Een tijd van wereldomvattende moeilijkheden — Waarom, en wanneer?
„Zij die door Jehovah zijn neergeveld, zullen op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde komen te liggen. Er zal niet over hen geweeklaagd worden, noch zullen zij bijeengezameld of begraven worden.” — Jer. 25:33.
1-3. Uit welke voorbeelden blijkt dat mensen waarschuwingen dikwijls tot hun eigen schade en schande in de wind slaan?
„BIJ elke ramp is het zo. Er zijn mensen — veel mensen — die weigeren gehoor te geven aan een waarschuwing. . . . Zij sterven, vaak in groten getale en onnodig, omdat zij waarschuwingen in de wind hebben geslagen.” Zo schrijft de auteur van een boek dat over rampen handelt. Een van de vele, vele voorbeelden die hij als bewijs hiervoor aanhaalt, is de watersnoodramp van 1953, als gevolg waarvan grote gebieden van Nederland overstroomd werden, waarbij vele honderden het leven verloren. Hij zegt: „Velen van deze 1835 mensen hadden niet hoeven te sterven. Zij hadden gemakkelijk kunnen ontkomen. Zij hadden ruimschoots de tijd.” Zij sloegen echter geen acht op de waarschuwingen die werden gegeven. Zij stierven — onnodig.
2 Hetzelfde kan gezegd worden over de 135 en meer personen die het leven verloren tijdens de overstroming waardoor op zaterdagavond, 31 juli 1976, de Big Thompson Canyon, in de Amerikaanse staat Colorado, werd geteisterd. In het verslag hierover dat in de plaatselijke Denver Post verscheen, stond: „Iedereen was voldoende door de sheriff gewaarschuwd”, want tot driemaal toe waren de van luidsprekers voorziene auto’s van de sheriff door het dal gereden om de waarschuwing te laten weerklinken. Alleen degenen die acht sloegen op deze dringende waarschuwingen en uit het dal wegvluchtten, werden gespaard.
3 En in The Unesco Courier van mei 1976 stond hoe Chinese geleerden heel nauwkeurig een aardbeving hadden voorspeld die zich in Haitsjeng, in de provincie Liaoning, zou voordoen. Vrijwel de gehele bevolking gaf gehoor aan de waarschuwing, tot behoud van hun leven. Eén gezin sloeg er echter geen acht op en drie gezinsleden moesten dit met de dood bekopen.
4. Wat kunnen enkele van de redenen zijn waarom mensen dergelijke waarschuwingen zo vaak negeren?
4 Waarom blijven mensen zo dikwijls in gebreke of weigeren zij acht te slaan op waarschuwingen wanneer toch hun leven op het spel staat? Waarom? Misschien is het vanwege een ingeboren onverschilligheid, doordat zij de kostbare schat van het leven niet werkelijk waarderen of er niet werkelijk om geven. Of misschien komt het doordat zij meer waarde hechten aan stoffelijke dingen dan aan het leven zelf. Soms is het ongetwijfeld ook te wijten aan het feit dat vroegere waarschuwingen loos alarm bleken te zijn.
5. Hoe hebben sommige mensen vergeefs hulp gezocht?
5 Daar staat weer tegenover dat sommige mensen die door een ramp werden bedreigd, zich tot iets hebben gewend wat geen hulp kon bieden. Toen bijvoorbeeld in 1944 de Vesuvius uitbarstte en de lava langs de berghellingen naar beneden stroomde, waren er bijgelovige boeren die religieuze beelden op het pad van de lava plaatsten alsof deze de lavastroom konden tegenhouden. Zo was er ook een man in Californië die, toen zijn huis in de zomer van 1976 door bosbranden werd bedreigd, in aller ijl een heiligenbeeld vastklampte en klagend uitriep: „Het helpt niet!” omdat het niet bij machte bleek de bosbrand te stuiten.
6, 7. (a) Waarom is het thans uitermate dringend acht te slaan op Gods waarschuwing? (b) Welke vragen stellen sommige personen met het oog op het voorgaande?
6 Het feit dat veel mensen in het verleden het leven verloren hebben omdat zij waarschuwingen in de wind sloegen, is een krachtige reden waarom het thans, meer dan ooit tevoren, belangrijk is acht te slaan op de waarschuwing die God de Schepper in zijn Woord de bijbel heeft laten optekenen. Ja, dit is uitermate dringend. Waarom? Omdat thans niet alleen het leven van degenen die in een bepaalde streek of stad wonen, op het spel staat, maar het voortbestaan van de gehele mensheid bedreigd wordt. Hiermee doelen wij niet op de dreiging van een kernoorlog tussen de toonaangevende natiën der aarde. Neen, de dreiging waarover wij spreken, is de grote catastrofe die in Gods Woord is voorzegd. Het is de catastrofe die door de grote Schepper, Jehovah God, zelf teweeggebracht zal worden.
7 Sommigen echter zullen zich wellicht afvragen: Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat God in de aangelegenheden van de aarde en de mens zal ingrijpen? Hoe kunnen wij ervan overtuigd zijn dat de beloften of waarschuwingen die in de bijbel opgetekend staan, serieus genomen moeten worden? Trouwens, hoe kunnen wij er zeker van zijn dat God werkelijk bestaat en dat de bijbel zijn openbaring aan ons is? Dergelijke vragen roepen de woorden van de apostel Paulus te binnen, die zei: „Niet alle mensen bezitten geloof.” — 2 Thess. 3:2.
8, 9. (a) Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat de bijbelprofetieën omtrent een tijd van wereldomvattende moeilijkheden vervuld zullen worden? (b) Wat heeft God bij monde van Jeremia, Zefanja, Daniël en Jezus Christus in verband daarmee geprofeteerd?
8 Omdat zoveel bijbelprofetieën reeds in vervulling zijn gegaan (zoals in het voorgaande artikel is opgemerkt), kunnen wij er zeker van zijn dat de profetieën waarin een komende wereldomvattende catastrofe, of een tijd van moeilijkheden, wordt voorzegd, eveneens in vervulling zullen gaan. Deze tijd van moeilijkheden zal door niemand anders dan de Schepper, Jehovah God, zelf worden teweeggebracht. In deze zin zal de catastrofe zijn zoals de vernietiging die in Jeremia 25:33 beschreven wordt, waar wij lezen: „Zij die door Jehovah zijn neergeveld, zullen op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde komen te liggen. Er zal niet over hen geweeklaagd worden, noch zullen zij bijeengezameld of begraven worden. Tot mest op de oppervlakte van de aardbodem zullen zij worden.”
9 Met betrekking tot die catastrofe werd de profeet Zefanja ertoe geïnspireerd het volgende te schrijven: „’Daarom, blijft mij verwachten,’ is de uitspraak van Jehovah, ’tot de dag dat ik opsta tot de buit, want mijn rechterlijke beslissing is, natiën te vergaderen, dat ik koninkrijken bijeenbreng, ten einde mijn openlijke veroordeling erover uit te storten, heel mijn brandende toorn; want door het vuur van mijn ijver zal heel de aarde worden verslonden’” (Zef. 3:8). En de profeet Daniël zei onder inspiratie over deze tijd: „Gedurende die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst die ten behoeve van de zonen van uw volk optreedt. En er zal zich stellig een tijd van benauwdheid voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd” (Dan. 12:1). Jezus Christus verwees naar deze tijd in zijn grote profetie betreffende het besluit van dit samenstel van dingen; hij zei: „Er zal dan zulk een grote verdrukking zijn als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen. Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered” (Matth. 24:21, 22). En in het boek Openbaring wordt gesproken over de strijd van de grote dag van God de Almachtige, die plaatsvindt te Armageddon. — Openb. 16:14, 16; 19:11, 19.
10, 11. (a) Welke toestand heerste aan het einde van de zes scheppingsdagen op aarde? (b) Wat is één reden waarom God handelend zal optreden om de aangelegenheden op aarde te herstellen?
10 Maar waarom zou de Schepper de mensheid door zo’n wereldomvattende slachting, zo’n wereldomvattende catastrofe, willen teisteren? Omdat hij als de Schepper en Eigenaar van de aarde uitermate geïnteresseerd is in deze planeet en de daarop wonende mensen. Aan het einde van zijn zes scheppingsdagen of -tijdperken „zag God alles wat hij gemaakt had en zie! het was zeer goed” (Gen. 1:31). En zo’n drieduizend jaar later legde koning Salomo een soortgelijk getuigenis af door te zeggen: „Alles heeft hij fraai gemaakt op zijn tijd.” — Pred. 3:11; Ps. 111:2; 104:5-27.
11 En wat zien wij heden ten dage op deze planeet? Schokkend veel oorlogen, revoluties, allerlei onrechtvaardigheden, misdaad en corruptie, onderdrukking en tirannie, alsook een menigte lichamelijke en geestelijke kwalen waardoor de mensheid geteisterd wordt en die veel lijden veroorzaken. Maar houd in gedachten dat Jezus Christus, Gods Zoon, ons gebood om de komst van Gods koninkrijk te bidden en te vragen of Gods wil zowel in de hemel als op aarde mocht geschieden (Matth. 6:10). Om dat gebed te verhoren zal God de aarde van alle gewelddaad en goddeloosheid moeten bevrijden, alsmede van alle mensen en instellingen die tegen zijn soevereiniteit gekant zijn, die ertegen gekant zijn dat Gods wil op aarde geschiedt. — Ps. 37:10, 11.
12-14. (a) Op grond van welke twee eigenschappen van God is het zeker dat hij handelend zal optreden met betrekking tot de aarde en de mensheid? (b) Waarom kunnen wij het vertrouwen hebben dat God bij machte is datgene tot stand te brengen wat hij in dit verband verkiest te doen?
12 Hierbij komt nog dat Jehovah een God van gerechtigheid is: „De Rots, volmaakt is zijn activiteit, want al zijn wegen zijn gerechtigheid. Een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij” (Deut. 32:4). Niet alleen handelt hij zelf te allen tijde rechtvaardig, maar hij wil dat er in heel zijn domein gerechtigheid heerst. Hij is beslist niet minder geïnteresseerd in het lot van degenen die onrecht lijden dan Job uit de oudheid, die over zichzelf zei: „Ik verloste altijd de ellendige die om hulp schreeuwde, en de vaderloze jongen en ieder die geen helper had” (Job 29:12). God zal niet voor altijd onrecht tolereren.
13 Lezen wij bovendien niet over Jehovah dat ’God liefde is’? (1 Joh. 4:8) En lezen wij niet dat God „de wereld zozeer [heeft] liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben”? (Joh. 3:16) Hoewel Jehovah God groot is, heeft hij empathie; hij kan zich als het ware ’in de plaats stellen’ van zijn nederige, zwakke aardse schepselen. Dit wordt bevestigd door de woorden van zijn profeet: „In al hun benauwdheid” — dat wil zeggen, van de kinderen van Israël — „was het benauwend voor hem”. Het deed hem zeer zijn volk te zien lijden en daarom bevrijdde hij hen vanaf de tijd van Mozes herhaaldelijk. — Jes. 63:9; Ex. 2:23, 24; Recht. 2:18.
14 Gods gerechtigheid en liefde verzekeren ons dat hij handelend ten behoeve van de onderdrukten van de mensheid zal optreden. Maar beschikt hij wel over de middelen en het vermogen om de zaken hier op aarde recht te zetten? Zeer beslist! Zijn macht kent geen grenzen, want hij is de Almachtige (Gen. 17:1; 18:14, 25). Met het oog op de macht en wijsheid die hij bij het scheppen van het universum ten toon gespreid heeft, kan er geen twijfel over bestaan dat hij in staat is een wereldomvattende catastrofe teweeg te brengen waardoor er een eind aan goddeloosheid en lijden hier op aarde gemaakt zal worden. — Spr. 3:19, 20.
15, 16. Wat is nog een krachtiger reden waarom Jehovah God beslist een tijd van wereldomvattende moeilijkheden zal teweegbrengen om de aarde van goddeloosheid te reinigen?
15 Er is nog een krachtiger reden waarom de Schepper, Jehovah God, deze wereldomvattende catastrofe teweeg zal brengen en alle goddelozen zal verdelgen. En wat is die reden dan wel? Omdat alle goddeloosheid opstand tegen hem als de almachtige Soeverein is. Al zulke goddeloosheid is een belediging voor hem, hetgeen hij niet voor onbepaalde tijd kan tolereren. Daarom begon Jezus zijn Modelgebed met het verzoek: „Uw naam worde geheiligd.” — Matth. 6:9.
16 Uit datgene wat God over de dagen van Noach zei, blijkt dat de goddeloze toestanden die er destijds heersten, een belediging voor hem waren en daarom greep hij in (Gen. 6:3, 5, 6). En nu hebben rechtvaardige mensen reeds eeuwenlang de vraag gesteld die door de profeet Habakuk werd opgeworpen, namelijk waarom een getrouwe en rechtvaardige God toestaat dat de goddelozen ogenschijnlijk over de rechtvaardigen zegevieren (Hab. 1:13). Derhalve bemerken wij dat in Gods Woord wordt gezegd dat hij een eind aan alle onderdrukking en goddeloosheid zal maken opdat de mensen zullen weten dat hij de Soevereine Heer van het universum is. In de profetie van Ezechiël alleen al wordt zo’n zestig maal gezegd dat God handelend zal optreden opdat ’men zal weten dat hij de ware God, Jehovah, is’ (Ezech. 6:7–39:28). Ook de Hebreeuwse psalmist bad of God wilde ingrijpen opdat „men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde” (Ps. 83:18). Ja, zowel omdat Jehovah God mededogen met de lijdende mensheid heeft als omwille van zijn soevereiniteit en naam die erbij betrokken zijn, zal hij de wereldomvattende catastrofe teweegbrengen waardoor er een eind aan alle goddeloosheid en lijden op aarde gemaakt zal worden.
WANNEER? WANNEER? WANNEER?
17. Wat zei Jezus over de kwestie of wij de precieze tijd voor „die dag” zouden kunnen weten?
17 Voor veel mensen is het kardinale punt: Wanneer zal deze „grote verdrukking”, deze wereldomvattende ramp, deze wereldomvattende catastrofe, plaatsvinden? Wanneer zal de Schepper in de menselijke aangelegenheden ingrijpen, zoals hij dit in de oudheid heeft gedaan, en een eind aan de benauwende wereldtoestanden maken? Hoezeer Gods dienstknechten er ook vurig naar hebben verlangd die tijd te weten, één ding is zeker: Niemand kan de precieze dag en het precieze uur zeggen. Jezus zelf maakte dat punt duidelijk toen hij zei: „Van die dag of het uur weet niemand iets af, noch de engelen in de hemel, noch de Zoon, dan de Vader.” Hij zei ook dat het zou zijn ’op een tijd dat zijn volgelingen het niet waarschijnlijk zouden achten’. — Mark. 13:32; Luk. 12:40.
18. Waaruit blijkt dat Jehovah inderdaad vastgestelde tijden heeft waarop hij ingrijpt?
18 Jehovah God heeft er echter een vastgestelde tijd voor. Wij lezen in zijn Woord, de bijbel: „Voor alles is er een vastgestelde tijd, ja, een tijd voor elke aangelegenheid onder de hemel” (Pred. 3:1). In Noachs tijd, toen de toestanden op aarde dusdanig waren dat de lankmoedigheid van Jehovah God tot het uiterste op de proef werd gesteld, bracht hij de grote watervloed (Gen. 6:3, 5-7). Toen zijn volk Israël zich in Egypte in dienstbaarheid bevond, bevrijdde hij hen op zijn bestemde tijd. Het verslag luidt: „Te zijner tijd hoorde God hun gekerm en . . . God nam notitie”, en leidde hen door de hand van Mozes uit (Ex. 2:24, 25). Later, toen de natie Israël wegens haar afvalligheid en goddeloosheid Gods geduld net zo lang had uitgeput „totdat er geen genezing meer was”, liet God „de koning van [Babylon] tegen hen optrekken” (2 Kron. 36:15-17). En „toen de volledige tijdgrens was gekomen”, zond God zijn Zoon naar de aarde. — Gal. 4:4.
19. Wat kan als één reden beschouwd worden waaruit wij kunnen concluderen dat God binnenkort zal ingrijpen?
19 De tijd dat God een eind aan goddeloosheid op aarde gaat maken, zal nu niet lang meer op zich laten wachten, want indien de Schepper de huidige verslechterende toestanden geen halt zou toeroepen, zouden zelfzuchtige mensen hetzij door hun vervuiling van de aarde of door een kernoorlog een eind aan de mensheid op aarde maken. Volgens ecologen vormt de snelle verbreiding van de vervuiling op aarde, in de lucht en vooral in de oceanen, een wezenlijke bedreiging voor het voortbestaan van het mensengeslacht. In overeenstemming met de woorden van Jezus Christus is het huidige goddeloze samenstel van dingen een tegen zichzelf verdeeld huis; derhalve kan het niet veel langer standhouden. En volgens een andere schriftuurlijke illustratie hebben de natiën ’wind gezaaid en zullen ze derhalve de stormwind van vernietiging oogsten’. — Matth. 12:25, 26; Hos. 8:7.
20-22. (a) Door welke profetieën van Jezus wordt te kennen gegeven dat de tijd van wereldomvattende moeilijkheden nabij is? (b) Hoe blijkt uit Paulus’ woorden dat wij ons in de „laatste dagen” bevinden?
20 Vooral op grond van vervulde bijbelprofetieën is het zeker dat wij in het besluit van dit goddeloze samenstel van dingen leven. Als antwoord op een vraag van zijn apostelen, die wilden weten wanneer het ’einde van de wereld’ of het einde van dit samenstel van dingen zou plaatsvinden, voorzei Jezus Christus wijdverbreide oorlogen, hongersnoden, aardbevingen en pestilenties als tekenen die op de nabijheid van dat einde duidden. In ons geslacht, vooral sinds 1914, hebben wij al deze dingen stellig op ongekende schaal zien geschieden. — Matth. 24, 25; Mark. 13; Luk. 21.
21 Ook de profetische woorden van de apostel Paulus wijzen nauwkeurig op de huidige tijd wanneer hij zegt dat er „in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots, met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten” (2 Tim. 3:1-5). Wie kan ontkennen dat deze toestanden thans algemeen voorkomen, en dat in een mate die nog nooit eerder is waargenomen? Stellig zal geen enkele oprechte, goed ingelichte persoon dit willen tegenspreken.
22 Als een onderdeel van zijn samengestelde „teken” van het einde van dit samenstel van dingen, voorzei Jezus: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Deze profetie heeft eveneens een opmerkelijke vervulling gehad, vooral gedurende de afgelopen vijftig jaar. In alle rechtvaardigheid en billijkheid waarschuwt Jehovah God de goddelozen voordat hij handelend tegen hen optreedt. In het oog springende voorbeelden hiervan zijn de waarschuwingen die hij zijn profeten liet bekendmaken voordat Jeruzalem en zijn tempel in 607 v.G.T. en wederom in 70 G.T. werden vernietigd.
23. Van welk belang is de nabijheid van deze gebeurtenissen voor ons?
23 Wat wordt door dit alles te kennen gegeven, wat heeft het allemaal te betekenen? Het betekent dat er een mogelijkheid tot overleving bestaat, net zoals dit het geval was in vroegere grote catastrofes die door de Schepper, Jehovah God, werden teweeggebracht. En het betekent ook dat er een dringende noodzaak bestaat om stappen tot overleving te ondernemen, net zoals er een dringende noodzaak tot handelen bestond in de dagen van Lot en ten tijde dat de eerste christenen zagen dat Jeruzalem door de legers van Rome werd omsingeld. Ja, het is thans de tijd om prompt geloof te verwerven en dienovereenkomstig te handelen.
[Illustraties op blz. 233]
WERELDOMVATTENDE MOEILIJKHEDEN
De Volkenbond is een mislukking gebleken; ook de V.N. zijn er niet in geslaagd ware vrede te brengen
Ondanks de schijn van eerlijkheid is omkoperij gewoon geworden
Misdaad neemt toe, ondanks plannen er een eind aan te maken
Hongersnood neemt toe
Het geld verliest zijn waarde; inflatie grijpt over de gehele wereld om zich heen