Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Blijf wakker
    De Wachttoren 1979 | 1 januari
    • met betrekking tot het grootse voorrecht Jehovah’s wil te doen. Nooit is hij ook maar één ogenblik afgeweken van zijn van ganser harte geschonken dienst om de naam van zijn Vader aan anderen bekend te maken. Hoe onzelfzuchtig en zelfopofferend heeft hij zelfs op de dag dat hij zou sterven, elk beschikbare ogenblik van zijn laatste uren benut om zijn discipelen waardevolle en noodzakelijke inlichtingen te geven! (Johannes, de hoofdstukken 13 tot 17) Toen Jezus aan de martelpaal het einde naderde, weigerde hij de drug waardoor de foltering die hij doormaakte, lichter zou zijn geworden. Als iemand die zijn rechtschapenheid tot het einde bewaarde, wilde hij zijn zinnen volledig bij elkaar houden. — Matth. 27:34.

      20 Mogen wij allen tot degenen behoren die ’de Heer Jezus Christus aandoen’ door nauwkeurig in zijn voetstappen te treden (1 Petr. 2:21; Matth. 16:24, 25). Door van tevoren plannen te maken voor geestelijke in plaats van vleselijke dingen, kunnen wij net als Jezus klaarwakker blijven in Jehovah’s dienst. Laten wij daarom wakker blijven en ons leven tot op het uur waarin de „Zoon des mensen” komt om het oordeel te voltrekken, met Koninkrijksdienst vullen. Onze beloning zal groot zijn!

  • Een tijd om geduldig te wachten
    De Wachttoren 1979 | 1 januari
    • Een tijd om geduldig te wachten

      In de achtste eeuw v.G.T. heerste er een jammerlijke toestand onder Israëlieten. De profeet Micha verklaarde: „Wee mij, want ik ben geworden als de inzamelingen van zomerfruit, als de nalezing van een wijnoogst! Er is geen druiventros om te eten, geen vroege vijg, die mijn ziel zou begeren! De loyale is van de aarde vergaan, en onder de mensen is er geen oprechte. Zij allen, op bloedvergieten loeren zij. Zij jagen, een ieder op zijn eigen broeder, met een sleepnet. Hun handen zijn op het kwade gericht, om dit goed te verrichten; de vorst vraagt om iets, en degene die rechtspreekt, doet dit om de beloning, en de grote spreekt de sterke begeerte van zijn ziel uit, ja, slechts zijn eigen begeerte; en zij weven die dooreen. De beste van hen is als een stekelstruik, hun oprechtste is erger dan een doornhaag.” — Micha 7:1-4.

      Micha spreekt klaarblijkelijk over zichzelf alsof de natie in hem gepersonifieerd was. De natie leek op een boomgaard of wijngaard waarvan de vruchten waren geoogst. Er is geen druiventros overgebleven. Er is niet eens één lekkere vroege vijg. Dit was een passende vergelijking, omdat het moeilijk was loyale en oprechte mensen te vinden. De meesten waren op het bloed van hun medemensen uit. De wedijver was groot. Men trok zich niets van het welzijn van anderen aan. Er was totaal geen liefde. Ten einde hun eigen belangen te bevorderen, beraamden de mensen plannen om hun medemensen in een val te lokken, waarbij zij hen als met een sleepnet achternazaten. Hun handen waren alleen maar bezig met het doen van kwaad. Zij waren hier zeer bedreven in, zij ’deden het goed’.

      De morele ontaarding was tot de hoogste lagen van de samenleving doorgedrongen. De vorsten of leiders van de natie ’vroegen om iets’; zij waren met andere woorden hebzuchtig op een schenking uit. Rechters aanvaardden steekpenningen en verdraaiden het recht. Wanneer rijke en vooraanstaande mensen hun wensen kenbaar maakten, voldeden de rechters aan hun verlangens. Vorsten, rechters en andere invloedrijke personen werkten aldus met elkaar samen in hun goddeloze plannen en ’weefden die dooreen’. Zelfs de beste onder hen was als een stekelstruik of een doornhaag. Zowel de stekelstruik als de doornhaag kan kleren openhalen en een voorbijganger een pijnlijke wond bezorgen. Zo waren ook de wettelozen in de tijd van Micha verraderlijk, stekelig en kwetsend. Gezien deze betreurenswaardige toestand kon Micha tot de Israëlieten zeggen: „De dag van uw wachters, waarop er aandacht aan u wordt geschonken, moet komen. Nu zal hun ontsteltenis komen” (Micha 7:4). De „wachters” waren de profeten. ’De dag van de wachters’ kan derhalve de tijd aanduiden waarin Jehovah als een vervulling van wat de profeten hadden aangekondigd, handelend tegen de goddelozen zou optreden. De voltrekking van Jehovah’s oordeel zou de wettelozen met „ontsteltenis” vervullen of verbijsteren.

      De verdorvenheid was zo groot dat zelfs de gezinsverhouding mensen niet in een band van liefde kon verenigen. De profeet kon mede-Israëlieten derhalve toespreken met de woorden: „Stelt uw geloof niet in een metgezel. Stelt uw vertrouwen niet in een vertrouwd vriend. Bewaak tegenover haar die aan uw boezem ligt de openingen van uw mond [dat wil zeggen, pas op wat u zegt]. Want een zoon veracht een vader; een dochter staat op tegen haar moeder, een schoondochter tegen haar schoonmoeder; ’s mensen vijanden zijn zijn huisgenoten. — Micha 7:5, 6.

      Sta hier eens bij stil: iemands vrienden — man, vrouw, vader, moeder en kinderen — waren niet te vertrouwen. Men zou in zijn eigen huisgezin vijanden hebben.

      Zo’n situatie kon eenvoudig niet voortduren. De God van gerechtigheid, Jehovah zou handelend moeten optreden. Ondertussen kon men alleen maar geduldig wachten. De profetie verklaart: „Maar wat mij aangaat, naar Jehovah zal ik blijven uitzien. Ik wil van een wachtende houding jegens de God van mijn redding blijk geven. Mijn God zal mij horen.” — Micha 7:7.

      In deze tijd moeten ook wij bereid zijn geduldig te wachten totdat Jehovah God handelend zal optreden tegen alle onrechtvaardigheid. Zijn ongunstige oordeel ten aanzien van het huidige samenstel van dingen zal net zo zeker worden voltrokken als zijn oordeel ten aanzien van de wetteloze Israëlieten, en wel heel binnenkort!

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen