Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Ik was een fetisj-priesteres
    Ontwaakt! 1975 | 22 november
    • „De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming.”

      In 1959 symboliseerde ik door middel van de waterdoop mijn opdracht om Jehovah God te dienen, en door Gods onverdiende goedheid ben ik ook in staat geweest de afgelopen negen jaar al mijn tijd te besteden aan het spreken met anderen over de bijbelse waarheden die mij in mijn leven zoveel vreugde hebben geschonken. Op die manier heb ik een aantal personen kunnen helpen eveneens van de slavernij aan valse aanbidding bevrijd te worden. Wat ben ik gelukkig niet langer fetisj-priesteres van een valse god te zijn, maar een gewillige slaaf van de ware God Jehovah! — Rom. 12:11.

  • Het afleggen van eden
    Ontwaakt! 1975 | 22 november
    • Wat is de zienswijze van de bijbel?

      Het afleggen van eden

      EEN EED is wel gedefinieerd als „een plechtig beroep op God of enig vereerd persoon of voorwerp, om te getuigen van iemands vastbeslotenheid de waarheid te spreken of zich aan een belofte te houden”. Wat is uw mening over het afleggen van een eed? Bepaalde religieuze groeperingen als de Doopsgezinden en Quakers weigeren eden af te leggen. En omdat meer mensen gewetensbezwaren tegen het afleggen van een eed hebben, wordt het afleggen van een belofte of bevestiging vaak als een vervangende mogelijkheid geaccepteerd.

      Er is wel betoogd dat Jezus in zijn Bergrede opmerkingen heeft gemaakt op grond waarvan het zijn volgelingen verboden is eden af te leggen. Jezus verklaarde: „Eveneens hebt gij gehoord dat er tot hen die in de oudheid leefden, werd gezegd: ’Gij moogt niet zweren zonder uw eed gestand te doen, maar gij moet uw geloften aan Jehovah betalen.’ Ik zeg u echter: Zweert in het geheel niet, noch bij de hemel, want dat is Gods troon; noch bij de aarde, want ze is de voetbank van zijn voeten; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. Ook moogt gij niet bij uw hoofd zweren, want gij kunt niet één haar wit of zwart maken. Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen, en uw Neen, Neen; want wat daar nog bij komt is uit de goddeloze.” — Matth. 5:33-37; vergelijk Jakobus 5:12.

      Wilde Jezus hiermee zeggen dat het voor zijn volgelingen verkeerd is om enige soort van eed af te leggen? Nee, die conclusie mogen we niet trekken, en dat om verschillende redenen. Neem namelijk het volgende in aanmerking: Tot wel vijftigmaal toe wordt er in de Schrift melding van gemaakt dat Jehovah God zelf een eed aflegde. De christelijke schrijver van de brief aan de Hebreeën wijst er bijvoorbeeld op dat „toen God zijn belofte aan Abraham deed, . . . hij, daar hij bij niemand groter kon zweren, bij zichzelf [zwoer], zeggende: ’Voorzeker zal ik zegenend u zegenen en vermenigvuldigend u vermenigvuldigen’” (Hebr. 6:13-18). De bijbel laat ook zien dat mensen voor Jehovah aanvaardbare eden hebben afgelegd. Abraham zwoer bij God, en onder bepaalde omstandigheden was het bij de Mozaïsche wet vereist dat mensen een eed aflegden (Gen. 21:23, 24; Ex. 22:10, 11; Num. 5:21, 22). Zelfs Jezus Christus maakte tegen dit gebruik geen bezwaar, maar gaf antwoord toen de hogepriester verklaarde: „Ik stel u onder ede bij de levende God, ons te zeggen of gij de Christus, de Zoon

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen