehovah’s getuigen voldoende bekwaam zijn gemaakt om bedienaren van het evangelie te zijn. — 1 Kor. 3:7; 2 Kor. 3:1-6.

23. Waarom kennen Jehovah’s getuigen het predikingswerk zulk een belangrijke plaats in hun leven toe, en wat is het geheim van hun succes in de prediking?

23 Wij hebben gezien dat het een gebod van God is dat alle christenen, ongeacht hun leeftijd, geslacht of genoten onderwijs prediken. Ook is het duidelijk geworden dat ons succes als predikers afhangt van de intensiteit van onze liefde voor God, de hoedanigheid van ons geloof en de diepte van onze liefde voor onze medemensen. Wij hebben ook opgemerkt dat er vele gelegenheden zijn om te prediken en dat men niet ontmoedigd moet zijn als er geen onmiddellijke resultaten zijn waar te nemen. Onze volharding en ons getrouwe voorbeeld in de omgeving zullen vruchten afwerpen. De resultaten van de prediking die Jehovah’s getuigen gedurende de afgelopen jaren hebben verricht, zijn een aanmoediging voor hen geweest en vormen een eer voor Jehovah’s naam. Wàt u dus doet op het gebied van het prediken van het goede nieuws, blijf met dit voortreffelijke werk doorgaan.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen