Zaai wat u hoopt te oogsten!
DE LENTE is een heerlijke tijd! Op veel plaatsen markeert ze het einde van een koude winter vol sneeuw. Bloemen beginnen te bloeien en het is de tijd om te zaaien. Wat? Rijst wanneer men tarwe wenst? Nee, men zal moeten zaaien wat men wil oogsten.
Deze eenvoudige waarheid gaat ook op in het dagelijks leven: wat iemand in woord en daad zaait, zal uiteindelijk datgene zijn wat hij in figuurlijke zin gaat oogsten. De christelijke apostel Paulus verklaarde terecht: „Wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten” (Gal. 6:7). Wil men dus het goede „oogsten”, dan zal men het goede moeten zaaien.
Maar zijn we daarmee bezig? Zijn we bezig verstandig te zaaien? Brengen onze woorden en daden de goede dingen voort die we verlangen? Zaaien we werkelijk wat we hopen te oogsten?
Geluk is hetgeen jonggehuwde mensen graag zouden oogsten. Daarvoor zullen zij echter zorgvuldig moeten zaaien. Wat gebeurt er echter als zij een groot huis kopen, belast met een zware hypotheek, en dat vol zetten met meubels gekocht op afbetaling, wat zaaien zij dan? Zij beginnen hun huwelijk te midden van een overdaad aan materiële bezittingen, maar moeten er misschien beiden hele dagen voor werken, en wellicht zelfs voor overwerken om aan alle maandelijkse betalingen te kunnen voldoen. Vanwege deze en andere verantwoordelijkheden zullen zij waarschijnlijk vermoeid van hun overwerk thuiskomen en nog maar weinig tijd en aandacht voor elkaar hebben. Door de onverstandige manier waarop zij zaaien, zullen ze misschien alleen maar teleurstelling oogsten.
Anderen zaaien met het oog op wat financiële zekerheid in hun latere leven. Wat kan er echter gebeuren? Over bepaalde mensen na de Eerste Wereldoorlog lezen wij: „In Duitsland waren massa’s gepensioneerden die comfortabel van een inkomen van 50.000 mark konden rondkomen. Maar op het hoogtepunt van de inflatie kwamen wij tot de ontdekking dat hun totale inkomen van 50.000 mark nog niet voldoende was om een half pond boter te kopen, zo weinig waarde had het geld nog in die dagen.”
Wanneer iemand geluk en zekerheid wil oogsten, zal hij gehoor moeten geven aan de woorden van Jezus Christus, die zei: „Let op en wacht u voor elke soort van hebzucht, want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven spruit niet voort uit de dingen die hij bezit.” Om dit aan te tonen en te verduidelijken sprak Jezus een illustratie uit, gaande over een rijke man wiens land zoveel opbracht dat hij besloot zijn bestaande voorraadschuren af te breken en grotere te bouwen waarin hij zijn graan en goede dingen zou kunnen opslaan. Daarna zou hij er zijn gemak van nemen — met eten, drinken en vrolijk zijn. Maar, zo voegde Jezus hieraan toe: „God zei tot hem: ’Onredelijke, nog deze nacht eist men uw ziel van u op. Voor wie zullen dan de door u opgeslagen dingen zijn?’ Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is met betrekking tot God.” — Luk. 12:15-21.
Om „rijk” te zijn „met betrekking tot God” is het nodig dat men aan geestelijke dingen de grootste waarde toekent. Door bemiddeling van de profeet Hosea, stelde Jehovah de aangelegenheden als volgt: „Zaait voor uzelf in rechtvaardigheid; oogst in overeenstemming met liefderijke goedheid. Bewerkt voor uzelf bebouwbaar land, wanneer er tijd is om Jehovah te zoeken totdat hij komt en u onderricht geeft in rechtvaardigheid” (Hos. 10:12). God sprak die woorden tot een eigenzinnig volk, zijn tien-stammenkoninkrijk Israël. Hij gaf hun de raad te doen wat goed was. Door Gods weg te volgen, zouden zij zaaien in rechtvaardigheid, en wat konden zij dan hopen te oogsten? De liefderijke goedheid van Jehovah!
Hetzelfde beginsel gaat op in het dagelijks leven. Wat kan iemand verwachten te oogsten wanneer hij meestal wreed ten opzichte van anderen is? Zoals de bijbel verklaart: „De wreedaard brengt de banvloek over zijn eigen organisme.” Het omgekeerde is ook waar. In dezelfde spreuk staat: „Een man van liefderijke goedheid bejegent zijn eigen ziel op belonende wijze” (Spr. 11:17). Terwijl de wreedaard alleen maar vijandschap wekt, geniet iemand die anderen goedheid betoont, de „goodwill” van zijn omgeving.
Zonder zich te bekommeren om rechtvaardigheid streven sommige mensen, die zaaien overeenkomstig hun hebzuchtige begeerten, na wat zij als vreugde en voldoening beschouwen. De schrijver S. Butler vergoelijkte dit eens met de woorden: „Iedereen heeft een heleboel slechts in zich dat hij eerst moet botvieren voor het beter met hem gaat . . . We moeten allemaal onze wilde haren zien kwijt te raken.” Oogst men dan echter werkelijke vreugde en voldoening?
Misschien heeft iemand gekozen voor een leven van seksuele losbandigheid. Maar wat zijn wellicht de vruchten die hij oogst? Vreugde? Voldoening? Merk op wat de bijbel zegt: „Zij [een prostituée] heeft hem overgehaald door de overvloed van haar overredingskracht. Door de gladheid van haar lippen verleidt zij hem. Plotseling gaat hij haar achterna, als een stier die zowaar naar de slachting gaat . . . totdat een pijl zijn lever openklieft . . . en hij heeft niet geweten dat zijn eigen ziel ermee gemoeid is” (Spr. 7:21-23). De lever kan, net als andere organen, door syfilis worden aangetast, terwijl zelfs de dood als mogelijk gevolg niet is uitgesloten. Maar ook al zou dat niet het gevolg zijn, al zou een immoreel levend persoon geen fatale ziekte oogsten, dan oogst hij wel de afkeuring van God. De apostel Paulus verklaarde: „Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, . . . noch mannen die bij mannen liggen . . . zullen Gods koninkrijk beërven.” — 1 Kor. 6:9, 10.
Het was dan ook volkomen terecht dat Paulus — die schreef dat men zou oogsten wat men had gezaaid — aan zijn woorden de opmerking toevoegde: „Want wie met het oog op zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie met het oog op de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven oogsten.” Daarvoor reeds had de apostel de vruchten van Gods geest opgesomd, als zijnde: liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing (Gal. 6:8; 5:22, 23). Een ieder die dergelijke eigenschappen aankweekt en ten toon spreidt, zal zeer beslist de „goodwill” van zijn omgeving oogsten. En bovendien de goedkeuring van God.
Elke wijze en verstandige persoon zal zó willen zaaien dat hij het goede kan oogsten. Verlangt u naar eeuwig leven in vrede en geluk? Streef dan naar een nauwkeurige kennis van God en zijn Woord, de bijbel. De goddelijk geïnspireerde psalmist verklaarde hierover: „Wie nu is de man die Jehovah vreest? Hij zal hem onderrichten in de weg die hij zal kiezen. Zijn eigen ziel zal in louter goedheid vernachten.” — Ps. 25:8, 12, 13.