-
Rijpheid aanwenden — Een beschermingDe Wachttoren 1966 | 1 oktober
-
-
wij toch een bescherming hebben waar hij niet doorheen kan dringen. Als wij een volledige en nauwkeurige kennis van Jehovah’s voornemens tot ons hebben genomen, zoals deze in het heilige Woord de bijbel worden aangetroffen, als wij deze inlichtingen zorgvuldig met de hulp van rijpe broeders in gemeenteverband hebben vergeleken en geanalyseerd, als wij van tevoren beslissingen hebben genomen met betrekking tot datgene wat wij moeten doen onder de verschillende omstandigheden waarin wij zouden kunnen geraken, als wij hier geregeld aan denken en praktische beslissingen nemen, dan zullen wij ons hebben beschermd tegen verleidingen waarmee wij voortdurend worden geconfronteerd. — Ef. 6:16.
20. Wat zal onze eeuwige bescherming zeker stellen?
20 Hoe waar is de spreuk die ons zegt altijd op Jehovah te vertrouwen, zoals staat opgetekend in Spreuken hoofdstuk 3, de verzen 5 en 6: „Steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken”! Wees derhalve zo verstandig al uw geloof en vertrouwen in Jehovah te stellen, waarbij u zich door een rijp oordeel laat leiden. Dit zal voor u een bescherming vormen en Jehovah zelf zal uw eeuwige schild zijn.
-
-
IJverige deelneming in de bedieningDe Wachttoren 1966 | 1 oktober
-
-
IJverige deelneming in de bediening
ALS wij het leven van mensen zoals Ezechiël, Jeremia, Jehu en Jezus bestuderen, worden wij gedwongen te concluderen dat zij mensen met een buitengewone ijver voor Jehovah waren. Aan deze mannen was een bediening toevertrouwd en zij lieten zich er door niets van weerhouden er volledig aan deel te nemen.
Ezechiël werd bij voorbeeld gezonden naar kinderen die „stug van aangezicht en verstokt van hart” waren. Het was zijn opdracht de woorden van Jehovah te herhalen „of zij horen dan wel het nalaten”. Dit was geen gemakkelijke toewijzing, maar toch vervulde Ezechiël haar met voorbeeldige ijver. Jeremia’s bediening maakte hem „een bespotting . . . den gansen dag, allen honen zij mij”, zei de profeet. Toch zette hij door, niet in stilte, maar door openlijk en stoutmoedig Jehovah’s oordelen aan te zeggen. Jehu was een man van actie. Hij reed als een razende, vervulde zijn rol van oordeelsvoltrekker en deed een beroep op anderen om getuige te zijn van zijn ijver voor Jehovah. En van Jezus Christus staat geschreven: „De ijver voor uw huis heeft mij verteerd.” Deze mannen spreidden deze onontbeerlijke hoedanigheid van ijver in de dienst van Jehovah ten toon door zelf het voorbeeld te geven. — Ezech. 2:4, 5; Jer. 20:7 tot 9; 2 Kon. 10:1-19; Ps. 69:10 9.
Het woord „ijver” betekent „kokend”; en de ijverige, ernstige bedienaar van God wordt daarom in de Schrift beschreven als iemand die heet of brandend van enthousiasme voor de dienst van Jehovah is, terwijl er van ontrouwen wordt gezegd dat zij lauw zijn. Het is deze vurige hoedanigheid van ijver die mensen ertoe heeft bewogen het goede nieuws van het christendom naar de einden der aarde te verbreiden. Dr. Goodspeed getuigt in die zin het volgende: „Er waren in de vroege kerk mensen die er fel op gebrand waren . . . in hun ijver de christelijke boodschap over die [Grieks-Romeinse] wereld te verbreiden. [zij] grepen alle methoden en middelen tot openbaarmaking aan.”
De christelijke bediening vraagt thans om een zelfde energieke, ijverige veldtocht. Opgedragen christenen geven dan ook voor het merendeel ijverig aan de ogenblikkelijke behoefte gehoor. Charles S. Braden zegt in These Also Believe: „Er kan naar waarheid worden gezegd dat geen enkele religieuze groepering ter wereld meer ijver en volharding in de poging het goede nieuws van het Koninkrijk te verbreiden, aan de dag legt
-