Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g70 22/2 blz. 28-29
  • Bijbelprofetieën zijn niet gebaseerd op eigen uitlegging

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Bijbelprofetieën zijn niet gebaseerd op eigen uitlegging
  • Ontwaakt! 1970
Ontwaakt! 1970
g70 22/2 blz. 28-29

„Uw woord is waarheid”

Bijbelprofetieën zijn niet gebaseerd op eigen uitlegging

MENSEN doen soms nauwkeurige voorspellingen, gebaseerd op hun eigen uitlegging van bestaande tendensen en omstandigheden, maar vaak zijn hun voorspellingen verkeerd. Dit komt doordat de beschikbare bewijzen òf niet op hun juiste waarde worden geschat òf onvoldoende zijn om aan de hand daarvan een betrouwbare voorspelling te doen. In tegenstelling daarmee vinden de profetieën van de bijbel hun oorsprong in een onfeilbare bron. De apostel Petrus schreef dat „geen profetie der Schrift door enige eigen uitlegging ontstaat. Want nooit werd profetie door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd”. — 2 Petr. 1:20, 21.

De uitlegging die de mens geeft aan de wijze waarop bestaande toestanden de toekomst zullen beïnvloeden, geeft over het algemeen zelfs iets heel anders te kennen dan de door God geïnspireerde profetieën. De joden uit de achtste eeuw v.G.T. voelden zich bijvoorbeeld veilig in hun versterkte steden. Hun redenatie kwam hierop neer: ’Jehovah zal nooit toelaten dat zijn tempel wordt vernietigd. En al worden wij ook door de Chaldeeën bedreigd, Egyptes krijgsmacht zal ons redden. Alleen al het gerucht dat er een krijgsmacht uit Egypte op komst was, heeft de Chaldeeën er immers verder van weerhouden tegen Jeruzalem op te trekken. Wij hoeven dus niet bang te zijn voor een ramp door toedoen van de Babyloniërs.’ Zo zagen mensen de vooruitzichten voor de toekomst. — Vergelijk Jeremia 5:17; 7:4, 14; 14:13; 37:5-10.

Hoe anders echter luidde Gods profetische woord! Door bemiddeling van de profeet Jeremia zei Jehovah: De Chaldeeën „zullen uw versterkte steden waarop gij vertrouwt, met het zwaard vergruizelen” (Jer. 5:17). „Ik [wil] ook met het huis waarover mijn naam is uitgeroepen, . . . net zo doen als ik met Silo heb gedaan” (Jer. 7:14), en Silo was de plaats waar zich in Jozua’s tijd de tabernakel had bevonden (Joz. 18:1). „Ziet! De krijgsmacht van Farao, die uitrukt u ter hulp, zal naar haar land, Egypte, moeten terugkeren. En de Chaldeeën zullen stellig terugkomen en tegen deze stad strijden en haar innemen en haar met vuur verbranden” (Jer. 37:7, 8). Hoe ongelooflijk deze woorden de joden ook mogen hebben geleken, ze gingen in vervulling. — Jer. 44:2.

Niet minder ontstellend waren de woorden die ruim zes eeuwen later door Jezus werden uitgesproken over de vernietiging van Jeruzalem wegens zijn ontrouw aan Jehovah en het feit dat het Zijn Zoon als Messías had verworpen. — Matth. 23:37-39; Luk. 19:42-44.

Opdat zijn volgelingen het lot van Jeruzalem niet zouden delen, zei Jezus tot hen: „Wanneer gij voorts Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabijgekomen is. Laten dan zij die in Judéa zijn, naar de bergen vluchten, en laten zij die in het midden van Jeruzalem zijn, eruit trekken, en laten zij die zich in de landstreken bevinden, er niet binnengaan” (Luk. 21:20, 21). Het is best mogelijk dat Jezus’ volgelingen zich hebben afgevraagd hoe zij zouden kunnen ontkomen zonder hun leven ernstig in gevaar te brengen. Mensen zouden met hun redenatie te berde hebben gebracht dat als de vijand de stad eenmaal omsingeld had, het te laat zou zijn om te vluchten. Door volkomen onverwachte ontwikkelingen werd het echter mogelijk te ontkomen.

In 66 G.T. trok Cestius Gallus tegen Jeruzalem op. Hoewel de inname van de stad binnen zijn bereik was, zette hij het beleg niet door. „Cestius”, zo schrijft de joodse geschiedschrijver Josephus, „riep zijn mannen plotseling terug, liet alle hoop varen, hoewel hij geen nederlaag had geleden, en trok zich zonder enige reden van de Stad terug.” Deze vreemde wending die de gebeurtenissen namen, zo tegengesteld aan wat iedereen, gezien Cestius’ ogenschijnlijk gunstige omstandigheden, zou hebben voorspeld, stelde christenen in de gelegenheid gehoor te geven aan Jezus’ profetische waarschuwing, uit de ten ondergang gedoemde stad te vluchten.

Omstreeks de paschatijd van het jaar 70 G.T. keerden de Romeinse legers onder aanvoering van Titus terug en sloegen opnieuw het beleg voor Jeruzalem. Bijna veertig jaar voordien had Jezus voorzegd dat de vijandelijke legers een versterking met puntige palen rondom de stad zouden bouwen (Luk. 19:43). Toch waren er zelfs op dit late tijdstip geen tastbare bewijzen dat dit zou gebeuren, temeer daar dit niet de gewone gang van zaken was. Josephus bericht dat er tijdens een krijgsraad verschillende zienswijzen over de inname van de stad naar voren werden gebracht. Alleen Titus vormde blijkbaar het plan Jeruzalem met een muur te omsingelen om de joden te verhinderen de stad te verlaten en op deze wijze hun overgave te bewerken of, als dit niet gebeurde, het gemakkelijker te maken de stad door de hongersnood die het gevolg van het beleg zou zijn, in te nemen.

Het onverwachte gebeurde. Titus’ argumenten wonnen het. Daarna werd het leger georganiseerd om het plan uit te voeren. De legioenen en kleinere afdelingen van het leger wedijverden met elkaar om de taak klaar te krijgen. De mannen werden individueel aangespoord hun superieuren te behagen. Het landschap rondom Jeruzalem werd binnen een straal van ongeveer zestien kilometer van bomen ontdaan om bouwmaterialen te verschaffen. Tot grote verbazing was de versterking, volgens Josephus, in slechts drie dagen gereed, een onderneming die normaal maanden zou hebben gekost.

Van zowel de tempel als de stad had Jezus geprofeteerd: „Zij zullen in u geen steen op de andere laten” (Luk. 19:44; 21:6). Dit zou zelfs aan het begin van het beleg moeilijk te voorzien zijn geweest, want Titus koesterde klaarblijkelijk de wens precies het tegenovergestelde te doen. Let u maar op de woorden die hij, volgens Josephus, tot de joden richtte: „Geheel tegen mijn wil richtte ik mij met belegeringsmachines tegen uw muren; mijn soldaten, immer dorstend naar uw bloed, hield ik in bedwang; na elke overwinning deed ik, als had ik een nederlaag geleden, een beroep op u voor een wapenstilstand. Toen ik dicht bij de Tempel kwam, deed ik opnieuw moedwillig afstand van mijn rechten als overwinnaar en deed een beroep op u, uw eigen heilige plaatsen te sparen en het Heiligdom voor uw eigen gebruik te beschermen, door u de gelegenheid te geven eruit te komen en u een waarborg voor veiligheid te schenken of, zo u dat wenste, een kans te geven op andere grond te strijden.”

Tegengesteld echter aan de oorspronkelijke bedoelingen van de zegevierende Titus, ging de profetie in vervulling. De geschiedschrijver Josephus bericht dat de hele stad en haar tempel met de grond gelijk werden gemaakt, met uitzondering van drie torens en een gedeelte van de westelijke muur. Hij zegt: „Alle overige versterkingen rondom de Stad werden zo volledig met de grond gelijk gemaakt, dat niemand die de plek bezoekt, zou geloven dat ze eens bewoond was geweest.”

Bijbelse profetieën zijn werkelijk een voortbrengsel van Gods geest en zijn niet gebaseerd op ’s mensen eigen uitlegging van omstandigheden en tendensen die bestonden toen ze werden uitgesproken of opgetekend. „Dientengevolge”, schreef Petrus naar aanleiding van het feit dat hij Jezus’ transfiguratie had gezien, „is het profetische woord voor ons des te vaster gemaakt, en gij doet goed er acht op te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats” (2 Petr. 1:19). Door acht te slaan op het profetische Woord hebben wij wellicht het voorrecht het einde van alle goddeloosheid te zien en in de zegeningen te delen van een nieuw samenstel van dingen waarvan voorzegd is dat het in ons geslacht werkelijkheid zal worden. — Luk. 21:25-32; 2 Thess. 1:6-10; Openb. 21:4, 5.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen