-
„Het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus” neemt de macht overDe Wachttoren 1978 | 1 juni
-
-
over de gehele mensheid op aarde, te delen. — Openb. 11:15.
22. Wanneer werd het nieuwe koninkrijk dus voortgebracht, en hoe werd dit in bijbelse profetieën afgebeeld?
22 Vandaar dat de symbolische „steen” die in koning Nebukadnezars droom werd gezien, in 1914, en niet in 33 G.T., uit de grote berg werd gehouwen die Jehovah’s universele soevereiniteit afbeeldde (Dan. 2:34, 35, 44, 45). Ook zette Jehovah God in die tijd zijn „voeten” met kracht op de symbolische „berg der olijfbomen” neer, waarna deze doormidden spleet en twee bergen vormde, een in de richting van het noorden en de andere in de richting van het zuiden (Zach. 14:4, 9). Dit komt overeen met de geboorte van het mannelijke kind uit Gods hemelse „vrouw”, zoals in Openbaring 12:1-5 wordt afgebeeld. Op deze wijze werd er een nieuw „koninkrijk” voortgebracht, een nieuwe uitdrukking van Gods soevereiniteit ten opzichte van onze aarde. God plaatste toen zijn aangestelde maar nog niet regerende Koning op de troon opdat hij zijn „wettelijke recht” kon laten gelden. De symbolische banden van koper en ijzer die zich om de „wortelstronk” van Gods onderbroken soevereiniteit ten opzichte van onze aarde bevonden, werden verwijderd. De voorgeschreven „zeven tijden” waren nu over de wortelstronk voorbijgegaan. — Dan. 4:23, 26.
-
-
Nu is het de bestemde tijd om de Universele Soeverein te begroetenDe Wachttoren 1978 | 1 juni
-
-
Nu is het de bestemde tijd om de Universele Soeverein te begroeten
1, 2. Voor wie wordt de verheerlijkte „Zoon des mensen” volgens Daniël hoofdstuk zeven geleid, en wat ontvangt hij?
DE UNIVERSELE SOEVEREIN is „de Oude van dagen”, Jehovah. Hij is degene naar wie de verheerlijkte „Zoon des mensen”, Jezus Christus, in 1914 G.T. toe ging om een aandeel in het „koninkrijk der wereld” te ontvangen.
2 De profeet Daniël had dit voorzegd met de woorden: „Ziedaar! met de wolken des hemels bleek iemand gelijk een mensenzoon te komen; en tot de Oude van dagen verkreeg hij toegang, en men bracht hem dicht bij, ja vóór Deze. En hem werd heerschappij en waardigheid en een koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hém zouden dienen. Zijn heerschappij is een heerschappij van onbepaalde duur, die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk een dat niet te gronde gericht zal worden.” — Dan. 7:13, 14.
3. Wie worden volgens Daniël 7:27 eveneens in dat koninkrijk van onbepaalde duur opgenomen?
3 Later, in deze „tijd van het einde”, zijn er 144.000 door de geest verwekte discipelen van Christus in dat koninkrijk
-