„Wachter, hoe staat het met de nacht?”
„Wachter, hoe staat het met de nacht? De wachter zei: De morgen komt, en ook de nacht.” — Jes. 21:11, 12, Authorized Version.
1. Waarin is de wereld thans figuurlijk gesproken gehuld, en bestaat er enige basis voor optimisme met betrekking tot dit samenstel van dingen?
DE WERELD is in nachtelijk duister gehuld! Ze nadert nu de donkerste periode van deze figuurlijke „nacht”. Hoe alles eruit zal zien wanneer de morgen aanbreekt, staat nog te bezien. Het baart de mensheid steeds meer zorgen dat de toestand van de menselijke aangelegenheden in alle aspecten van het leven verslechtert. Volgens de wereldgeschiedenis is deze tijd met de Eerste Wereldoorlog begonnen. Politici, geestelijken, maatschappelijke leiders en economen menen misschien enkele stralen van een komende dageraad te zien en proberen de mensen er misschien toe aan te sporen goede moed te houden. Er bestaat echter geen deugdelijke reden om optimistisch te zijn met betrekking tot het wankelende samenstel van dingen.
2. Waaruit blijkt of de komst van deze „nacht” werd voorzien, en hoe werd de komst van de „dag” in het openbaar aangekondigd?
2 De komst van deze „nacht” werd reeds tientallen jaren voordien voorzien, zoals door de beschikbare berichten uit de afgelopen eeuw wordt bewezen. De dageraad van de helderste „dag” in de gehele menselijke geschiedenis werd eveneens voorzien. Deze dageraad werd zowel door het gesproken woord als door de gedrukte bladzijde in het openbaar aangekondigd.
3. Welk tijdschrift, dat thans nog steeds wordt gepubliceerd, vormde een bewijs daarvan, en waarom was de titel van het tijdschrift passend in verband met zijn zending?
3 Een tijdschrift dat nu een oplaag heeft van miljoenen exemplaren per uitgave, in tientallen talen, getuigt hiervan. Toen zijn eerste uitgave in juli 1879 verscheen, was het tijdschrift getiteld: „Zion’s Watch Tower and Herald of Christ’s Presence” (Zions Wachttoren en Verkondiger van de Tegenwoordigheid van Christus). Die eerste uitgave bestond uit acht bladzijden, welke van een groter formaat waren dan die van het huidige tijdschrift. Het had een actuele zending te vervullen. Hierop werd gezinspeeld doordat het betekenisvolle woord „Wachttoren” in de titel was opgenomen. Het was dan ook passend dat onder de naam van het blad, op de voorpagina, als ingekaderde kop, een betekenisvolle aanhaling uit het oudste boek op aarde verscheen. Deze luidde: „Wachter, hoe staat het met de nacht?” „De morgen komt.” Die woorden waren aangehaald uit de bijbel, uit de profetie van Jesaja 21, de verzen 11 en 12, volgens de King James of Authorized Version. (In de latere Nederlandse uitgave luidden deze woorden: „Wachter! wat is er van den nacht?” „De morgen komt en ook een nacht!”) In bijbelse tijden werd een wachter in verband gebracht met een wachttoren op de muur van een versterkte stad. In deze verheven positie had hij een uitstekend uitzicht. De uitgevers van het tijdschrift stelden zich ten doel als een wachterklasse dienst te verrichten. Via de kolommen van het tijdschrift trachtten de uitgevers antwoord te geven op de vraag: „Wachter, hoe staat het met de nacht?” Die uitdagende vraag bleef tot de uitgave van 15 december 1938 op de voorpagina van het tijdschrift verschijnen.
4. Wegens welke belangrijke gebeurtenissen van de jaren 1870 werd het tijdschrift de Watch Tower in een onheilspellende tijd uitgegeven?
4 Toen het tijdschrift de Watch Tower op 1 juli 1879 voor het eerst verscheen, met een bescheiden oplaag van 6000 exemplaren, begon het wereldtoneel er onheilspellend uit te zien. De Frans-Duitse oorlog van 1870 was gestreden en het Tweede Duitse Rijk was verrezen. Tussen het Britse Rijk en het mededingende Duitse Rijk zou zich een bewapeningswedloop ontwikkelen. In 1878 was het Congres van Berlijn gehouden om een regeling te treffen voor het Oosterse Vraagstuk, dat de versnippering betrof van het Turkse Rijk onder Europese rijken, vooral Engeland en Rusland. Ten gevolge van dit alles dreigden ophanden zijnde vijandelijkheden onder de natiën!
5. Voor wat voor onderzoek was het dus een tijd, en hoe kwam de voorpagina van het tijdschrift de Watch Tower er dan ook op passende wijze op 1 januari 1895 uit te zien?
5 Het was beslist een tijd om de profetieën van de bijbel te onderzoeken om te zien of ze iets te zeggen hadden over de betekenis van de wereldgebeurtenissen en waar deze op zouden uitlopen. Het was dan ook passend dat het tijdschrift de Watch Tower op 1 januari 1895 het ontwerp van zijn voorpaginaplaat veranderde en een wachttoren aan een hoek van een stadsmuur liet zien waartegen een onstuimige zee beukte. Ook kwamen onder aan de bladzijde, onder dit nieuwe ontwerp, de volgende cursief gedrukte woorden voor die waren gebaseerd op Lukas 21:25-31 (AV): „Op de aarde benauwdheid der natiën met verbijstering, terwijl de zee en de watergolven (de rustelozen, ontevredenen) woeden en het hart der mensen bezwijkt van vrees en verwachting van de dingen die over de aarde (de samenleving) komen, want de krachten der hemelen (de macht van de kerk) zullen bewogen worden. . . . Wanneer gij deze dingen ziet geschieden, weet dan dat het Koninkrijk Gods zeer nabij is. Ziet omhoog en heft uw hoofd opwaarts, verheugt u, want uw verlossing komt nabij. — Luk. 21:25-28-31.”
6. Waarom beloofde de twintigste eeuw die toen begon, een opwindende tijd voor de „wachter”-klasse te zijn?
6 De Spaans-Amerikaanse oorlog volgde in 1898 met verliezen voor het Spaanse Rijk. In 1899 volgde de Boerenoorlog in Zuid-Afrika, met successen voor het Britse Rijk. De internationale bewapeningswedloop vond in versneld tempo voortgang. Toen het vliegtuig werd uitgevonden, maakte dit luchtoorlogen mogelijk. Tegen die tijd waren er ook succesvolle typen onderzeeërs uitgevonden en in de oorlogvoering gebruikt. De twintigste eeuw beloofde voor de „wachter”-klasse derhalve een opwindende tijd te worden om er verslag over uit te brengen aan bezorgde vragenstellers. Dit was vooral zo aangezien de „wachter”-klasse verwachtte dat de „tijden der heidenen” in de herfst van 1914 zouden eindigen. — Luk. 21:24, Statenvertaling.
WAAROM INLICHTINGEN INWINNEN BIJ DE „WACHTER”?
7. In wat voor context staat de vraag die aan de „wachter” wordt gesteld, zoals uit de erop volgende woorden blijkt?
7 De vraag die in Jesaja 21:11 aan de „wachter” wordt gesteld, staat in een context die een geest van oorlog ademt. De erop volgende woorden luiden: „De formele uitspraak tegen de woestijnvlakte: In het woud in de woestijnvlakte zult gij de nacht doorbrengen, o karavanen der Dedanieten. Brengt de dorstige water tegemoet. O gij bewoners van het land Tema, komt de wegvluchtende tegemoet met brood voor hem. Want wegens de zwaarden zijn zij weggevlucht, wegens het getrokken zwaard, en wegens de gespannen boog en wegens de zware druk van de oorlog. Want dit heeft Jehovah tot mij gezegd: ’Binnen nog een jaar, naar de jaren van een loonarbeider, moet aan al de heerlijkheid van Kedar zelfs een eind komen. En degenen die overblijven van het aantal boogschutters, de sterke mannen van de zonen van Kedar, zullen weinigen worden, want Jehovah zelf, de God van Israël, heeft het gesproken.’” — Jes. 21:13-17.
8. Wat voor geest ademt ook de context die aan het gesprek tussen de vragensteller en de wachter voorafgaat, en waar bevindt de vragensteller zich?
8 De „formele uitspraak” die aan het gesprek tussen de vragensteller en de wachter voorafgaat, ademt eveneens een geest van oorlog. Er bestaat voor de vragensteller dus reden voor bezorgdheid. Waar bevindt de vragensteller zich? Klaarblijkelijk in de baan van een wereldveroveraar. Jesaja 21:11 luidt: „De formele uitspraak tegen Duma: Tot mij roept iemand uit Seïr: ’Wachter, hoe staat het met de nacht? Wachter, hoe staat het met de nacht?’”
9. (a) Wat betekent de naam van de plaats waartegen de formele uitspraak is gericht, en hoe is de naam van toepassing? (b) Hoe werd Edom, de tweelingbroer van Jakob, met Seïr in verband gebracht?
9 De naam van de plaats waartegen de formele uitspraak is gericht, is Duma, een naam die „Stilte” betekent. De naam is klaarblijkelijk profetisch en voorzegt dat de plaats door stilte gekenmerkt zal worden. De naam betekent niet noodzakelijkerwijs dat de stilte ten gevolge van verwoesting en dood er reeds heerst. De ligging van Duma wordt te kennen gegeven door het feit dat de tot de wachter gerichte roep uit Seïr, het land Seïr, komt. Dit land wordt in verband gebracht met Iduméa, het land Edom. Dit vormt mogelijkerwijs een verklaring voor het feit dat de Griekse Septuagintavertaling over Iduméa spreekt in plaats van over Duma. Edom was de bijnaam die aan Esau, de oudste tweelingbroer van Jakob, werd gegeven. De bevolking van het land Edom stond de natie Jakob, of de natie Israël, tegen.
10. Hoe kwam het dat de nakomelingen van Edom, of Esau, hun broedernatie gingen haten en zich over de rampspoed die deze natie in 607 v.G.T. overkwam, verheugden?
10 Jakobs oudste tweelingbroer werd Esau genoemd, welke naam „harig” betekent, omdat hij bij zijn geboorte harig was. De naam Seïr betekent „harig of ruig”, maar het land dat die naam droeg, werd niet zo genoemd wegens Esau. Zijn nakomelingen kwamen in het bezit van het land Seïr door de oorspronkelijke inwoners te onderwerpen. Esau, of Edom, is berucht geworden doordat hij bereid was zijn eerstgeboorterecht aan Jakob te verkopen. Jehovah, de God van Jakob, erkende de verkoop en schonk de goddelijke zegen aan de koper, Jakob. Om deze reden ging Esau Jakob haten. Het hoeft dan ook weinig verbazing te wekken dat toen de Babyloniërs Jeruzalem in 607 v.G.T. verwoestten, Esau’s nakomelingen, de Edomieten, met leedvermaak de verschrikkelijke rampspoed aanzagen die hun broedernatie, Israël, overkwam. Deze nationale ramp, te zamen met het wegvoeren van de overlevende Israëlieten naar Babylonië, vond plaats in de eeuw na Jesaja’s profetie over de wachter.
11. Waar vindt het antwoord dat aan de vragensteller wordt gegeven, zijn oorsprong, en van wie in deze tijd is Jesaja derhalve een afbeelding?
11 Waar bevindt zich echter de wachter tot wie de vragensteller in het Edomitische land Seïr zijn vraag richt? De profetie betreffende de vragensteller en de wachter werd uitgesproken door Jesaja, die zich in het nog vrije land Israël bevond. Het antwoord van de wachter vindt dus zijn oorsprong in het land Israël, ongeacht waar de Israëlieten zich ten tijde van de vervulling van Jesaja’s profetie zouden bevinden. Toen de profetie werd gegeven, vertegenwoordigde Jesaja de wachter die op Gods bevel was aangesteld om het juiste antwoord op de vraag te geven. Jesaja en zijn kinderen genoten de goddelijke goedkeuring. Het is dan ook heel passend dat Jesaja de „wachter”-klasse van thans afbeeldt, het overblijfsel van de geestelijke Israëlieten die de hemelse erfenis hebben. Zij zijn degenen die zijn verlicht met betrekking tot de duistere wereldsituatie in deze tijd.
12. (a) Wie boden zich in 1879 G.T. aan om als een wachtergroep voor de grotere „wachter”-klasse op te treden? (b) Waarvandaan moest hun antwoord op de toen rijzende vraag komen, en hoe luidde het in werkelijkheid?
12 In 1879 G.T. waren de uitgever van het tijdschrift de Watch Tower en zijn metgezellen volledig opgedragen, gedoopte christenen. Zij boden zich aan om als een wachtergroep ten behoeve van hun door de geest gezalfde christelijke broeders op te treden. Allen te zamen vormden zij een grotere „wachter”-klasse. Zij konden zich niet onttrekken aan de vraag die toen rees: „Wachter, hoe staat het met de nacht?” Het enige betrouwbare antwoord dat zij konden geven, was datgene wat Gods geïnspireerde Woord in de mond van de wachter uit de oudheid legde. Het luidde in werkelijkheid: „De morgen komt, en ook de nacht” (Jes. 21:12, AV). Ah, ja, volgens het vooruitzicht dat Jehovah God gaf, moest er een helderder periode, „de morgen”, komen. Deze periode zou het millennium inluiden, of de duizend jaren van de regering van Jehovah’s Messías, zijn verheerlijkte Zoon Jezus. Voordien moest echter „de nacht” van wereldbenauwdheid komen!
13. (a) Hoe werd de serie Schriftstudiën die in 1886 gepubliceerd begon te worden, genoemd, en waarom? (b) Waarom maakte de vragensteller in Seïr zich bezorgd over „de nacht” waarin het land toen was gehuld?
13 Ongetwijfeld wegens de beloofde „morgen” waarmee de duizendjarige regering van Christus zou worden ingeluid, werd de serie Schriftstudiën die de uitgever van de Watch Tower in 1886 begon te publiceren, „Millennial Dawn” (Dageraad van het Millennium) genoemd. En onder die titel stonden de woorden uit Spreuken 4:18 (AV): „Het pad van de rechtvaardigen is als het schijnende licht, dat steeds helderder schijnt tot de volmaakte dag.” De vragensteller in het land Seïr maakte zich echter erg bezorgd over „de nacht”. In de dagen van de profeet Jesaja zou de bestaande duisternis van „de nacht” waarin het Edomitische land Seïr was gehuld, alleen maar dichter worden. Dit zou komen doordat dit land onder de heerschappij van een nieuwe wereldveroveraar zou komen, een wereldveroveraar die niet de Edomieten van de berg Seïr, maar veeleer de broedernatie Israël zou begunstigen.
14. Wie heeft thans het juiste antwoord op de vraag in verband met de wereldomvattende „nacht”, en worden verdere vragen in verband daarmee afgewezen?
14 Thans, meer dan een eeuw nadat het tijdschrift de Watch Tower voor het eerst is verschenen, blijven wereldse mensen die naar licht tasten, de dringende vraag stellen: „Hoe staat het met de nacht?” De enige die een deugdelijk antwoord op die vraag heeft, is de „wachter”-klasse. Deze klasse heeft altijd het juiste antwoord, het bijbelse antwoord, kunnen geven. Ze heeft alle verdere vragen toegejuicht, evenals de wachter in Jesaja’s profetie vervolgde met te zeggen: „Wilt gijlieden informeren, informeert. Komt terug!” — Jes. 21:12.
15. Hoe heeft het tijdschrift de Watch Tower zich met het oog op de verwelkoming van verdere vragen gehandhaafd, en welke boodschap omtrent „de nacht” is het zonder onderbreking blijven bekendmaken?
15 Met het oog hierop is het tijdschrift de Watch Tower tot nu toe zonder onderbreking gepubliceerd. Evenals een letterlijke wachter te allen tijde op zijn wachtpost wakker moet blijven, is het tijdschrift de Watch Tower wakker gebleven en heeft er sinds zijn eerste uitgave in juli 1879 geen enkele uitgave ontbroken. Dit is het geval geweest ondanks de wereldomvattende vervolging die gedurende de Eerste en Tweede Wereldoorlog tegen de „wachter”-klasse is ontketend. Het heeft bericht uitgebracht over de vordering van „de nacht” en is niet bang geweest bekend te maken dat deze zijn donkerste moment zal bereiken in „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” in wat de bijbelse profetie Har–mágedon noemt. Aldus blijft de gezalfde „wachter”-klasse zich kwijten van haar opdracht om ’de dag der wraak van de zijde van onze God uit te roepen’. — Openb. 16:14-16; Jes. 61:1, 2.
DE FORMELE UITSPRAAK NADAT DE WACHTER OP ZIJN POST IS GAAN STAAN
16. Waarom had de „wachter” er moed voor nodig om de „formele uitspraak” die hem in de mond was gelegd, bekend te maken, en waarom is de formele uitspraak voor ons in deze tijd van meer dan voorbijgaand belang?
16 Gods „wachter” heeft moed nodig en moet getrouw zijn om aan allen die binnen gehoorsafstand zijn, datgene bekend te maken wat hem in de mond wordt gelegd. De formele uitspraak was niet gunstig, maar ongunstig voor wat de machtigste wereldmacht tot op die tijd zou blijken te zijn. Gedurende de wereldschokkende gebeurtenissen in die oude tijd beduidde ze echter iets goeds voor het volk waartoe de wachter behoorde, de natie Israël. Deze kwestie zou voor ons in deze hedendaagse tijd van voorbijgaand belang zijn, ware het niet dat de dingen die in de ongunstige „formele uitspraak” worden vermeld, in onze door oorlog geteisterde eeuw hun belangrijkste en uiteindelijke vervulling hebben, en wel ten aanzien van de gehele wereld. Wij móeten er dus wel, evenals Jesaja in de oudheid, de uitwerking van ondervinden.
17, 18. Waarop had de uitdrukking „de wildernis van de zee” betrekking, en welke wereldmachten heersten vanuit dat gebied?
17 Het allereerste begin van de geïnspireerde boodschap via Jesaja is reeds verontrustend: „De formele uitspraak tegen de wildernis van de zee: Zoals stormwinden in het zuiden komen aangieren, komt het uit de wildernis, uit een vrees inboezemend land.” — Jes. 21:1.
18 De plaats die door de uitdrukking „de wildernis van de zee” wordt bedoeld, bleek in de menselijke geschiedenis van wereldbelang te zijn. Deze plaats is de delta die wordt gevormd door de rivieren de Eufraat en de Tigris, of de Hiddekel, welke rivieren beide in verband met de schepping van Adam, de eerste mens, worden genoemd (Gen. 2:14). Beide rivieren, die bij de monding dicht bij elkaar zijn gelegen, monden uit in wat thans de Perzische Golf wordt genoemd. Bij overstromingen, wanneer de rivieren buiten hun oevers traden, werd het vlakke land ertussenin als een troosteloze zee, een „wildernis van de zee”. Moerassen waren het gevolg. In de dagen van de profeet Jesaja heerste de Tweede Wereldmacht van de bijbelse geschiedenis, Assyrië, over dit gebied. In de volgende eeuw zou dit rijk worden opgevolgd door een nog grotere wereldmacht, de Derde Wereldmacht.
19. Wat zou die Derde Wereldmacht over Jesaja’s volk brengen, en voor wie is de kwestie thans speciaal van belang?
19 Die ophanden zijnde Derde Wereldmacht zou Jesaja’s volk veel leed aandoen. Wat dit volk overkwam, zou vanzelfsprekend van groot belang zijn voor Jesaja zelf als wachter, alsook voor degenen die ten tijde van de vervulling van de gehele „formele uitspraak tegen de wildernis van de zee” als wachter zouden dienen. Daarom is de uiteindelijke vervulling in deze tijd van belang voor zowel de huidige „wachter”-klasse als degenen die inlichtingen inwinnen ten einde zich door de waarnemingen van de „wachter”-klasse te laten leiden.
20. Waarmee wordt de oorzaak van de naderende rampspoed vergeleken, en waarvandaan komt de verwoestende kracht, zoals de profetie laat zien?
20 Iets onweerstaanbaars en overweldigends „zoals stormwinden in het zuiden” doemde aan de horizon op. Zulke stormwinden waren opmerkelijk heftig en vernietigend. Door mensen gemaakte dingen die zich op het pad van de aangierende stormwinden bevinden, verkeren in gevaar weggevaagd te worden. Het vreesaanjagende aspect van de naderende rampspoed wordt te kennen gegeven door het feit dat erover wordt gezegd dat ze „uit de wildernis, uit een vrees inboezemend land” komt (Jes. 21:1). Als een weerkundige hief de profeet Jesaja destijds een waarschuwingssignaal op om de mensen die zich op het pad van de storm bevonden, erover in te lichten dat zij zich op het ergste moesten voorbereiden.
21. Door wie is in onze eeuw het waarschuwingssignaal gehesen, en wie vooral dragen verantwoordelijkheid nu zij op de situatie opmerkzaam zijn gemaakt?
21 In overeenstemming hiermee heeft de „wachter”-klasse vooral sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918 een waarschuwingssignaal gehesen. Het tijdschrift de Watch Tower, waarvan de publikatie gedurende de voorafgaande periode, toen de „wachter”-klasse over de gehele wereld hevig werd vervolgd, stopgezet dreigde te worden, had die kritieke periode overleefd. De „wachter” en zijn instrument, het tijdschrift De Wachttoren, zijn blijven voortbestaan ten einde een verdere waarschuwing te laten weerklinken die tot alle delen der aarde is doorgedrongen. De mensen, vooral hun leiders, zijn op de situatie opmerkzaam gemaakt. Zij zijn verantwoordelijk!
22. Wat voor bekendmaking zal er spoedig worden gedaan, en om welke reden zal een „grote schare” dan gelukkig zijn?
22 Binnenkort zal de „wachter”-klasse luidkeels een schokkende bekendmaking doen. Wanneer die verrassende bekendmaking luidkeels wordt gedaan, hoe gelukkig zal die speciale „grote schare” dan zijn die prompt acht heeft geslagen op het waarschuwingssignaal. — Openb. 7:9-15.
[Kader/Kaart/Illustraties op blz. 8, 9]
Het ’harde visioen’ toont de val van Babylon, als een afschaduwing van de geestelijke val van Babylon de Grote in 1919 en de uiteindelijke vernietiging van dit wereldrijk van valse religie vlak voor Har–mágedon
Daríus van Medië beeldt Jehovah God af
Cyrus van Perzië beeldt Gods Zoon, Christus Jezus, af
Gods ongunstige „formele uitspraak” is tegen „de wildernis van de zee”, waarover achtereenvolgens Assyrië en Babylonië hebben geheerst
Er zal stilte komen over het religieuze Duma, waaruit de roep „Wachter, hoe staat het met de nacht?” afkomstig was
Wachter die in Israël op wachttoren staat, beeldt verlichte wachterklasse van geestelijk Israël af. Als Jehovah’s hedendaagse getuigen maken dezen bekend dat de „morgen” van Christus’ duizendjarige regering op „de nacht” van wereldbenauwdheid zal volgen
De „nacht” zal binnenkort zijn donkerste punt bereiken in „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon
[Kaart/Illustraties]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
MEDIË
PERZIË
ELAM
BABYLONIË
Babylon
EDOM
Duma
ISRAËL
Jeruzalem
De Grote Zee
[Illustraties]
1879
1895
1938