aarde, een aarde die in een wereldomvattend paradijs veranderd zal worden.

Jehovah God wil niet dat wij moe worden en de strijd opgeven. Hij wil dat wij tot degenen behoren die de apostel Paulus in Hebreeën 6:11, 12 beschrijft: „Wij begeren dat een ieder van u dezelfde naarstigheid aan de dag legt om tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop te hebben, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt van hen die door geloof en geduld de beloften beërven.” Laten wij dus niet moe worden, maar mogen onze persoonlijke verhouding tot Jehovah God, ons geloof in het loskoopoffer van Jezus en het schitterende vooruitzicht op de Nieuwe Ordening de bezielende krachten in ons leven zijn. Dan zullen wij als Mozes zijn, die Jehovah door geloof zag, en als Jezus, die vooruitzag naar de vreugde die hem werd voorgesteld. Ja, dan zullen wij als de honderdduizenden christenen over de gehele aarde zijn die recht vooruitkijken en vol vertrouwen zeggen: „Wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt.” — Hebr. 10:39.

Kunt u zich dit herinneren?

Hebt u de laatste uitgaven van „De Wachttoren” zorgvuldig gelezen? Zo ja, dan zult u zich ongetwijfeld de volgende punten herinneren:

● Waardoor wordt de opmerkelijke vriendschap tussen Jonathan en David verklaard?

Hoewel Jonathan de rechtmatige erfgenaam van de troon was, aanvaardde hij David als Jehovah’s keus voor het koningschap en had hij hem lief wegens zijn voortreffelijke eigenschappen. — 15/2 blz. 9-11.

● Op basis waarvan kunnen mensen van alle nationaliteiten geestelijke Israëlieten worden?

Dit gebeurt op basis van Jezus’ „overeenkomstige losprijs”, welke het voor hen mogelijk maakt opgenomen te worden in het nieuwe verbond, waarvan Jezus Christus de middelaar is (1 Tim. 2:5, 6). — 15/2 blz. 27.

● Hoe kan iemand vrede met God verkrijgen?

Hij moet erkennen dat hij een zondaar is en dat hij geen kracht in zichzelf heeft op grond waarvan hij de Schepper kan behagen. Wil hij vervolgens vergeving van zonden ontvangen, dan moet hij berouw hebben en het zoenoffer van Jezus Christus aanvaarden. Daarna moet hij ermee voortgaan in harmonie met de reiniging die hij via Christus’ slachtoffer heeft ontvangen, te wandelen. — 1/3 blz. 7-9.

● Wat verlangt Jehovah van degenen die eeuwig leven zullen ontvangen?

Hij verlangt dat wij werkelijk geloof ten toon spreiden in het feit dat Jezus Christus de volledige straf voor zonde op zich heeft genomen en nu ’zowel Heer als Christus’, de beloofde Messiaanse Koning, is (Hand. 2:36). Zo’n geloof wordt getoond door het „goede nieuws” met anderen te delen, een rechtschapen gedrag te bewaren en bereid te zijn aan de behoeften van medemensen te voldoen. — 15/3 blz. 26-28.

● Wat zouden wij kunnen doen om medegelovigen die een geliefde in de dood hebben verloren, te helpen?

Wij zouden naar hen kunnen luisteren, waardoor wij tonen dat wij om hen geven. Een telefoongesprek, een bezoekje of een uitnodiging voor een maaltijd kunnen aanmoedigend zijn. Misschien kunnen wij een afspraak maken om op bepaalde tijden vertroostende gedachten uit de Schrift te bespreken. Misschien kunnen wij van onze tijd geven door hen te helpen met noodzakelijke bezigheden terwijl zij officiële of financiële formaliteiten afhandelen. De omstandigheden kunnen het ook nodig maken financiële hulp te geven. — 1/4 blz. 25-28.

● Waarom kon Johannes de Doper bekendmaken: „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen”? — Matth. 3:2.

Omdat Jezus Christus, de aangestelde maar nog niet regerende Koning, op het toneel was verschenen. — 15/4 blz. 13.

● Wat gebeurde er met Ebed-Melech omdat hij Jehovah’s profeet Jeremia had geholpen, en welke aanmoediging kunnen wij hieruit putten?

Ebed-Melech kreeg de belofte dat hij zijn ’ziel als buit’ zou ontvangen (Jer. 39:18). Dit betekende dat zijn ziel of leven niet ten prooi zou vallen aan de Babylonische veroveraars van Jeruzalem. Evenals iemand zich verheugt over buit, kon hij zich erover verheugen dat hij zijn leven behield. Evenzo zal een „grote schare” de naderende „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” levend doorkomen (Openb. 7:9-15; 16:14). — 1/5 blz. 27-29.

● Wat werd op 16 Nisan afgebeeld door het heen en weer bewegen van de schoof van de gerstoogst?

Dit beeldde de opstanding af van Jezus Christus, „de eersteling van hen die ontslapen zijn” (1 Kor. 15:20). — 15/5 blz. 9.

● Wanneer begon het tegenbeeldige loofhuttenfeest en wanneer zal het eindigen?

Dit tegenbeeldige feest begon toen de christelijke gemeente op Pinksteren 33 G.T. ontstond. De vreugde van de gemeente bleef echter niet voortbestaan, aangezien er een afval plaatsvond. In de hedendaagse tijd gingen Jehovah’s Getuigen vanaf 1919 G.T. een periode van grote vreugde binnen, waarmee het tegenbeeldige loofhuttenfeest werd hervat. Het tegenbeeldige feest zal pas eindigen wanneer Christus’ duizendjarige regering is voltooid. — 15/5 blz. 23.