Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g79 22/5 blz. 27-28
  • Wat is „het koninkrijk Gods”?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wat is „het koninkrijk Gods”?
  • Ontwaakt! 1979
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • Een koninkrijk „dat nooit te gronde zal worden gericht”
    Aanbid de enige ware God
  • Gods koninkrijk heerst
    Kennis die tot eeuwig leven leidt
  • Gods koninkrijk — In elk opzicht superieur
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2006
Meer weergeven
Ontwaakt! 1979
g79 22/5 blz. 27-28

De zienswijze van de bijbel

Wat is „het koninkrijk Gods”?

HET koninkrijk Gods was het belangrijkste thema van Jezus’ prediking. „Ik moet . . . het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken, want hiertoe werd ik uitgezonden”, zei hij (Luk. 4:43). Bijna 2000 jaar hebben christenen de gevoelens van het tweede verzoek in Jezus’ modelgebed onder woorden gebracht: „Uw koninkrijk kome” (Matth. 6:10). Wat is het „koninkrijk” dat Jezus verkondigde en waar hij zijn discipelen om leerde bidden?

In de bijbel duidt „koninkrijk” soms op soevereiniteit, koninklijke macht, heerschappij, een koning te zijn, dat wil zeggen, koningschap (Ps. 145:11-13; Dan. 1:1; 2:1; 8:1). Gods Woord maakt duidelijk dat de Schepper altijd in deze betekenis koningschap heeft bezeten. „Jehovah is Koning tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig”, verklaarde de psalmist. (Ps. 10:16; vergelijk Daniël 4:3, 34, 35; 1 Timótheüs 1:17.) De bijbel gebruikt de uitdrukking „koninkrijk” ook voor het middel waardoor de soevereiniteit van een koning tot uitdrukking wordt gebracht. Laten wij eens beschouwen hoe de Schrift deze kwestie ontwikkelt.

Gods getrouwe dienstknecht Daniël ontving een visioen waarin de opkomst en val van een reeks wereldmachten helemaal tot aan het eind van het tegenwoordige samenstel van dingen werd voorzegd (Dan. 2:31-33, 36-43). Deze koninkrijken zouden door iets ongewoons worden opgevolgd. „In de dagen van die koningen”, zo lezen wij, „zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” — Dan. 2:44.

De totale verbrijzeling van alle menselijke heerschappijen zou door geen ander middel tot stand gebracht kunnen worden. Het koninkrijk dat dit doet, vormt de kracht en autoriteit van de koning die hij gebruikt om de soevereiniteit van God tot uitdrukking te brengen of kracht bij te zetten. Een ander profetisch visioen verschaft verdere details omtrent het koninkrijk. Daniël schrijft: „Met de wolken des hemels bleek iemand gelijk een mensenzoon te komen; en tot de Oude van dagen [Jehovah God] verkreeg hij toegang, en men bracht hem dichtbij, ja vóór Deze. En hem werd heerschappij en waardigheid en een koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hém zouden dienen. Zijn heerschappij is een heerschappij van onbepaalde duur, die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk een dat niet te gronde gericht zal worden” (Dan. 7:13, 14). Die „mensenzoon” is de verheerlijkte Jezus Christus. — Matth. 26:64; Openb. 1:7.

De „mensenzoon” zal in dit koninkrijk echter een lichaam van mederegeerders naast zich hebben, met betrekking tot wie Daniël 7:18, 22, 27 zegt: „Maar de heiligen van het Opperwezen zullen het koninkrijk ontvangen, en zij zullen het koninkrijk . . . in bezit nemen. De vastgestelde tijd [brak aan] dat de heiligen het kóninkrijk in bezit namen. En het koninkrijk en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder de ganse hemel werden aan het volk der heiligen van het Opperwezen gegeven. Hun koninkrijk is een koninkrijk van onbepaalde duur, en alle heerschappijen zullen hén dienen en gehoorzamen.”

In de koninkrijksheerschappij die hij uitoefent, verbindt de „mensenzoon” zich dus met een groep mederegeerders. Maar wie zijn zij?

De joden uit de oudheid begrepen dat de „mensenzoon” de beloofde Messías moest zijn. Aangezien de Schrift op sommige plaatsen naar de Israëlieten als naar Gods „heiligen” verwijst, verwachtte men dat eens de Messías en zijn mede-Israëlieten wereldregeerders zouden worden (Ps. 34:9; 89:5, 7). Thayer verklaart in zijn Greek-English Lexicon of the New Testament: „De joden verwachtten een koninkrijk van de hoogste gelukzaligheid dat God door bemiddeling van de Messías zou oprichten, waarbij hij de doden weer tot leven zou brengen en hemel en aarde zou vernieuwen. Dit koninkrijk werd het koninkrijk Gods of het Messiaanse koninkrijk genoemd.”

Er waren echter bepaalde factoren in verband met het koninkrijk Gods die de joden niet begrepen. Toen Jezus naar de aarde kwam, sprak hij met zijn discipelen over „het heilige geheim van het koninkrijk Gods” (Mark. 4:11). In de geïnspireerde christelijke Griekse Geschriften treden drie kenmerken van dat „heilige geheim” duidelijk naar voren:

(1) De voorzegde „Zoon des mensen” is de hemelse, eniggeboren zoon van God die als Jezus Christus naar de aarde kwam, als een losprijs voor de zondige mensheid stierf en naar de hemel terugkeerde. — Joh. 1:14; 3:13; 1 Tim. 2:5, 6; 3:16.

(2) De „heiligen” die met Christus zullen regeren, zouden van de aarde naar de hemel overgebracht worden. — Luk. 22:28-30; Joh. 14:1-3.

(3) Deze mederegeerders zouden niet alleen uit de natuurlijke joden worden gekozen, maar ook uit vele andere natiën. — Ef. 3:3-6; Kol. 1:26, 27.

Zullen alle „christenen” de hemel binnengaan om in dat koninkrijk te dienen? Neen, want wij hebben reeds geleerd dat het aardse onderdanen zal hebben (Dan. 7:14, 27). Slechts een beperkt aantal wordt in de hemel opgenomen om samen met de Zoon des mensen te regeren. In dit opzicht verschaft de apostel Johannes in het boek Openbaring belangrijke details:

„En ik zag, en zie! het Lam [Jezus Christus] stond op de berg Sion, en met hem honderd vierenveertig duizend, die zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven droegen. . . . de honderd vierenveertig duizend, die van de aarde zijn gekocht. . . . Dezen werden uit het midden van de mensen gekocht als eerstelingen voor God en voor het Lam.” — Openb. 14:1-4; vergelijk Openbaring 5:9, 10; 7:4.

Het is dan ook duidelijk dat zij die met het Lam, Jezus Christus, in de hemel staan (of regeren) niet al degenen zijn die christenen worden en eeuwige redding verwerven. Alleen een groep van „eerstelingen” delen in dat hemelse bestuur. Alle andere getrouwe dienstknechten van God zullen zich hier op aarde onder volmaakte omstandigheden in eeuwig leven verheugen. — Openb. 21:3, 4.

Wat is nu, in het licht van deze schriftuurlijke informatie, het koninkrijk Gods dat Jezus verkondigde? Het is het hemelse bestuur dat is samengesteld uit Jezus Christus en „honderd vierenveertig duizend” mederegeerders, of „medeërfgenamen met Christus” (Rom. 8:17). Dit Messiaanse koninkrijk zal „komen” in de zin dat het actie zal ondernemen om het huidige systeem van menselijke heerschappij op aarde te verwijderen (Ps. 2:7-9). Daarna zal de hele aarde onder Gods bestuur staan (Dan. 2:34, 44). Wat een fantastisch vooruitzicht!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen