-
Waarom zich uitbundig verheugen ondanks persoonlijke ontberingen?De Wachttoren 1974 | 1 maart
-
-
Redder en Bevrijder te doen kennen. Wanneer zij in de uiterste nood schijnen te verkeren en wis en zeker met uitroeiing worden bedreigd, zal de „dag der benauwdheid” over hun vervolgers en aanvallers losbarsten. Die dag zal hen snel overvallen als een plunderaar, want dan zal Jehovah, met zijn hemelse engelen onder aanvoering van Jezus Christus, uittrekken en zijn getrouwe getuigen op aarde redden. Zij zullen in nog een opzicht getuigen van Jehovah worden, wanneer zij aanschouwen hoe hij alle vijanden op aarde vernietigt en zijn universele soevereiniteit rechtvaardigt.
26. (a) Waarvoor is het, met het oog op Habakuks slotwoorden, thans niet de tijd wat Jehovah’s getuigen aangaat? (b) Hoe zullen zij handelen als had Jehovah hun voeten als die van de hinden gegeven?
26 Het is thans voor Jehovah’s christelijke getuigen niet de tijd om te verslappen wanneer zij zien hoe de ontberingen waarmee Har–mágedon gepaard zal gaan, steeds duidelijker vorm aannemen en dichterbij komen. Laten zij in plaats daarvan hun stem verheffen en de triomferende slotwoorden van de profeet Habakuk overnemen: „Jehovah, de Soevereine Heer, is mijn vitale kracht; en hij zal mijn voeten maken als die van de hinden, en op mijn hoge plaatsen zal hij mij doen treden” (Hab. 3:19). Gesterkt in hun geestelijke ledematen door hun uitbundige vreugde en blijdschap in Jehovah God zullen zij heensnellen naar de veilige hoogten van onwankelbare rechtschapenheid jegens de Soevereine Heer Jehovah. Daar zullen zij met vaste tred als volgelingen van de regerende Koning Jezus Christus blijven wandelen. Gelijk huppelende hinden zullen zij als overlevenden van alle ontberingen van Har–mágedon springend van vreugde Gods rechtvaardige nieuwe ordening van zegeningen binnengaan.
-
-
Op Jehovah vertrouwen met heel mijn hartDe Wachttoren 1974 | 1 maart
-
-
Op Jehovah vertrouwen met heel mijn hart
Zoals verteld door Claude S. Goodman
„VERTROUW OP DEN HERE MET UW GANSE HART, EN STEUN OP UW VERSTAND NIET.” Die woorden uit de bijbel, in een lijstje aan een muur van een huis waar ik een bezoek bracht, trokken mijn aandacht. De verdere dag dacht ik er diep over na. Kon ik, zo vroeg ik mijzelf af, met mijn ganse hart op God vertrouwen?
Thuisgekomen, haalde ik mijn King-Jamesvertaling van de bijbel te voorschijn en las Spreuken 3:5 nog eens over, met het volgende vers 3:6 erbij: „Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.” Ik nam het vaste besluit dat dit mijn gids zou zijn in het leven. Binnen enkele dagen werd ik op de proef gesteld.
Ik had voor een bepaalde avond iets speciaals afgesproken; later werd bekendgemaakt dat er juist op die avond een belangrijke bijeenkomst van de christelijke gemeente was. Wat zou de voorrang krijgen? Gedachtig aan mijn besluit, vroeg ik Jehovah mijn schreden te willen leiden. Ik ging naar de bijeenkomst.
Dat was in het jaar 1925. Ik was eenentwintig jaar, maar vanaf mijn tienerjaren had ik al naar Gods waarheid gezocht.
Mijn moeder behoorde tot de Church of England, maar ik hield mij er afzijdig van. Mijn vader was een atheïst, maar ik kwam tot de slotsom dat er een God moest bestaan. Daarom knielde ik op een zekere dag voor het eerst in mijn leven bij mijn bed en richtte een gebed tot de ware God waarin ik hem vroeg of hij zijn waarheid en zijn volk aan mij wilde openbaren. De dag daarop werd mij een schriftuurlijk boek overhandigd, getiteld „Millioenen nu levende menschen zullen nimmer sterven”. Ik
-