Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • yb77 blz. 3-32
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • HET KONINKRIJKSWERK TEGENGESTAAN
  • „NU IS HET DE DAG VAN REDDING”
  • GENOOTSCHAPPEN DIE IN HET BELANG VAN DE KONINKRIJKSPREDIKING WORDEN GEBRUIKT
  • KONINKRIJKSLECTUUR VOOR 1976
  • GEORGANISEERD ONDERWIJSPROGRAMMA
  • ANDERE SCHOLEN
  • WAARDERING VOOR CONGRESSEN
  • GETROUW ONDER VERVOLGING
  • BROEDERS IN RAMPGEBIEDEN HELPEN
  • BOUWPROGRAMMA’S
  • HET KONINKRIJKSWERK
  • WERELDOMVATTENDE DIENSTACTIVITEIT
  • Jaarboek van Jehovah’s getuigen 1974
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1974
  • Jaarboek van Jehovah’s getuigen 1976
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1976
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1978
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1978
  • Jaarboek van Jehovah’s getuigen 1975
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1975
Meer weergeven
Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977
yb77 blz. 3-32

Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977

„Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd.” Met deze woorden vestigde Christus Jezus, de Getrouwe en Waarachtige Getuige, krachtig de aandacht op de grote belangrijkheid van Gods koninkrijk. Hij leerde de mensheid om de komst van Gods koninkrijk te bidden. Grote mensenmenigten sloegen gade hoe Jezus naar steden en dorpen ging en daar het goede nieuws van het Koninkrijk predikte. De discipelen van Jezus kregen de uitnodiging in het voorrecht te delen christelijke getuigen van Jehovah te zijn en ontvingen van Jezus de opdracht zich eveneens onder de mensen te begeven en te prediken dat „het koninkrijk der hemelen . . . nabijgekomen [is]”. — Matth. 6:10, 33; 9:35; 10:7.

Niet alleen degenen die in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening volgelingen van Jezus Christus werden, maar allen die vanaf die tijd in navolging van Christus Jezus christelijke getuigen van Jehovah zijn geweest, hebben onder het gebod gestaan het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken. Degenen van hen die in deze tijd, gedurende het besluit van het samenstel van dingen, leven, richten zich getrouw naar Jezus’ woorden: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matth. 24:14.

In erkenning van de voorname plaats die Gods koninkrijk in zijn grootse voornemen ten aanzien van het universum inneemt, weerklonk in 1922 op een internationaal congres van Jehovah’s Getuigen te Cedar Point, Ohio, de aansporende oproep tot actie: „Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk.” Sindsdien is dat beslist op steeds grotere schaal gebeurd. Hoewel er destijds in de jaren ’20 over de gehele wereld nog geen 50.000 Getuigen van Jehovah waren, die het goede nieuws van het Koninkrijk bekend maakten, gingen zij er vol geloof en vertrouwen in Jehovah God mee voort anderen uit te nodigen zich in dit werk bij hen aan te sluiten. In het afgelopen dienstjaar 1976 heeft volgens de berichten een grote schare van 2.248.390 Getuigen van Jehovah met de zegen van Jehovah God aan het christelijke werk van de Koninkrijksprediking deelgenomen. Vele nieuwelingen namen het werk ter hand; 196.656 personen droegen zich aan Jehovah op en werden gedurende het afgelopen jaar gedoopt. Dit werk werd in 210 landen en eilanden der wereldzeeën verricht — een duidelijk bewijs dat het goede nieuws van het Koninkrijk nu in de gehele wereld tot een getuigenis voor alle natiën gepredikt wordt.

Dit grote predikingswerk wordt zelfs nog belangrijker naarmate het einde van dit samenstel van dingen naderbij komt. Het wordt onder allerlei omstandigheden verricht, terwijl ook de reacties van de zijde van de mensen en de natiën zeer verschillend zijn, precies zoals Christus Jezus zelf dit, in Matthéüs hoofdstuk 10, beschreef. Toen hij de eerste christenen uitzond om dit werk te doen, zei hij hun bij die gelegenheid: „Welke stad of welk dorp gij ook binnengaat, onderzoekt wie daarin het waard is, en blijft daar totdat gij vertrekt. Wanneer gij het huis binnengaat, groet dan het huisgezin; en indien het huis het waard is, zo kome de vrede die gij het toewenst daarover, maar indien het huis het niet waard is, dan kere uw vrede tot u terug. Als men u ergens niet ontvangt of niet naar uw woorden luistert, verlaat dan dat huis of die stad en schudt het stof van uw voeten” (Matth. 10:11-14). Een christen moet naar de steden, dorpen en huizen van de mensen gaan en met hen over het goede nieuws van het Koninkrijk spreken. Hoewel zulk werk een tentoonspreiding van christelijke liefde jegens iemands naaste is, wordt het niet door iedereen gewaardeerd. In sommige huizen verwelkomen de mensen het goede nieuws van vrede dat hun gebracht wordt, maar er zijn tevens personen die het niet waard zijn en niet willen luisteren, en zij worden daartoe ook niet gedwongen. Het is in overeenstemming met Jezus’ instructies dat degenen die het goede nieuws brengen, de huizen bezoeken en het goede nieuws aanbieden; zij hebben derhalve geen reden ontmoedigd te zijn wanneer zij bemerken dat velen niet willen luisteren. Zij verheugen zich er veeleer over degenen te vinden die wèl luisteren en het stemt hen tevreden te weten dat zij datgene doen wat christenen volgens Christus Jezus behoren te doen. Neemt u aan een dergelijke Koninkrijksdienst deel?

HET KONINKRIJKSWERK TEGENGESTAAN

Sedert vroege christelijke tijden tot nu toe hebben degenen die het goede nieuws van het Koninkrijk bekend maakten, van de zijde van tegenstanders heel wat lijden moeten ondergaan, maar dit heeft hen niet verrast. Het is zoals Jezus zei: „Gij zult om mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle mensen; wie echter heeft volhard tot het einde, die zal gered worden” (Matth. 10:22). Ware christenen weten dat er door hun verduren van tegenstand iets goeds tot stand gebracht wordt. Jezus beschreef de situatie als volgt: „Ziet! Ik zend u uit als schapen te midden van wolven; geeft er daarom blijk van zo omzichtig als slangen en toch zo onschuldig als duiven te zijn. Weest op uw hoede voor de mensen, want zij zullen u aan de plaatselijke rechtbanken overleveren en u in hun synagogen geselen. Gij zult zelfs ter wille van mij voor bestuurders en koningen worden gesleept, hun en de natiën tot een getuigenis. Maakt u er echter, wanneer zij u overleveren, niet bezorgd over hoe of wat gij zult spreken, want in dat uur zal u gegeven worden wat gij moet spreken” (Matth. 10:16-19). De apostelen en andere christenen die in de eerste eeuw door Christus Jezus werden uitgezonden, hebben vele dingen geleden, maar onder de natiën van die tijd werd een groots getuigenis gegeven, dat niet uit de geschiedenis weggewist is.

Tot op de huidige tijd is er tegenstand van de zijde van degenen die tegen God en zijn koninkrijk gekant zijn. In meer dan veertig landen zijn Jehovah’s Getuigen nu aan officiële verbodsbepalingen, restricties, beperkingen en gewelddadige vervolging onderworpen. Tijdens het dienstjaar 1976 sloten Argentinië, Benin en de Centraal-Afrikaanse Republiek zich bij de lijst van natiën aan die de christelijke aanbidding, zoals beoefend door Jehovah’s Getuigen, officieel verbieden. Niettemin leggen Jehovah’s Getuigen volharding aan de dag. Zij weten dat zij tot het einde van dit samenstel van dingen moeten volharden.

Jehovah’s christelijke getuigen begrijpen waarom er tegenstand over hen komt en wat zij moeten doen. Christus zei: „Een discipel staat niet boven zijn leraar, noch een slaaf boven zijn meester. Het is voldoende wanneer de discipel als zijn leraar wordt, en de slaaf als zijn meester. Als men de heer des huizes Beëlzebul heeft genoemd, hoeveel te meer dan zijn huisgenoten? Vreest hen daarom niet, want er is niets bedekt, wat niet ontdekt zal worden, en verborgen, wat niet bekend zal worden. Wat ik u in de duisternis zeg, spreekt dat in het licht, en wat gij in het oor hoort fluisteren, predikt dat van de daken. En wordt niet bevreesd voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden; doch vreest veeleer hem die én ziel én lichaam kan vernietigen in Gehenna” (Matth. 10:24-28). In plaats van het uit vrees op te geven, laat een ware christen zijn licht schijnen op welke wijze dat maar mogelijk is.

Jehovah’s Getuigen beseffen dat het een voorrecht is door Jehovah God gebruikt te worden, en het feit dat zij over alle delen van de wereld verspreid zijn, maakt het hun mogelijk zich overal met het goede nieuws onder de mensen te begeven en hun aldus een gelegenheid te bieden openlijk te kennen te geven welk standpunt zij ten aanzien van de Almachtige God en zijn Zoon, Christus Jezus, innemen. Het is zoals Jezus het stelde: „Wie u ontvangt, ontvangt ook mij, en wie mij ontvangt, ontvangt ook hem die mij heeft uitgezonden. Wie een profeet ontvangt omdat hij een profeet is, zal de beloning van een profeet krijgen, en wie een rechtvaardige ontvangt omdat hij een rechtvaardige is, zal de beloning van een rechtvaardige krijgen. En al wie een van deze kleinen slechts een beker koud water te drinken geeft omdat hij een discipel is, voorwaar, ik zeg u, zijn beloning zal hem geenszins ontgaan.” (Matth. 10:40-42; vergelijk Matthéüs 25:31-46; Handelingen 5:33-39.) Of de mensen het nu beseffen of niet, de wijze waarop zij degenen behandelen die werkelijk christelijke getuigen van Jehovah zijn, is van doorslaggevend belang voor hun vooruitzichten met betrekking tot de toekomst.

„NU IS HET DE DAG VAN REDDING”

Jehovah’s Getuigen weten dat, hoewel zij zich ver in de door God beschikte tijdsperiode bevinden waarin dit samenstel van dingen aan zijn einde zal komen, het werk van de Koninkrijksprediking nog niet ten einde is. Zij houden duidelijk de volgende woorden van de apostel Paulus in gedachten: „Met hem samenwerkend, verzoeken wij u ook dringend de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen. Want hij zegt: ’In een tijd van aanvaarding heb ik u verhoord en op een dag van redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding” (2 Kor. 6:1, 2). Ja, Jehovah’s Getuigen zijn beslist blij dat de dag van redding nog niet ten einde is maar dat de huidige tijd hun nog steeds een schitterende gelegenheid geeft ermee voort te gaan liefde jegens de mensen te tonen door hun het goede nieuws te vertellen.

Ware volgelingen van Christus raken niet ontmoedigd wanneer zij zien dat veel mensen gedurende deze dag van redding geen waardering voor het voornemen van God hebben; zij gaan geduldig en zonder onderbreking met hun predikingswerk en het maken van discipelen voort. Het stemt hen gelukkig er tijd aan te besteden mensen uit alle natiën de geboden van Jezus Christus te leren onderhouden. Zij putten er grote vreugde uit zulke mensen te helpen tot een kennis van de waarheid te komen en zover te brengen dat zij hun, standpunt voor God en zijn koninkrijk onder Christus Jezus innemen. Iedere keer dat iemand zich aan God opdraagt en Zijn dienst opneemt, betekent een nieuwe overwinning op de kwaadaardige tegenstander van Jehovah God, Satan de Duivel. Jehovah’s christelijke getuigen hebben, in de wetenschap dat zij een aandeel aan het grootse Koninkrijkswerk hebben, alle reden zich te verheugen terwijl zij waarnemen hoe Jehovah God zijn voornemen met betrekking tot deze „laatste dagen” verwezenlijkt. — Matth. 28:19, 20; 2 Kor. 6:14-17.

GENOOTSCHAPPEN DIE IN HET BELANG VAN DE KONINKRIJKSPREDIKING WORDEN GEBRUIKT

Opdat Jehovah’s Getuigen hun religieuze werk over de gehele wereld konden verrichten, hebben zij in de loop der jaren onder de wetten van verschillende landen een aantal religieuze corporaties gesticht.

Ruim honderd jaar geleden, in 1872, kwamen enkele oprechte christenen in een stadje in de Amerikaanse staat Pennsylvania bijeen om Gods Woord te bestuderen. Uit deze kleine bijeenkomst is de wereldomvattende organisatie van christelijke getuigen van Jehovah ontstaan. Deze mannen en vrouwen zijn uit alle maatschappelijke lagen van de bevolking, alle religies, alle nationaliteiten en alle taalgroepen gekomen en hebben verheugd het werk ter hand genomen dat erin bestaat het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken en te trachten mensen van alle rassen tot discipelen te maken (Hand. 1:8; Matth. 28:19). In het jaar 1884 hebben deze volgelingen van Jezus Christus, in een poging dit werk te bevorderen, onder de wetten van de staat Pennsylvania een corporatie gesticht welke destijds de naam Zion’s Watch Tower Tract Society ontving. In latere jaren werd de naam met goedkeuring van de staat Pennsylvania veranderd in Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania.

In het jaar 1909 bleek het Jehovah’s Getuigen beter uit te komen hun hoofdbureau naar de stad New York te verplaatsen, waarvoor het nodig was dat er in de staat New York een corporatie werd gesticht. Zij organiseerden derhalve wat People’s Pulpit Association werd genoemd, thans bekend als Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., voor „religieuze doeleinden, de verbreiding van bijbelse waarheden in verscheidene talen door middel van het uitgeven van traktaten, vlugschriften, bladen en andere religieuze stukken, en voor religieus zendingswerk”. Naarmate het werk van de Getuigen zich bleef vertakken, achtten zij het noodzakelijk zich ook in Londen, Engeland, wettelijk te vestigen. Op 30 juni 1914 verkreeg de International Bible Students Association daar rechtspersoonlijkheid, opdat het religieuze werk van Jehovah’s Getuigen er voortgang kon vinden. Na verloop van tijd werden er in vele andere landen, zoals Duitsland, Frankrijk, veel landen in Zuid-Amerika, Japan, ja, op alle continenten van de wereld, andere wettelijke, religieuze corporaties zonder winstgevend doel gesticht. Jehovah’s Getuigen voldoen bij de stichting van deze corporaties graag aan de wetten van de diverse regeringen, opdat zij hun werk in rust en vrede ten uitvoer kunnen brengen. Al deze religieuze corporaties werken harmonieus met elkaar samen om één werk ten uitvoer te brengen: in de gehele wereld het goede nieuws van Gods koninkrijk tot een getuigenis te prediken.

Door hun christelijke prediking van huis tot huis en door persoonlijke bijbelstudies in de huizen van de mensen te leiden, doen deze christelijke getuigen van Jehovah er dagelijks moeite voor de mensen in zowel moreel als geestelijk opzicht op te bouwen. Aangezien Jezus zelf heeft gezegd: „Gaat . . . maakt discipelen van mensen uit alle natiën”, prediken Jehovah’s Getuigen tot mensen van alle natiën en onderwijzen zij hen in de bijbel. Zij hebben van geen enkel mens een machtiging nodig om dit werk te mogen verrichten, omdat God hun de opdracht hiertoe heeft gegeven. Jehovah’s Getuigen zijn niet nationalistisch. Zij vormen een groep mensen die zich volledig aan Jehovah God hebben opgedragen en uitsluitend het verlangen hebben zijn wil te doen en liefde jegens de mensheid te tonen, net zoals hun Vader in de hemel liefde heeft getoond door zijn Zoon naar de wereld te zenden, opdat een ieder die geloof oefent in hem, eeuwig leven kan ontvangen. — Joh. 3:16.

Ten einde dit religieuze werk over de gehele wereld ten uitvoer te brengen, heeft de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania over de gehele wereld bijkantoren opgericht en haar vertegenwoordigers naar de einden der aarde uitgezonden. Ze heeft drukkerijen gebouwd voor de vervaardiging van bijbels, boeken, tijdschriften en andere publikaties die mensen kunnen helpen de bijbel te begrijpen. De vervaardiging en verspreiding van deze publikaties vormen een integrerend deel van hun religieuze activiteit.

Thans zijn Jehovah’s Getuigen in 210 natiën en eilandgroepen werkzaam. Gedurende het afgelopen dienstjaar hebben zij 359.258.019 uur aan de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk besteed, en gedurende deze tijd hebben zij miljoenen bijbels, boeken, vlugschriften en tijdschriften aan mensen van alle natiën verspreid. Tot op heden is deze lectuur in 194 talen verschenen. Het Wachttorengenootschap heeft bedienaren van het evangelie en andere vertegenwoordigers in de hoedanigheid van zendelingen, speciale pionierwerkers, kring- en districtsopzieners naar alle delen van de wereld gezonden, en alleen al voor deze activiteit werd er het afgelopen jaar $11.519.454,32 uitgegeven. Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld hebben dit werk bereidwillig door middel van vrijwillige bijdragen ondersteund.

Jehovah’s Getuigen hebben over de gehele wereld 97 bijkantoren. Op deze bijkantoren zijn ruim 3000 leden van Bethelfamilies werkzaam. De grootste groep bevindt zich op het internationale hoofdbureau in Brooklyn, New York. Al deze opgedragen dienstknechten van God hebben waardering voor het voorrecht hun broeders over de gehele aarde te mogen dienen. Zij vonden het prettig er gedurende het jaar een aandeel aan te hebben de Koninkrijksboodschap op drukkerijen in een aantal landen in gedrukte vorm te vervaardigen, en wel in de volgende aantallen: 2.484.919 bijbels, 102.638.842 boeken en brochures, 513.282.880 tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! en nog miljoenen andere stuks lectuur. Ook behartigden zij werk op de verschillende kantoren en hadden zij in samenwerking met veel gemeenten een aandeel aan de prediking.

KONINKRIJKSLECTUUR VOOR 1976

Het tijdschrift De Wachttoren is het belangrijkste kanaal waar van Jehovah’s organisatie zich bedient om het geestelijke voedsel over de gehele aarde uit te delen. Gedurende het afgelopen jaar bereikte de verspreiding van dit tijdschrift 10.300.000 exemplaren in 78 talen. Dat er veel waardering voor De Wachttoren bestaat, blijkt uit brieven waarin dit van tijd tot tijd te kennen wordt gegeven, zoals de volgende brief: „Ik ben zesentachtig jaar oud en heb ruim vijftig jaar lang nooit overgeslagen onze schitterende Wachttoren te lezen. Hoe zou ik dit thans kunnen doen, nu dit oude, in verval gerakende lichaam voornamelijk door geestelijk voedsel wordt geschraagd? Wees zo goed mijn abonnement voor de volgende tien jaar te verlengen. En mogen mijn gebeden ten behoeve van de ’getrouwe en beleidvolle slaaf’ en alle schapen die aan de zijde van de Goede Herder worden vergaderd, verhoord worden. Agape, te zamen met tedere genegenheid.”

Ook het zustertijdschrift Ontwaakt! heeft veel gebeurtenissen gepubliceerd die op Jehovah’s Getuigen overal ter wereld van invloed zijn en heeft het verslag van getrouwheid weergegeven dat deze getrouwe christenen in Afrikaanse landen zoals Malawi, Moçambique en Benin hebben opgebouwd. De afdeling Nieuwsdienst te Brooklyn heeft er ook toe bijgedragen dat deze gebeurtenissen door middel van televisie, radio en andere nieuwsmedia veel publiciteit verkregen. Veel mensen werden aldus ingelicht over de strijdpunten waarvoor Jehovah’s Getuigen opkomen en hun onwrikbare loyaliteit met betrekking tot het naleven van bijbelse beginselen.

„Uw toekomst — wankel? of zeker?” en „Hoe misdaad en geweld zullen worden uitgebannen” waren de titels van twee Koninkrijksnieuws-traktaten die in het afgelopen jaar voor wereldomvattende verspreiding werden vervaardigd. Op het laatstgenoemde traktaat, dat kleiner van formaat was en waarop een gratis brochure werd aangeboden, werden driemaal zoveel reacties van de zijde van het publiek ontvangen als gebruikelijk was. Ook werden er ter bevordering van de huisbijbelstudiedienst, gedurende de Wachttoren-abonnementsveldtocht drie nieuwe brochures van 32 bladzijden vervaardigd. Deze waren getiteld: „Een zekere toekomst — Hoe u deze kunt vinden”, „Het leven heeft veel meer te bieden!” en „Bestaat er een God die zich om ons bekommert?”

Op de „Heilige dienst”-districtsvergaderingen waren de aanwezigen verrukt drie nieuwe gebonden boeken, alle in zakformaat, van 192 bladzijden, te ontvangen, elk met een eerste oplage van twee miljoen exemplaren. Het eerste van deze boeken, getiteld „Maak je jeugd tot een succes”, vond een goed onthaal onder de tieners, die dolgelukkig waren toen elk van hen op de congressen een gratis exemplaar ontving. Eén jong meisje had vóór het congres was afgelopen, het hele boek al uitgelezen. „Het Jeugd-boek heeft mij aan één stuk door geboeid”, schreef een ander vijftienjarig gedoopt christelijk meisje. „Ik heb het niet neergelegd voordat ik het van begin tot eind gelezen had. Ik vond het geweldig!” Een jongen van dezelfde leeftijd merkte op: „Ik heb het twee keer uitgelezen en vind het nog steeds heel nuttig bepaalde gedeelten te lezen wanneer er problemen rijzen.”

Het tweede boek, getiteld „Holy Spirit — The Force Behind the Coming New Order!” verschaft een bijzonder verlichtende studie over Jehovah’s werkzame kracht en de activiteiten ervan. En het derde boek, met de titel „Goed nieuws — dat u gelukkig kan maken” is in duidelijke, eenvoudige vorm geschreven als een bijbels studieboek voor oosterlingen en andere mensen die weinig van de bijbel af weten. Op één congres was een Chinese dame zo door dit boek getroffen, dat zij onmiddellijk twintig exemplaren kocht om naar vrienden en familieleden in Hong Kong te zenden.

Jehovah’s Getuigen hebben in de loop der jaren lectuur gepubliceerd in 194 talen. Al deze publikaties zijn gebruikt om de Koninkrijksboodschap bekend te maken.

GEORGANISEERD ONDERWIJSPROGRAMMA

De activiteit van Jehovah’s Getuigen is niet los te denken van het geven van onderricht in het Woord van God. Ofschoon zij beseffen hoe belangrijk het is onderwijs te geven aan anderen die discipelen van Jezus Christus willen worden, zijn zij zich van hun eigen geestelijke nood bewust (Matth. 5:3). Deze nood wordt ten volle gelenigd, zoals Jesaja had voorzegd: „Al uw zonen zullen door Jehovah onderwezen personen zijn, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn” (Jes. 54:13; Joh. 6:45). Op vijf wekelijkse gemeentevergaderingen, twee halfjaarlijkse kringvergaderingen en jaarlijkse districts- of nationale congressen worden voorzieningen getroffen om de leden van Gods huisgezin te voeden. Bovendien zijn er een aantal scholen waar de ingeschrevenen een gespecialiseerde opleiding ontvangen.

In de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening kwamen de vroege christenen op geregelde basis bijeen om door God onderwezen te worden, en op hun bijeenkomsten heerste ook een bepaalde orde, zoals uit Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 14:26-33 blijkt. Insgelijks bestaat er ook thans een georganiseerd onderwijsprogramma.

Op hun openbare vergaderingen worden bijvoorbeeld over een grote verscheidenheid van onderwerpen lezingen gehouden, over profetieën, leerstellige punten, problemen uit het dagelijks leven en belangrijke hedendaagse vraagstukken. Zulke informatie vormt een nuttige hulp voor de leden van de gemeente, alsook voor geïnteresseerde buitenstaanders die de vergaderingen bezoeken en belangstelling voor de bijbelse waarheid hebben (1 Kor. 14:24, 25). Gewoonlijk wordt de openbare vergadering gevolgd door een studie uit het tijdschrift De Wachttoren, die ten doel heeft op de juiste tijd het geestelijke voedsel te verschaffen dat door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” is bereid (Matth. 24:45-47). Zij die deze vergadering bezoeken, worden aangemoedigd er een aandeel aan te hebben en velen van de nieuwelingen die zich bij de gemeente aansluiten, doen dit ook.

Elke week komen er in de gemeenten ook kleinere groepjes op geschikte plaatsen bij elkaar om de Schrift te beschouwen, waarbij ze een bepaald aanbevolen leerboek gebruiken dat door het Wachttorengenootschap is verschaft. Deze studies worden in de huizen van gastvrije broeders en zusters gehouden. Vanwege de kleinere groep die bij elkaar komt, is het voor de aangestelde studieleider mogelijk meer persoonlijke aandacht aan de geestelijke behoeften van elkeen op zijn studie te geven.

Aangezien Jehovah’s Getuigen de opdracht hebben om te prediken en discipelen te maken, is het tevens passend dat zij een wekelijkse dienstvergadering beleggen. Het programma voor deze vergadering staat in de maandelijkse publikatie Onze Koninkrijksdienst, waarin het afgelopen jaar de nadruk werd gelegd op het gebruik van de bijbel bij de prediking van de Koninkrijksboodschap.

Elke week is er ook de Theocratische School, die in de meeste gemeenten gewoonlijk op dezelfde avond wordt gehouden als de dienstvergadering en de ingeschrevenen een opleiding verschaft in het houden van korte toespraakjes of het bespreken van bijbelse onderwerpen met andere mensen. Een bekwame opziener verschaft waardevolle raad en suggesties ter verbetering. Met Jehovah’s zegen heeft deze school beslist voortreffelijke openbare sprekers en doeltreffender predikers voortgebracht.

ANDERE SCHOLEN

Gedurende het dienstjaar 1976 ontvingen de 60e en 61e klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead een opleiding voor de zendingsdienst. In totaal 51 studenten behaalden hun diploma. Er bestaat geen twijfel over dat deze school veel bijdraagt tot de geestelijke kracht van elke student, dat zijn bekwaamheid als bekendmaker van het goede nieuws en maker van discipelen erdoor wordt vergroot en ze hem helpt een dieper inzicht in christelijke gedragsbeginselen te verwerven en hem voorbereidt op toekomstige verantwoordelijkheden in het zendingsveld.

Ouderlingen in de gemeenten dragen een zware verantwoordelijkheid. Om hen te helpen de hun toegewezen taak te verrichten, voorziet de Koninkrijksbedieningsschool in een passende opleiding. In sommige landen ontvangen ouderlingen de uitnodiging om naar het bijkantoor van het Genootschap te komen; in andere landen is ten gerieve van de ouderlingen de regeling getroffen dat de school periodiek van de ene naar de andere stad verhuist. De tweeweekse cursus rust de ouderlingen beter toe voor hun herderlijke werk en hun onderwijs- en evangelisatieverantwoordelijkheden bij het zorg dragen voor de kudde Gods. — 1 Petr. 5:1-4.

En voor degenen die leden van de Bethelfamilie in Brooklyn worden, bestaat tevens een vijfmaandse nieuwelingen-cursus, die doorlopend functioneert. Ze verschaft nieuwe leden een opleiding die hen helpt zich aan hun nieuwe toewijzing en de Bethelroutine aan te passen.

Al deze scholen maken deel uit van het georganiseerde onderwijsprogramma dat onder Jehovah’s Getuigen bestaat om de Koninkrijksbelangen in alle delen van de aarde te bevorderen.

WAARDERING VOOR CONGRESSEN

Over de gehele aarde werd Gods volk versterkt door de praktische programma’s die op de halfjaarlijkse kringvergaderingen van ongeveer twintig gezamenlijke gemeenten geboden werden. Tal van prijzende opmerkingen werden gehoord over de wijze waarop het thema genomen uit Jozua 24:15, ’Wat ons betreft, wij zullen Jehovah dienen’, werd uitgewerkt. Ook het thema ’Wordt daders van het woord’, gebaseerd op Jakobus 1:22-25, werd zeer gewaardeerd; het gehele programma werd erdoor samengebonden, terwijl het ook een grondiger behandeling bood van bepaalde schriftgedeelten in bijbelboeken als Jakobus, Micha en andere. De ideeën en suggesties die uit vele delen der aarde binnenkomen, worden aan een zorgvuldige beschouwing onderworpen, en daarna poogt men een evenwichtig geestelijk feestmaal samen te stellen dat voor alle leeftijdsgroepen, pasgeïnteresseerden, alsook voor degenen die reeds lang in de waarheid zijn, heilzaam en opbouwend is.

Dit gold ook voor de vierdaagse „Heilige dienst”-districtsvergadering die het afgelopen jaar gehouden is. Een „veteraan” in de waarheid merkte over dit congres op: „Elk aspect in het leven van Gods volk werd aangeroerd en beklemtoond — het gezin, de jeugd, ouderlingen, de velddienst — allen hebben er geestelijk voordeel van getrokken.” Sommigen meenden dat de grootste kracht van dit programma was gelegen in het persoonlijke, gerichte karakter ervan.

GETROUW ONDER VERVOLGING

Gedurende het dienstjaar 1976 bleven de broeders in Malawi en Moçambique vele moeilijkheden ondervinden. Duizenden van hen wonen momenteel in een gebied dat aan Moçambique toebehoort en net ten zuiden van de onderste punt van Malawi ligt. Daar vertoeven zij in vluchtelingenkampen en staan onder bewaking van Moçambicaanse troepen. Uit de binnengekomen berichten blijkt dat de Malawiaanse vluchtelingen velden hebben kunnen bebouwen en het afgelopen jaar een goede oogst hadden, waardoor zij geholpen werden aan voldoende voedsel te komen. Het bleek niettemin noodzakelijk dat de broeders uit omliggende gebieden hulp verleenden, en er is dan ook reliefwerk verricht. Het was mogelijk een bepaalde hoeveelheid voedsel, kleding en medicijnen te verschaffen, hoewel er niet voldoende medicijnen bemachtigd konden worden. Eveneens was het mogelijk de broeders van enige lectuur te voorzien ten behoeve van hun geestelijke versterking. In de loop van het jaar dwongen de autoriteiten tot het sluiten van de congreshallen die de broeders in de kampen hadden gebouwd. Daardoor konden zij niet in zulke grote groepen vergaderen als voorheen. Niettemin wordt er nog steeds een vorm van kringwerk verricht, en alles wordt in het werk gesteld om de broeders geestelijk bij te staan.

In Malawi zelf is het officiële standpunt van de regering nog steeds niet gewijzigd. En ofschoon de omstandigheden zijn verbeterd, komen er nog steeds berichten over verspreide vervolging binnen. Vele honderden broeders zitten in de gevangenis en in de loop van het jaar zijn er nog meer groepen gearresteerd en naar de gevangenis gezonden. In heel wat gebieden is de gewelddadige vervolging afgenomen, maar uit andere streken zijn berichten ontvangen dat dienstknechten van Jehovah zijn geslagen of vermoord omdat zij hun rechtschapenheid jegens Jehovah niet wilden opgeven. Veel broeders zijn het oerwoud in moeten vluchten, omdat zij vanwege de fanatieke druk van de politieke jeugdgroepen niet meer in hun huis konden blijven wonen. Nog steeds worden er pogingen ondernomen om de broeders te dwingen lid te worden van de politieke partij en zich in de aangelegenheden van deze wereld te mengen, hetgeen voor hen onmogelijk is. — Joh. 17:14-16.

Het is een bron van grote aanmoediging te zien dat de Malawiaanse broeders hun rechtschapenheid hebben gehandhaafd. Over de gehele wereld is door deze rechtschapen gebleven dienstknechten van Jehovah in Malawi een groot getuigenis gegeven. Wij blijven hopen dat de dag nog eens zal aanbreken waarop Jehovah’s Getuigen de vrijheid van aanbidding zullen krijgen waarop zij krachtens de wetten van Malawi recht hebben. Tot die tijd zullen de broeders in de omliggende gebieden alles in het werk stellen om hulp te blijven verlenen. In het dienstjaar 1976 hebben de broeders in Rhodesië alleen al meer dan $10.000 gezonden om onze broeders in Malawi en Moçambique te helpen. Ook vanuit andere landen was het bijkantoren mogelijk materiële en financiële hulp te bieden. Hoewel de omstandigheden moeilijk zijn, wordt gehoopt dat de hulpregelingen voortgang zullen kunnen blijven vinden, zodat aan de geestelijke en materiële behoeften van de broeders die in de kampen zijn gedetineerd, zal kunnen worden voldaan. Uit alle delen van de wereld berichten de broeders dat zij hun Malawiaanse broeders en zusters in hun gebeden blijven gedenken, en wij blijven allen naar Jehovah opzien om de aangelegenheden overeenkomstig Zijn wil te leiden.

Gedurende het afgelopen jaar heeft het kleine Afrikaanse land Dahomey zijn naam in Volksrepubliek Benin veranderd en zich tot een Marxistisch-Leninistisch socialistisch land uitgeroepen, waarna ook in dat land voor Jehovah’s Getuigen problemen begonnen te rijzen. Zij werden onder druk gezet om de wet van God te overtreden. In sommige gebieden werd de van-huis-tot-huisprediking verboden en werden enkele Koninkrijkszalen gesloten of voor het beleggen van politieke vergaderingen overgenomen. De climax kwam eind april, toen de aankondiging werd gedaan dat Jehovah’s Getuigen in de Volksrepubliek Benin verboden waren verklaard. Er kwam vervolging, op sommige plaatsen zelfs zo hevig dat de broeders hun huizen moesten verlaten en naar andere landen moesten vluchten. Veel dienstknechten van Jehovah zijn ernstig geslagen en het is nu in Benin erg moeilijk om voor bijbelstudie bij elkaar te komen. Opnieuw was er voor de broeders een gelegenheid elkaar te helpen, en in de ware christelijke geest hebben de broeders in nabijgelegen landen hun broeders in Benin hulp geboden. Allen blijven voor kracht en de noodzakelijke hulp in deze omstandigheden naar Jehovah opzien. Er is een getuigenis gegeven en de wereld heeft nota genomen van de getrouwheid van Jehovah’s volk, zelfs onder zware vervolging. Elke poging zal worden ondernomen om onze geliefde broeders in Benin aanmoediging en hulp te geven.

Aan het eind van het dienstjaar tekende de president van de republiek Argentinië een decreet waarin Jehovah’s Getuigen en hun activiteiten verboden werden verklaard. In het noorden van het land werden een aantal broeders gearresteerd. Het kantoor en de drukkerij in Buenos Aires werden gesloten en de broeders konden zelfs niet eens hun eigen persoonlijke bezittingen weghalen. Het nieuws over dit verbod verspreidde zich over de hele wereld en heeft veel mensen geschokt. Uit verdere berichten blijkt bovendien dat Argentijnse christenen zijn gearresteerd omdat zij op vergaderingen bij elkaar kwamen om de bijbel te bestuderen en dat de gangen van vele broeders door de politie worden nagegaan. Jehovah’s Getuigen, hebben een wettelijke actie ondernomen om de restricties met betrekking tot hun vrijheid van aanbidding opgeheven te krijgen. Ongetwijfeld zal te zijner tijd uit de beslissing van de rechtbank blijken of de Argentijnse grondwet op dit moment nog enige kracht bezit en er vrijheid van aanbidding bestaat, of dat de vrijheid uit dit land is verdwenen. Maar in beide gevallen zullen Jehovah’s Getuigen zich voorbeeldige burgers van het land blijven betonen, Gods wetten gehoorzamen en hun naasten goed blijven doen, zoals het christenen betaamt. In alle delen der aarde gedenken de Getuigen ook hun Argentijnse broeders in hun gebeden.

Nog een land dit zich in de reeks van landen schaarde waar Jehovah’s Getuigen en hun bijbelse onderwijzingswerk verboden zijn, is de Centraal-Afrikaanse Republiek. Hoewel we op dit moment nog niet weten welke maatregelen de regering tegen Jehovah’s Getuigen zal ondernemen, hebben we het volste vertrouwen dat de getrouwe dienstknechten van Jehovah God Hem net zo zullen blijven aanbidden als onze broeders in zoveel andere landen ter wereld hebben gedaan waar men gepoogd heeft en nog poogt de prediking van het goede nieuws te onderdrukken. Gods koninkrijk is de hoop voor de wereld der mensheid; en zij die God en zijn koninkrijk liefhebben, blijven dit feit als goed nieuws bekendmaken.

De lijst van landen waar het Koninkrijkswerk officieel is belemmerd, is nu toegenomen tot meer dan veertig over de gehele aarde. Dit alles vormt een verder bewijs van het feit dat wij momenteel in de tijd verkeren dat er onder de Koninkrijksheerschappij van Christus Jezus aan dit samenstel een eind zal worden gemaakt.

BROEDERS IN RAMPGEBIEDEN HELPEN

In februari bereikte het nieuws van een grote aardbeving in Guatemala de wereld. Binnen enkele uren waren broeders uit naburige landen met hulpgoederen in Guatemala. De ouderlingen organiseerden zich snel en trachtten alle broeders op te sporen. Er werden bouwmaterialen gekocht zodat er vlug vele kleine huizen opgezet konden worden. Het Genootschap in Brooklyn zond geld uit het rampenfonds en er werden ook rechtstreekse bijdragen door broeders uit andere plaatsen gezonden. De broeders in Guatemala konden de liefde en belangstelling van hun broeders in andere delen van de wereld zien. Wat een vreugde was er, dat niet één opgedragen dienstknecht van Jehovah in de ramp, die aan meer dan 23.000 mensen in Guatemala het leven had gekost, was omgekomen! Ook tijdens de aardschokken in Noord-Italië, waar eveneens veel reliefwerk werd gedaan, heeft geen van de broeders het leven verloren.

Nog een gelegenheid om broeders te helpen, deed zich voor in het gebied van de Grote Oceaan, toen tyfoon Pamela het eiland Guam teisterde. De schade was wijdverbreid. De Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen verloor een gedeelte van haar dak en het zendelingenhuis was niet langer bewoonbaar. Er werd zo vlug mogelijk hulp in de vorm van geld en goederen gezonden. Huizen en andere stoffelijke dingen kunnen vervangen worden, en reparaties kunnen worden aangebracht. Gelukkig heeft niet één van de broeders tijdens de tyfoon de dood gevonden. Terwijl deze dingen voortduren, hebben, de broeders de gelegenheid de treurenden te troosten en vooruit te wijzen naar de tijd dat zulke rampen zich niet meer zullen voordoen. Het getuigeniswerk op Guam gaat voort.

Dus ongeacht waar zich rampen en problemen voordoen, hetzij groot of klein, Jehovah’s dienstknechten zijn er vlug bij om hun broeders liefde te betonen door hen te hulp te komen. Dit is de wijze waarop Jehovah handelt en werpt voor allen die hem dienen, werkelijke zegeningen af. Ja, naarmate de moeilijkheden over de gehele wereld blijven toenemen, zullen christelijke broeders er niet mee ophouden elkaar tot zegen te zijn.

BOUWPROGRAMMA’S

Gedurende het afgelopen jaar heeft Jehovah het Koninkrijkswerk in vele opzichten gezegend. Afzonderlijke christenen kunnen evenals Paulus en Apóllos het waarheidszaad planten of het begieten, maar Jehovah geeft de wasdom (1 Kor. 3:6, 7). Daar het Koninkrijkswerk over de gehele wereld is gegroeid, moeten er krachtsinspanningen worden gedaan om de faciliteiten en „gereedschappen voor het verrichten van het werk” te hebben. In Venezuela hebben de broeders gedurende het afgelopen jaar dan ook hard gewerkt aan de bouw van een nieuw bijkantoor in de stad La Victoria. Hopelijk zullen deze faciliteiten spoedig voor gebruik gereed zijn.

Het was noodzakelijk de gebouwen in Canada en in Japan uit te breiden, en deze projecten werden gedurende het afgelopen jaar voltooid. In El Salvador, Finland, Frankrijk, Guatemala en Zambia worden de bijkantoorgebouwen momenteel uitgebreid. In Griekenland is de bouw van een grote, nieuwe drukkerij bijna voltooid, aangezien het Koninkrijkswerk in dat deel van de wereld blijft groeien. Ook in Zuid-Afrika en Nederland worden bouwwerkzaamheden ter vergroting van het bijkantoor verricht.

Daar het werk groeide, werd er in Nieuw-Caledonië, in de Grote Oceaan, een nieuw bijkantoor opgericht. Elke krachtsinspanning zal worden gedaan om gelijke tred te blijven houden met de expansie van het werk en de individuele dienstknechten van Jehovah in de gemeenten hulp te blijven bieden door middel van het lichaam van ouderlingen, door middel van de gemeenteregelingen en via de bijkantoren.

Behalve de uitbreiding van de bijkantoorfaciliteiten, hebben vele van de duizenden gemeenten over de gehele wereld het wegens toegenomen vergaderingbezoek en de oprichting van nieuwe gemeenten noodzakelijk gevonden nieuwe Koninkrijkszalen te bouwen of reeds in gebruik zijnde zalen te vergroten en te verbouwen. Al deze activiteit heeft ertoe gediend een verder getuigenis te geven.

HET KONINKRIJKSWERK

Hoewel gebouwen er in zeker opzicht toe bijdragen dat er een getuigenis wordt gegeven, houdt het geven van een doeltreffend getuigenis tevens in dat de mensen uit Gods Woord worden onderwezen. Daarom werden alle Getuigen van Jehovah er gedurende het dienstjaar toe aangemoedigd te trachten hun persoonlijke methoden om met anderen over de waarheid te spreken, te verbeteren, dit in overeenstemming met Romeinen 10:13–15: „Want ’een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered’. Hoe zullen zij echter hem aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe zullen zij vervolgens horen zonder dat iemand predikt?” De eerste-eeuwse christenen namen het standpunt in dat in Handelingen 4:20 door Petrus en Johannes werd uiteengezet: „Wat ons betreft, wij kunnen niet ophouden te spreken over de dingen die wij gezien en gehoord hebben.” Dus zelfs in tijden van benauwdheid en vervolging is het christelijke standpunt, het Woord te blijven prediken, en wij smeken Jehovah ons hierbij te helpen. — Vergelijk Handelingen 4:29-31.

Om alle verkondigers in het gehele veld beter hulp te kunnen bieden, werd er door het Besturende Lichaam een regeling getroffen bijeenkomsten met reizende opzieners uit het veld van de Verenigde Staten te hebben. Eind maart kwam een groep van deze reizende opzieners in de Koninkrijkszaal in Brooklyn-Bethel bijeen, en de leden van het Besturende Lichaam waren aanwezig om te horen wat de reizende opzieners te zeggen hadden. Door met nog verscheidene andere groepen van reizende opzieners in andere delen van de Verenigde Staten bijeen te komen, was het mogelijk er een goed beeld van te krijgen hoe ’de kudde eruitziet’. Tevens werden er vóór het einde van het dienstjaar regelingen getroffen om in oktober en november van het nieuwe dienstjaar een bijeenkomst met bijkantoorcoördinators en andere broeders uit bijkantoren over de gehele wereld te hebben, aangezien het duidelijk is dat er nog veel werk voor de boeg ligt. — Spr. 27:23

In het besef van de voortdurende inflatie en economische druk werden er krachtsinspanningen in het werk gesteld om de broeders in de volle-tijddienst te helpen hun werk voort te zetten. De toelagen voor degenen in de volle-tijddienst die zulks ontvangen, werden verhoogd. Het urenvereiste voor speciale pioniers werd verminderd tot 140 uur per maand ten einde hen te helpen in de volle-tijddienst te blijven en hun tijd te geven herderlijk werk in de gemeenten te verrichten, alsook — indien dit in hun geval noodzakelijk is — een bron van inkomsten te zoeken. Verder werd het urenvereiste voor gewone pioniers verminderd tot 90 uur per maand of een minimum van 1000 voor het dienstjaar, opdat zij in staat zijn aan hun economische behoeften te blijven voldoen en in de pioniersdienst te blijven. Heel wat van hen moesten gedurende het afgelopen jaar wegens economische druk de pioniersdienst verlaten.

Er werd aangekondigd dat de tijdelijke pioniersdienst gestaakt zou worden en er een nieuwe dienst, de hulppioniersdienst genaamd, ingesteld zou worden. Om voor deze dienst in aanmerking te komen, hoeft een persoon slechts 60 uur per maand in de velddienst te besteden. Deze aankondiging werd met groot enthousiasme ontvangen. Uit de berichten aan het eind van het jaar blijkt dat velen snel de hulppioniersdienst hebben opgenomen en zich buitengewoon in deze dienst verheugen. Wij hopen oprecht dat al deze nieuwe regelingen ertoe zullen bijdragen dat het goede nieuws gedurende deze dag van redding op nog grotere schaal over de gehele wereld verbreid zal worden.

Ten einde de ouderlingen in de gemeenten bij te staan in hun werk, is er speciale aandacht geschonken aan de werkzaamheden van de kringopziener. Tijdens zijn bezoek zullen er bijeenkomsten met de ouderlingen en dienaren in de bediening zijn, en vanuit het hoofdbureau zullen er bepaalde punten worden verschaft die tijdens het bezoek van de kringopziener met de ouderlingen besproken zullen worden. Bovendien zal de rijpe hulp van ervaren kringopzieners nuttig zijn voor de ouderlingen bij het beschouwen van de aanbevelingen voor ouderlingen en dienaren in de bediening en hun hoedanigheden.

WERELDOMVATTENDE DIENSTACTIVITEIT

Het is een genoegen te zien dat ook het afgelopen jaar weer uit 210 verschillende landen en eilanden der wereldzeeën, die nu onder het toezicht van 97 bijkantoren staan, berichten over het Koninkrijkswerk zijn ontvangen. Er was een hoogtepunt van 2.248.390 Koninkrijksverkondigers die dienstactiviteiten hebben gerapporteerd. In 1975 was het hoogtepunt 2.179.256. Hoewel er gedurende 1976 meer Koninkrijksverkondigers in de velddienst waren, werd er volgens het dienstbericht minder uren gewerkt, namelijk 359.258.019, vergeleken met 382.298.208 uur in het voorgaande dienstjaar. Er waren niet zoveel pionierverkondigers als het voorgaande jaar — 114.026 speciale en gewone pioniers die bericht inleverden, vergeleken met 130.225 gedurende het voorgaande jaar. Aangezien er zo’n 16.000 pioniers minder waren, waren ook de uren minder. Er werd ook gerapporteerd dat sommige verkondigers in de gemeenten niet zoveel tijd in de velddienst hadden besteed als voorheen. Er is nog steeds veel werk in de Koninkrijksprediking te doen en wij hopen dat er in het nieuwe dienstjaar, met de nieuwe regelingen voor de pioniersdienst en een toegenomen waardering voor het voorrecht van de Koninkrijksdienst, meer tijd aan de dienst voor Jehovah in het veld besteed zal worden.

Het was een voortreffelijk jaar voor de verspreiding van de gedrukte boodschap. Er werden in totaal 46.350.687 bijbels, boeken en brochures in de handen van de mensen over de gehele wereld gelegd. De drie nieuwe brochures die het afgelopen jaar werden vervaardigd, droegen tot het getuigenis bij, daar het bericht laat zien dat er vergeleken met het voorgaande jaar zo’n 10 miljoen brochures meer werden verspreid. De tijdschriftenverspreiding bedroeg 279.351.007. Bovendien werden er miljoenen exemplaren van Koninkrijksnieuws in vele talen verspreid.

Het bericht liet ook zien dat er 145.680.279 nabezoeken bij belangstellende personen werden gebracht en dat er, gemiddeld, elke week 1.339.466 huisbijbelstudies werden geleid. Deze tak van dienst — nabezoeken en het leiden van bijbelstudies — is onontbeerlijk om mensen te helpen de weg der redding te vinden. Wij hopen dat deze activiteiten in het nieuwe jaar zullen toenemen.

Er zijn zeer goede mogelijkheden voor een toename in de gelederen kan degenen die het goede nieuws aan anderen vertellen, want het, afgelopen jaar werd de viering van het Avondmaal des Heren (de Gedachtenisviering) over de gehele wereld door 4.972.571 personen bijgewoond. Van dit aantal gebruikten 10.187 personen van de symbolen, waarmee zij te kennen gaven door de geest verwekte zonen van Jehovah God te zijn. Ongetwijfeld zullen velen van degenen die aanwezig waren, er uit waardering voor het loskoopoffer van Christus Jezus en Jehovah’s wonderbaarlijke voorziening door bemiddeling van zijn Zoon toe bewogen worden anderen te vertellen over de goede dingen die Jehovah ten behoeve van de mensheid doet. Degenen die thans, het goede nieuws verkondigen, kunnen de nieuwelingen helpen, en dit alles zal ertoe leiden dat Jehovah’s naam nog meer geloofd en geprezen wordt.

Voor het eerst zien wij het aantal van meer dan veertigduizend gemeenten van Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld. Het voorgaande jaar waren er 38.256 gemeenten, en dit jaar 40.155! Het is goed, te zien dat Jehovah’s dienstknechten het onderling vergaderen niet veronachtzamen.

Op de volgende bladzijden vindt u een tabel waarop de landen en de activiteiten van Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld vermeld staan. Enkele landen worden niet met name in de alfabetische lijst aangetroffen, maar zijn gezamenlijk vermeld. Dit zijn landen waar de tegenstand bijzonder hevig is en de aanbidders van Jehovah aan groot gevaar blootstaan. Op die plaatsen moeten de broeders in het geheim samenkomen, maar ook zij laten het onderling vergaderen niet na. In sommige gevallen kan het voor hen het verlies van hun leven betekenen als zij erop betrapt worden het goede nieuws van Gods koninkrijk aan anderen te vertellen, maar zelfs onder de schaduw van een dergelijke strenge straf blijven zij moedig het goede jegens hun naasten doen. Wij bidden dat Jehovah’s beschermende zorg met hen zal blijven. Er is volharding voor nodig om in deze moeilijke „laatste dagen” de dienst van God te verrichten. Het is een vreugde de getrouwheid en doorzetting van Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld te zien. — Hebr. 10:35, 36.

[Tabel op blz. 22-31]

BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1976 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD

(Zie publicatie)

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen