Hoe de ware kerk helpt
HET ware christendom is in de vorm van een „minderheid van persoonlijke getuigen” blijven bestaan, als een ware christelijke gemeente die in gedachten heeft gehouden wat haar werkopdracht inhoudt. Daardoor is ze in staat geweest mensen tot ware discipelen van Christus te maken in plaats van hen alleen maar tot „rijstchristenen” of louter naamchristenen te maken.
De ware christelijke gemeente is geen „rijke Kerk”. En aangezien haar leden allen zonder uitzondering getuigen zijn die persoonlijk dienst verrichten door de mensen rechtstreeks thuis op te zoeken, zoals Jezus en zijn apostelen dit deden, zijn zij in staat het hart van de mensen met hun boodschap te bereiken, ook van hen die honger en armoede lijden.
De christelijke getuigen verkeren gewoonlijk in dezelfde omstandigheden als de mensen onder wie zij dienst verrichten. Toch gebruiken zij hun zeer beperkte geldmiddelen om Gods Woord naar de gewone mensen te brengen. De populaire bewering: „Men kan niet tot een hongerige prediken; hij wil brood, geen woorden”, is niet universeel waar. Jezus Christus heeft zelf verklaard: „Een ieder die aan de zijde van de waarheid staat, luistert naar mijn stem.” — Joh. 18:37.
Wanneer er een noodsituatie ontstaat, zal een christelijke getuige vanzelfsprekend hulp bieden als hij hier persoonlijk toe in staat is, zoals Jezus in de gelijkenis van de menslievende Samaritaan onderwees (Luk. 10:29-37). Maar een ware christen zal niet vergeten dat hij de opdracht heeft ontvangen Gods koninkrijk te prediken.
DE WERKELIJKE OPLOSSING
Welnu, wat dient u dus te doen als u het voorbeeld van Gods Zoon wilt volgen? Het is waar dat u barmhartig en mededogend moet zijn. Maar hoe kunt u die barmhartigheid en meedogendheid het beste tonen? Zou u een man die midden op een stormachtige zee verdrinkt, bijvoorbeeld een lucifershoutje toewerpen? Vanzelfsprekend niet. Toch hebben de pogingen van de geestelijken om de problemen van de mensenwereld op te lossen door zich op het schenken van materiële giften te concentreren, hier heel veel van weg. Zij beroeren slechts de oppervlakte wat het schenken van ware verlichting betreft. Want zolang zelfzucht en hebzucht bestaan, zullen armoede en honger hier het gevolg van zijn.
Ja, een geheel wereldstelsel dient veranderd te worden. Maar hoe? Politiek optreden kan een bepaalde regeringsstructuur veranderen, maar wordt het hart van de mensen hierdoor veranderd? Ligt daar niet het probleem?
Geestelijken die hun parochianen ertoe aansporen aan politieke activiteiten en hervormingsbewegingen deel te nemen, trachten slechts lappen op een oud versleten kledingstuk te naaien. Maar Jezus toonde aan dat het ware christendom niet een kwestie is van het oplappen van een oud kledingstuk (Matth. 9:16, 17). En in plaats dat God dit tegenwoordige wereldstelsel, met al zijn onrechtvaardigheid, zijn ongelijkheid, zijn hebzucht en zijn onderdrukking, gaat oplappen, zal hij het afdanken, als iets wat nutteloos is en het waard is vernietigd te worden. In plaats daarvan zal hij een nieuw samenstel invoeren dat op rechtvaardigheid en gerechtigheid is gebaseerd. Over zijn Zoon, die aan het hoofd van die rechtvaardige heerschappij over de aarde zal staan, zegt de profetie: „En met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten, en met oprechtheid moet hij terechtwijzing geven ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde. . . . En met de geest van zijn lippen zal hij de goddeloze ter dood brengen.” Dan, en alleen dan, zullen armoede en honger van de aarde verdwijnen. — Jes. 11:4, 5; 2 Petr. 3:13.
GEESTELIJKE EN MATERIËLE HULP
De hulp die een christen kan geven, is dus niet slechts van tijdelijke aard, maar heeft een veel blijvender waarde, aangezien het waar is dat „de mens . . . niet van brood alleen [moet] leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt”. — Matth. 4:4.
Degene die het woord des levens ontvangt zoals dit hem door een christelijke getuige is gebracht, zal iets verwerven waarvoor hij kan leven. Hij verkrijgt hoop. Het leven krijgt zin voor hem. Hij beseft dat hij zelf van enige waarde kan zijn en dat hij gebruikt kan worden om anderen te helpen. Dit schenkt hem het verlangen een fatsoenlijk leven te leiden. Hij verwerft zelfrespect. Voordien had hopeloosheid hem misschien apathisch gemaakt, hem ertoe gebracht zijn gezin te verwaarlozen en zijn plichten te veronachtzamen of hem er misschien toe gebracht zich aan zelfvernietigende verdorvenheden over te geven — een situatie die niet door materiële hulp alleen verholpen kan worden — maar nu krijgt hij een doel in het leven.
Hij is misschien nog steeds arm, maar hij zal zich niet ellendig voelen. Hij is een volledig nieuw leven gaan leiden waarin geestelijke waarden het allerbelangrijkste zijn en waarin ’het zoeken van Gods koninkrijk en van zijn rechtvaardigheid’ op de eerste plaats komt (Matth. 6:33). Hij zal zich met de christelijke gemeente verbinden en zal daar vrienden krijgen. Hij zal de belangrijkheid gaan inzien van ijver en reinheid. Hij zal leren matig te zijn, en in plaats van zijn geld te verspillen, zal hij leren er goed mee te doen.
Als hij werkelijk in nood komt te verkeren, zal de gemeente hulp bieden (Jak. 2:15, 16). Ja, zelfs als de christelijke getuigen in een geheel land in nood komen te verkeren, zullen hun broeders in andere landen al het mogelijke doen om hen te helpen. Op deze wijze hebben de christenen in Macedonië en Achaje in de eerste eeuw de behoeftige christenen in Judéa geholpen toen daar een hongersnood heerste (Hand. 11:28, 29; Rom. 15:26). En in 1945 hebben Jehovah’s christelijke getuigen in de Verenigde Staten dit zelfde voorbeeld nagevolgd door aan hun medegelovigen in Duitsland die uit de concentratiekampen waren bevrijd, grote hoeveelheden kleding en voedsel te sturen.
Ook hebben de christelijke getuigen van Jehovah bij talloze gelegenheden fysieke en menslievende hulp geschonken als zich catastrofen en rampen hadden voorgedaan, zoals bijvoorbeeld het geval was toen zij hun christelijke broeders in Peru na de aardbeving in mei 1970 hielpen.
Het geven van zulke materiële hulp is echter niet de belangrijkste opdracht van de gemeente. De belangrijkste opdracht van alle gemeenteleden is, een licht voor de mensenwereld te zijn, en wel door het leven dat zij leiden, door Gods koninkrijk te prediken en door degenen die dat koninkrijk zoeken, te helpen ware christenen te worden.
EEN JUISTE KIJK OP DE ELLENDE IN DE WERELD
De ware christelijke gemeente houdt haar belangrijkste opdracht dus duidelijk voor ogen en blijft de ellende in de wereld op de juiste wijze bezien. Ze sluit haar ogen niet voor de ellende en houdt zich niet doof voor de roep om barmhartige hulp, maar met vertrouwen in God schenkt ze de hulp die ze kan geven en waartoe ze de opdracht heeft ontvangen.
Christenen moeten op liefdevolle wijze dienst verrichten in de wereld en hulp bieden waar zij dit kunnen. Vol vertrouwen in God moeten zij hun opdracht echter duidelijk in gedachten houden. Als zij een taak op zich nemen die verschilt van de taak die hun is opgedragen, zullen zij in twee opzichten te kort schieten: In de eerste plaats zullen zij niet in staat zijn de taak te vervullen die zij op zich hebben genomen, aangezien hun werk niet door Jehovah gezegend zal worden (Ps. 127:1), en in de tweede plaats zullen zij het werk veronachtzamen dat zij dienen te verrichten en er daardoor blijk van geven valse christenen te zijn. Neen, om ware christenen te zijn, moeten zij nooit het feit uit het oog verliezen dat het goede nieuws over Gods koninkrijk de allerbelangrijkste voorziening is waarmee zij de mensen kunnen dienen.
Ja, het is waar dat zij veel verdriet en ellende zien waaraan zij niets kunnen doen. Hoe kunnen zij al deze ellende aanzien? Wijlen Niels Jørgensen, die als journalist over Jehovah’s christelijke getuigen schreef die hij in de Duitse concentratiekampen had ontmoet, stelde dezelfde vraag. Hij zei:
„Zonder de moed te verliezen en zonder ten aanzien van hun overtuiging te schipperen, hadden deze mensen jarenlang in Duitse concentratiekampen doorgebracht. . . . De bijbelonderzoekers, die in de concentratiekampen algemeen werden gerespecteerd . . . onderwierpen zich geduldig en met een eigenaardige blijdschap des harten aan hun beproevingen, omdat zij waardig waren gerekend in de voetstappen van Christus te treden en hetzelfde lijden te ondergaan dat hun Heer en Meester eens in een goddeloze wereld onderging. Er is slechts één factor in verband met de houding van deze mensen die ik niet kan begrijpen — en thans nog minder dan toen ik hen voor het eerst met diep respect voor hun mentale kracht ontmoette. Dat is hoe zij het konden verdragen anderen zo verschrikkelijk te zien lijden zonder onder de last van medegevoel te bezwijken.”
Het antwoord is: Zij hebben het vertrouwen dat Jehovah heel binnenkort tussenbeide zal komen en op een volmaakte wijze een einde zal maken aan alle ellende en verdriet. Miljoenen die in onze tijd en in het verleden zijn gestorven, „zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen”, zullen weer tot leven komen en zullen gedurende Christus’ duizendjarige regering de gelegenheid ontvangen hun houding ten opzichte van Christus en zijn Messiaanse koninkrijk kenbaar te maken. — Hand. 24:15.
Welnu, als u er niet van overtuigd bent dat God tussenbeide zal en kan komen, zult u zich uitsluitend op ’s mensen eigen tastende pogingen verlaten. Dan zal alles, inderdaad, doelloos en hopeloos lijken. Maar dat hoeft niet het geval te zijn. Maak gebruik van de hulp die Gods christelijke getuigen bieden. Leer de waarheden uit Gods Woord de bijbel kennen, en u zult een krachtig fundament voor een sterk geloof hebben.
Gods ware kerk of gemeente zal een minderheid van persoonlijke getuigen blijven. Ze heeft geen passief lekendom. Allen zijn actief en gaan er helemaal in op anderen op liefdevolle wijze te helpen. Deze gemeente houdt zich afgescheiden van deze wereld, hetgeen in overeenstemming is met Jezus’ woorden: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Joh. 17:16). Haar christendom is niet „van de wereld”, werelds of „wereldlijk”. Daarom zal ze geen politieke taken op zich nemen. Ze zal zich niet op een zijspoor laten brengen noch zich met andere taken laten bezighouden dan de taak die haar is toevertrouwd. Ze moet zich er voortdurend mee bezighouden de ware hoop van Gods koninkrijk aan de mensen van de wereld voor te houden.
Het allerbelangrijkste voor u, voor iedereen — met inbegrip van de armen en gekwelden — is, in een juiste verhouding tot God en Christus te komen. Met het oog hierop worden de christelijke getuigen van Jehovah in de wereld gezonden, niet met stoffelijk brood dat slechts een tijdelijke hulp zou zijn, maar met geestelijk voedsel, het woord des levens. Deze woorden van God zullen de weg tot vrede met hem openen en terzelfder tijd de weg tot eeuwig leven in Gods nieuwe ordening, wanneer er voor allen overvloed zal zijn.