Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w79 1/7 blz. 20-25
  • Wie hebben werkelijk de waarheid?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wie hebben werkelijk de waarheid?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • IN DE WAARHEID WANDELEN
  • „VOORBEELDEN” VOOR ONZE TIJD
  • „AAN HUN VRUCHTEN”
  • WIE HEBBEN THANS WERKELIJK DE WAARHEID?
  • De waarheid bezitten die tot eeuwig leven leidt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Waarheid
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Het spreken van de waarheid verenigt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • Hoeveel liefde hebt u voor de waarheid?
    Ontwaakt! 1973
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
w79 1/7 blz. 20-25

Wie hebben werkelijk de waarheid?

„Doe mij in uw waarheid wandelen en leer mij, want gij zijt mijn God van redding.” — Ps. 25:5.

1. Wat is de betekenis van het woord waarheid, en waarom kan er worden gezegd dat Jehovah het fundament van waarheid is?

HET woord waarheid wordt gedefinieerd als dat wat overeenstemt met de feiten, met de werkelijkheid. Het heeft betrekking op dat wat juist en echt is. De bron, of het fundament, van waarheid is de Almachtige Schepper van het universum, Jehovah God. Hij kent de waarheid over elk aspect van zijn schepping. Hij weet wat juist en wat verkeerd is, wat goed en wat slecht is. Hij weet alles over het hoe en waarom van wat er in het verleden is gebeurd en hij weet ook wat de huidige wereldtoestanden te betekenen hebben. Ook kent hij de waarheid over de toekomst, aangezien hij reeds heeft bepaald hoe deze eruit zal zien — Jes. 14:24.

2. Hoe beschrijft de bijbel Jehovah’s waarheidsgetrouwheid?

2 Om zulke redenen beschrijft de psalmist de Schepper als „Jehovah, de God der waarheid” (Ps. 31:5). Wanneer God spreekt, zijn Zijn woorden dus altijd betrouwbaar: „Uw woord is waarheid” (Joh. 17:17). Wanneer hij instructies voor menselijk gedrag uitvaardigt, zijn deze altijd juist: „Al uw geboden zijn waarheid” (Ps. 119:151). Als hij iets belooft, kunnen wij ons erop verlaten: „Geen belofte bleef onvervuld van heel de goede belofte die Jehovah . . . had gedaan; alles kwam uit” (Joz. 21:45). De bijbel verklaart dan ook over God: „Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning der eeuwigheid.” — Openb. 15:3.

IN DE WAARHEID WANDELEN

3, 4. (a) Hoe wandelt iemand in de waarheid? (b) Waarom wil Jehovah dat mensen in de waarheid wandelen?

3 Het is logisch dat de God der waarheid wil dat zijn menselijke schepselen in de waarheid wandelen. Hoe kunnen wij dit doen? Door een nauwkeurige kennis te verwerven betreffende wie God is en wat zijn voornemens zijn en door vervolgens te leren wat hij van ons verlangt en hier in overeenstemming mee te handelen (Joh. 17:3; 1 Joh. 2:3, 4). Dit betekent in werkelijkheid dat in de waarheid wandelen een levenswijze wordt, „De Weg”, zoals de bijbel het noemt. — Hand. 9:2.

4 Eén reden waarom God wil dat mensen in de waarheid wandelen, is, dat het de Schepper eer en vreugde schenkt wanneer zijn menselijke schepping zijn voortreffelijke eigenschappen weerspiegelt. (Vergelijk Genesis 1:26, 27; Spreuken 23:24, 25.) Nog een reden is dat God, als Degene die mensen heeft gemaakt, weet wat het beste voor hen is. Degenen die zijn voorschriften opvolgen, schenken zichzelf en ook anderen derhalve de meeste voordelen, zelfs eeuwige voordelen (Jes. 48:17). Een verdere reden is, dat wanneer mensen in de waarheid wandelen, zij het voorrecht kunnen genieten met het volk verbonden te zijn dat door God wordt gebruikt om waarheidzoekers over zijn voornemens in te lichten. Het is als in de bijbelse tijden waarover Amos schreef: „De [Soevereine] Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten”. — Amos 3:7, herziene Engelse uitgave van 1971.

5. Welke andere uiterst belangrijke reden is er om in de waarheid te wandelen?

5 Er is nog een uiterst belangrijke reden om in de waarheid te wandelen. Iemand die dit doet, geeft hiermee openlijk te kennen dat hij de rechtmatigheid van Jehovah’s universele heerschappij ondersteunt. Het geestelijke schepsel dat een opstandeling is geworden, Satan de Duivel, heeft dit betwist (Gen. 3:1-4; Openb. 12:9). Zijn uitdaging omvatte de honende beschuldiging dat God geen personen kon voortbrengen die hem en zijn waarheden loyaal zouden blijven ondersteunen (Job 1:6-12). Blijven mensen dus onder welke druk maar ook pal staan voor de waarheid, dan blijkt hieruit dat er rechtschapen personen zijn die niet zullen schipperen ten aanzien van wat juist is (Spr. 27:11). Anderzijds maakt iemand die niet in de waarheid wandelt, zich aan veel meer schuldig dan aan louter het feit dat hij in dwaling wandelt. Hij laat opzettelijk of onopzettelijk toe dat hij zich opstelt aan de zijde van Satan, de „vader van de leugen”, „de god van dit samenstel van dingen”, die „de geest van de ongelovigen heeft verblind”. — Joh. 8:44; 2 Kor. 4:4.

6. Hoe zal waarheid uiteindelijk over de gehele aarde krachtig worden bevestigd?

6 De God der waarheid heeft met betrekking tot de toelating van onwaarheid en de hieruit voortvloeiende goddeloosheid echter een tijdslimiet vastgesteld (Spr. 12:19; Pred. 3:1). God heeft zich voorgenomen dat hij, zodra de tijdslimiet is afgelopen, dit satanische samenstel, te zamen met degenen die het ondersteunen en er de voorkeur aan geven, met geweld zal wegvagen (Dan. 2:44; Openb. 19:17-21). „Elke plant die mijn hemelse Vader niet heeft geplant, zal ontworteld worden”, heeft Jezus voorzegd (Matth. 15:13). Dit zal de weg banen voor een aardse maatschappij die op waarheid is gebaseerd, een aarde die uitsluitend door waarheidlievende mensen wordt bewoond! — 2 Petr. 3:13.

7. Hoe dient onze houding te zijn als wij de waarheid liefhebben?

7 Indien wij daarom liefhebben wat juist is en in Gods nieuwe ordening willen leven, is het gebiedend noodzakelijk in de waarheid te wandelen. Wij moeten de houding bezitten van de psalmist die bad: „Maak mij úw wegen bekend, o Jehovah; leer mij úw paden. Doe mij in uw waarheid wandelen en leer mij” (Ps. 25:4, 5). Evenzo moeten wij acht slaan op de raad die de profeet Samuël aan het Israël uit de oudheid gaf: „Gij moogt niet afwijken om de onwerkelijkheden te volgen, die geen baat verschaffen . . . Vreest alleen Jehovah, en gij moet hem in waarheid dienen met geheel uw hart.” — 1 Sam. 12:21, 24.

„VOORBEELDEN” VOOR ONZE TIJD

8, 9. (a) Welke voordelen wierp het voor de Israëlieten af dat zij in de waarheid wandelden, in tegenstelling tot omliggende natiën? (b) Wat gebeurde er toen Israël in gebreke bleef in de waarheid te blijven wandelen?

8 Gods handelingen met mensen in het verleden verschaffen „voorbeelden” of patronen voor ons in deze tijd. Wij leren uit deze voorbeelden hoe God in werkelijkheid handelt met degenen die wel en degenen die niet in de waarheid wandelen (1 Kor. 10:11; Rom. 15:4). Eén zo’n voorbeeld waarvan wij kunnen leren, is dat van het Israël uit de oudheid. Het werd begunstigd doordat het Gods wetten ontving. Zolang de Israëlieten in zijn waarheden wandelden, werden zij rijkelijk gezegend. Zij vielen bijvoorbeeld niet in handen van vijandelijke natiën (Deut. 28:7). Hun opbrengsten en kudden waren overvloedig (Deut. 11:8-15). Hun maatschappelijke stelsel was zo ordelijk en stond op zo’n hoog peil, dat er geen gevangenissen nodig waren (Ex. 22:1-15). Zij bleven gevrijwaard voor epidemieën waardoor goddeloze natiën werden getroffen (Deut. 7:15). En als zij in de waarheid zouden blijven wandelen, zouden zij, zoals Jehovah hun beloofde, „het meest gezegend van alle volken . . . worden” (Deut. 7:14). Merk in tegenstelling hiermee op hoe ontaard de omringende Kanaänitische natiën waren, zoals in het Bible Handbook door Henry H. Halley wordt vermeld:

„De Kanaänieten aanbaden [hun goden] door zich, in een religieuze rite, in tegenwoordigheid van hun goden aan immoraliteit over te geven; en vervolgens door hun eerstgeboren kinderen te vermoorden, als een slachtoffer aan deze zelfde goden.

Het land Kanaän schijnt in grote mate een soort Sodom en Gomorra op nationale schaal te zijn geworden . . . Had een beschaving die zo afschuwelijk smerig en beestachtig was, nog enig recht langer te bestaan?”

9 Israël bleef echter in gebreke in de waarheid te wandelen. Als gevolg hiervan nam God zijn steun van de natie weg. Daarom zei Jezus in de tempel tot Israël: „Ziet! Uw huis wordt u verlaten achtergelaten” (Matth. 23:38). Hij verklaarde ook: „Het koninkrijk Gods zal van u worden weggenomen en aan een natie worden gegeven die de vruchten daarvan voortbrengt” (Matth. 21:43). Zij zouden niet langer Gods begunstigde natie, zijn getuigen, zijn.

10. Hoe manifesteerde een nieuwe geestelijke natie zich in de eerste eeuw?

10 In de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening bracht God een nieuwe geestelijke natie tot ontwikkeling. Dit was de christelijke gemeente, een organisatie die uit mensen van vele verschillende nationaliteiten bestond (Hand. 10:34, 35; 13:46). Gods aangestelde woordvoerder, Jezus, legde er het fundament voor, want hij zei: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven” (Joh. 14:6). Door wat hij leerde en tot stand bracht, bewees hij dat hij werkelijk de waarheid had en Gods steun genoot (Matth. 3:16, 17; 15:30, 31; Hand. 2:22). Ook de eerste-eeuwse christenen bewezen dit, want zij werden duidelijk als Gods christelijke getuigen geïdentificeerd (Hand. 1:8; 2:1-4, 43). De apostel Paulus zei over de waarheden die nu via deze christenen werden doorgegeven: „Want aan ons heeft God het geopenbaard door middel van zijn geest.” In tegenstelling hiermee merkte hij op: „Deze wijsheid is geen van de regeerders van dit samenstel van dingen te weten gekomen” (1 Kor. 2:8, 10). Het ging precies zoals Jezus had gezegd: ’Gij [God] hebt deze dingen voor de wijzen en intellectuelen verborgen en hebt ze aan kleine kinderen geopenbaard.’ — Matth. 11:25.

11, 12. (a) Hoe heeft de bijbel het herstel van de ware aanbidding in onze tijd voorzegd? (b) Welke doeleinden diende dit herstel?

11 Tegen het einde van de eerste eeuw had God nog iets anders tot stand gebracht. Hij had het geïnspireerde geschreven verslag voltooid dat later als de basis voor het vaststellen van de waarheid gebruikt zou worden (2 Tim. 3:16, 17). De voltooide Geschriften bevatten vele profetieën, van tevoren geschreven geschiedenis (2 Petr. 1:21). Die profetieën toonden aan dat er na de dood van de apostelen een periode van afval van de waarheid zou aanbreken (Hand. 20:29). Ze toonden echter ook aan dat er later, in het „laatst der dagen” vlak voor het einde van dit samenstel, een herstel van de ware aanbidding zou plaatsvinden (Jes. 2:1-4; Micha 3:12 tot en met 4:5). Jezus merkte op dat de mensen in twee groepen bijeengebracht zouden worden: degenen die goed doen aan Christus’ broeders en in de waarheid wandelen, zouden met ’eeuwig leven’ worden beloond; degenen die dit niet doen, zouden heengaan in de „eeuwige afsnijding”. — Matth. 25:31-46; 2 Joh. 4; 3 Joh. 3, 4.

12 De bijeenvergadering en reorganisatie van de christelijke gemeente in de tegenwoordige tijd zou verscheidene doeleinden dienen. Deze gemeente zou in de eerste plaats eensluidend onderricht van God ontvangen: „Hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig in zijn paden wandelen”, zegt de profetie van Jesaja 2:3 (ook Micha 4:2). Door in de waarheid te wandelen, zouden deze dienstknechten van God de rechtmatigheid van zijn universele heerschappij hoog houden, hetgeen hem eer zou schenken en hem zou behagen en voor henzelf vele voordelen zou afwerpen (Spr. 12:22). God zou hen op zijn beurt als zijn hedendaagse getuigen gebruiken.

13. Heeft Jehovah te eniger tijd ooit meer dan één organisatie op aarde gebruikt?

13 Zou God meer dan één organisatie gebruiken om zijn waarheden in deze „laatste dagen” uit te delen? Welnu, heeft God gedurende welke andere oordeelsperiode maar ook ooit meer dan één organisatie gebruikt? Zijn er in Noachs dagen behalve Noachs ark soms nog andere boten met mensen erin geweest die Gods bescherming genoten en de vloed overleefden? Neen, alleen de ark en degenen die zich daarin bevonden (1 Petr. 3:20). Zijn er in de eerste eeuw twee christelijke organisaties geweest? Neen, God liet zich slechts met de ene organisatie in. Zo is er ook in onze tijd nog altijd „één Heer, één geloof, één doop” (Ef. 4:5). Dat er slechts één verenigde gemeente kon zijn, blijkt uit Paulus’ vermaning „dat gij allen in overeenstemming met elkaar spreekt en dat er geen verdeeldheid onder u is”. — 1 Kor. 1:10.

„AAN HUN VRUCHTEN”

14. Hoe kunnen wij vaststellen wie thans werkelijk de waarheid hebben?

14 Hoe kunnen wij vaststellen wie thans werkelijk de waarheid hebben, op grond waarvan God hen als zijn getuigen op aarde kan gebruiken? Jezus vermeldde een fundamenteel beginsel aan de hand waarvan de ware organisatie van de valse onderscheiden kan worden, toen hij zei: „Aan hun vruchten zult gij hen herkennen. . . . elke goede boom [brengt] voortreffelijke vruchten voort, maar elke rotte boom brengt waardeloze vruchten voort” (Matth. 7:16, 17). Ja, er moesten „vruchten” zichtbaar zijn of bewijzen dat dit volk werkelijk door Gods machtige heilige geest werd gesteund. En wat voor soort van vruchten zou die kracht van God in zijn dienstknechten voortbrengen? Zijn Woord antwoordt: „De vrucht van de geest . . . is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing.” — Gal. 5:22, 23.

15. In welk opzicht staat liefde voor God in verband met zijn naam?

15 Merk in het bijzonder de eerstgenoemde „vrucht” op, die van liefde. Eén manier waarop Gods ware dienstknechten deze vrucht ten toon moeten spreiden, is zoals Jezus verklaarde: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand” (Matth. 22:37). Liefde voor God blijkt uit een aantal manieren. Het liefhebben van de naam van God is één zo’n manier (Hebr. 6:10; Ps. 69:36; 119:132). De christenen die uit deze wereld worden genomen, moeten zelfs „een volk voor zijn naam” worden (Hand. 15:14-18). Wie houden in deze tijd Gods naam (in het Nederlands Jehovah) hoog en maken deze over de gehele aarde bekend? — Jes. 43:10-12.

16. Hoe wordt liefde voor God ten toon gespreid in verband met Koninkrijksbelangen?

16 Liefde voor God zou ook betekenen geloof stellen in en spreken over zijn toekomstige regering voor de gehele aarde, zijn hemelse Koninkrijk. Jezus leerde ons bidden: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:9, 10). Wie zijn degenen die thans net als Jezus Gods koninkrijk tot de centrale leerstelling van hun onderwijs en prediking maken? Wie bezoeken de mensen thuis om hun te vertellen wat Gods koninkrijk op aarde tot stand zal brengen? Wie vervullen de opdracht die Jezus vermeldde toen hij voorzei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen”? — Matth. 24:14.

17. In welk andere opzicht treedt liefde voor God aan het licht?

17 Liefde voor God blijkt uit nog een manier — door al zijn wetten te gehoorzamen (1 Joh. 5:3). Als er een conflict is tussen Gods wetten en de wetten van mensen, is de bijbelse regel voor degenen die werkelijk de waarheid hebben: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen” (Hand. 5:29). Alleen degenen die dit doen, krijgen de steun van „de heilige geest, die God heeft gegeven aan hen die hem als regeerder gehoorzamen” (Hand. 5:32). Door Gods wetten te gehoorzamen, zijn christenen thans bijvoorbeeld „geen deel van de wereld”; evenals Jezus en de eerste-eeuwse christenen zijn zij neutraal met betrekking tot de politieke kwesties van deze wereld (Luk. 4:5-8; Joh. 6:15; 15:19; 17:14-16). Van wie in deze tijd kan gezegd worden dat zij aldus afgescheiden blijven van de wereld, met haar politieke corruptie, haar gewelddaad en haar immoraliteit, terwijl zij zelfs bereid zijn gevangenschap te ondergaan of gedood te worden omdat zij in Jezus’ voetstappen treden? — 1 Petr. 2:21; zie ook Hebreeën hoofdstuk 13.

18. Noem nog een duidelijk identificerend kenmerk van degenen die werkelijk de waarheid hebben.

18 Er is nog een aspect van deze „vrucht” van de geest, liefde. Jezus heeft gezegd: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). Er zijn nog veel meer schriftplaatsen die duidelijk aantonen dat zo’n liefde een duidelijk identificerend kenmerk van Gods ware dienstknechten zou zijn. Bijvoorbeeld:

„Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de Duivel kenbaar: Een ieder die geen rechtvaardigheid betracht, spruit niet uit God voort, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft.” — 1 Joh. 3:10-12.

„Indien iemand de bewering uit: ’Ik heb God lief’, en toch zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij heeft gezien, niet liefheeft, kan God, die hij niet heeft gezien, niet liefhebben.” — 1 Joh. 4:20, 21.

Welke internationale groep van mensen spreidt deze soort van liefde jegens elkaar ten toon, en dat niet slechts door woorden, maar door daden? Welke groep heeft zich er gedurende de afgelopen eeuw in oorlogstijd van weerhouden medegelovigen van andere natiën te doden en heeft niet toegelaten dat raciale, nationalistische, culturele of economische vooroordelen een wig tussen hen dreven?

WIE HEBBEN THANS WERKELIJK DE WAARHEID?

19. Wie hebben thans werkelijk de waarheid, en waarom antwoordt u aldus?

19 Wat tonen de bewijzen aan met betrekking tot deze uiterst belangrijke vrucht van Gods geest, liefde? Wie voldoen aan de vereisten? Waar zien wij een grote schare mensen van alle verschillende nationaliteiten en rassen die in Jehovah’s naam verenigd zijn om hem loyaal te dienen en anderen over zijn koninkrijk te vertellen? Ja, waar vinden wij een echte, wereldomvattende broederschap die door liefde is verenigd? (Openb. 7:9, 10: Kol. 3:14) De religieuze publikatie Interpretation (Interpretatie) merkt in een hoofdstuk getiteld „De bijbel en moderne religies, Jehovah’s Getuigen” het volgende op:

„In hun organisatie en getuigeniswerk benaderen zij [Jehovah’s Getuigen] de oorspronkelijke christelijke gemeenschap dichter dan welke andere groepering maar ook.

Hun afzijdigheid van de wereld, dringendheid in het geven van getuigenis en immuniteit voor de aanvallen van de wereld vormen het kenmerk van mensen die krachtig geloven dat zij tot de uitverkorenen behoren en die hun trouw onvoorwaardelijk aan God hebben gegeven.

Slechts weinig andere groeperingen maken in hun boodschap, zowel mondeling als geschreven, zulk een intensief gebruik van de Schrift als zij. Weinig andere groeperingen krijgen van wat wij de leken noemen, zoveel assistentie om het werk van de organisatie voort te zetten, als zij.”

20. Wat moeten alle mensen doen die een mate van liefde voor de waarheid hebben?

20 Een onpartijdig onderzoek van Gods Woord, waarbij het wordt vergeleken met de leringen en gewoonten van Jehovah’s Getuigen, zal het bewijs leveren dat Gods geest hen werkelijk steunt en dat hij hen als zijn instrument gebruikt om in deze tijd waarheid bekend te maken. Allen evenwel die een mate van liefde voor de waarheid hebben, worden ertoe uitgenodigd deze bewering dat Jehovah’s Getuigen werkelijk de waarheid hebben, te onderzoeken. Hierbij dienen zij net zo te handelen als degenen die in de eerste eeuw naar de prediking van de apostelen luisterden: „Zij namen het woord met de grootste bereidwilligheid des geestes aan en onderzochten dagelijks zorgvuldig de Schriften of deze dingen zo waren.” — Hand. 17:11.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen