Vragen van lezers
● Volgens Genesis 7:2 (KJ) ontving Noach de opdracht: „Van elk rein beest zult gij er zeven tot u nemen, het mannetje en zijn wijfje”. Dit zou op zeven van elk reine soort duiden, maar in vele moderne vertalingen wordt dit als „zeven paar” weergegeven, hetgeen op veertien reine dieren van elke soort zou duiden. Wat is juist? — C.M., Verenigde Staten.
De oorspronkelijke Hebreeuwse uitdrukking luidt letterlijk „zeven zeven”. Het Hebreeuws geeft een evenredige verdeling of verspreiding vaak aan door alleen maar het erbij betrokken getal te herhalen. In een bespreking van Genesis 7:2, 9 wordt er op bladzijde 176 van Harper’s Introductory Hebrew Method and Manual gezegd: „Woorden worden dikwijls herhaald ten einde hun verdelende betrekking tot uitdrukking te brengen”. Onder het opschrift „Syntaxis van de getallen”, wordt er op bladzijde 409 van Gesenius’ Hebrew Grammar (De tweede Amerikaanse uitgave) eveneens verklaard dat één manier om verdeling aan te geven de herhaling van het getal is. De herhaalde getallen moeten niet bij elkaar worden geteld, maar duiden slechts op een verdeling.
In 2 Samuël 21:20 lezen wij over een reus die aan elke hand zes vingers en aan elke voet zes tenen had. In het Hebreeuws wordt het getal „zes” herhaald, hetgeen echter niet betekent dat hij aan elke hand zes paar vingers, of twaalf vingers, en aan elke voet zes paar tenen, of twaalf tenen, had. Het getal wordt herhaald omdat er een verdeling bij is betrokken, hetgeen door de herhaling wordt aangetoond. Verder wordt er in Numeri 13:2 en Jozua 3:12 gezegd dat er uit elke stam één man genomen moest worden, terwijl het Hebreeuws letterlijk luidt „één man één man”, welke herhaling ten doel heeft de verdelende betrekking aan te duiden, en niet om aan te geven dat er een paar (tweetal) mannen of twee mannen uit elke stam wordt bedoeld. Wanneer er in Numeri 34:18 instructies worden gegeven om uit elke stam één vorst te nemen, staat er in het Hebreeuws letterlijk „één vorst één vorst”, waardoor de verdelende betrekking te kennen wordt gegeven, en waaruit men niet moet opmaken dat er twee vorsten worden bedoeld.
De herhaling van het getal „zeven” in Genesis 7:2 duidt derhalve niet op zeven paar, of veertien reine dieren, maar betekent dat er zeven van elke soort in de ark moesten worden gebracht. In de verzen 9 en 15 van hetzelfde hoofdstuk wordt het getal „twee” herhaald, maar de moderne vertalingen die in vers 2 „zeven paar” hebben gebruikt, spreken in vers 9 en 15 niet over „twee paar”, zoals men met het oog op de consequentie zou verwachten. In deze verzen is het duidelijk dat de onreine dieren de ark „twee aan twee” binnengingen. Insgelijks wordt er in vers 2 aangetoond dat Noach van de reine dieren elk zeven stuks moest nemen, hetgeen in de New World Translation of the Hebrew Scriptures duidelijk tot uitdrukking komt. Sommigen zijn de mening toegedaan dat er zeven paar wordt bedoeld, omdat achter het getal „zeven”, „het mannetje en zijn wijfje” staat. Uit Genesis 9:20 blijkt echter dat Noach, nadat hij uit de ark was gekomen, „van al het reine vee en van al het reine gevogelte [nam]” ten einde deze dieren als brandoffers te offeren. Daar hij drie paren en een extra dier in de ark had genomen, welk extra dier voor offerandelijke doeleinden ter beschikking was, behoefde bij hiertoe geen paren te scheiden. U kunt dit ook lezen in het boek „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”, en wel op bladzijde 100, paragraaf 3.
● In een voetnoot op bladzijde 134 van het boek „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” worden bepaalde getallen volmaakte getallen genoemd. Een ervan is het getal „3”. In welk opzicht is dit een volmaakt getal? — R.I., Verenigde Staten.
Het getal „3” is een getal van volmaakte of volledige nadruk. Op verscheidene plaatsen in de bijbel wordt iets tot driemaal toe herhaald met het doel er de nadruk op te leggen. Zo werden de joden, voor zij door Babylonië onder de voet werden gelopen en in gevangenschap werden weggevoerd, bijvoorbeeld gewaarschuwd: „Stelt uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: Des HEREN tempel, des HEREN tempel, des HEREN tempel is dit!” Hoewel de afvallige joden de tempel hadden verontreinigd, gingen zij er toch nog naar toe om voor hun gruwelijke daden vergiffenis af te smeken. Jehovah toonde aan dat hij die verontreinigde tempel net zo min zou bewaren als dat hij de tabernakel te Silo had gespaard toen deze was verontreinigd, en dat men door dit gebouw „des HEREN tempel” te noemen, een leugen uitsprak. Deze leugenachtige woorden werden tot driemaal toe herhaald om er de nadruk op te leggen. De omverwerping van het ontrouwe koninkrijk werd eveneens door een drievoudige herhaling beklemtoond: „Een puinhoop, een puinhoop, een puinhoop zal Ik ze maken”. — Jer. 7:4-14; Ezech. 21:27.
In de hof van Gethsémane was Jezus zeer bedroefd en ernstig verontrust, en tot driemaal toe bad hij of de beker die hij moest drinken, misschien weggenomen zou kunnen worden, maar Jehovah’s wil zou toch moeten geschieden. Hierdoor werd aan zijn gebed een volledige nadruk verleend, evenals na zijn dood en opstanding zijn tot driemaal toe herhaalde instructie aan Petrus om de schapen te voeden, het gebod nadrukkelijk maakte. Bij een andere gelegenheid werd Petrus nog iets duidelijk gemaakt door een drievoudige herhaling, namelijk, toen hij op het dak van een huis in een zinsverrukking een aantal dieren zag die onrein werden beschouwd. De bezwaren op grond waarvan hij er niet van wilde eten, werden echter door het goddelijke gebod om er wel van te eten, overwonnen, welk gebod volmaakt werd beklemtoond doordat het tot driemaal toe werd herhaald. Om de alles overtreffende hoogte van Paulus’ geestvervoering te beklemtonen en de intensiteit ervan weer te geven, wordt er gezegd dat hij „tot in den derden hemel” werd weggevoerd. Nog een illustratie waardoor wordt aangetoond dat iets volmaakt wordt beklemtoond door het tot driemaal toe te herhalen, is die van de vier levende schepselen welke zeggen: „Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt”. — 2 Kor. 12:3; Openb. 4:8; Matth. 26:39-44; Joh. 21:15-17; Hand. 10:9-16.
Op bladzijde 202 van De Wachttoren van 1 juli 1952 kunt u betreffende volmaakte getallen nog meer inlichtingen vinden.
● In Daniël 10:13 wordt er naar Michaël verwezen als „een der voornaamste vorsten”. Moeten wij hieruit opmaken dat er naast Michaël nog andere voorname vorsten in de hemel zijn? — M.P., V.S.
Ja, er is een andere Voorname Vorst in de hemel, Jehovah God zelf. In Daniël 8:25 wordt er naar hem verwezen als de „Vorst der vorsten”. Zie het boek „Your Will Be Done on Earth”, de bladzijden 218, 219, 316.
Hoewel Jehovah echter de enige andere Voorname vorst in de hemel is, heeft Satan de Duivel ook zijn voorname vorsten, die sedert zij tegen het einde van de in Openbaring hoofdstuk 12 beschreven oorlog in de hemel met Satan de Duivel uit de hemel zijn geworpen, zich in de onmiddellijke omgeving van de aarde ophouden. Zie het boek „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”, bladzijde 28 en 29.