Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w72 15/6 blz. 357-360
  • Hoe verschilt Jehovah van alle andere goden?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe verschilt Jehovah van alle andere goden?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ZINNEBEELDIGE OPENBARINGEN
  • EIGENSCHAPPEN WAARAAN HET ANDERE GODEN ONTBREEKT
  • JEHOVAH’S OORLOGSWAGEN
  • EEN GELUID DAT OORLOG BEDUIDT
  • Gods wagen rukt op!
    „De natiën zullen weten dat ik Jehovah ben” — Hoe?
  • Jehovah’s hemelse wagen in beweging
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • ‘Ik kreeg visioenen van God te zien’
    De zuivere aanbidding van Jehovah eindelijk hersteld!
  • Maak u met God vertrouwd en houd vrede
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
w72 15/6 blz. 357-360

Hoe verschilt Jehovah van alle andere goden?

WAT voor goden zijn de goden van de natiën? Bezie eens enkele van de beelden van de diverse goden die er in de wereld bestaan. Ook al neemt u aan dat deze beelden slechts een voorstelling zijn van de aard of hoedanigheden die door de aanbidders aan zulke goden worden toegeschreven, hoe worden zij dan niettemin afgeschilderd? Gewoonlijk worden zij afgebeeld als koud, op een afstand, toornig, boosaardig, grillig, vreeswekkend om te benaderen, moeilijk te behagen en onbarmhartig.

De ware God is onzichtbaar voor menselijke ogen. „God is een Geest”, zei zijn Zoon toen hij op aarde was. Hij kon het weten, want hij had Jehovah werkelijk aanschouwd (Joh. 4:24). Jehovah weerhoudt zich er goedgunstig van zijn gedaante aan menselijke ogen te onthullen. Zijn macht, luister en schittering zijn zo groot dat menselijke ogen de aanblik ervan niet zouden kunnen verdragen. „Geen mens kan mij zien en nochtans leven”, zegt Jehovah. — Ex. 33:20.

Wij kunnen begrijpen waarom God onzichtbaar blijft wanneer wij beseffen dat het belangrijker is iemands persoonlijkheid en hoedanigheden te kennen dan louter zijn verschijning te zien. Want Jehovah wil dat zijn aanbidders hem met geest en waarheid aanbidden (Joh. 4:23). Waarom zouden wij eisen dat de grote majestueuze God, de Geest, zich binnen het gezichtsveld van onze ogen begeeft opdat wij in hem kunnen geloven? Jehovah’s aanbidders dienen hem niet wegens of door middel van een beeld of de verschijning van enige gedaante, maar omdat zij rechtvaardigheid liefhebben en wegens zijn hoedanigheden van rechtvaardigheid, liefde, wijsheid en gerechtigheid.

ZINNEBEELDIGE OPENBARINGEN

Bijgevolg openbaart Jehovah zichzelf, zijn persoonlijkheid, door middel van zijn woord der waarheid en door zinnebeeldige afbeeldingen. Sommige van deze openbaringen, die in visioenen aan zijn profeten werden meegedeeld, schijnen in het begin vreemd en onbegrijpelijk, hoewel ze ontzag inboezemend zijn. Maar door de omstandigheden te beschouwen waaronder ze werden gegeven, en door tevens andere verklaringen in de bijbel te raadplegen, wordt het begrip duidelijk. Deze profetische visioenen betekenen veel voor het geloof van Jehovah’s aanbidders. Hierdoor krijgt men een veel doeltreffender beeld van de ware God en de wijze waarop hij handelt dan men zou krijgen door enige afbeelding van zijn gedaante.

Een van de meest in het oog springende van zulke visioenen werd door de profeet Ezechiël gezien. Ezechiël bevond zich toentertijd als een van de joodse ballingen in Babylonië. Het was het vijfde jaar sinds koning Nebukadnezar koning Jojachin van Juda, te zamen met vorsten en sterke, dappere mannen en handwerkslieden, gevangen had genomen. Het was tegen het einde van de lente van 613 v.G.T. — Ezech. 1:1-3.

Jehovah’s toorn was destijds tegen Jeruzalem ontbrand, dat zo’n 800 kilometer ten westen lag van de plaats waar Ezechiël zich bevond. God had barmhartigheid getoond door de stad te laten bestaan toen Nebukadnezar in 617 v.G.T. Jojachin onttroonde en Jojachins oom Zedekía (Mattanja) op de troon plaatste. In weerwil hiervan volhardde de stad in haar afgodische, opstandige handelwijze tegen God en keek ze voor hulp niet naar Jehovah maar naar Egypte op (2 Kon. 24:11, 14-20; Ezech. 17:15). Daarom waarschuwde Jehovah de joden in Babylon bij monde van Ezechiël voor Jeruzalems komende vernietiging. Hij voorzei ook op vertroostende wijze dat hij jegens sommigen van de bewoners barmhartigheid zou betonen. Terzelfder tijd onthulde hij een glimp van zijn ontzag inboezemende majesteit en zijn weergaloos voortreffelijke hoedanigheden.

Als wij in aanmerking nemen met welke bedoeling Jehovah het visioen gaf, namelijk om te tonen dat hij zijn vernietigende strijdkrachten tegen de stad Jeruzalem richtte, welke betere illustratie had hij dan kunnen gebruiken dan die van een grote oorlogswagen? Ezechiël, een priester, gaf ons een beschrijving van wat hij zag. Hij schreef:

„Toen zag ik, en zie! een stormachtige wind kwam uit het noorden, een groot wolkgevaarte en flikkerend vuur, en het had een glans rondom, en uit het midden ervan was iets als de aanblik van elektrum [een legering van goud en zilver die bij verhitting sterk glansde], midden uit het vuur. En uit het midden ervan was wat geleek op vier levende schepselen, en zo zagen zij eruit: zij hadden de gelijkenis van de aardse mens. En elkeen had vier gezichten, en elkeen van hen vier vleugels. En hun voeten waren rechte voeten, en de zool van hun voeten was als de voetzool van een kalf; en ze glansden als met de gloed van gepolijst koper. En er waren mensenhanden onder hun vleugels aan hun vier zijden, en die vier hadden hun gezichten en hun vleugels. Hun vleugels waren met elkaar verbonden. Zij wendden zich niet wanneer zij gingen; zij gingen elk recht vooruit.” — Ezech. 1:4-9.

Later had Ezechiël een tweede visioen van de wagen van God, waarin hij de vier levende schepselen „cherubs” noemde (Ezech. 10:1-22; 11:22). Deze machtige geesten, engelen die grote kracht bezitten, verrichten dienst rondom Gods troon en bij zijn „wagen”. — Ex. 25:18-22; 37:7-9; Openb. 4:6-9.

EIGENSCHAPPEN WAARAAN HET ANDERE GODEN ONTBREEKT

Elke cherub had van voren een mensengezicht en had mensenhanden onder zijn vleugels. Cherubs hebben evenals de mens, wiens voorvader Adam naar het beeld en de gelijkenis van God werd geschapen, de door God geschonken hoedanigheid liefde (Gen. 1:26-28). Elke cherub had rechts een leeuwegezicht (een leeuw is het symbool van moedige gerechtigheid [Jes. 31:4; Openb. 5:5). Daartegenover, aan de linkerkant, was een stieregezicht (een stier duidt op macht of kracht [Job 39:9-11]) Aldus werd op prachtige wijze afgebeeld dat gerechtigheid wordt ondersteund door onzichtbare macht. Het arendsgezicht aan de achterkant van het hoofd van de cherub duidt op hemelse wijsheid, die overeenkomt met de hemel waar de scherpziende, hoog vliegende arend zweeft (de cherubs hadden vier vleugels). — Job 39:27, 29.

Daar de cherubs een gezicht hadden dat in elke richting keek, konden zij elk van de vier gezichten volgen. Welke van de vier hoedanigheden of eigenschappen er in een gegeven omstandigheid ook uitgeoefend moest worden, de cherub zou onmiddellijk het gezicht waardoor die hoedanigheid werd gesymboliseerd, naar het doel volgen De cherubs konden zich voortbewegen met de snelheid van de bliksem. Deze dingen zag Ezechiël in zijn visioen. Hij berichtte:

„En zij gingen elk recht vooruit. Overal waarheen de geest geneigd was te gaan, gingen zij. Zij wendden zich niet bij het gaan. En wat de gelijkenis van de levende schepselen betreft, hun uiterlijk was gelijk brandende kolen vuur. Iets dat eruitzag als fakkels bewoog heen en weer tussen de levende schepselen, en het vuur was helder, en uit het vuur kwam bliksem te voorschijn. En van de zijde van de levende schepselen was er een uitgaan en een terugkeren zoals de bliksem zich laat aanzien.” — Ezech. 1:12-14.

JEHOVAH’S OORLOGSWAGEN

Niet alleen de cherubs maar ook de wagen die zij vergezelden, kon zich op een wonderbare wijze voortbewegen die aardse voertuigen onbekend is. Ezechiël beschreef de wielen van de wagen:

„Terwijl ik de levende schepselen bleef zien, ziedaar! er was één wiel op de aarde naast de levende schepselen, bij de vier gezichten van elk. Wat het uiterlijk van de wielen en hun structuur betreft, het was als de gloed van chrysoliet [een halfedelsteen]; en die vier hadden één gelijkenis. En hun uiterlijk en hun structuur waren net alsof er zich een wiel midden in een wiel bevond. Wanneer ze gingen, gingen ze op hun vier respectieve zijden. Ze wendden zich niet in een andere richting wanneer ze gingen. En wat hun velgen aangaat, ze hadden zulk een hoogte dat ze bevreesdheid wekten; en hun velgen waren vol ogen, rondom die vier. En als de vier levende schepselen gingen, gingen de wielen naast hen, en als de levende schepselen van de aarde werden opgeheven, werden de wielen opgeheven. Overal waarheen de geest geneigd was te gaan, gingen zij, daar de geest geneigd was daarheen te gaan; en de wielen zelf werden vlak naast hen opgeheven, want de geest van het levende schepsel was in de wielen. — Ezech. 1:15-20.

Net als bij een vierwielig voertuig bevonden de wielen van deze wagen zich aan de vier hoeken. De wielen waren qua uiterlijk en structuur gelijk. Ze waren zo geweldig hoog dat Ezechiël in vergelijking daarbij in het niet verzonk, want hij zegt: „Ze hadden zulk een hoogte dat ze bevreesdheid wekten.” Met zo’n omtrek konden de wielen met elke omwenteling een grote afstand afleggen.

Dat de wagen zich niet doelloos en blindelings, maar met een doel en met zekerheid voortbewoog, wordt te kennen gegeven doordat de velgen van de wielen rondom vol ogen waren, alsof de wielen konden zien waarheen ze gingen. In elk wiel bevond zich nog een wiel, geen kleiner wiel in het grote wiel, dat in hetzelfde vlak meedraaide, maar een wiel met dezelfde doorsnede, dat kruiselings in het basiswiel paste, terwijl de randen elkaar onder een rechte hoek sneden. Op deze wijze konden de wagenwielen ogenblikkelijk in een van de vier richtingen gaan en volgens Ezechiëls beschrijving veranderde de wagen aldus van richting zonder vaart te verliezen. Het was werkelijk verbazingwekkend.

Deze beschrijving van de voortbeweging van de wagen strookt met de verklaring dat de wielen „op hun vier respectieve zijden” gingen. Bijgevolg konden ze zich net als de cherubs gelijk de bliksem in elke richting begeven, overeenkomstig de aandrijvende kracht van de geest van de Almachtige God. Nog een opmerkelijk aspect in verband met deze wagen was, dat deze zich, net als de cherubs, door Gods geest zowel van de grond kon verheffen als zich over de grond kon voortbewegen.

Hoe hoog de wielen ook waren, toch bevond zich daarboven, onzichtbaar ondersteund, het platform of de vloer van de wagen. Ezechiël beschrijft het als volgt: „Boven de hoofden van de levende schepselen was wat geleek op een uitspansel gelijk het geglinster van ontzagwekkend ijs, uitgestrekt boven over hun hoofden” (Ezech. 1:22). Dit uitspansel was doorzichtig, gelijk ijs, hoewel het massief was. Het was ontzaginboezemend, hetgeen in overeenstemming was met de waardigheid van degene die op het platform reed en de richting van de wagen aangaf.

EEN GELUID DAT OORLOG BEDUIDT

Aangezien de vier levende schepselen niet zo gigantisch groot waren als de vier wielen, bevond het platform zich ver boven hun hoofden. Ezechiël zegt:

„En onder het uitspansel waren hun vleugels recht, de een aan de ander. Elk had twee vleugels die aan deze zijde bedekten en elk had er twee welke aan die zijde hun lichaam bedekten. En ik kreeg het geluid van hun vleugels te horen, een geluid gelijk dat van uitgestrekte wateren, gelijk het geluid van de Almachtige, wanneer zij gingen, het geluid van een tumult, gelijk het geluid van een legerkamp. Wanneer zij stilstonden, lieten zij hun vleugels neerhangen.” — Ezech. 1:23, 24.

De vleugels van de in beweging zijnde cherubs brachten een vrees inboezemend geluid voort, gelijk uitgestrekte wateren wanneer ze in beroering zijn. Dit kwam doordat Jehovah’s wagen geen vredige zending te volvoeren had, maar als een oorlogswagen kwam. Het geluid was gelijk dat van een legerkamp van gewapende soldaten. In de oudheid zou het geluid van een leger dat zich toerustte voor de strijd, het luide en opgewonden geschreeuw van mannen en het gekletter van oorlogsuitrusting, de luisteraar er inderdaad van overtuigen dat er oorlog ophanden was.

Hoewel de verschijning aan Ezechiël de profeet een eerbiedige, gezonde vrees inboezemde, beduidde ze toch geen vijandige gezindheid jegens hem. God liet elke cherub naar Ezechiël kijken met het gezicht waardoor liefde werd gesymboliseerd (het mensengezicht). Voor de getrouwe profeet Ezechiël was het daarom een visioen van vrede en een openbaring van de voornaamste eigenschappen van de onvergelijkelijke God. Het liet Jehovah zien als een God van gerechtigheid die almacht tot zijn beschikking heeft staan doch deze in goddelijke wijsheid uitoefent en die zich aan zijn ware aanbidders in liefde openbaart. Een God met zo’n luisterrijke persoonlijkheid is stellig geen toornige god die mensen eeuwig in een hellevuur pijnigt, noch een groteske trinitarische god met drie hoofden, zoals de religies van de christenheid hun leden zouden willen doen geloven.

Hoewel Jehovah’s heerlijkheid zoveel groter is dan die van alle andere goden, en hoewel de menselijke geest zijn wijsheid, macht en heerlijkheid niet ten volle kan bevatten, komt God de beperkingen van zijn dienst knechten tegemoet door zichzelf en zijn hoedanigheden te openbaren in termen die zij kunnen begrijpen. — Rom. 11:33-36; 1 Kor. 2:9-13, 16.

Dientengevolge moeten wij niet aannemen dat alles wat in Ezechiëls visioen werd gezien, letterlijk bestaat in de vorm waarin Ezechiël het zag. De dingen die Ezechiël zag waren symbolisch. Geleerden in deze tijd gebruiken diagrammen en illustraties die gemakkelijk te begrijpen zijn om de eigenschappen en gedragingen van submicroscopische dingen zoals atomen te verklaren. Insgelijks onthult Jehovah als de Supergeleerde zijn beginselen en de wijze waarop hij handelt door middel van betrekkelijk eenvoudige beelden. Niettemin zijn zelfs deze visionaire bewegende beelden aangrijpend en schitterend en staan ze op een veel hoger niveau dan de illustraties die door mensen worden gebruikt.

Ja, door Jehovah’s Woord der waarheid te bestuderen en te zien hoe hij met zijn volk handelt, dat hij zelfs lankmoedig is jegens zijn vijanden, en begrip te verkrijgen omtrent zijn voornemen de gehoorzame mensheid eeuwig leven te geven, kunnen wij zijn voortreffelijke eigenschappen leren waarderen.

Maar wat voor zending had deze wagen eigenlijk te volvoeren en wat leren wij uit de beschrijving van het visioen omtrent de berijder van de wagen? Wij zullen verdere besprekingen van Ezechiëls profetie afwachten, in welke profetie nog dieper op de voornoemde hoedanigheden van Jehovah wordt ingegaan, om zelfs nog grotere onthullingen van zijn superioriteit ten opzichte van alle andere goden te zien.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen