Vragen van lezers
● Zei Jezus de apostel Petrus dat hij zevenenzeventig (77) maal moest vergeven, of zeventig maal zeven (490) maal? — A. L., V.S.
Deze vraag is gebaseerd op Matthéüs 18:21, 22. In de Nieuwe-Wereldvertaling luiden deze verzen aldus: „Toen kwam Petrus naar [Jezus] toe en zei: ’Heer, hoeveel keer kan mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?’ Jezus zei tot hem: ’Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zevenenzeventig maal toe.’”
Zoals uit deze moderne en nauwkeurige vertaling blijkt, vertelt Jezus Petrus dat hij zevenenzeventig (77) maal moet vergeven. En er zijn goede redenen voor deze vertolking. Wij hoeven echter niet dogmatisch met betrekking tot Jezus’ antwoord te zijn. Een bekende hoogleraar in de Griekse taal, A. T. Robertson, merkte op: „Het is niet duidelijk of dit idioom zevenenzeventig of, zoals de Revised Version het heeft, (490 maal) betekent.”
Door nota te nemen van Jezus’ antwoord zoals dit in Griekse manuscripten wordt aangetroffen, kunnen wij het probleem begrijpen. Christus’ antwoord was hebdomekontakis hepta, wat letterlijk vertaald „zeventigmaal zeven” betekent. De moeilijkheid ontstaat door het suffix of achtervoegsel kis dat aan het woord voor zeventig, hebdomekonta, is toegevoegd. In het Grieks wordt dit suffix op twee manieren gebruikt. Het kan als een veelvoud worden gebruikt en ’maal’ betekenen. Zo zou ’zeven maal zeven’ (7 x 7) heptakis hepta zijn. Maar kis kan ook als suffix worden toegevoegd en ’maal’ betekenen in de zin van het aantal voorvallen of gevallen. Bijvoorbeeld: ’Hoeveel maal is de jongen gevallen?’ ’Hij is zeven maal (heptakis) gevallen’ Het probleem is derhalve of Jezus’ antwoord „zeventig maal zeven” begrepen moet worden als ’zeventig maal (vermenigvuldigd met) zeven’ of als ’zeventig en zeven malen (voorvallen)’.
Eén reden waarom de voorkeur wordt gegeven aan de laatstgenoemde betekenis en de Nieuwe-Wereldvertaling de uitdrukking aldus vertolkt, is de wijze waarop Petrus de vraag stelt. Hij gebruikte niet posas, wat betekent ’hoeveel?’ Hij vroeg daarentegen posakis — ’hoeveel keer’ of maal? Toen vervolgde hij: ’Tot heptakis toe?’ dat wil zeggen, ’Tot zevenmaal toe?’ Jezus zou vanzelfsprekend in overeenstemming met Petrus’ wijze van uitdrukken antwoorden. Hij zou antwoorden: ’Tot zevenenzeventig maal toe.’
Wat bovendien gewicht in de schaal legt om de uitdrukking met „zevenenzeventig maal” te vertolken, is het verslag in Genesis 4:24. Jehovah had gezegd dat hij ieder die Kaïn kwaad zou berokkenen, zevenvoudig zou wreken (Gen. 4:15). Later pochte Kaïns afstammeling Lamech: „Indien Kaïn zevenvoudig gewroken dient te worden, dan Lamech zevenenzeventigvoudig (Gen. 4:24). De Hebreeuwse tekst laat nauwkeurig zien dat hier sprake is van 7 en 70 maal, of 77 maal. Maar wat is een equivalent hiervan in het Grieks? De Griekse Septuaginta gebruikt hebdomekontakis hepta. Aangezien dit precies de uitdrukking is die in Matthéüs 18:22 wordt aangetroffen, zou de logische gevolgtrekking zijn dat Jezus’ antwoord aan Petrus als „zevenenzeventig maal” vertolkt dient te worden.
Er zou aan toegevoegd kunnen worden dat het heel goed mogelijk is dat Christus Lamechs dreiging in gedachten had. Wat een prachtige tegenstelling zouden Jezus’ woorden vormen! In plaats van pocherig met een zevenenzeventigvoudige wraak te dreigen, dient een christen het tegenovergestelde te doen en zevenenzeventig maal te vergeven. Jezus beklemtoonde dat wij niet terughoudend dienen te zijn met vergeven, maar vrijelijk en gaarne dienen te vergeven. Bij een vroegere gelegenheid zei hij: „Gelukkig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid worden betoond.” — Matth. 5:7.
● Wat betekenen in Daniël 12:4 de woorden: „Velen zullen her- en derwaarts gaan”? Betekent dit dat Jehovah’s getuigen her- en derwaarts over de aarde zullen gaan om de kennis van Gods waarheid te prediken en te onderwijzen, of betekent het her- en derwaarts in de Schrift gaan? — C. F., Engeland.
Dit vers, waarin Gods engel tot Daniël spreekt, luidt: „En wat u betreft, o Daniël, maak de woorden geheim en verzegel het boek, tot de tijd van het einde. Velen zullen her- en derwaarts gaan, en de ware kennis zal overvloedig worden.” Het Hebreeuwse woord waar het hier om gaat, sjut, heeft op zichzelf niet de betekenis van „onderzoeken of navorsen” zoals duidelijk zal blijken als men verschillende Hebreeuwse woordenboeken raadpleegt. De grondbetekenis van het werkwoord is „heen en weer trekken”. Uit de Lexicon in Veteris Testamenti Libros door Koehler en Baumgartner blijkt dat het Hebreeuwse werkwoord „umherschweifen”, „rove about”, betekent, hetgeen letterlijk vertaald „her- en derwaarts gaan” is, en in die trant is het woord in de Nieuwe-Wereldvertaling in Job 1:7; 2:2; Jeremia 5:1; 49:3; Amos 8:12; Zacharia 4:10 en 2 Kronieken 16:9 dan ook vertolkt. Gesenius’ Hebrew and Chaldee Lexicon of the Old Testament Scriptures omschrijft in zijn in 1859 in Londen gepubliceerde uitgave de betekenis van het woord aldus: „vlug lopen, heen en weer lopen, rondlopen (hetgeen veel mensen doen, alsof zij met hun armen als roeiriemen de lucht doorklieven).” Met betrekking tot de Pilelvorm van het werkwoord zegt deze Lexicon dat het werkwoord, metaforisch, betekent, „een boek doorlopen, dat wil zeggen, grondig onderzoeken, Daniël 12:4”.
De Nieuwe-Wereldvertaling is dus consequent door Daniël 12:4 te vertolken met: „Velen zullen her- en derwaarts gaan en de ware kennis zal overvloedig worden.” De Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap luidt: „Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot den eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen.” Sommigen vatten het her- en derwaarts gaan echter in negatieve zin op en daarom luidt An American Translation: „Want velen zullen deloyaal blijken te zijn, en de moeilijkheden zullen vele zijn.”
Het vers heeft echter betrekking op een goed werk. In overeenstemming met de feiten van thans blijkt het vers te betekenen dat Jehovah’s volk naar waarheid zou vorsen — en aldus geloof zou verkrijgen — door nauwkeurig de Schrift te onderzoeken en dat Hij hen zou belonen met een overvloed van ware kennis, die zij, vanzelfsprekend, met anderen zouden delen.