Menselijke regeringen verbrijzeld door Gods koninkrijk
ONDER de machtige koning Nebukadnezar bereikte Babylon de positie van Derde Wereldmacht in de bijbelse geschiedenis. Alle regeringen in het Midden-Oosten uit de oudheid die tegenstand boden, vielen voor haar verpletterende militaire macht. Wegens de ontrouw van de Israëlieten liet Jehovah destijds zelfs toe dat zijn eigen typologische theocratie werd vernietigd. In Nebukadnezars geest hadden de omverwerping van Jeruzalem en de vernietiging van de tempel voor ware aanbidding hem en zijn god Mardoek echter groter gemaakt dan Jehovah, de God van de Hebreeën, en de Israëlitische koningen in de geslachtslijn van David.
Toen Nebukadnezar optrok om de hoofdstad Jeruzalem te vernietigen, gaf hij er blijk van de houding te bezitten die profetisch aan de koning van Babylon was toegeschreven. Wij lezen: „Ten hemel zal ik opstijgen. Boven de sterren Gods zal ik mijn troon verheffen, en ik zal mij neerzetten op de berg der samenkomst [waar de Israëlieten in de tempel op de berg Sion aanbaden], . . . Ik zal opstijgen boven de hoge plaatsen der wolken; ik zal mij op de Allerhoogste doen gelijken.” — Jes. 14:13, 14.
De profetie vervolgde met de voorzegging dat de Babylonische koninklijke dynastie „in Sjeool [zou] worden neergeworpen, in de meest afgelegen delen van de kuil” (Jes. 14:15). Tientallen jaren vóór de omverwerping van Nebukadnezars dynastie vernederde Jehovah deze trotse heerser door hem geestesziek te laten worden. Zeven jaar lang verbeeldde Nebukadnezar zich dat hij een stier was, zodat hij zich als zodanig gedroeg en gras at.
Deze Nebukadnezar had voordien een profetische droom van een kolossaal en „angstwekkend” beeld gehad. De verscheidene metalen in dit beeld vertegenwoordigden een reeks wereldregeringen die zich in de loop der eeuwen op het aardse toneel zouden ontwikkelen, waarna Gods soevereiniteit, door middel van de Koninkrijksheerschappij van zijn Zoon, Christus Jezus, opnieuw op aarde bevestigd zou worden.
Aangezien Nebukadnezar bij het ontwaken de details van de droom was vergeten, gebood hij zijn magie-beoefenende priesters en astrologen hem niet alleen te vertellen wat hij had gedroomd, maar ook de uitleg bekend te maken. Dit bleek een onmogelijke opgave voor hen te zijn. Daniël zei echter tot hem: „Er [bestaat] een God in de hemel die een Onthuller van geheimen is, en hij heeft koning Nebukadnezar bekendgemaakt wat er in het laatst der dagen zal geschieden.” — Dan. 2:28.
Voordat Daniël de uitleg gaf, bracht hij Nebukadnezar de droom te binnen: „Zijn hoofd was van gedegen goud, zijn borst en zijn armen waren van zilver, zijn buik en zijn dijen waren van koper, zijn benen waren van ijzer, zijn voeten waren deels van ijzer en deels van gevormd leem” (Dan. 2:32, 33). Wat betekende de droom? Daniël legde uit dat Nebukadnezar en zijn dynastie het begin zouden vormen van een reeks wereldmachten, want hij zei: „Gijzelf zijt het hoofd van goud.” Daarna voegde hij hieraan toe: „Na u zal er een ander koninkrijk opstaan, geringer dan gij; en nog een koninkrijk, een derde, van koper, dat over de gehele aarde zal heersen. En wat het vierde koninkrijk aangaat, het zal sterk als ijzer blijken te zijn. Aangezien ijzer al het andere verbrijzelt en vermaalt, zo zal het, gelijk het ijzer dat verplettert, zelfs al deze verbrijzelen en verpletteren.” — Dan. 2:38-40.
Hoe stond het echter met de voeten van ijzer en leem? „Zoals gij aanschouwd hebt dat de voeten en de tenen deels van gevormd leem van een pottenbakker en deels van ijzer waren: het koninkrijk zelf zal verdeeld blijken te zijn . . . het koninkrijk zal deels sterk blijken te zijn en zal deels broos blijken te zijn.” Waardoor zal deze gedeeltelijke broosheid binnen dit „ijzerachtige” „koninkrijk”, of de wereldregering die door de voeten en tenen wordt afgebeeld, worden veroorzaakt? „Zoals gij hebt aanschouwd dat het ijzer vermengd was met vochtig leem: zij [degenen die het „vierde koninkrijk” vormen] zullen zich gaan vermengen met het nageslacht der mensen; maar zij [degenen die door het ijzer en het leem worden afgebeeld] zullen zich niet aan elkaar blijken te hechten, net als ijzer zich niet met gevormd leem vermengt.” — Dan. 2:41-43.
Wanneer wij de ontwikkeling van de wereldmachten in de stroom des tijds aan de hand van het beeld nagaan, en wel vanaf het hoofd tot de voeten, zien wij dat deze ontwikkeling begint met Babylon en zich via Medo-Perzië, Griekenland en Rome voortzet. Het „vierde koninkrijk”, dat door de benen en voeten werd afgebeeld, begon met het Romeinse Rijk. Naarmate de tijd verstreek, nam de macht van dit rijk af en stond het Britse Rijk op, dat in werkelijkheid een uitgroeisel van het oude Romeinse Rijk was. Dit was zo ondanks het feit dat er met bepaalde restanten van het Romeinse Rijk werd gewedijverd om de positie van wereldmacht (Dan. 7:19, 20). Er schijnt geen profetische betekenis te schuilen in het feit dat het beeld tien tenen heeft. Dit is een natuurlijk menselijk kenmerk, net zoals het beeld twee armen, twee benen, enzovoort, heeft.
Het Britse Rijk ontwikkelde zich als een monarchie en bleef veel van de met ijzer te vergelijken kenmerken van het oude Romeinse Rijk vertonen. En hoewel de 13 Amerikaanse koloniën tegen het Britse Rijk in opstand kwamen, is de regering van de Verenigde Staten van Amerika in werkelijkheid een uitbreiding geworden van de conservatieve of met ijzer te vergelijken heerschappij, terwijl deze macht in de wereldaangelegenheden nauw verbonden is gebleken met de Britse regering. Wanneer wij daarom door middel van het beeld de ontwikkeling van de wereldmachten nagaan, helemaal tot de voeten en tenen aan toe, wordt het ons duidelijk hoe de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht bij het „ijzer” inbegrepen moet zijn. Terwijl wij reeds behoorlijk ver in de tijd van het einde gevorderd zijn, is ze nog steeds de wereldmacht, hoewel er sterke wedijverende machten zijn opgestaan.
In verband met het beeld uit de droom wordt er geen melding gemaakt van de ontwikkeling van een ’vijfde koninkrijk’, hoewel in een later visioen van Daniël sprake is van een vreeswekkend „vierde beest” — dat het Romeinse Rijk afbeeldde — waaruit een ’kleine horen’ voortkwam die heel groot werd, welke het Britse Rijk afbeeldde (Dan. 7:7, 8, 19-26; 8:9-11, 23-25). Ten einde aan de macht te komen, zijn de Romeinse en de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht inderdaad als ijzer geweest bij hun ’verbrijzeling en verplettering’ van andere koninkrijken en volken.
Er hebben zich gedurende de 19de en 20ste eeuw natuurlijk verscheidene ontwikkelingen op het wereldtoneel voorgedaan waardoor de met ijzer te vergelijken heerschappij van de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht is verzwakt. Er zijn revolutionaire socialistische groeperingen opgestaan om de structuur, invloed en kracht van deze zevende Wereldmacht te verzwakken. Er was voorzegd dat „het koninkrijk zelf . . . verdeeld [zou] blijken te zijn, . . . aangezien, zoals gij hebt aanschouwd, het ijzer vermengd was met vochtig leem”. Het zou „zich gaan vermengen met het nageslacht der mensen”. Het „leem” van het beeld zou derhalve de proletarische elementen afbeelden, die ontstaan doordat het volk tegen de gevestigde autoriteit in opstand komt. Door middel van vakbewegingen, demonstraties, stakingen en andere protestactiviteiten heeft het gewone volk geprobeerd de traditionele, kapitalistische regeringsstijl, zoals die in de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht aan het licht treedt, te zamen met haar invloedssfeer, te ondermijnen.
Hoewel communistische regeringen in andere natiën vaak de middelen en de aansporing voor de ontwikkeling van dit „leem” in het rijk en de invloedssfeer van de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht verschaffen, zijn ze niet in het beeld vertegenwoordigd. Wij moeten in gedachten houden dat het beeld een algemene afbeelding van de ontwikkeling van wereldmachten op aarde is — vooral zoals deze verband houdt met Jehovah’s volk — tot aan de tijd dat het beeld wordt vernietigd en Gods koninkrijk in handen van Christus alle aardse regeringen vervangt. Sinds de tijd van Babylon zijn veel machtige regeringen en koninkrijken op aarde tot ontwikkeling gekomen, zoals de oude rijken in het Oosten, in delen van Europa en Afrika en zelfs in Noord- en Zuid-Amerika. Deze zijn evenwel niet in het beeld vertegenwoordigd, aangezien ze nooit tot het einde van de tijden der heidenen in 1914 overheersende wereldmachten in verband met Jehovah’s volk zijn geweest. In tegenstelling hiermee maken in Openbaring 13:1 alle politieke regeringen deel uit van het ’wilde beest met tien horens en zeven koppen’. Het bezit niet alleen de zeven koppen, welke de zeven wereldmachten afbeelden, vanaf Egypte tot aan de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht, maar heeft ook een lichaam, dat alle andere politieke machten omvat, zodat het beest in zijn geheel een afbeelding vormt van het wereldstelsel van politieke heerschappij, helemaal vanaf het begin ervan in Nimrods dagen.
Het „leem” vertegenwoordigt derhalve niet de communistische regeringen buiten het rijk van de Anglo-Amerikaanse invloedssfeer, evenmin als andere delen van het beeld een afbeelding vormden van andere regeringen en rijken in de loop der eeuwen, die geen wereldregeringen waren. Door het feit dat dit beeld zijn tijd van het einde heeft bereikt zonder dat er plaats in is voor de ontwikkeling van een andere wereldmacht, en door het feit dat het „wilde beest” slechts zeven koppen, en niet acht koppen, heeft, wordt echter aangetoond dat er geen nieuwe wereldmacht zal ontstaan die duidelijk heerschappij zal uitoefenen voordat het gehele politieke stelsel uit de weg wordt geruimd. Het „leem” vertegenwoordigt geen tot ontwikkeling komende wereldmacht, doch slechts een verzwakkende factor.
In Openbaring hoofdstuk 17 wordt weliswaar gezegd dat het ’scharlakengekleurde wilde beest’ in zijn geheel „zelf een achtste koning” is, maar er wordt opgemerkt dat het ’uit de zeven [wereldmachten] voortspruit’. Het bezit geen werkelijke overheersende macht, behalve de macht die het van de „zeven” op aarde mag uitoefenen. In werkelijkheid heeft de Zevende Wereldmacht er de leiding in genomen dit „beeld” van het wilde beest in het leven te roepen. (Vergelijk Openbaring 13:11-18.) Dit „scharlakengekleurde wilde beest” vormt, als een „beeld” van het wilde beest „met tien horens en zeven koppen”, dat uit de mensen-„zee” voortkomt, duidelijk een afbeelding van allereerst de Volkenbond en vervolgens de Verenigde Naties. Het is een „achtste koning” doordat het een wereldomvattende organisatie is, maar de Zevende Wereldmacht wordt er niet door vervangen. Het is ook niet het communistische blok van natiën, net zomin als het leem van het beeld geen nieuwe wereldmacht voorstelt die in het beeld van de opeenvolgende wereldmachten tot ontwikkeling komt.
Wanneer de „steen” die uit de berg wordt gehouwen, het beeld bij de voeten raakt, zodat het wordt verbrijzeld, zal die steen natuurlijk niet slechts de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht en de overblijfselen van de vroegere wereldmachten die thans nog steeds op aarde zijn, verpulveren, maar ook de heerschappijen die zich hebben verbonden met deze in het beeld afgebeelde wereldregeringen, alsook degenen die het „leem” in de voeten en tenen van het beeld ondersteunen. Al deze door mensen gevormde regeringen en radicale groepen moeten van de aarde verwijderd worden om de weg vrij te maken voor de Koninkrijksregering onder het bestuur van Gods aangestelde koning, Jezus Christus.
De bijbel toont aan dat dit niet zonder strijd zal gebeuren, aangezien alle natiën aan hun soevereiniteit willen vasthouden. De parallelle profetie in Openbaring 17:12-14 toont aan dat de prominente wereldheersers in de tijd van het einde (afgebeeld door de „tien horens” op het wilde beest) „voor één uur [of een korte tijd] autoriteit [ontvangen] als koningen met het wilde beest. Dezen hebben één gedachte, en daarom geven zij hun kracht en autoriteit aan het wilde beest [de Volkenbond en zijn opvolgster, de organisatie der Verenigde Naties]. Dezen zullen strijden tegen het Lam [Christus Jezus], maar het Lam zal hen overwinnen, omdat hij Heer der heren en Koning der koningen is”.
Wat een roemloos einde aan de opmars van de wereldmachten! Hun wrede en onderdrukkende heerschappij zal verwijderd worden, om nooit meer door mensen op aarde gevoeld te worden. Gods koninkrijk zal een wereldomvattende regering invoeren die in rechtvaardigheid en vrede zal regeren. Het zal de gehoorzame mensheid, de onderdanen van dat koninkrijk, gezondheid en eeuwig leven schenken. Dit wordt levendig afgebeeld in het besluit van Nebukadnezars profetische droom van het beeld: „Terstond werden het ijzer, het gevormde leem, het koper, het zilver en het goud alle te zamen verbrijzeld en werden als het kaf van de zomerdorsvloer, en de wind voerde ze weg zodat er geen spoor meer van werd gevonden. En wat de steen aangaat [die Gods koninkrijk in handen van Christus Jezus afbeeldt] die het beeld trof, hij werd tot een grote berg en vulde de gehele aarde.” — Dan. 2:35.
De bijbelse profetieën tonen aan dat deze vreugdevolle tijd nabij is. Thans krijgen mensen van alle natiën de uitnodiging zich aan de zijde van Jehovah’s soevereiniteit te plaatsen in plaats van op de regeringen van mensen te vertrouwen (Ps. 146:3). Jehovah’s Getuigen zullen u graag helpen meer over deze Koninkrijksregering te weten te komen.