meer u derhalve uw bijbel gebruikt, des te gemakkelijker zal het worden schriftplaatsen te vinden.

Kinderen stellen bijvoorbeeld vragen aan hun ouders. Als de ouders er de tijd voor nemen het antwoord in de Heilige Schrift op te zoeken en het rechtstreeks uit de bijbel aan hen voor te lezen, zal dit ertoe bijdragen dat er bij de kinderen respect voor Gods Woord wordt ontwikkeld. En de ouders zullen hierdoor worden geholpen bekwamer te worden in het vinden van schriftplaatsen.

Of misschien wordt u er door het lezen van de bijbel toe bewogen uw hoop op een vreedzame nieuwe ordening met een van uw vrienden te delen. Gebruik uw bijbel als u dit doet.

Het zal u veel genoegen schenken als u Gods Woord goed leert kennen en er vaardig in wordt het te gebruiken om anderen te helpen inzien wat een schat het is (Hebr. 5:14). Wanneer u snel schriftplaatsen kunt vinden, zal dit u veel persoonlijke voldoening schenken, terwijl het tot eer zal strekken van Jehovah God, de grote Auteur van de bijbel.

Doktoren stoppen met roken

’Engelands doktoren wennen de rookgewoonte in grotere aantallen af dan mensen die in andere branches werkzaam zijn. . . . Ook vormen geneesheren de enige Britse groep waarin longkanker het minst voorkomt. Dr. Zorab is van mening dat dit het gevolg is van het feit dat doktoren „doodsangsten uitstaan” bij het zien van patiënten met longkanker.’ — GP, juni 1969.

Kunt u zich dit herinneren?

Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen? Indien ja, dan zult u de volgende belangrijke punten stellig herkennen.

● Wie is „de Voornaamste Bewerker van het leven”?

Jezus Christus. — Blz. 526.a

● Waarom kon Jezus in zijn tijd zeggen dat het „koninkrijk Gods . . . nabijgekomen” was?

Omdat hij, die door God was aangesteld om in dat koninkrijk te regeren, aanwezig was. — Blz. 13.

● Wat is het „juk” waarnaar Jezus verwees toen hij zei: „Neemt mijn juk op u”? — Matth. 11:29.

Het is het „juk” van volledige opdracht aan God als een discipel van Jezus. — Blz. 49.

● Wanneer werd de leerstelling van de Drieëenheid onder degenen die beleden volgelingen van Christus te zijn, ingevoerd?

In de vierde eeuw, na Jezus’ dood. — Blz. 67.

● Waarom was Eva’s oorspronkelijke zonde niet de verleiding van Adam?

God had Adam en Eva voordat zij zondigden geboden kinderen te krijgen. — Blz. 69.

● Op welke twee tijdsperiodes heeft de uitdrukking „jaar van goede wil” in Jesaja 61:2 betrekking?

Vanaf de verschijning van de Messías in 29 G.T. tot de belegering van Jeruzalem in 70 G.T. en vanaf 1914 G.T. tot het begin van de „grote verdrukking”. — Blz. 83-85.

● Wat betekent Jezus’ verklaring „Redding is uit de joden” voor christenen?

Dat het kanaal waardoor redding niet-joden bereikte via het joodse overblijfsel liep dat de Messías in 33 G.T. aanvaardde. — Blz. 105.

● Bedoelde Jezus toen hij tot zijn discipelen zei: „Gij zult getuigen van mij zijn” (Hand. 1:8), dat zij geen getuigen van Jehovah meer zouden zijn?

Neen! Zij zouden getuigen van Jezus zijn ten einde aan te tonen dat Jehovah niet had gelogen maar zijn Messías uit de doden had opgewekt, vandaar dat zij ook getuigen van Jehovah bleven. — Blz. 145, 146.

● Door wat in de eerste eeuw G.T. en wat in deze tijd is de profetie in Matthéüs 24:15 over het „walgelijke ding” in vervulling gegaan?

In de eerste eeuw had deze profetie betrekking op de „legerkampen” van de Romeinen die Jeruzalem omsingelden; in deze tijd heeft ze betrekking op de Verenigde Naties. — Blz. 202, 203, 206.

[Voetnoten]