Wandel in de naam van Jehovah
1. Welke vervulling van Micha, hoofdstuk 4, kan thans waargenomen worden?
THANS is het de tijd dat steeds meer mensen Jehovah’s weg leren kennen en deze beginnen te volgen. Lang geleden werd dit onder inspiratie door de profeten Jesaja en Micha voorzegd. In Micha, hoofdstuk 4 (AS), wordt gezegd: „Het zal echter in de laatste dagen geschieden, dat de berg van Jehovah’s huis boven op de bergen gevestigd zal zijn, en hij zal verheven zijn boven de heuvels; en de volken zullen er naartoe stromen. Vele natiën zullen gaan en zeggen, Komt gij, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, en naar het huis van de God van Jakob; hij zal ons zijn wegen leren, en wij zullen in zijn paden wandelen” (Micha 4:1, 2, AS). Deze schriftuurplaats spreekt over de tijd waarin wij thans leven, „de laatste dagen”. Sinds 1914 is Jehovah’s Koning, Christus Jezus, in de hemelen op de troon geplaatst en is hij begonnen in het midden van zijn vijanden te regeren. Dat dit goede nieuws van het Koninkrijk op de gehele bewoonde aarde wordt gepredikt, als gevolg waarvan rechtvaardig gezinde mensen uit alle natiën zich tot de ware aanbidding keren, Jehovah’s weg leren kennen en op zijn paden gaan wandelen, is één van de bewijzen van zijn tegenwoordigheid. Alleen al in het dienstjaar 1958 werden er als een symbool van hun opdracht aan Jehovah ten leven 62.666 personen gedoopt. Alhoewel de religieuze leiders alles wat binnen hun vermogen lag, hebben gedaan om deze stroom van mensen naar Jehovah’s weg te stoppen, waarbij zij zelfs zoals in Ethiopië en de Dominicaanse Republiek de hulp van de staat inriepen om het werk onwettig te verklaren, zijn zij hierin niet geslaagd. Wanneer mensen van goede wil Jehovah’s weg eenmaal werkelijk hebben leren kennen en zijn pad bewandelen, zeggen zij vastbesloten: „Wij zullen voor eeuwig en altijd in de naam van Jehovah onze God wandelen.” — Micha 4:5, AS.
2. (a) Welke uitnodiging wordt er thans gedaan? (b) Waarom vormen Jehovah’s getuigen een gelukkig volk?
2 Jehovah’s zegeningen op zijn volk zijn duidelijk waar te nemen. In plaats van te leren de dingen van deze oude wereld na te streven en hun broeders in andere landen in oorlogen te blijven bestrijden, hebben zij hun zwaarden tot ploegscharen omgesmeed en laten zij de vredige uitnodiging horen: „Komt gij, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah.” Dit is een uitnodiging om in de ware aanbidding te delen. Micha verklaart dat zij die Jehovah dienen niet schuchter of bevreesd zijn; integendeel, „niemand zal hen vrees aanjagen: want de mond van Jehovah der legerscharen heeft het gesproken”. Jehovah’s dienstknechten hebben derhalve in elk land over de gehele wereld ongeacht de tegenkanting waaraan zij het hoofd moesten bieden, een onwankelbaar standpunt voor de ware aanbidding ingenomen. Zij blijven zelfs tot in de dood hun standpunt voor de reine aanbidding innemen. Het schriftuurlijke verslag legt er nog eens te meer de nadruk op dat niet elke weg Jehovah’s weg is, maar alleen de juiste weg welke hij ons wijst. Terwijl de mensen uit de natiën er tot Armageddon mee door zullen blijven gaan in de naam van hun god, de god van deze oude wereld, te wandelen, zijn zij die de dingen overeenkomstig Jehovah’s weg doen, degenen die begrijpen dat de persoonlijke naam van God, de naam die hij voor zichzelf heeft uitgekozen, de naam is die erkend en vereerd moet worden. Geen wonder dat Jehovah’s getuigen een gelukkig volk vormen. Het volgen van deze loopbaan brengt voor hen geestelijke voorspoed met zich mee, waarbij elkeen onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zit.
3, 4. Waarom is kennis van Gods naam zo belangrijk? Waartoe dienen wij krachtsinspanningen in het werk te stellen?
3 Daar velen, door de gedachte aan een drieënige god in de war gebracht, geloven dat de naam van de Vader Jezus is, zijn zij zich tot op dit ogenblik niet van deze verheven naam bewust. Het was echter Jezus zelf die in gebed tot Jehovah God zei: „Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij mij uit de wereld gegeven hebt. . . . Ik heb uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken” (Joh. 17:6, 26). Wij mogen niet verwachten dat wij alles overeenkomstig Jehovah’s weg kunnen doen, tenzij wij eerst weten wie hij is, wat zijn naam is en wat deze voor ons heeft te betekenen. Dit kunnen wij te weten komen door zijn Woord zorgvuldig te bestuderen.
4 Jehovah’s volk verlangt ernaar hem en zijn voornemens te leren kennen. Zij zijn zich ervan bewust wat er in Jesaja 55:8, 9 staat geschreven: „Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen, luidt het woord des HEREN. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten.” Deze gedachten zijn verfrissend, versterkend, voedzaam, te vergelijken met de regen of sneeuw welke van de hemel op de dorstige aarde valt. Wanneer deze wateren de aarde bevochtigen, beginnen de bomen uit te botten en vruchten te dragen, want alles wat aan Jehovah toebehoort, is vruchtbaar en produktief. Indien wij de dingen overeenkomstig Jehovah’s weg willen doen, dan moeten wij hem ook hierin nastreven, door niet alleen een hoorder te zijn, maar ook een produktieve dader van het woord. Wij zullen er derhalve naar verlangen de waarheidswateren die wij ontvangen, te gebruiken om Koninkrijksvruchten te dragen door het goede nieuws met anderen te delen. Het is niet voldoende net genoeg water tot zich te nemen om geestelijk niet te verwelken en te sterven, door zo nu en dan, en nog wel zonder voorbereiding, de gemeentevergaderingen te bezoeken. Wij dienen geregeld, en zonder ook maar een enkele keer over te slaan, tot lof van Jehovah van de geestelijke wateren te drinken. Een landbouwer verzorgt zijn grond dagelijks graag urenlang dusdanig dat deze een overvloedige oogst zal voortbrengen; insgelijks dienen wij hard te studeren om bekwaam te worden anderen te onderwijzen en aldus vruchtdragende bedienaren van het goede nieuws te worden. Hoewel het hard werken met zich mee brengt een grote mate van inzicht te krijgen, is de inlichtingenbron onuitputtelijk. In Romeinen 11:33 staat daarover: „O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen!”
5. Waar vinden wij de bron van geestelijke inlichtingen?
5 Ten einde volledig van de zegeningen van deze kennis te genieten, moeten wij tot de bron ervan naderen of het kanaal waardoor de waarheidswateren stromen, vinden. Wij kunnen geen afwachtende houding aannemen en denken dat het wel naar ons toe zal komen. Niemand die zich in een woestijn bevindt, is zo dwaas te wachten totdat het water naar hem toekomt, neen, hij gaat ijverig op zoek naar de dichtstbijzijnde oase, omdat hij zich ervan bewust is dat dit zijn leven betekent. Evenmin dienen wij te denken dat Jehovah om ons ter wille te zijn of om met het geloof van onze ouders in te stemmen, zijn weg zal veranderen; wij dienen veeleer uit te zoeken wie onze Schepper en wat zijn wil voor ons is. Wanneer wij daarom de verdorde weidegronden van de christenheid om ons heen zien en het gebrek aan ware bijbelkennis onder haar aanhangers opmerken, beseffen wij hoe noodzakelijk het is om daar naartoe te gaan waar wij van de verkwikkende rivier van water des levens, welke door het door Jehovah geleide kanaal uit de troon van God en het Lam stroomt, kunnen genieten. Wij bemerken dat Jehovah’s Woord ons op de weg leidt welke hij ons wil doen gaan. Het is zoals in Psalm 23:2 (NW) staat geschreven: „Naar rijk van water voorziene rustplaatsen leidt hij mij.” Wanneer Jehovah zelf ons op zijn weg leidt, dienen wij daar dan geen notitie van te nemen? Wij dienen het nimmer in ons op te laten komen een van God afkomstige uitnodiging van de hand te wijzen. Wanneer wij echter een uitnodiging van onze broeders en zusters om de geregeld in de Koninkrijkszaal gehouden vergaderingen te bezoeken, verwerpen, maken wij ons toch hieraan schuldig. De Koninkrijkszaal is een plaats waar wij de problemen der oude wereld laten rusten en waar wij vrij van de waarheidswateren kunnen nemen, een plaats waar wij onze ziel verkwikken.
6. Hoe kan Jehovah’s weg zowel thans als in de toekomst als een weg van omgang met anderen worden gezien?
6 Misschien zegt u dat u de vergaderingen niet kunt bezoeken omdat het teveel moeite kost om daar aanwezig te zijn. Met hen die hetzelfde ware geloof belijden, bijeen te komen, vormt een onderdeel van het doen van de dingen overeenkomstig Jehovah’s weg. In de nieuwe wereld zullen wij op Jehovah’s aanwijzing op vergaderingen bijeenkomen. Indien het ons nu echter koud laat, dienen wij niet te verwachten tot hen te behoren wier zaad en naam zullen blijven bestaan om van de vergaderingszegeningen na Armageddon te genieten. „En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de HERE” (Jes. 66:23). Dan zullen allen, niet langer door sektarisme verdeeld, in de reine aanbidding zijn verenigd, want alle vlees zal Jehovah eendrachtig eren. Indien wij de wens koesteren tot de geloofsgetrouwen te behoren die dan zullen bijeenkomen, moeten wij dit tonen door thans geregeld met de gemeenten van Jehovah’s volk waarop zijn geest wordt uitgestort om zijn dienstknechten wanneer zij zijn Woord en hun verhouding tot Hem bestuderen, te zegenen, bijeen te komen. Daar men kan zien dat Jehovah’s weg een weg van omgang met anderen is, wordt de lezer vriendelijk uitgenodigd te zamen met Jehovah’s getuigen geregeld voor bijbelstudie in de plaatselijke Koninkrijkszaal bijeen te komen.
7. Waarom is de wereldse houding om nooit over religie te spreken, onjuist?
7 Daar wij waardering voor onze omgang met de Nieuwe-Wereldmaatschappij en het inzicht in de waarheid waarmee wij zijn gezegend, bezitten, dienen wij ernaar te verlangen dit met anderen te delen. Wanneer wij hen aanmoedigen de waarheid te leren kennen, zal onze liefde voor Jehovah in onze liefde voor onze naaste worden weerspiegeld. Neem niet een oude-wereld-houding aan door, wanneer het gesprek zich in de richting van religie begeeft, de ander de mond te snoeren of te weigeren erover te praten. Dit zijn aangelegenheden die hemelse wijsheid en leven betreffen. Jezus was zeer vrijmoedig wanneer het gesprek op religie en de Schrift kwam, en alle oprechte mensen dienen of zij het er nu aanvankelijk mee eens zijn of niet ten aanzien van deze dingen dezelfde vurige belangstelling aan de dag te leggen. De woorden, „Komt nu, gijlieden, en laten wij de aangelegenheden tussen ons rechtzetten”, zijn goed van toepassing op hen die ernaar verlangen meer over Jehovah’s weg te weten te komen (Jes. 1:18, NW). Indien wij ons schamen om over Jehovah te spreken, zal hij zich over ons schamen. Wanneer wij slechts lauw zijn, zullen wij worden uitgespuwd. In plaats hiervan dienen wij er oprecht naar te verlangen Jehovah’s weg op een actieve wijze te volgen, hetgeen wij kunnen doen door deze te leren kennen, er met vrijmoedigheid over te spreken en een dader van het woord te worden.
8. (a) Zijn sommigen ervan vrijgesteld Jehovah te dienen? (b) Waarom dienen wij niet bevreesd te zijn aan de bediening deel te nemen?
8 Het kan zijn dat u oud en ziek bent, maar anderen die aan de bediening van het evangelie deelnemen, hun naasten bezoeken en met hen over het goede nieuws spreken, met hen de bijbel bestuderen en tijd en moeite aan het lofprijzen van Jehovah besteden, zijn dit eveneens. Zolang iemand leeft, bezit hij een zekere mate van gezondheid en kracht welke gebruikt kan worden om zijn Schepper te loven. Zelfs de oudste persoon kan Jehovah’s weg volgen, want Jezus verzekerde ons dat zijn juk licht is. Jehovah’s kracht zal voldoende voor ons zijn om onder alle omstandigheden zijn bediening ten uitvoer te brengen. Terecht staat er daarom in Jesaja 35:3, 4: „Sterkt de slappe handen en verstevigt de knikkende knieën. Zegt tot den versaagden van hart: Weest sterk, vreest niet.” Ook jeugdige personen kunnen de dingen overeenkomstig Jehovah’s weg doen en leren hoe zij hem kunnen lofprijzen. Salomo was van de wijsheid van zulk een loopbaan op de hoogte toen hij zei: „Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren” (Pred. 12:1). Jezus wist dat het noodzakelijk is Jehovah reeds vroeg beginnen te dienen; daarom vroeg hij zijn discipelen: „Hebt gij nooit gelezen: Uit den mond van kleine kinderen en zuigelingen hebt Gij lof bereid?” Of wij dus jong of oud, hetzij lang of kort in de waarheid zijn, wij kunnen allen aan de bekendmaking van de voornemens van onze Schepper deelnemen. Met onze buren en andere naasten over de waarheid spreken, is veel belangrijker dan over het tuinhekje geleund over het weer te keuvelen of het laatste nieuwtje te vertellen. Laten wij tot hen behoren die met hun naasten en buren over de waarheid spreken, waardoor wij dus te kennen geven dat wij onder hen gerekend willen worden die alles overeenkomstig Jehovah’s weg doen. — Matth. 21:16; Zach. 8:16.
9. Zullen sommigen sterven zonder de gelegenheid te hebben gehad de waarheid te leren kennen? Wat kunnen wij in deze aangelegenheid doen?
9 Houd in gedachten dat Micha zei dat het volk dat in de naam van Jehovah zou wandelen, uit mensen zou bestaan die zouden zeggen: „Komt gij, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, en naar het huis van de God van Jakob.” Jehovah’s getuigen zijn de enigen die de mensen op actieve wijze uitnodigen en de speren en zwaarden van de vleselijke oorlogvoering in de steek laten om zich aan dit vreedzame en levengevende werk onder de natiën te wijden. Daar ’de akker’, zoals Jezus verklaarde, ’de wereld is’, is dit een dringende aangelegenheid (Matth. 13:38). Als een actieve prediker van de waarheid stelde hij het voorbeeld. Voor hen die dit voorbeeld zouden navolgen, zei Paulus: „Met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding. . . . Want ’een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered’. Hoe zullen zij hem echter aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe zullen zij vervolgens horen zonder iemand die predikt?” (Rom. 10:10-14, NW) Betekent dit dat het van een aardrijkskundig toeval afhangt of wij leven zullen verwerven, dat de plaats waar wij worden geboren voor ons geloof en dientengevolge of wij al of niet eeuwig leven zullen verkrijgen, doorslaggevend is? Beslist niet. Het legt er alleen de nadruk op dat er een grote noodzaak bestaat om over de gehele wereld aan het bekendmaken van deze levengevende boodschap deel te nemen. Er is geen mens die liefde voor waarheid en rechtvaardigheid bezit, die niet in de gelegenheid zal worden gesteld de waarheid te horen en haar te aanvaarden. Laten wij daarom in plaats van God ergens de schuld van te geven, krachtig pogingen in het werk stellen anderen te helpen de waarheid te leren kennen. Misschien zouden wij daar kunnen gaan dienen waar de behoefte aan Koninkrijksverkondigers het sterkst wordt gevoeld.
10. Hoe wordt het ziftingswerk ten uitvoer gebracht, en wat zal het resultaat zijn?
10 Door de prediking vindt er thans onder de natiën een ziftings- en scheidingswerk plaats, waarbij zij die zegeningen in de nieuwe wereld deelachtig zullen worden, door middel van levengevend onderwijs een kenteken ontvangen. Dit ziftingswerk wordt verricht „gelijk men een zeef schudt, en geen steentje zal ter aarde vallen” (Amos 9:9). Jehovah weet wie hem toebehoren en zal hen bewaren. De uiteindelijke uitkomst van dit grote werk wordt in het aan het Johannes gegeven visioen gezien: „En zie, een grote schare die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor den troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onzen God, die op den troon gezeten is, en van het Lam!” Deze mensen van goede wil uit alle natiën komen dus, vóórdat de overgeblevenen die de dood verdienen te Armageddon neergeveld zullen worden, tot een erkenning van Jehovah en van zijn voorziening voor leven door bemiddeling van Jezus Christus. — Openb. 7:9, 10; Hand. 4:12.
11, 12. Hoe weerspiegelt de Koninkrijksbediening dat Jehovah er het toezicht over heeft?
11 Evenals God geen God van verwarring is, maar een God van ordelijke regeling, systeem en universele controle, handelen ook zij die thans over de gehele aarde aan het bedieningswerk van Jehovah deelnemen niet overeenkomstig hun persoonlijke zienswijze of voorkeur of op goed geluk. Zij baseren hun activiteiten veeleer op het doeltreffende en systematische bedieningsvoorbeeld dat Jezus gedurende zijn aardse leven stelde. Dit wil zeggen dat zij de mensen van huis tot huis en van stad tot stad bezoeken, zodat allen de gelegenheid krijgen de waarheid te horen en haar te aanvaarden. Door toespraakjes die aan de deuren der mensen worden uitgesproken, worden hun de grondwaarheden uit de bijbel die voor redding van levensbelang zijn, voorgehouden, terwijl dit wordt uitgebreid door toespraakjes die men houdt wanneer de bewoner opnieuw wordt bezocht, en ten slotte gaat men door middel van huisbijbelstudiën met geïnteresseerde personen tot een ernstige beschouwing van Gods Woord over. — Hand. 20:20.
12 Dezelfde ordelijke regeling en hetzelfde systeem dat er overal in het universum waarneembaar is, wordt door Jehovah’s getuigen over de gehele wereld in de Koninkrijksbediening weerspiegeld. Er gaan geen krachtsinspanningen verloren. Hun activiteit wordt door dezelfde macht en geest van Jehovah geleid als die welke de hemelse schepping leidt en beheerst. Ter illustratie hiervan het volgende: astronomen beweren dat de staart van een komeet uit zulke kleine deeltjes materie bestaat dat de druk van het zonlicht reeds voldoende is om, wanneer de komeet de zon nadert, de staart een grotere lengte te geven. Hoewel de staart zich over miljoenen kilometers in de ruimte kan uitstrekken, zouden alle stofdeeltjes waaruit hij bestaat in een gewone koffer geborgen kunnen worden. In Jehovah’s aardse regeling is de leidinggevende kracht van zijn Woord en geest datgene wat zijn dienstknechten eendrachtig zijn wil doet volbrengen. Zelfs al schijnen zij weinig in aantal en onbetekenend, nochtans weerspiegelen zij het waarheidslicht naar allen die ernaar zoeken. Onder Jehovah’s getuigen bemerken wij niet dat de een op de ene wijze dient of gelooft en de ander dit weer op een andere wijze doet, evenmin als wij een komeet met 258 staarten, voor elke religie een, kunnen vinden. Als gevolg van het feit dat zij met Christus, hun hemelse Hoofd en Leider, één zijn in inzicht en streven, verheugen Jehovah’s getuigen zich allen in een volmaakte eenheid en harmonie.
13. Welke veranderingen zijn er nodig willen wij Jehovah welbehaaglijk zijn?
13 Zich met Gods regeling in overeenstemming brengen, mag dan wel een volledige verandering in onze leefwijze betekenen, maar het is mogelijk. Jehovah verlangt niet iets onmogelijks van ons. In Psalm 25:8, 9 wordt gezegd: „Daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande den weg. Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht, en Hij leert ootmoedigen zijn weg.” Wanneer deze zachtmoedigen, zelfs de ergste zondaars, van de waarheid horen, veranderen zij. Voor het eerst beginnen zij te begrijpen wie Jehovah werkelijk is. Dwaze filosofieën en traditionele geloofsbelijdenissen worden door het logische en het redelijke van de waarheid vervangen. Het is een verschil als tussen dag en nacht. Terwijl duisternis de mensen uit de wereld dusdanig bedekt dat zij in onwetendheid omtrent de nieuwe, thans zo nabije wereld blijven rondtasten, laat Jehovah het waarheidslicht tot de zachtmoedigen die een oprechte liefde voor God en hun naaste bezitten, uitstralen opdat zij zijn weg kunnen volgen. Paulus geeft hun de raad: Gij dient „de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere gedragslijn overeenkomt . . . weg te doen . . . en de nieuwe persoonlijkheid . . . aan te doen, welke naar Gods wil in ware rechtvaardigheid en liefderijke goedgunstigheid werd geschapen. . . . nu gij daarom onwaarheid hebt weggedaan, spreke elk uwer waarheid met zijn naaste . . . De dief stele niet meer, maar werke veeleer hard . . . Uit uw mond kome geen verdorven gezegde . . . Bedroeft ook Gods heilige geest niet”. — Ef. 4:22-30, NW.
14. Hoe leidt Jehovah ons thans door middel van zijn organisatie?
14 Dit zijn slechts enkele van de door Paulus genoemde punten, maar voor elk van ons is er iets bij waar wij aandacht aan dienen te schenken, willen wij Jehovah’s weg ten leven leren kennen. Wij doen er goed aan bij alles wat wij doen onszelf af te vragen, Zou dit Jehovah’s goedkeuring wegdragen? Indien ons geweten overeenkomstig Gods Woord is gevormd, zullen wij hierin een goede gids hebben om te volgen. Het wordt echter aan elkeen zelf overgelaten te beslissen welke richting hij wil inslaan. God heeft ons een vrije wil gegeven om de loopbaan te volgen welke wij verkiezen. Het wordt aan onszelf overgelaten of wij zijn instructies en raadgevingen ten leven ter harte willen nemen. Jehovah brengt opdat er onder zijn volk over de gehele wereld eenheid zal zijn, het onder Christus als de Juiste Herder in één kudde bijeen. Door middel van zijn Woord en zijn organisatie wordt de weg die wij moeten volgen, ons precies zo aangeduid alsof er een stem zegt: „Dit is de weg: bewandelt dien! — wanneer gij rechts of links zoudt willen inslaan” (Jes. 30:21, LV). Door middel van zijn organisatie spreekt de stem van Jehovah thans tot ons, ze wijst ons terecht en onderwijst ons in rechtvaardigheid en in de actieve bediening van het goede nieuws. Door middel van zijn theocratische organisatie worden wij geholpen op het pad des levens te blijven. Wij moeten ons gehoor scherp op zijn stem ingesteld blijven houden. Wat wij horen, is geen nieuwe of vreemde leerstelling, maar woorden die in overeenstemming zijn met wat als een leidraad voor ons in de bijbel is opgetekend, want, zoals Paulus aan de Galaten schreef: „Ook al zouden wij, of een engel uit den hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij verkondigd hebben, die zij vervloekt!” — Gal. 1:8.
15. Waarom is een voortdurende studie van schriftuurlijke waarheden waardevol?
15 Daarom is het voor ons van belang dat wij, ten einde ons ervan te vergewissen of wij Gods Woord en zelfs de kleinere details begrijpen, opdat wij niet zelf van het pad afdwalen of dat zal blijken dat wij door onze commentaren of uiteenzettingen anderen verkeerd voorlichten, blijven nagaan en vaststellen of wij een juist inzicht in de waarheid hebben. Wellicht kennen wij de waarheid betreffende grondleerstellingen zoals de drieëenheid, de hel, de onsterfelijkheid van de ziel en andere, maar houdt uw kennis hiermee op? Hoe staat het met de meer gedetailleerde waarheidspunten? In Romeinen 2:21 wordt gezegd: „Gij, die een ander onderwijst, onderwijst gij uzelf niet?” Een juist begrip komt niet door middel van een openbaring tot ons, maar wij moeten er moeite voor doen. Daar wij weten dat er leven van afhangt, dienen wij de Schrift te bestuderen en ons het geleerde steeds weer voor de geest te halen. Wij willen eens een voorbeeld aanhalen waaruit blijkt hoe men gemakkelijk punten over het hoofd kan zien: mogelijk zegt u vaak over het Koninkrijk, dat het op aarde is opgericht. Hebt u echter vergeten wat er op bladzijde 149 van „God zij waarachtig” wordt gezegd, namelijk: Het „blijkt duidelijk dat het Koninkrijk niet aards, maar hemels is”? Hoewel het Koninkrijk zijn regering tot de aarde zal uitstrekken en de daarop wonende mensen des geloofs zegeningen deelachtig zal doen worden, zal het dus nooit, alsof het een aardse regeling was, op aarde worden opgericht. — Joh. 18:36.
16. Wat is de huidige toepassing van Zacharia 8:21-23?
16 Om nog een voorbeeld aan te halen: beseft u dat u een aandeel kunt hebben aan de vervulling van de profetie in Zacharia 8:21-23, waar staat: „In die dagen zullen tien mannen . . . vastgrijpen de slip van een Judeesen man, en zeggen: wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is”? Hoe dienen wij dit te bezien? Deze jood, of lofprijzer van Jehovah, volgt Jehovah’s weg. Hier wordt niet een natuurlijke, vleselijke jood, maar een geestelijke jood, die tot het overblijfsel behoort, mee bedoeld (Rom. 2:29). De tien mannen voelden zich niet speciaal tot deze geestelijke jood of het overblijfsel zelf zo aangetrokken, maar wel tot de door hem aanbeden God en de door hem gevolgde weg: „want wij hebben gehoord, dat God met u is.” Evenmin is het slechts een aangelegenheid van het grijpen van een slip, het aanvaarden van de waarheid en het in de organisatie komen, maar er wordt een positieve handeling en een zich met de lofprijzers van Jehovah vereenzelvigen door te kennen gegeven. Aan hen die zich aan de waarheid vastgrijpen, is een werk toegewezen, een werk dat in de Schrift als een werk van ploegers en wijngaardeniers, die cultiverende arbeid verrichten, wordt beschreven, waarbij zij, om het zaad van God te verspreiden in figuurlijke zin de grond omploegen en het werk van een wijngaardenier doen opdat de organisatie vruchten der rechtvaardigheid zal voortbrengen (Jes. 61:5). Dit werd uiteengezet in het boek You May Survive Armageddon into God’s New World, de bladzijden 299 en 300.
17. Welke activiteit van thans is Jehovah welgevallig?
17 Ziet u uw plaats in de vervulling van deze profetie? Mensen uit alle natiën houden zich nu aan de ware aanbidding vast en ontvangen diensttoewijzingen. Trekt u zich onmiddellijk terug met de gedachte van, Ik kan dat toch niet? Volgens de illustratie betekent het werk, hard werk, maar wij dienen het vurige verlangen te koesteren het te verrichten omdat wij weten dat het Jehovah’s weg voor ons is. Wij zullen daarom niet nalaten onze handen aan de ploeg te slaan en de door ons geleerde waarheidszaden te planten door in onze bediening de mensen te bezoeken. Jezus vertelde een gelijkenis van een vader met twee zoons. De een zei dat hij in de wijngaard zou gaan werken, maar hij ging niet. De andere zoon zei dat hij het werk niet zou doen, maar deed het ten slotte wel. Voor hem koesterde de vader een grote genegenheid (Matth. 21:28-31). Indien wij onze hemelse Vader willen behagen, dienen wij bereid te zijn een gewillige geest aan de dag te leggen en het werk te verrichten dat hij ons heeft toevertrouwd. Daar wij ons aan God hebben opgedragen, is het onze eerste plicht in alles in ons leven de Koninkrijksbelangen de eerste plaats toe te kennen. Houd in het dienen van Jehovah niets achter, want hij onthoudt ons ook niet de zegeningen van het leven, van het leren kennen van de waarheid en van het dienen van hem.
18. Op welke manieren kunnen wij de plaatselijke gemeente ondersteunen?
18 Wij mogen echter niet denken dat wij de bediening wel op eigen kracht op de juiste wijze ten uitvoer kunnen brengen. Toen Jezus zei dat dit goede nieuws over de gehele wereld gepredikt zou worden, voorzag hij een organisatie die hij als een getrouwe slaafklasse welke ter rechter tijd het voedsel zou uitdelen, beschreef. Ten einde derhalve de dingen overeenkomstig Jehovah’s weg te doen, dienen wij volledig met zijn organisatie in overeenstemming te zijn. Daar wij weten welk een geweldig getuigeniswerk er verricht moet worden, dienen wij volledig met de getrouwe slaafklasse samen te werken, zodat het werk snel uitgebreid zal kunnen worden. Wij doen dit niet alleen door ons schema dusdanig op te stellen dat wij zoveel mogelijk tijd in de dienst besteden, maar ook nog op vele andere manieren. Wanneer het tijd is dat de vergadering zal beginnen, zullen wij daar aanwezig zijn. Daar wij ervan zijn doordrongen dat Jehovah zich altijd aan zijn tijdschema houdt, volgen wij hem hierin na, waardoor wij derhalve respect aan de dag leggen voor het in de plaatselijke gemeente opgestelde theocratische activiteiten-schema. Wanneer wij in de Koninkrijkszaal komen, dienen wij niet onmiddellijk ergens te gaan zitten, maar in plaats daarvan is het goed met de broeders en zusters te spreken, en in het bijzonder dienen wij naar hen toe te gaan die wij misschien nog niet zo goed kennen of die mogelijk voor het eerst in de gemeente zijn. „Elkaar aanmoedigen”, is dus iets wat elke broeder en zuster kan doen. Daar Jehovah zichzelf als een God van liefde en gastvrijheid openbaart, weerspiegelen wij onze kennis van zijn wegen door zelf deze hoedanigheden tentoon te spreiden. Of, wanneer de gemeentedienaar ons in het opleidingsprogramma een toewijzing geeft om iemand te helpen in de bediening vooruitgang te maken of om zelf hulp te ontvangen, dienen wij alles te willen doen om het tot een succes te maken. Ook dit is een onderdeel van Jehovah’s theocratische regeling voor ons om thans door middel van zijn organisatie rijpheid te verwerven. Het is zoals wij in Efeze 4:11, 12 (NW) kunnen lezen: „Hij heeft sommigen gegeven als . . . herders en leraars, met het oog op de opleiding der heiligen tot het bedieningswerk.”
19. Voor welke keus wordt iedereen gesteld?
19 Evenals in het verleden heeft men ook thans de keuze welke weg men wil inslaan. Jozua stelde de Israëlieten de aangelegenheid zeer duidelijk voor ogen door te zeggen: „Kiest dan heden, wien gij dienen zult . . . Maar ik en mijn huis, wij zullen den HERE dienen!” (Joz. 24:15) Wanneer iemand de waarheid en de weg die Jehovah voor hem heeft uitgestippeld, kent en deze toch niet volgt, bevindt hij zich niet langer op Jehovah’s weg ten leven maar op een doodlopende weg. In Jakobus 4:17 staat hierover: „Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde.” Evenals er slechts één Oppermachtige God bestaat „wiens naam Jehovah is”, is er, wil men hem kennen en dienen, slechts één weg en zijn er niet vele. Jehovah schept behagen in de gelukkige, produktieve loopbaan van hen die hem dienen door Koninkrijksvruchten voort te brengen. Of de grond neemt regen in zich op en brengt gewas voort en ontvangt een zegen van God òf hij blijkt op doornen en distelen na, onproduktief te zijn, alleen voor de vernietiging geschikt. Wat voor soort van grond bent u? Hebt u het Woord met vreugde ontvangen en in de wijngaard gewerkt om „veel vrucht te dragen”? Paulus dringt er thans bij elke christen die zich aan God heeft opgedragen op aan, ’Wordt niet traag, maar navolgers van hen, die door geloof en geduld de beloften beërven.’ — Hebr. 6:7, 8, 12; Luk. 8:11-15.
20. Welke zegeningen vloeien eruit voort wanneer men alles overeenkomstig Jehovah’s weg doet?
20 Wanneer u Jehovah’s weg hebt leren kennen, volg deze dan nauwgezet. Stel alle pogingen in het werk om dicht bij deze weg te blijven en om van jaar tot jaar in de waarheid vooruit te gaan. Jehovah’s weg is voor mensen uit alle natiën die er oprecht naar zoeken, duidelijk aangegeven. „Er zal daar stellig een hoofdweg komen, ja, een weg die de Weg der Heiligheid genoemd zal worden. De onreine zal er niet over gaan. Ze zal voor hem die erop wandelt zijn, en de dwazen zullen er niet op dolen. . . . de teruggekochten moeten er wandelen. Deze door Jehovah losgekochten zullen stellig met vreugdegeroep tot Sion komen; verheuging tot onbepaalde tijd zal op hun hoofd zijn. Verrukking en verheuging zullen hun deel worden, en leed en gezucht moeten wegvlieden” (Jes. 35:8-10, NW). Het is er thans de tijd voor om zich met de Nieuwe-Wereldmaatschappij op deze hoofdweg ten leven te bevinden. Er is geen andere weg waardoor men Jehovah’s gunst kan winnen. Alles overeenkomstig Jehovah’s weg te doen, is de weg van geluk en leven. — Jer. 7:23.