Heb geloof in het Koninkrijk!
„Wat nu de tijden en de tijdperken betreft, broeders, daarover behoeft u niets geschreven te worden. Want gij weet zelf heel goed dat Jehovah’s dag precies zo komt als een dief in de nacht.” — 1 Thessalonicenzen 5:1, 2.
1, 2. Hoe is Jehovah de uit de doden opgewekte Jezus Christus blijven gebruiken?
ONZE hemelse Vader heeft in ruime mate gebruik gemaakt van Jezus Christus in zijn hoedanigheid van het „Woord”, of de Logos (Joh. 1:1-3; Kol. 1:16). Jehovah God bleef Jezus echter zelfs na zijn dood en opstanding gebruiken. Dit wordt goed beklemtoond door de verlichtende commentaren van de apostel Paulus.
2 De apostel verklaarde duidelijk dat God zich heeft voorgenomen alle dingen in de hemel en op aarde met zich te verzoenen, en wel door middel van het vergoten bloed van Jezus Christus (Kol. 1:19, 20). Dit stemt overeen met Paulus’ verklaring die erop neerkomt dat Jehovah er regelingen voor heeft getroffen ’alle dingen in de hemel en op aarde weer in Christus bijeen te vergaderen’ (Ef. 1:10; Fil. 2:9-11). De met spanning geladen ontwikkelingen in dit verband zouden echter ook de oprichting van Gods Messiaanse koninkrijk en de dramatische komst van „Jehovah’s dag” omvatten (1 Thess. 5:1, 2). De Schrift toont overduidelijk aan welke positie Christus sinds zijn hemelvaart ruim 1900 jaar geleden inneemt. Wij doen er goed aan onverdeelde aandacht te schenken aan zijn belangrijke plaats in Jehovah’s regeling.
3. Waarom was Jezus zich bewust van de profetische woorden die over de Koninkrijksregering waren gesproken?
3 Aangezien Jezus vóór zijn komst naar de aarde in zijn hoedanigheid van de Logos of het „Woord” had gediend, was hij zich terdege bewust van de profetische woorden die over de Koninkrijksregering waren gesproken. Vandaar dat Jezus, als mens, de lezer ertoe uitnodigde onderscheidingsvermogen te gebruiken bij het mediteren over Daniëls woorden die met „de tijd van het einde” te maken hebben (Dan. 12:4; Matth. 24:15-22). Laten wij ons derhalve tot het boek Daniël wenden en enkele van de dingen beschouwen die Jezus als de Logos of het „Woord” ongetwijfeld had waargenomen. Want klaarblijkelijk was hij Degene die door onze hemelse Vader werd gebruikt om de profeten uit de oudheid ertoe te brengen datgene te schrijven wat zij hebben opgetekend.
4. Wat vernemen wij in Daniël 2:44; 7:13, 14 en 12:1 over de Koninkrijksregering?
4 Wanneer wij met onderscheidingsvermogen in het boek Daniël kijken, komen vooral drie interessante uitspraken onder onze aandacht. De eerste staat in Daniël 2:44:
„In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.”
Een verwante uitspraak treffen wij aan in Daniël 7:13, 14:
„Ik bleef aanschouwen in de nachtvisioenen, en ziedaar! met de wolken des hemels bleek iemand gelijk een mensenzoon te komen; en tot de Oude van dagen verkreeg hij toegang, en men bracht hem dicht bij, ja vóór Deze. En hem werd heerschappij en waardigheid en een koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hém zouden dienen. Zijn heerschappij is een heerschappij van onbepaalde duur, die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk een dat niet te gronde gericht zal worden.”
Ten slotte lezen wij in Daniël 12:1 het volgende:
„Gedurende die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst die ten behoeve van de zonen van uw volk optreedt. En er zal zich stellig een tijd van benauwdheid voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd.”
Hier, in drie passages van zijn profetie, verwijst Daniël naar de oprichting van de Koninkrijksregering, en wel in handen van niemand anders dan ’de mensenzoon’, of Michaël. Deze uitspraken verwijzen duidelijk naar Christus Jezus, bekleed met Koninkrijksmacht. — Openb. 12:7-10.
5. Is het schriftuurlijk juist om zich bewust te zijn van een tijdfactor in verband met de machtsaanvaarding door de Koninkrijksregering?
5 U zult opmerken dat in de voorgaande uitspraken van Paulus en Daniël een tijdfactor wordt genoemd in verband met de verschijning van en de machtsaanvaarding door de hemelse regering. Indien wij ons van de tijdfactor bewust zijn, is 1 Thessalonicenzen 5:1 zeer beslist op ons van toepassing. Daar staat namelijk:
„Wat nu de tijden en de tijdperken betreft, broeders, daarover behoeft u niets geschreven te worden.”
Indien wij de volledige strekking van Gods Woord werkelijk onderscheiden, vooral nu wij steeds verder in „de tijd van het einde” geraken, zullen wij niet onverhoeds door het einde worden overvallen. Wij zullen beslist mensen zijn die onderscheidingsvermogen bezitten met betrekking tot gebeurtenissen die te maken hebben met de tijd van het „besluit van het samenstel van dingen” (Matth. 24:3). Laten wij derhalve de achtergrond beschouwen van de drie uitspraken van Daniël met betrekking tot de oprichting van de Koninkrijksregering.
DANIËLS WAARSCHUWENDE WOORDEN
6. Wat wordt er in Daniël 2:40 over het „vierde koninkrijk” gezegd?
6 Velen van ons zijn bekend met het „droom-beeld” dat in Daniël hoofdstuk twee wordt beschreven en weten dat de profeet, met de hulp van Jehovah’s heilige geest, aan koning Nebukadnezar vertelde wat dit beeld beduidde. Het beeldde een opeenvolging van wereldkoninkrijken af, te beginnen met Babylon. Wij hebben in het bijzonder belangstelling voor het „vierde koninkrijk”, waarover Daniël zei:
„Wat het vierde koninkrijk aangaat, het zal sterk als ijzer blijken te zijn. Aangezien ijzer al het andere verbrijzelt en vermaalt, zo zal het, gelijk het ijzer dat verplettert, zelfs al deze verbrijzelen en verpletteren.” — Dan. 2:40.
7. Wat is dit „vierde koninkrijk”?
7 Welk koninkrijk blijkt dit met ijzer te vergelijken koninkrijk te zijn? In de bijbelse geschiedenis is het „vierde koninkrijk”, of de vierde wereldmacht — gerekend vanaf Babylon — het Romeinse Rijk, met Medo-Perzië en Griekenland als tussenliggende koninkrijken. Na verloop van tijd werd het Romeinse Rijk, met het oog op betere bestuursmogelijkheden, in een oostelijk en een westelijk rijk onderverdeeld. Het westelijke rijk ontwikkelde zich tot het Britse Rijk. Uit de revolutie van de Amerikaanse koloniën werden de Verenigde Staten van Amerika geboren. Wegens belangrijke fundamentele redenen hebben deze twee landen het nuttig geacht in militair opzicht en anderszins samen te werken ten einde in werkelijkheid de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht te vormen.
8, 9. Welke overeenkomsten zijn er tussen Daniël 2:40 en Daniël 7:7?
8 Met betrekking tot dat „vierde koninkrijk” — in zijn oorspronkelijke identiteit als het Romeinse Rijk — vertelt Daniël ons in een van zijn andere profetieën het volgende:
„Hierna bleef ik aanschouwen in de nachtvisioenen, en ziedaar! een vierde beest, vreeswekkend en verschrikkelijk en ongewoon sterk. En het had grote ijzeren tanden. Het verslond en verbrijzelde, en wat er overbleef, vertrad het met zijn poten. En het was verschillend van al de andere beesten die eraan voorafgegaan waren, en het had tien horens.” — Dan. 7:7.
9 Een onderzoek van Daniël hoofdstuk zeven brengt aan het licht dat de profeet dezelfde vier koninkrijken of wereldmachten schetst die in hoofdstuk twee worden beschreven. Maar in plaats dat hij zulke machten als delen van een beeld beschrijft, te beginnen met het hoofd van goud, beschrijft hij ze als beesten. In het zevende hoofdstuk begint hij met een leeuw (Babylon) en besluit hij met het ongewoon sterke vierde beest met ijzeren tanden. Het is dan ook niet toevallig dat Daniël 7:7 heel nauw overeenkomt met Daniël 2:40. In beide teksten gaat het om vermalen, verbrijzelen en vreeswekkende, met ijzer te vergelijken kracht, welke factoren duidelijk met dit koninkrijk Rome in verband worden gebracht. De vraag blijft echter bestaan: Hoe komt het dat dit „vierde koninkrijk” twee wereldmachten is gaan afbeelden?
10. Wat is de oorsprong van de ’kleine horen’?
10 Laten wij verder lezen, in Daniël 7:8:
„Ik bleef op de horens letten, en zie! een andere horen, een kleine, rees daartussen op, en er waren drie van de eerste horens die ervoor vandaan werden uitgerukt. En zie! er waren ogen als de ogen van een mens in deze horen, en er was een mond die grandioze dingen sprak.”
Wat interessant! Er begint in het geval van dit vierde koninkrijk — de Romeinse Wereldmacht — nog een horen uit de symbolische dierekop te groeien. En drie van de bestaande horens worden uitgerukt om voor deze uitwas plaats te maken. Wat heeft dit allemaal te betekenen? Laten wij de geschiedkundige feiten eens beschouwen.
DE GESCHIEDENIS BEVESTIGT DANIËLS WAARSCHUWING
11. Waarom is het interessant op te merken hoe de door Daniël beschreven gebeurtenissen tot in de kleinste details door het Romeinse Rijk werden vervuld?
11 Er ’behoeft ons in werkelijkheid niets meer geschreven te worden’ omdat alles reeds in Gods geïnspireerde Woord is opgetekend. Wanneer wij bovendien in geestelijk opzicht werkelijk opmerkzaam zijn, zullen universele gebeurtenissen ons niet overvallen zoals een dief degenen zou kunnen overvallen die niet waakzaam zijn. Maar wij moeten in schriftuurlijk opzicht wel goed ingelicht zijn, en het is interessant op te merken hoe de in Daniëls profetische visioenen beschreven gebeurtenissen tot in de kleinste details door het Romeinse Rijk zijn vervuld.
12. In welke mate heeft de overheersing van Rome een uitwerking gehad op de Britse Eilanden?
12 Rome is vanaf het begin in sterke mate een militaire macht geweest die zijn invloed en bestuur voortdurend verder heeft uitgebreid. Het oude Britannia, dat destijds voornamelijk door stammenkoningen werd bestuurd, werd een deel van het Romeinse Rijk, en overal op de Britse Eilanden worden vele bewijzen van deze heerschappij aangetroffen, zoals de muur die keizer Hadrianus dwars over het noordelijke deel van Engeland liet bouwen.
13, 14. (a) Wat was Rome aanvankelijk voor een soort van macht? (b) Maar wat ontwikkelde zich in de derde en vierde eeuw?
13 Naarmate Rome rijker en wegens de losbandige levenswijze van de heersende klasse steeds decadenter werd, ging het als militaire macht achteruit. Tegen de tijd van Nero en latere keizers bleek duidelijk hoezeer Rome’s militaire macht was achteruitgegaan. Degenen die dit rijk in stand wilden houden, ontwierpen echter een plan om het eeuwenlang als een overheersende factor in de wereldaangelegenheden te laten voortbestaan, al was het niet als een militaire macht. Hoe ging dit in zijn werk?
14 Wanneer wij verder gaan tot in de derde en vierde eeuw G.T., dan blijkt dat Rome niet alleen een militaire macht was, maar in sterke mate een religieus-politieke macht begon te worden. Op listige wijze werd er een plan ontworpen op grond waarvan de pauselijke autoriteit in Rome zich over een groot gedeelte van de destijds bekende bewoonde aarde kon blijven uitstrekken. Deze regeling stond bekend als het feodale stelsel, en met behulp hiervan heeft het Heilige Roomse Rijk, met pauselijk Rome als middelpunt, gedurende minstens 1000 jaar de loop van de wereldaangelegenheden gedicteerd.
15. Hoe heeft het pausdom verscheidene honderden jaren achtereen de macht in handen gehouden?
15 Onder het feodale stelsel leidden de meeste mensen een moeizaam bestaan als kleine boeren in rampzalige onwetendheid en armoede. Van hun magere bestaan moesten zij de luie heren van de riddersloten en kastelen in geheel Europa, met inbegrip van de Britse Eilanden, ondersteunen. Op hun beurt waren deze leenheren verplicht schatting of belasting te betalen aan de koning in wiens domein of gebied zij zich bevonden. Vervolgens waren al deze koningen, of zij zich nu in Engeland, Saksen of andere delen van Europa bevonden, in wezen vazallen die feodale rechten of schattingen aan het pausdom in Rome moesten betalen. Gedurende die gehele lange periode, vaak de donkere middeleeuwen genoemd, verkreeg het pausdom derhalve steeds meer rijkdommen en autoriteit.
16. (a) Hoe is het Heilige Roomse Rijk passend door Daniël beschreven? (b) Wat ziet Daniël uit de kop van het „vierde beest”, Rome, groeien?
16 Wanneer wij Daniëls profetische beschrijving van een koninkrijk dat door de ijzeren benen van het ’reusachtig grote beeld’ werd afgebeeld, tegen deze historische achtergrond beschouwen, hoe passend blijkt ze dan te zijn! (Dan. 2:31) En hoe passend is het dat dit rijk door het vreeswekkende, verbrijzelende en verslindende beest met ijzeren tanden uit Daniël hoofdstuk zeven wordt afgebeeld! Eerst ging het dolzinnig door geheel Europa tekeer en onderwierp het door middel van militaire macht alles wat het op zijn pad tegenkwam. Vervolgens handhaafde en consolideerde het zijn macht verder door gewaagde en bedrieglijke politieke, religieuze en commerciële activiteiten. Maar wat valt er te zeggen over de uitwas, de ’kleine horen’ die Daniël uit de kop van het vreeswekkende „vierde beest” — een afbeelding van Rome — zag groeien? Wanneer doet deze ontwikkeling zich voor?
DE ’KLEINE HOREN’ VERSCHIJNT
17. Hoe begon de groei van de ’kleine horen’?
17 Tot het jaar 1533 G.T. bleef het Britse Rijk vazallitisch van samenstelling doordat het onderworpen was aan het pausdom. Het volgende jaar werd koning Hendrik VIII echter het absolute hoofd van de katholieke Kerk van Engeland. Hij verbrak de banden met Rome en Rome met hem. Nu werd de rijkdom van de Britse Eilanden, die voorheen voor een groot deel naar de Rooms-Katholieke Kerk was afgevloeid, bijeengebracht onder de koning van Engeland, die hoofd was geworden van de Engelse Katholieke Kerk. (De Katholieke Kerk van Engeland behield dezelfde structuur als die van de Rooms-Katholieke Kerk, hetgeen tot op de huidige dag grotendeels nog steeds het geval is.) De macht van het Heilige Roomse Rijk begon te tanen, maar uit dit rijk begon een ’kleine horen’ te groeien.
18. In welke positie verkeerde Groot-Brittannië tegen de tijd van koningin Elizabeth I, en wat betekende dat voor Frankrijk, Nederland en Spanje?
18 Nadat er enkele decennia zijn voorbijgegaan, bevindt Groot-Brittannië zich onder de heerschappij van koningin Elizabeth I. Tegen deze tijd werpt de bijeengebrachte rijkdom van het feodale stelsel binnen de Britse Eilanden vruchten af. Er is een dappere zeemacht ontstaan. Binnen korte tijd maakt de Britse vloot, onder beroemde mannen als Drake, Raleigh en Hawkins, haar macht kenbaar door op te treden tegen de zeemogendheden Spanje, Nederland en Frankrijk (alle nog steeds onder Rome’s rituele overheersing), en brengt alle een nederlaag toe, met inbegrip van de Spaanse armada. Als gevolg hiervan wordt Groot-Brittannië de trotse meesteres van de wereldzeeën, en ze laat zich hier luid op voorstaan.
19. Wanneer wij de hoofdstukken twee en zeven van Daniël met elkaar vergelijken, wat blijkt dan thans op grootse wijze in vervulling te gaan?
19 Wat zegt Daniël 7:8? Ja, er zouden drie „horens” worden uitgerukt om plaats te maken voor deze uitwas, de ’kleine horen’, die „grandioze dingen” zou spreken. Hier, met de verschijning van de Britse Wereldmacht, waarbij Amerika zich later aansloot, hebben wij dus de absolute vervulling van deze grootse profetie. De Anglo-Amerikaanse Wereldmacht is een uitwas van het Romeinse Rijk. Ze is het kind van Rome. Vandaar dat profetisch wordt afgebeeld dat deze wereldmacht uit de „kop” van Rome, het „vierde beest” met ijzeren tanden, groeit. Door de hoofdstukken twee en zeven van Daniël met elkaar te vergelijken, wordt het heel duidelijk dat de ’benen van ijzer’ twee opeenvolgende wereldmachten, en niet slechts één wereldmacht, afbeelden. — Dan. 2:32, 33.
WAAR BEVINDEN WIJ ONS IN DE STROOM DES TIJDS?
20. Hoe kunnen wij de ontwikkeling van de ’benen van ijzer’ tot in onze 20ste eeuw nagaan?
20 In Daniël 2:41-43 merken wij op dat er duidelijk herkenbare wereldkoninkrijken zouden voorbijgaan. Beelden de twee ’benen van ijzer’ dan elk een afzonderlijke wereldmacht af? Neen, dat niet, evenmin als de twee ’armen van zilver’ in het bovenste gedeelte van het beeld een afbeelding vormen van twee wereldmachten in de glorietijd van Medo-Perzië. Die twee benen en het ijzer van de voeten ontwikkelden zich samen uit het Romeinse Rijk, en vooral sinds de vierde eeuw, toen Constantijn zijn westelijke hoofdstad te Rome verliet om in Constantinopel een oostelijke hoofdstad op te richten. Uit dit verdeelde rijk ontstonden verscheidene afhankelijke natiën, waarvan de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht uiteindelijk de overhand verkreeg. Gedurende de twee wereldoorlogen van onze eeuw bleken die „benen” inderdaad als „ijzer” te zijn, aangezien de militaire macht van de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht vijandelijke legers verpletterde en zich voor het eerst in de geschiedenis tijdens de oorlogvoering van kernwapens bediende.
21. Welke zwakte openbaart zich uiteindelijk aan de voeten van het beeld?
21 Vervolgens komen wij bij de voeten van dit reusachtige beeld terecht. Deze beelden nog steeds de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht af. Maar nu openbaart zich een zwakte. De voeten en tenen van het beeld hebben de volledige, met ijzer te vergelijken kracht van de benen verloren. Ze zijn namelijk „deels van ijzer en deels van gevormd leem”. Daniël legt dit uit met de woorden:
„Zoals gij hebt aanschouwd dat het ijzer vermengd was met vochtig leem: zij zullen zich gaan vermengen met het nageslacht der mensen; maar zij zullen zich niet aan elkaar blijken te hechten, net als ijzer zich niet met gevormd leem vermengt.” — Dan. 2:33, 43.
22. (a) Waarom verschijnen de socialistische en communistische heersers hier niet in het beeld? (b) Wie is derhalve „het nageslacht der mensen”? (c) Wat is er uiteindelijk met het „ijzer” en de „leem” gebeurd?
22 Betekent dit dat de hedendaagse socialistische en communistische heersers een wereldmacht worden? Neen, want de bijbelse profetieën geven te kennen dat deze politieke volkselementen nooit wereldheerschappij zullen gaan uitoefenen. Het laatste deel van het verschrikkelijke beeld — wanneer wij aan het einde van het bestaan ervan bij de voeten zijn aangeland — bestaat nog steeds voornamelijk uit ijzer. Het is nog steeds de wereldmacht die uit het Heilige Roomse Rijk is gegroeid. Maar deze met ijzer te vergelijken macht wordt aan het einde der tijden verzwakt doordat een zacht, met leem te vergelijken element zijn intrede doet — een beweging die het volk ertoe oproept een belangrijkere stem in de aangelegenheden te hebben, zoals door middel van vakverenigingen, protestacties en dergelijke. „Het nageslacht der mensen”, de zogenaamde gewone man, probeert ook een woordje mee te spreken in de manier waarop de dingen worden bestuurd. Dit merken wij thans niet alleen op in de westerse Europese landen, die eens deel uitmaakten van het Heilige Roomse Rijk, maar op een in het oog springende wijze in het rijk van de Anglo-Amerikaanse Wereldmacht. Hier hebben langzaam-aan-acties, stakingen en arbeidsonrust de regeringsautoriteit, die eens als „ijzer” was, ernstig verzwakt. Door middel van de strijd van de arbeidersbeweging tegen het kapitaal tracht „het nageslacht der mensen” zijn eigen werk- en leefwijze te bepalen. Heeft dit een stabiele toestand tussen de arbeidersklasse en de regering teweeggebracht? Gods Woord zegt eenvoudig: „Zij zullen zich niet aan elkaar blijken te hechten.”
23. (a) Wat wil het zeggen dat wij nu de periode van de „tenen” van het beeld hebben bereikt? (b) Wat kunnen wij vervolgens verwachten? (c) Waartoe dienen wij in deze „tijd van het einde” bewogen te worden?
23 Waar bevinden wij ons derhalve in de stroom des tijds? Aan het einde van 2 vers 43 is er geen „beeld” meer overgebleven. Wij zijn in de periode van de „tenen” van het beeld aangeland! Wij leven in de tijd waarin de ontwikkeling van door mensen gemaakte regeringen haar droevige einde bereikt. Het hoogtepunt der tijden is aangebroken! Daniël heeft ons verteld wat wij kunnen verwachten. Ja, Christus’ koninkrijk, dat over alle volken zal regeren, de „steen” die uit de „berg” van Jehovah’s universele soevereiniteit wordt gehouwen, staat op het punt de voeten van het verschrikkelijke beeld te treffen, waardoor het gehele stelsel van onderdrukkende menselijke heerschappij zal worden omvergeworpen en vernietigd. Dat zal de „tijd van benauwdheid [kenmerken] zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd”. Maar deze tijd zal snel gevolgd worden door de schitterendste periode van de gehele menselijke geschiedenis, Christus’ duizendjarige regering. Kan welke ware christen maar ook in deze „tijd van het einde” onverschillig blijven zitten en kalm de gebeurtenissen gadeslaan zonder ertoe bewogen te worden de Koninkrijksregering te ondersteunen? Nu is het de tijd om te tonen aan wiens zijde wij ons bevinden, aan de zijde van Jehovah of van Satan! — Dan. 2:44, 45; 7:14; 12:1, 4.
24. Wat voor soort van mensen willen wij blijven, en waarom?
24 Zoals in 1 Thessalonicenzen 5:1 staat, behoeft ons niets over de tijden en de tijdperken geschreven te worden! Het staat reeds allemaal in Gods Woord beschreven. Het moet alleen uit het Woord ’naar boven gehaald’ worden. Laten wij derhalve doen wat in Hebreeën 10:35-39 wordt aangeraden: „Werpt daarom uw vrijmoedigheid van spreken niet weg, welke een grote beloning met zich brengt. Want gij hebt volharding nodig, om, na de wil van God gedaan te hebben, de vervulling van de belofte te ontvangen. Want nog ’een zeer korte tijd’ en ’hij die komt, zal aankomen en zal niet uitblijven’. ’Maar mijn rechtvaardige zal wegens geloof leven’ en ’indien hij terugdeinst, heeft mijn ziel geen behagen in hem’. Welnu, wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt.” Mogen wij altijd een aansporend geloof in het Koninkrijk blijven behouden!
[Tabel/Illustraties op blz. 25]
SYMBOLISMEN IN DANIËLS KONINKRIJKSPROFETIEËN
Het reusachtige beeld
De vier reusachtige beesten
BABYLONIË
vanaf 625 v.G.T.
MEDO-PERZIË
vanaf 539 v.G.T.
GRIEKENLAND
vanaf 331 v.G.T.
ROME
vanaf 30 v.G.T.
GROOT-BRITTANNIË & AMERIKA
vanaf 1763 G.T.
RADICALE VOLKSBEWEGINGEN
De kleine horen verschijnt
Keizer Constantijn (312-337 G.T.) sticht een oostelijke hoofdstad. Deze werd toegevoegd aan de reeds bestaande hoofdstad Rome, waarvan de Anglo-Amerikaanse Macht afstamt
Hendrik VIII verbreekt banden met Rome (1534 G.T.)
Vanaf de tijd van Elizabeth I (1558-1603 G.T.) gaat Groot-Brittannië ertoe over ’de drie horens’ — Spanje, Nederland en als laatste Frankrijk — ’uit te rukken’