Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w79 1/3 blz. 3-5
  • Bekommert God zich om u?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Bekommert God zich om u?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • HOE STAAT HET MET DE AARDE?
  • ’WAT IS DE MENS?’
  • IN WELKE MATE BEKOMMERT GOD ZICH OM ONS?
  • De noodzaak dat het leven zin heeft
    Ontwaakt! 1981
  • Het leven heeft een groots doel
    Wat is het doel van het leven? Hoe kunt u het vinden?
  • „Uw wil geschiede op aarde” — Deel 5
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • „Dit is onze God”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
w79 1/3 blz. 3-5

Bekommert God zich om u?

„STEEDS wanneer ik aardig wat van mijzelf begin te denken, zet ik mij om zo te zeggen in de hoek en zeg: ’Jij stofje. Wat heb je eigenlijk om trots op te zijn?’”

Die verklaring, toegeschreven aan een christelijke bedienaar verscheidene jaren terug, weerspiegelt een opmerkelijke eigenschap — nederigheid of ootmoed. Een heel wenselijke eigenschap is dit, want „het gevolg van ootmoed en de vrees voor Jehovah is rijkdom en heerlijkheid en leven”. — Spr. 22:4.

Wanneer wij de grootsheid van het heelal en de miljoenen hemellichamen overdenken, worden we ons ervan bewust dat de bewoners van deze aarde maar klein zijn en alle reden hebben om ootmoed aan de dag te leggen. Niet ten onrechte zijn mensen wel beschreven als ’stipjes op een stipje’ in het universum.

Betekent dit echter dat de Allerhoogste veel te verheven is om zich om de bewoners van deze betrekkelijk kleine planeet te bekommeren? Bekommert God zich wel echt om u?

HOE STAAT HET MET DE AARDE?

Zeker, de aarde is slechts een betrekkelijk klein lichaam in de ruimte. Maar is ze daarom slechts een onbeduidend stipje? Niet voor God, want hij zegt: „De hemel is mijn troon en de aarde mijn voetbank” (Jes. 66:1). Een figuurlijke „voetbank” voor de Allerhoogste is stellig geen onbeduidend „stipje”.

Jehovah heeft in verband met zijn „voetbank” de aarde zelfs grootse dingen in gedachten. De dag zal aanbreken dat de aarde een plaats van paradijselijke schoonheid zal zijn, een prachtige woonplaats voor de gehoorzame mensheid (Jes. 45:18; Luk. 23:43). Hoewel dus ook bijbelonderzoekers erkennen dat de aarde slechts klein is, beseffen zij aan de andere kant dat ze door Jehovah God is geschapen en voor hem belangrijk is. — Gen. 1:1.

’WAT IS DE MENS?’

Vanuit Gods standpunt bezien is de aarde dus geen onbeduidend „stipje” in de ruimte van het heelal. Maar hoe staat het dan met de mensen erop?

Diep onder de indruk van de hemelse werken van God, stelde de geïnspireerde psalmist David de volgende vraag: „Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die gij hebt bereid, wat is dan de sterfelijke mens, dat gij aan hem denkt, en de zoon van de aardse mens, dat gij voor hem zorgt?” (Ps. 8:3, 4) Ja, wanneer wij stilstaan bij onze plaats in het universum, stemt dat ons terecht nederig. De mens, een lagere schepping dan de engelen, zou ogenschijnlijk geen aandacht van Jehovah God verdienen. Uit de vraag van de psalmist blijkt echter dat God zich wel degelijk om mensen bekommert.

Sta er nog eens bij stil wat David in feite vroeg: ’Wat is de mens dat God aan hem denkt, dat Jehovah voor hem zorgt?’ Hieruit blijkt dus duidelijk dat God aan de mens denkt, dat de Allerhoogste voor hem zorgt. In plaats van mensen als onbeduidende „stipjes” te behandelen, laat God op zowel de rechtvaardigen als de goeden de zon schijnen en de regen vallen (Matth. 5:45). In feite hebben mensen generatie na generatie reden gehad God te danken dat hij hen niet heeft vergeten, omdat hij hun „regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden” heeft gegeven. — Hand. 14:16, 17.

Jehovah God bekommert zich om de menselijke familie. En waarom zou hij dat niet? Wij lezen in de Schrift: „En God ging ertoe over de mens te scheppen naar zijn beeld, naar Gods beeld schiep hij hem; als man en als vrouw schiep hij hen” (Gen. 1:27). Aangezien God „een Geest” is, bestaat er tussen God en de mens geen fysieke gelijkenis (Joh. 4:24). De mens heeft echter eigenschappen die een weerspiegeling zijn van die van zijn hemelse Maker, kenmerken die de mens duidelijk onderscheiden van de dierlijke schepping. Net als God bezit de mens bijvoorbeeld de belangrijke hoedanigheden liefde, rechtvaardigheid, wijsheid en macht ( 1 Joh. 4:8; Deut. 32:4; Job 12:13; Jes. 40:26). De mensheid is voor de Schepper dus niet iets onbeduidends.

Als iemand een medemens zou bezien en behandelen als een onbeduidend „stipje”, zou hij in feite de Schepper van de mens beledigen. Heel passend wordt ons in Gods Woord gezegd: „Hij die de onbemiddelde bespot, heeft zijn Maker gesmaad” (Spr. 17:5). En ook in Spreuken 14:31 lezen wij: „Hij die de geringe te kort doet, heeft zijn Maker gesmaad, maar wie de arme gunst betoont, verheerlijkt Hem”, dat wil zeggen, Jehovah God.

Iemand die de geringe te kort doet of bespot, brengt werkelijk smaad over ’s mensen Maker. Onze aanbidding kan nog nauwelijks zin hebben als wij anderen verlagen (Jak. 3:17). Daarom dienen wij onze medemensen achting te betonen, zoals ook Jehovah doet. Nu blijft er echter nog één vraag over:

IN WELKE MATE BEKOMMERT GOD ZICH OM ONS?

Vanuit universeel standpunt bezien, zijn zowel de mens als de aarde betrekkelijk klein. En de nietigheid van de mens is natuurlijk overduidelijk wanneer wij hem vergelijken met zijn Schepper. De mens zou trouwens wegens zijn overgeërfde zonde en onvolmaaktheid in een hopeloze situatie verkeren als God zich niet werkelijk om de mens zou bekommeren. — Rom. 5:12.

Maar Jehovah God bekommert zich wel degelijk om de mens! „God heeft de wereld zozeer liefgehad”, zo zei Jezus, „dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” En die voorziening is van zeer persoonlijke aard, want de apostel Johannes schreef: „Hij die geloof oefent in de Zoon, heeft eeuwig leven; hij die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de gramschap Gods blijft op hem.” — Joh. 3:16, 36.

Betekent dit dat God er verlangend naar is zondige mensen te vernietigen? In het geheel niet! De christelijke apostel Petrus verklaarde dat Jehovah „niet wenst dat er iemand vernietigd wordt maar wenst dat allen tot berouw geraken” en het vooruitzicht verwerven eeuwig in zijn beloofde nieuwe samenstel van dingen te leven (2 Petr. 3:9, 13). Dezelfde apostel gaf ook te kennen dat God zich om ons als afzonderlijke personen bekommert, want hij zei: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, aanvaardbaar voor hem.” — Hand. 10:34, 35.

Jehovah God bekommert zich dus wel degelijk om de mensheid — als afzonderlijke personen. Hij zal allen die goedheid liefhebben en nederig met hem wandelen, bewaren en zegenen (Micha 6:8). Ontwikkel daarom een nauwe persoonlijke verhouding met uw Schepper, want God bekommert zich om u.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen