Hoe wij kunnen vaststaan in deze tijd van het einde
„Gedraagt u op een wijze die het goede nieuws over de Christus waardig is, opdat ik . . . aangaande u mag horen, dat gij vaststaat . . . strijdend voor het geloof van het goede nieuws, zonder u in enig opzicht te laten verschrikken door uw tegenstanders. — Fil. 1:27, 28.
1. (a) Welke situatie heeft er, vanaf het moment dat het eerste mensenpaar zondigde, altijd bestaan, en wie zijn erbij betrokken? (b) Hoe manoeuvreert Jehovah de dingen en wat zal er worden bereikt?
SEDERT de dag dat Adam en Eva in de verboden vrucht beten, heeft de mensheid altijd onder druk van Satan de Duivel gestaan. Dit komt omdat er vanaf die dag een bittere strijd tussen Jehovah God en deze goddeloze tegenstander heeft bestaan (Gen. 3:15). Het is een strijd geweest die door de eeuwen heen in hevigheid is toegenomen, en thans bereikt hij snel zijn climax. Iedereen is erbij betrokken, in het bijzonder de dienstknechten van Jehovah, want zij zijn het doelwit van de Duivel en zijn demonen. Als u een van Gods dienstknechten bent, weet u hoe waar dit is. U dient ook te weten dat deze goddeloze geesten zeer binnenkort een grote aanval op Jehovah’s volk zullen ondernemen. Dit werd door Ezechiël voorzegd met de woorden: „En gij [Satan] zult zeker optrekken tegen mijn volk Israël [Jehovah’s getuigen], gelijk wolken om het land te bedekken. In het laatst der dagen zal het geschieden, en ik zal u stellig tegen mijn land brengen, opdat de natiën mij kennen wanneer ik mijzelf voor hun ogen in u heilig.” — Ezech. 38:16.
2. Wat dienen christenen thans ter bescherming te doen?
2 Hoe uiterst dringend is het dat wij dicht tot Jehovah God naderen en ons er steeds meer bewust van worden dat wij in alle omstandigheden van ons dagelijks leven voor bescherming van hem afhankelijk zijn. Wij dienen dit te doen, net als een jong dier voor bescherming dicht bij zijn moeder blijft als er vlakbij een vijand op de loer ligt. En wat ons christenen betreft, de vijand die op ons loert is een „brullende leeuw, op zoek om . . . te verslinden” door onze geestelijke gezindheid te vernietigen of door onze rechtschapenheid jegens God te verbreken (1 Petr. 5:8). Wij moeten de noodzaak beseffen dicht tot Jehovah, onze hemelse Beschermer, te naderen.
3. Welke regeling heeft Jehovah voor christenen getroffen om geestelijk sterk te blijven, en welke aansporing geeft Paulus in zijn brief aan de Hebreeën?
3 Door middel van Jehovah’s „getrouwe en beleidvolle slaaf”-organisatie heeft God in zeer doelmatig en evenwichtig voedsel voorzien om ons geestelijk sterk te maken (Matth. 24:45-47). Denk eens aan! In elk van de meer dan 27.100 gemeenten over de hele wereld staan iedere week vijf geestelijke ’maaltijden’ op het programma. Het is niet alleen belangrijk, doch dringend noodzakelijk dat wij ons er door niets van laten weerhouden ons aan deze vergaderingsregeling aan te passen. Paulus zei in zijn raad aan de Hebreeën dat wij „zonder wankelen [moeten] vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop” en „op elkaar [moeten] letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend”. Merk op dat de apostel christenen negentienhonderd jaar geleden krachtig aanspoorde niet na te laten met de gemeente samen te komen, hetgeen vooral voor onze tijd geldt, ’daar wij de dag zien naderen’. Dit bijeenkomen om geestelijk voedsel in ons op te nemen, is veel urgenter voor ons bestaan dan de drie maaltijden die wij elke dag voor de instandhouding van ons lichaam nuttigen. — Hebr. 10:23-25.
4. Wat dienen wij, behalve vergaderingen te bezoeken, nog meer te doen dat zeer heilzaam voor ons zal zijn? Waarom?
4 Het is niet alleen heilzaam alle vergaderingen voor bijbelstudie te bezoeken, maar — en dit is nog veel belangrijker — wij dienen er ook een aandeel aan te hebben. Er een aandeel aan hebben, betekent natuurlijk voorbereiding. Hebt u in dit verband ooit opgemerkt welke paragraaf in de Wachttoren-les u zich het beste herinnert? Is het niet de paragraaf, of zijn het niet de paragrafen waarop u zelf commentaar hebt gegeven? Dit komt omdat u aan deze paragraaf veel meer aandacht schenkt. U hebt hem bestudeerd en erover gemediteerd en u kunt er daardoor goed commentaar op geven. Bovendien hebt u de gedachte uit die paragraaf onder woorden gebracht. U hebt uw aandacht in werkelijkheid veel meer op de gedachte van de stof in die paragraaf geconcentreerd dan op de stof in de andere paragrafen. Hetzelfde geldt voor de schriftplaatsen die in de paragraaf worden aangehaald. U houdt de inlichtingen veel beter vast als u de aangehaalde schriftplaatsen opzoekt. Dit komt omdat u er de tijd voor hebt genomen ze te lezen en na te gaan in welk verband ze tot het onderwerp staan dat wordt behandeld. Hierdoor wordt u beslist geholpen de inlichtingen te onthouden en ze u eigen te maken, nog afgezien van het feit dat u het onderwerp er beter door begrijpt.
5. Hoe belangrijk is persoonlijke studie?
5 Een geregelde persoonlijke studie van de bijbel is zeer noodzakelijk en wij dienen hier net zo ijverig in te zijn als wij vergaderingen bezoeken. Als u bijvoorbeeld een bepaalde tijd uittrekt om te studeren — misschien slechts periodes van vijftien of twintig minuten per keer — laat dit schema dan door niets in de war sturen. Wij worden door dit geestelijke voedsel gesterkt om opgewassen te zijn tegen de dagelijkse problemen: op ons werk, thuis en in de velddienst. Als wij de bijbelse beginselen en wetten toepassen die wij door het lezen van de bijbel hebben leren kennen, helpt dit ons bovendien veel problemen te voorkomen. Op deze wijze geven wij er blijk van te weten hoe wij de wijsheid die wij uit Gods Woord opdoen, moeten gebruiken (Spr. 2:10, 11). Houd altijd in gedachten dat er maar één bron is waaruit wij geestelijke kracht kunnen putten, en die bron is Jehovah. Zonder Jehovah en zijn geest kunnen wij niets beginnen.
JEHOVAH SMEKEN
6. Mogen wij verzoeken tot God richten en verwachten dat onze gebeden worden verhoord? Aan welke vereisten moeten onze gebeden voldoen om verhoord te worden?
6 Hebt u ooit nagedacht of zich ooit verwonderd over Jehovah’s goedgunstigheid ons zelfs toe te staan tot hem te spreken? Ja, in zijn welwillendheid jegens ons verhoort hij onze smeekbeden om hulp en leiding. Dat dit zo is, wordt onder onze aandacht gebracht in Lukas 11:10-13: „Want . . . al wie klopt, zal opengedaan worden. . . . Als daarom gij, ofschoon gij boos zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel heilige geest geven aan hen die hem erom vragen!” Hoe vertroostend is het te weten dat wij tot Jehovah kunnen naderen en door middel van zijn heilige geest en zijn geschreven Woord leiding kunnen krijgen! In een verdere verklaring die onder inspiratie aan Johannes werd gegeven, leerde God ons wederom dat hij onze woorden zal horen, ongeacht wat wij overeenkomstig zijn wil vragen. „En dit is het vertrouwen dat wij jegens hem hebben, dat, ongeacht wat wij vragen overeenkomstig zijn wil, hij ons hoort. . . . En indien wij weten dat hij ons hoort met betrekking tot wat wij ook vragen, dan weten wij dat wij de gevraagde dingen zullen hebben, daar wij ze van hem hebben gevraagd” (1 Joh. 5:14, 15). Het is heel weldadig te weten dat wij kunnen verwachten dat hij onze verzoeken inwilligt zolang deze in overeenstemming zijn met zijn wil.
7. Mogen wij verwachten dat Jehovah ons vergeving schenkt voor fouten en zonden?
7 Als wij een fout hebben begaan — en wie maakt er geen fouten — omvat het bovenstaande dan ook niet onze smeekbede aan Jehovah om vergeving? Dienen wij dan niet te erkennen dat Hij onze zonden zal vergeven? Als wij dit niet doen, waarom zouden wij dan bidden? Hoe vertroostend is het daarom te weten dat hij naar onze gebeden luistert en dat hij onze overtredingen zal vergeven.
8. (a) Van wie mogen wij trachten hulp te verkrijgen bij het behartigen van onze toewijzingen? (b) Welk gezonde patroon met betrekking tot bidden heeft Jezus de discipelen gegeven? (c) Is het gepast Jehovah’s hulp en leiding te vragen als wij tegenover beproevingen staan?
8 Wanneer Jehovah ons via zijn organisatie vraagt een toewijzing te aanvaarden die misschien moeilijk lijkt of waarvan wij zelfs denken dat wij er niet toe in staat zijn, zou het, in plaats van zulk een toewijzing te weigeren, dan niet beter zijn eerst om Jehovah’s hulp te bidden? Zeer beslist! Hij luistert naar onze gebeden en smekingen — „het gebed van de rechtvaardigen hoort hij” (Spr. 15:29). Hij nodigt ons uit verzoeken tot hem te richten — laten „uw smeekbeden bij God bekend worden” (Fil. 4:6). Waarom niet dagelijks te bidden? Jezus geeft ons de raad dit te doen wanneer hij ons zegt om welke dingen wij dagelijks kunnen bidden, zoals: „Geef ons heden ons brood voor vandaag” (Matth. 6:9-13). Dit vormt een zeer gezond geestelijk patroon in verband met bidden. Het gebed is een kanaal dat wij mogen gebruiken om met onze grote Schepper, Jehovah, te spreken. Wij kunnen alle vertrouwen hebben dat hij ons onder alle omstandigheden en in alle situaties zal helpen en sterken. Wij dienen daarom blij te zijn als wij vanwege zijn naam en vanwege onze opdracht als bedienaren van het evangelie beproevingen verduren, zoals Jakobus verklaart met de woorden: „Gelukkig is de man die beproeving blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah beloofd heeft aan hen die hem blijven liefhebben.” Als de toestand gespannen wordt, dienen wij altijd te bedenken dat niet Jehovah ons beproeft, want Jakobus zegt ons: „Met kwade dingen kan God niet worden beproefd, noch beproeft hij zelf iemand.” — Jak. 1:12, 13.
ONS DENKPATROON
9. Hoe belangrijk is ons denkpatroon, en wat dient de eerste plaats in onze gedachten in te nemen?
9 Wij kennen allemaal het gezegde: „Zoals een mens denkt, zo is hij.” Het is dus duidelijk dat wij onze geest met juiste gedachten moeten vullen, gedachten die noodzakelijk zijn om eeuwig leven te verkrijgen. Dient onze aandacht dan niet gericht te zijn op de Koninkrijkshoop die Jehovah ons voor ogen heeft gesteld? Wij moeten dus zorgvuldig onze Koninkrijksbelangen behoeden en ons hart hiernaar laten uitgaan. Dit is ook in overeenstemming met Jezus’ woorden, toen hij zei: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Matth. 6:33). Dit was in Jezus’ leven van het allergrootste belang. Negentienhonderd jaar geleden moedigde hij zijn volgelingen aan zo te denken en hetzelfde is van toepassing op ons in deze tijd.
10. (a) Wat wordt van ons vereist om vast te staan in verband met de bediening? Wat kunnen wij soms verwachten? (b) Moeten wij alleen onder gunstige omstandigheden prediken?
10 Als het Koninkrijk de eerste plaats in onze gedachten inneemt, zullen wij aan het Koninkrijk en de hoop die voor ons ligt, denken en daardoor gesterkt worden. Dit zal de aandacht van onszelf afleiden als wij gevangen gezet worden en vervolging, ontbering of pijn ondergaan. Dit is uiterst belangrijk willen wij vaststaan en onze rechtschapenheid jegens Jehovah handhaven. Als er bezwaar wordt gemaakt tegen onze christelijke bediening of als deze in gevaar komt, zijn wij verplicht de ware aanbidding te blijven beoefenen (Pred. 12:13). Wij kunnen verwachten dat regeringsautoriteiten ons verbieden het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken of ons proberen te intimideren, zoals zij in sommige landen reeds doen. Dienen wij hierom ons predikingswerk op te geven? Ons besluit dient hetzelfde te zijn als dat van de apostelen Petrus en Johannes toen hun gelast werd ermee op te houden in Jeruzalem te prediken. Zij kregen het bevel niet meer in de naam van Jezus te prediken. Zij werden zelfs gegeseld voordat zij werden vrijgelaten. Zij lieten zich hierdoor niet van hun getrouwe loopbaan afbrengen. In plaats daarvan waren zij „verheugd dat zij waardig gerekend waren ten behoeve van zijn naam oneer te lijden. En zij bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus Jezus, bekendmaken” (Hand. 5:40-42). De apostel Paulus vestigt in zijn tweede brief aan Timótheüs eveneens onze aandacht op het standpunt van de christen met betrekking tot de zuivere aanbidding: „Predik het woord, houd u er als met een dringende zaak mee bezig, in gunstige tijd, in moeilijke tijd, . . . doe het werk van een evangelieprediker” (2 Tim. 4:2, 5). Ook dit laat ons zien dat de christen moet blijven vaststaan, ongeacht of hem al of niet wordt verboden dit predikingswerk te verrichten. Jehovah’s getuigen zullen zowel onder ’moeilijke’ als onder gunstige omstandigheden prediken.
11. Welke speciale raad gaf Jezus in verband met gevaarlijke omstandigheden die zouden kunnen ontstaan?
11 Als de omstandigheden gevaarlijk zijn, dient echter voorzichtigheid te worden betracht en te worden nagegaan op welke manier men zijn bediening het beste kan verrichten. Oordeel des onderscheids in dit opzicht bleek ook uit Jezus’ woorden toen hij de raad gaf: „Ik zend u uit als schapen te midden van wolven; geeft er daarom blijk van zo omzichtig als slangen en toch zo onschuldig als duiven te zijn” (Matth. 10:16). Ja, een christen dient niet alleen onschuldig te zijn met betrekking tot het begaan van overtredingen en het sluiten van een compromis ten aanzien van zijn christelijke standpunt voor het aangezicht van Jehovah, maar in sommige gevallen dient hij ook listig te zijn.
12. (a) Zullen Jehovah’s christelijke getuigen ermee ophouden ’onderling te vergaderen’ als hun organisatie door de autoriteiten wordt verboden? (b) Welke voorzorgsmaatregelen kunnen er worden genomen?
12 Wanneer wij tegenstand ontmoeten of onze organisatie zelfs wordt verboden, is geestelijk voedsel belangrijk voor de geestelijke gezondheid. Paulus’ raad is altijd van toepassing: ’Laat het onderling vergaderen niet na.’ Het ligt voor de hand dat het niet zal worden toegestaan in grote gemeenten bijeen te komen, zoals onder vrije omstandigheden. Wanneer dit niet mogelijk is, dienen wij troost te putten uit de woorden van Jezus: „Waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden” (Matth. 18:20). Dit legt sterk de nadruk op de raadzaamheid om zelfs in kleine groepjes, misschien in particuliere woningen, bijeen te komen. Als men naar dergelijke bijeenkomsten toegaat, is het bovendien wellicht raadzaam alleen of met zijn tweeën op de plaats van samenkomst aan te komen om verdenking te vermijden. De belangrijkheid van samenkomen is zowel onder moeilijke als onder gunstige omstandigheden essentieel gebleken. Het is wellicht ook goed geen liederen te zingen ten einde niet de aandacht te trekken.
13, 14. (a) Hoe kunnen christenen geestelijk gezond blijven als zij geen nieuwe bijbelse lectuur hebben? (b) Wat dient een christen te doen als hij geïsoleerd is of in de gevangenis zit?
13 Wat valt er over lectuur te zeggen? Veronderstel dat u geen nieuwe bijbelse lectuur hebt. Zou het dan niet goed en juist zijn datgene te bestuderen waarover u wel beschikt? Als u geen bijbelse studiehulpmiddelen bezit, wees dan blij de bijbel zelf te hebben. Als u de bijbel niet hebt, zullen christenen toch samenkomen om de bijbelse waarheden te bespreken die een ieder zich herinnert, ten einde hun geheugen op te frissen en te stimuleren. De apostel Petrus schreef: „Ik . . . [wek] door herinnering uw vermogen om helder te denken [op], opdat gij u de woorden die vroeger door de heilige profeten gesproken zijn en het door bemiddeling van uw apostelen meegedeelde gebod van de Heer en Redder te binnen zoudt brengen” (2 Petr. 3:1, 2). Hij trachtte de christelijke broeders voor moeilijke tijden die vóór hen lagen te versterken. Dezelfde noodzaak bestaat thans in sommige gebieden.
14 Wat dient een christen bijvoorbeeld te doen als hij geïsoleerd is of in de gevangenis zit en geen contact heeft met andere bedienaren van het evangelie? Hij zou er dan goed aan doen alle schriftplaatsen te noteren die hij zich kan herinneren en telkens als hem andere te binnen schieten, deze eraan toe te voegen. Hij zou deze woorden van de Almachtige God dan kunnen repeteren om zijn geest, ongeacht de omstandigheden, actief en levendig te houden met betrekking tot Zijn vereisten.
15. Hoe kan de prediking worden verricht als het niet openlijk kan worden gedaan?
15 Wat de prediking betreft, als deze niet openlijk kan worden verricht, kan men, om geen argwaan te wekken, bij een huis in één gebied aangaan en dan een huis in een volgend gebied nemen, enzovoort. Het zou nog steeds goed zijn een bericht bij te houden van alle belangstelling die u aantreft of waar u kunt terugkomen, zoals men thans wellicht doet als men verspreid liggende gebieden bewerkt. Waar het om gaat is degenen die de waarheidsboodschap willen aanvaarden te voeden en te helpen. Waar de omstandigheden het wellicht vereisen, hebben sommigen hun toevlucht genomen tot verschillende manieren van vermomming. Men zou een jas kunnen hebben die aan weerskanten draagbaar is en als er dan een verdachte situatie rijst, zou het goed zijn de jas om te keren ten einde bij die speciale gelegenheid onherkenbaar te zijn. Men zou geen vrees, maar veeleer een goede strategie aan de dag leggen als men het vermijdt herkend te worden wanneer men in gevaar verkeert.
16. Wat dienen christenen te doen als zij bemerken dat zij niet meer van deur tot deur kunnen prediken?
16 Wanneer het onmogelijk is de prediking van deur tot deur voort te zetten, kan men ook zijn toevlucht nemen tot gelegenheidsgetuigenis. Dit wordt in tal van landen over de hele wereld gedaan. In een aantal plaatsen beginnen ware dienstknechten van Jehovah een gesprek terwijl zij op een bus of trein wachten of erin zitten, of als zij in een park zijn. Men kan beginnen met over de wereldtoestanden te spreken of iets vriendelijks te zeggen om iemand in een gesprek te betrekken. Als men te weten komt hoe hij of zij over bepaalde dingen denkt, kan men bepalen wat een goed onderwerp zou zijn om een gesprek in te leiden. Ook hier is het belangrijk het niet bij een gesprek te laten en iedereen te helpen die werkelijk belangstelling voor de bijbel of Gods rechtvaardige koninkrijk heeft. Het kan ook noodzakelijk zijn voorzichtigheid te betrachten om niet in een val te lopen.
17. Hoe zouden wij bijbelstudies kunnen blijven leiden, aangezien wordt erkend dat bijbelstudie een van de beste manieren is om belangstellende personen te helpen?
17 Wij hebben door ervaring geleerd dat wij de mensen die belangstelling tonen, het beste kunnen helpen door de bijbel met hen te bestuderen. Wij dienen dit uiterst belangrijke onderdeel van onze evangeliebediening, als dit maar enigszins mogelijk is, beslist te willen voortzetten. Onder moeilijke omstandigheden kan het nodig zijn iemand op verschillende tijden van de dag thuis te bezoeken ten einde geen argwaan te wekken door op een vaste tijd te komen. Als deze belangstellende persoon de belangrijkheid van de prediking gaat inzien, zal hij ongetwijfeld spoedig anderen over Gods wonderbaarlijke voorzieningen voor getrouwe mensen vertellen. Hierdoor worden wij wellicht geholpen andere belangstellende personen na te bezoeken, hetgeen de gelegenheid opent onze bediening voortdurend uit te breiden. Dit is stellig in overeenstemming met wat Paulus, kort voordat hij zijn aardse bediening beëindigde, aan Timótheüs schreef: „De Heer stond bij mij en gaf mij kracht, opdat door bemiddeling van mij de prediking ten volle volbracht zou worden en alle natiën haar zouden horen, en ik werd uit de muil van de leeuw bevrijd.” — 2 Tim. 4:17.
VASTSTAAN
18. Wat tracht Satan thans te bereiken? Welke krachtige uitspraak deed Paulus?
18 Houd in gedachten dat de oorspronkelijke Duivel, Satan, die het eerste mensenpaar op aarde verleidde, dit ook nu met christenen zal trachten te doen. Hij gebruikt subtiele middelen en ook bedreigingen waardoor hij mensen tracht te intimideren. Wij weten dat een leeuw zijn prooi onder luid gebrul besluipt. Zo zal ook Satan door het nationalisme of door middel van Babylon de Grote, tegen ware christenen brullen om te trachten hen schrik aan te jagen zodat zij een compromis sluiten. Onder dergelijke omstandigheden, spoort Petrus christenen heel ernstig aan ’vast te staan’ en niet vanwege bedreigingen van vervolging, slaag of gevangenschap gefrustreerd te worden of het geloof te verliezen. — 1 Petr. 5:8-11.
19. (a) Dienen wij bang te zijn als wij tegenover hevige vervolging komen te staan? (b) Welk besluit moeten wij nemen om te kunnen verwachten dat Jehovah ons zegent en onze gebeden verhoort?
19 Sommigen redeneren misschien: „Ik zou de hevige vervolging die Jehovah’s getuigen in Duitsland moesten verduren, of de immorele aanvallen die onze christelijke vrouwen in Malawi ondergingen, niet kunnen verdragen.” Wij worden vertroost door de wetenschap dat Jehovah niet zal toelaten dat wij aan iets worden blootgesteld wat wij niet kunnen verdragen, zoals ons wordt verzekerd in 1 Korinthiërs 10:13: „Hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan.” Wij moeten echter iets heel belangrijks doen. Het is noodzakelijk voor onszelf het besluit te nemen vast te staan. Voordat wij een besluit hebben genomen, kan Jehovah niet handelen of zijn zegen geven. Er valt in dat stadium niets te zegenen. Nadat wij echter een goed besluit hebben genomen, geeft Jehovah ons de kracht om rechtschapen te blijven. Het is zeker gepast om Jehovah’s leiding te bidden en hem te vragen ons te helpen het juiste besluit te nemen. Getrouwe dienstknechten van de Almachtige God zijn altijd het doelwit van Satans venijnige aanvallen geweest. De dienstknechten van Jehovah vanaf Abel tot Johannes de Doper en in het christelijke tijdperk daarna, die onder druk getrouw zijn gebleven, worden ons als voorbeelden ter navolging gesteld.
WAT HELPT CHRISTENEN VAST TE STAAN?
20, 21. (a) Wie zijn onze voornaamste vijanden? (b) Welke raad gaf Paulus de Efeziërs tot hun bescherming? (c) Op wie moeten wij beslist vertrouwen, zelfs als wij misschien moeten sterven?
20 Om te kunnen vaststaan, hebben wij allereerst de kracht nodig die alleen Jehovah kan geven. Ten tweede is het belangrijk de voornaamste vijand, Satan de Duivel, alsook de demonenhorde onder zijn jurisdictie te erkennen. Wij zullen geholpen worden in te zien hoe wij de kracht kunnen krijgen om tegen de aartsvijand staande te blijven, wanneer wij ons tot de voortreffelijke geïnspireerde raad wenden die Paulus in zijn brief aan de christelijke gemeente in de goddeloze stad Éfeze gaf. De inlichtingen in het laatste hoofdstuk behelzen een zeer specifieke aanmoediging. Paulus vestigt de aandacht op de aanval van de onzichtbare vijanden en wijst terzelfder tijd op de bescherming. In het elfde vers spoort hij christenen dringend aan: „Doet de volledige wapenrusting van God aan, opdat gij pal kunt staan tegen de kuiperijen van de Duivel.” Er bestaat geen twijfel aan de vijand of zijn aanval. Wij kunnen zien dat wereldse autoriteiten, regeringen en andere machten degene gehoorzamen die dit samenstel van dingen bestuurt, Satan (2 Kor. 4:4). Paulus zei dat in kritieke tijden als de onze, alleen een volledige wapenrusting van God bescherming biedt. Christenen moeten ’het borstharnas van rechtvaardigheid aandoen en hun voeten schoeien met het goede nieuws van vrede’. Zij moeten ’het grote schild des geloofs opnemen, waarmee zij alle brandende projectielen van de goddeloze kunnen blussen’. Zij moeten ook ’de helm van redding en het zwaard van de geest, dat is, Gods woord, aannemen en met elke vorm van gebed en smeking bij elke gelegenheid in geest blijven bidden’. — Ef. 6:11-18.
21 Wij kunnen dus zien welke belangrijkheid Paulus toekende aan de middelen die Jehovah tot bescherming heeft gegeven en ook van hoeveel belang hij smeekbeden bij elke gelegenheid achtte. Christenen moeten wakker blijven om niet het slachtoffer te worden van vervolging of verzoeking door de tegenstander Wij dienen altijd volledig en onwankelbaar op Jehovah’s bescherming te vertrouwen, zelfs als ons leven in gevaar verkeert, terwijl wij in gedachten houden dat de mens alleen het lichaam kan doden. Als wij het echter op deze wijze bezien, kunnen wij er zeker van zijn dat Jehovah ons zal opwekken. Paulus’ vertrouwen was onwankelbaar en daarom spoorde hij, zelfs toen hij in ketenen in Rome was, de christenen in Éfeze aan vast te staan in hun geloof.
22. Welke schitterende vertroostende raad gaf Paulus in zijn brief aan de Filippenzen? Zijn deze woorden van toepassing op ons in deze tijd?
22 Toen Paulus in Rome in gevangenschap verkeerde, gaf hij ook de christenen in Filippi warme doch krachtige raad, omdat ook zij beproevingen op hun geloof konden verwachten, hetgeen hem ertoe drong te schrijven: „Gedraagt u op een wijze die het goede nieuws over de Christus waardig is, opdat ik . . . aangaande u mag horen, dat gij vaststaat . . . strijdend voor het geloof van het goede nieuws, zonder u in enig opzicht te laten verschrikken door uw tegenstanders” (Fil. 1:27, 28). Deze waardevolle woorden zijn net zo belangrijk voor ons in deze „tijd van het einde”.
[Illustratie op blz. 326]
Geregelde persoonlijke bijbelstudie is noodzakelijk om te kunnen vaststaan
[Illustratie op blz. 327]
Door middel van gebed naderen wij dicht tot Jehovah en verwerven wij kracht om zijn wil te blijven doen
[Illustratie op blz. 328]
Wanneer wij ontberingen ondergaan, zullen wij worden geholpen vast te staan door onze gedachten te concentreren op de hoop die voor ons ligt
[Illustratie op blz. 329]
Wanneer wij met tegenstand worden geconfronteerd en ons werk misschien wordt verboden, is samenkomen, zelfs in kleine groepjes, belangrijk om vast te staan
[Illustratie op blz. 329]
Wanneer wij gevangen worden gezet, zullen wij worden geholpen vast te staan door alle schriftplaatsen op te schrijven die wij ons kunnen herinneren en ze vervolgens te repeteren