Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w73 1/12 blz. 732-735
  • Een weg des levens voor de mensheid geopend

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Een weg des levens voor de mensheid geopend
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE TEMPEL WAARUIT WATER DES LEVENS STROOMT
  • LEVEN VOOR DE OVERLEVENDEN VAN HAR–MÁGEDON
  • LEVEN VOOR MILJARDEN DIE THANS DOOD ZIJN
  • Leven in zekerheid onder de regering van de Messías
    „De natiën zullen weten dat ik Jehovah ben” — Hoe?
  • Jehovah’s zegen op ons „land”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • „Laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Is volmaakte gezondheid in een volmaakte omgeving mogelijk?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1973
w73 1/12 blz. 732-735

Een weg des levens voor de mensheid geopend

„DE GEEST en de bruid blijven zeggen: ’Kom!’ En laat een ieder die het hoort, zeggen: ’Kom!’ En een ieder die dorst heeft, kome; een ieder die wil, neme het water des levens om niet.” — Openb. 22:17.

Deze woorden, die bijna aan het einde van de bijbel staan, bieden een optimistische hoop. Ze verschaffen de belofte omtrent een leven dat beter is dan het korte, door zorgen gekwelde leven dat wij thans bezitten. Bestaat er een gelegenheid nu reeds een vaste greep op dat soort van leven te krijgen?

Jazeker. Jezus Christus zei dat hij gekomen was opdat de mensen leven in overvloed zouden hebben. Wat is dit water des levens derhalve, en hoe kan het worden verkregen? — Joh. 10:10.

Door het offer van Jezus’ eigen leven werd de weg tot eeuwig leven voor de mensheid geopend. Jezus toonde derhalve aan dat levengevend water verband houdt met zijn offer, en wel toen hij tot een Samaritaanse vrouw zei: „Al wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal nimmermeer dorst krijgen, maar het water dat ik hem zal geven, zal in hem een bron van water worden dat opborrelt om eeuwig leven te schenken.” — Joh. 4:14.

Duidt dit eeuwige leven dat Jezus geeft, erop dat allen die eeuwig zullen leven naar de hemel moeten gaan? Volstrekt niet. Want de profetie in Openbaring zegt over het kristalheldere water van de rivier des levens: „De geest en de bruid blijven zeggen: ’Kom!’” De bruid nu is de christelijke gemeente, waarvan Christus de echtgenoot en het Hoofd is (Kol. 1:18; Ef. 5:23; 2 Kor. 11:2). Het aantal van dezen die met Jezus Christus hemels leven deelachtig worden, bedraagt 144.000 personen (Openb. 14:1, 3). Het „water des levens” wordt door de geest en de bruid aan weer anderen aangeboden. Het vormt daarom een afbeelding van Gods voorziening voor aards leven, eeuwig menselijk leven in volmaaktheid op een aarde die in een paradijs is veranderd en geschikt is voor volmaakte mensen.

Het „water des levens” vormt een afbeelding van alle voorzieningen voor leven die door bemiddeling van Jezus Christus worden verschaft. Zijn al deze voorzieningen thans beschikbaar? Neen, want God moet eerst het huidige goddeloze samenstel van dingen met zijn onzichtbare heerser Gog — de benaming voor Satan de Duivel sinds hij uit de hemel is geworpen (zoals in de uitgaven van 15 oktober en 1 november van dit tijdschrift is besproken) — verwijderen. Maar wij kunnen datgene wat thans van dit „water” beschikbaar is nemen door te luisteren naar en gehoor te geven aan het goede nieuws van het Koninkrijk en ons leven daarmee in overeenstemming te brengen. — Joh. 3:16; Rom. 12:2.

DE TEMPEL WAARUIT WATER DES LEVENS STROOMT

Gods profeet Ezechiël ontving een visioen dat een aanvulling vormt op het visioen van de apostel Johannes, dat in het boek Openbaring opgetekend staat. In dat visioen zag Ezechiël een tempel. Het was geen door mensen gebouwde tempel, zoals die van Salomo of Zerubbábel, want er bevond zich toen helemaal geen tempel in Jeruzalem, aangezien deze ongeveer veertien jaar voordien door koning Nebukadnezar van Babylon was verwoest en Jeruzalem zelf woest en verlaten lag. Deze tempel was anders van ontwerp dan Salomo’s tempel. In het visioen wordt deze tempel afgebeeld als was hij reeds opgericht en klaar voor inspectie en opmeting. Hij was echter een afbeelding van iets dat later werkelijk opgericht zou worden, namelijk de „ware tent, die door Jehovah en niet door een mens is opgericht”. — Hebr. 8:2.

De christelijke schrijver van de brief aan de Hebreeën bespreekt deze tent of tempel uitvoerig en toont aan dat de vroegere tempels, met als laatste Zerubbábels tempel, die door koning Herodes werd herbouwd, erdoor werden vervangen. Deze „ware tent” kwam tot bestaan in 29 G.T., toen Jezus zich beschikbaar stelde om als „het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt”, geofferd te worden op het „altaar” van Gods wil met betrekking tot hem. Na zijn opstanding ging Jezus de Allerheiligste afdeling van die tempel, de hemel zelf, binnen om de verdienste van zijn volmaakte menselijke slachtoffer, dat hij op aarde op Jehovah’s geestelijke altaar, Gods „wil”, had geofferd, aan God aan te bieden. — Hebr. 9:23, 24; Joh. 1:29.

Ezechiël zag in zijn visioen de tempel „op een zeer hoge berg” staan, hetgeen de vervulling van Ezechiëls visioen ver in de stroom des tijds plaatst, namelijk in de tijd dat, zoals door Jesaja werd geprofeteerd, „de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij . . . stellig verheven zal worden boven de heuvels”. Ezechiël werd door een engel, in het visioen afgebeeld door een man, meegenomen voor een rondleiding door de tempel. Het uiterlijk van deze engel „was als het uiterlijk van koper, en er was een snoer van vlas in zijn hand, en een meetriet”. — Ezech. 40:2, 3; Jes. 2:2.

In de tegenwoordige tijd heeft Jehovah voor zijn volk op aarde een ’geestelijk paradijs’ hersteld. Zij verheugen zich in het begrip van Gods voornemen en zijn voorspoedig in het verkondigen van dit voornemen over de gehele wereld. Jehovah’s aanbidding is in deze tijd „stevig bevestigd” en „verheven”. Vele honderdduizenden beginnen van „het water des levens” te drinken „om niet”. Zij zeggen op hun beurt tot anderen: „Kom!” en de gemeenten van Jehovah’s getuigen bloeien in vrede en goede orde en groeien constant.

LEVEN VOOR DE OVERLEVENDEN VAN HAR–MÁGEDON

Maar Ezechiël zag iets dat zich nog verder in de tijd uitstrekt. Hem was de vernietiging van Satans aardse strijdkrachten en de wegvaging van het „land Magog”, het onzichtbare rijk van waaruit Satan thans de aarde kwelt, getoond (Ezech. 39:6). Vervolgens werd Ezechiël een duidelijk beeld gegeven van wat er op aarde zal geschieden gedurende de rechtvaardige duizendjarige regering van Jezus Christus, wanneer „Gog”, Satan de Duivel, en ook zijn demonen niet meer zullen bestaan om de mensheid te dwarsbomen. De engel die in het visioen als Ezechiëls gids diende, nam hem mee voor een rondleiding door de tempel. Vervolgens zegt Ezechiël:

„Geleidelijk bracht hij mij terug naar de Ingang van het Huis, en zie! er ging water uit van onder de drempel van het Huis, oostwaarts, want de voorkant van het Huis lag op het oosten. En het water daalde af van onder, vanaf de rechterkant van het Huis, ten zuiden van het altaar.” — Ezech. 47:1.

Het water ging uit van waar Jehovah in het heiligdom verbleef en stroomde oostwaarts langs het altaar in het voorhof, waaruit blijkt dat de Levengever, Jehovah God, het loskoopoffer van zijn Zoon en Hogepriester Jezus Christus erkent. Het water stroomde verder buiten het voorhof en werd geleid naar waar leven nodig was. — Vergelijk 1 Johannes 1:7; 5:11, 12.

Nu gebruikte Jehovah’s engel zijn meetsnoer van vlas. Ezechiël zegt: „Toen de man uitging naar het oosten met een meetsnoer in zijn hand, mat hij vervolgens ook duizend ellen en deed mij door het water gaan, water dat reikte tot aan de enkels.” — Ezech. 47:3.

Het is veelbetekenend op te merken dat de engel oostwaarts in afstanden van duizend el mat, hetgeen ons er herhaaldelijk aan herinnert dat alle dingen die in het visioen door de stroom tot stand worden gebracht, plaatsvinden gedurende Christus’ duizendjarige regering. Bij de eerste meting was het water niet erg diep en reikte slechts tot de enkels. ’Enkeldiep’ zal voldoende levengevend water zijn onmiddellijk na de oorlog van Har–mágedon, waarin Gogs aardse strijdkrachten worden vernietigd. Waarom? Omdat alleen zij die voor de „grote verdrukking” — die haar hoogtepunt vindt in die oorlog — een krachtig standpunt voor Gods koninkrijk innemen, in leven zullen blijven. Deze overlevenden, die weliswaar als een „grote schare” worden aangeduid, zullen betrekkelijk gering in aantal zijn vergeleken bij de huidige bevolking der aarde, en stellig vergeleken bij de miljarden die op aarde hebben geleefd (Openb. 7:9). Zij zullen als Noach en zijn gezin zijn, die de wereldomvattende vloed overleefden. De „grote schare” zal de menselijke samenleving een rechtvaardig begin geven. Zij zullen de grondslag vormen van de „nieuwe aarde”, dat wil zeggen, van de menselijke samenleving zoals die onder het hemelse Messiaanse koninkrijk georganiseerd zal zijn. — 2 Petr. 2:5; 3:5-13.

LEVEN VOOR MILJARDEN DIE THANS DOOD ZIJN

God laat zijn voornemen echter niet onvoltooid, noch is hij partijdig (Jes. 46:9, 10; Hand. 10:34, 35). De levengevende voordelen van het loskoopoffer van Jezus Christus zijn voor de mensheid in het algemeen. Over de toepassing ervan ten aanzien van vele anderen lezen wij: „Wij zien Jezus, die een weinig lager dan engelen gemaakt is, met heerlijkheid en eer gekroond omdat hij de dood heeft ondergaan, opdat hij door Gods onverdiende goedheid voor iedereen de dood zou smaken” (Hebr. 2:9). Verder lezen wij: „Hij is een zoenoffer voor onze zonden, echter niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de gehele wereld” (1 Joh. 2:2). „Want er is één God en één middelaar tussen God en de mensen, een mens, Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als een overeenkomstige losprijs voor allen.” — 1 Tim. 2:5, 6.

Op grond hiervan zei Jezus Christus: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” (Joh. 5:28, 29). Ah! Ja, want de apostel Paulus heeft gezegd „dat er een opstanding [van de doden] zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen”. — Hand. 24:15.

Wanneer de doden worden opgewekt, zal er genoeg water des levens zijn om hen te genezen en tot de volheid des levens te herstellen. Dit wordt verzekerd door het feit dat wij de stroom dieper zien worden: „Vervolgens mat hij [de engel] er duizend [ellen] en deed mij toen door het water gaan, water dat reikte tot aan de knieën.” — Ezech. 47:4.

Maar hier eindigde het dieper worden van de stroom niet. Hieruit kunnen wij opmaken dat niet alle miljarden doden tegelijkertijd tot leven teruggebracht zullen worden, waardoor de overlevenden van Har–mágedon met een grote bevolkingsexplosie te kampen zouden krijgen. Hoe zou er dan in de noodzakelijke stoffelijke behoeften van de tot leven teruggebrachten voorzien kunnen worden, om nog maar niet te spreken over het feit dat zij in Jehovah’s weg des levens onderwezen en opgeleid moeten worden?

Bij de volgende meting bleek de stroom veel dieper te zijn: „Daarop mat hij er duizend [ellen] en deed mij nu door het water gaan — water dat reikte tot aan de heupen” (Ezech. 47:4). In de loop van de duizend jaar zullen de aantallen van hen die worden opgewekt, toenemen, want er zullen meer loyale onderdanen van het Koninkrijk zijn om voor hen te zorgen. Sommigen onder de tot leven teruggebrachte personen zullen Jehovah’s onverdiende goedheid echter niet waarderen en zullen niet gehoorzaam zijn, zoals wij in de verdere ontwikkeling van de profetie zullen zien, hetgeen in een latere uitgave van De Wachttoren zal worden besproken. Maar de gehoorzame miljarden zullen eraan meewerken het paradijs te herstellen en zullen meehelpen om degenen die later worden opgewekt te helpen Jehovah, de Levengever, en zijn Zoon, de Koning, te leren kennen en zijn leven-herstellende diensten als Gods Hogepriester te ontvangen.

Ten slotte mat de engel „er duizend [ellen]. Het was een stroom waar ik niet door kon gaan, want het water was hoog geworden, water waarin men moest zwemmen, een stroom waar men niet door kon gaan”. — Ezech. 47:5.

Voordat de duizend jaar van de regering van de Messías geëindigd zijn, moeten het gemeenschappelijke aardse graf van de mensheid (Hades) en de zee, waarin velen hun graf hebben gevonden, zijn ontdaan van degenen die er in de dood werden vastgehouden (Openb. 20:13, 14). Alle losgekochte doden van de mensheid, tot de allerlaatste toe, moeten van het symbolische „water des levens” kunnen drinken. Niets kan de stroom van het „water des levens” verhinderen naar de mensheid te vloeien om hun leven in overvloed te schenken.

Jehovah heeft er een bedoeling mee waarom hij deze kennis omtrent zijn grootse regelingen met betrekking tot de mensheid van tevoren verschaft. In de eerste plaats verkrijgt men hierdoor hoop in een wereld zonder hoop (1 Thess. 4:13). Tevens worden personen met een hart vol waardering ertoe bewogen iedereen die zij kunnen bereiken uit te nodigen nu reeds van dit leven gevende water te gaan drinken, want de mensen hebben het zozeer nodig. Allen die de uitnodiging horen en werkelijk begrijpen, stemmen verheugd met de geest en de bruid in en zeggen: ’Kom! Neem het water des levens om niet.’

[Illustratie op blz. 733]

Ezechiëls visioen van het HEILIGDOM VAN JEHOVAH in perspectief

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen