Hoe lonend is het roem en fortuin na te jagen?

HIJ was een zanger van even in de twintig. Binnen twee jaar tijds was hij multimiljonair geworden. Maar schonken roem en fortuin hem werkelijk geluk en voldoening?

Deze populaire zanger gaf toe: ’Ik vraag me af of het dit allemaal wel waard is — het roem- en geldgedoe, bedoel ik. Ik kan nog niet eens een restaurant binnengaan en een maaltijd gebruiken zonder door fotografen, journalisten en handtekeningenjagers te worden opgespoord. Ik moet mijn maaltijden in mijn hotelkamer laten brengen. Ik kan niet even gaan wandelen omdat ik gekidnapt zou kunnen worden. Ik kan niet naar de bios of naar een baseballwedstrijd gaan. Het is een eenzaam leven wanneer je op tournee bent. Alles wat je kunt doen, is in je kamer naar de TV zitten kijken. Ik maak nooit geschenken open — behalve van mijn vrienden. Je weet nooit wat erin zit. Een halve gare zou een bom kunnen sturen.’

Anderen, in soortgelijke omstandigheden, hebben overeenkomstige teleurstellingen ondervonden. Zij hebben er veel moeite voor gedaan een bepaald doel te bereiken, waarna zij slechts bemerkten dat het niet aan de gekoesterde verwachtingen voldeed. Hoewel de rijken en beroemden veel bewonderaars kunnen hebben, hebben zij weinig of geen werkelijke vrienden. Het komt herhaaldelijk voor dat wanneer populariteit en rijkdom verdwijnen, de bewonderaars zich tot iemand anders wenden. Dit harde levensfeit wordt in een oude spreuk erkend: „Rijkdom bezorgt een man veel vrienden, maar de arme raakt zijn ene vriend nog kwijt.” — Spr. 19:4, Willibrordvertaling.

Het is duidelijk dat het najagen van roem en fortuin geen voldoening schenkt. Aangezien dit ook voor andere materiële doeleinden geldt, zou men zich kunnen afvragen wat iemand dàn tot het belangrijkste doel in zijn leven zou kunnen maken.

Een man die alom als de grootste leraar aller tijden wordt erkend, gaf deze raad: „Vergaart u niet langer schatten op aarde, waar mot en roest verteert en waar dieven inbreken en stelen. Vergaart u veeleer schatten in de hemel, waar noch mot noch roest verteert en waar dieven niet inbreken en stelen.” — Matth. 6:19, 20.

Willen wij dus blijvende vreugde en tevredenheid genieten, dan moeten wij het vermijden ons leven rondom materiële bezigheden op te bouwen, aangezien deze geen blijvende waarde hebben en vaak tot bittere teleurstelling leiden. In plaats daarvan dient onze voornaamste zorg ernaar uit te gaan een voortreffelijke positie in de ogen van onze Maker in te nemen. Een verslag van werken die in zijn ogen voortreffelijk zijn, zal als een veilige schat zijn die in de hemelen is weggelegd. Die schat zal van de zijde van de eeuwige God rijke beloningen afwerpen. In plaats van dus afgunstig naar de enkelen te kijken die roem en fortuin hebben verworven, zullen wij er tevreden mee zijn iets veel waardevollers te bezitten — een goedgekeurde verhouding tot de Allerhoogste.