Het enige werkelijk belangrijke geslachtsregister
VOOR sommige mensen in deze tijd, die graag de oorsprong willen weten van hun geslachts- of stamboom, zijn geslachtsregisters erg belangrijk. Toch heeft het weinig werkelijke praktische waarde om onze stamboom tot in alle vertakkingen na te pluizen ten einde te weten te komen wie onze vroege voorouders zijn. Christenen weten dat alle mensen onvolmaakt zijn en dat er in verband met hun verre afstamming niets is waarop men zich kan beroemen of waarover men zich hoeft te schamen. De apostel Paulus schreef aan de jongeman Timótheüs dat hij geen „aandacht [moest] schenken aan . . . geslachtsregisters, die tenslotte nergens op uitlopen, maar die eerder vragen ter navorsing verschaffen dan dat er iets door God wordt uitgedeeld in verband met geloof”. — 1 Tim. 1:3, 4.
Timótheüs bevond zich toen in de Aziatische stad Efeze. Er waren vele tot het christendom bekeerde joden in die stad, en sommigen van hen hielden nog steeds aan de joodse gebruiken vast. Zij deden niets liever dan hun voorvaderlijke connecties, en die van anderen, uit te pluizen en te bespreken, meer uit een gevoel van trots of om met hun kennis te geuren, dan met een praktische of opbouwende beweegreden. In The Jewish Encyclopedia wordt over de vroege eeuwen van de gewone tijdrekening opgemerkt: „Deze bijbelse boeken [Kronieken] verschaften een zeer vruchtbare bodem voor het aankweken van op geslachtsregisters gebaseerde verwaande denkbeelden. In welke mate dit het geval was, blijkt wel uit de verklaring [in de Babylonische talmoed, Pes. 62B] dat er 900 kameelladingen commentaar bestonden over 1 Kron. viii. 37 tot ix. 44. . . . Er moet door dit gespeculeer over afkomst en stambomen veel onheil zijn aangericht.” — Deel V, blz. 597 (1910).
Hoewel iemands geslachtsregister dus af en toe nuttig kan zijn met het oog op wettelijke kwesties, is het tijdverspilling en afbrekend voor het geloof om over onze afkomst te argumenteren of er prat op te gaan. Er is slechts één geslachtsregister dat werkelijk belangrijk is. Dat is de geslachtslijn van Jezus Christus. Waarom is deze zo uitermate belangrijk? En waarom zouden wij er nu belangstelling voor hebben?
Een van de krachtigste redenen waarom wij ons voor dit geslachtsregister interesseren, is, dat ons geloof erdoor wordt bevestigd en gesterkt. Wij hebben alles nodig wat God met het oog hierop heeft verschaft, opdat wij onder beproevingen en onder aanvallen van de zijde van degenen die ons geloof trachten te verwoesten, sterk zullen blijven. Bovendien zullen wij graag in staat zijn aan anderen te bewijzen dat Jezus Christus de Messías is — ten einde hen een krachtige basis voor geloof te verschaffen.
Met betrekking tot Jezus’ geslachtsregister doen zich echter enkele problemen voor, die echter alle opgelost kunnen worden. De authenticiteit van het geslachtsregister wordt hierdoor juist vergroot. Want hoewel de Hebreeën, die de geslachtsregisters door de eeuwen heen bijhielden, wisten dat de Messías in Abrahams geslachtslijn zou komen, wisten zij in het begin niet dat zijn geslachtslijn beperkt zou blijven tot de lijn van Juda, Abrahams achterkleinzoon, en later, tot de nakomelingen van koning David. Verder wisten zij niet van tevoren dat het wettelijke koninklijke recht via Davids zoon Salomo zou lopen. Ook wisten zij niet wanneer en hoe de Messías zou komen. Als het geslachtsregister volkomen pasklaar aan ons was overgeleverd, zonder problemen die moeilijkheden opleveren en zonder dat wij rekening moeten houden met wettelijke adopties, zouden wij goede redenen hebben er krachtig aan te twijfelen of het geslachtsregister niet „in elkaar was gezet”. Enkele moeilijkheden in het ontwarren van de geslachtslijn, versterken derhalve het bewijs dat het een eerlijk verslag is.
Het is dan ook goed dit uiterst belangrijke geslachtsregister te beschouwen en de verbazingwekkende nauwkeurigheid en omvang ervan te zien, want het is gedetailleerder en uitgebreider dan welke andere geslachts- of stamboom in de menselijke geschiedenis maar ook. Wij zullen ervan overtuigd raken dat God deze geslachtslijn zorgvuldig heeft behoed en erop heeft toegezien dat deze op juiste wijze werd opgetekend, soms door mensen die geen idee hadden van de werkelijke belangrijkheid ervan.
GESLACHTSLIJSTEN STELLEN VAST DAT CHRISTUS DE MESSÍAS IS
Er komen in de bijbel vier belangrijke geslachtslijsten voor die Christus’ afstamming aantonen en waarvan er drie met Adam beginnen. In de bijbel vinden wij ze in: (1) Genesis en Ruth, (2) 1 Kronieken, de hoofdstukken 1-3, (3) Matthéüs hoofdstuk 1 en (4) Lukas hoofdstuk 3 (Lukas gaat in werkelijkheid vanaf Jezus terug tot Adam). Op één uitzondering naa zijn ze vanaf Adam tot op Salomo, de zoon van David, precies met elkaar in overeenstemming. Parallel aan Salomo vermeldt Lukas vervolgens Nathan, een andere zoon van David. Tot op Nathan voert Lukas de geslachtslijn van Jezus terug via de familie van Eli, de vader van Maria, de vrouw van Jozef, waardoor hij Jezus’ natuurlijke recht aantoont op de positie van Messías als een zoon van David, want Jezus had geen aardse vader, aangezien hij de pleegzoon was van Jozef maar door middel van een wonder de werkelijke Zoon was van God. — Luk. 1:34, 35.
REDENEN VOOR VERSCHILLEN IN GESLACHTSLIJSTEN
In het verslag van Matthéüs wordt Jezus’ afstamming teruggevoerd via de geslachtslijn van Salomo, via welke het wettelijke recht op de troon van David liep. Daarom verschillen de verslagen van Matthéüs en Lukas met opzet van elkaar wat de afstammingslijn van David tot Jezus betreft. Het is echter opmerkenswaardig dat beide schrijvers uitdrukkelijk duidelijk maken dat Jezus niet werkelijk de zoon van Jozef was, maar dat hij de ware natuurlijke zoon van Maria was. Matthéüs zegt: „Jakob werd de vader van Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus werd geboren, die Christus wordt genoemd” (Matth. 1:16). Lukas zegt: „Deze Jezus was . . ., toen hij met zijn werk begon, ongeveer dertig jaar, terwijl hij, naar men meende, de zoon was van Jozef.” — Luk. 3:23.
Er komen in het verslag van Kronieken andere namen voor dan in dat van Matthéüs, dat Salomo’s geslachtslijn volgt, zoals trouwens ook in Kronieken wordt gedaan. Deze namen verschijnen na Zerubbábel, de negentiende na Salomo. Dit verschil kan gemakkelijk worden uitgelegd door het feit dat in veel bijbelse geslachtsregisters enkele schakels worden weggelaten. Een goed voorbeeld wordt in Ezra’s geslachtsregister aangetroffen, waarin hij aantoonde dat hij een priester was (Ezra 7:1-5). In zijn lijst worden verscheidene namen weggelaten die in een parallelle lijst in 1 Kronieken 6:3-14 wel worden aangetroffen. Waarom liet Ezra deze namen weg? Hij deed dit waarschijnlijk om onnodige herhaling te vermijden en ten einde de lange lijst korter te maken. Ook kan hij alleen de meest bekende namen gebruikt hebben, net zoals iemand die in deze tijd zou willen bewijzen dat hij een nakomeling is van een beroemd persoon, zoals bijvoorbeeld George Washington, slechts enkele van de meest herkenbare en erkende nakomelingen van de beroemde man zou hoeven te noemen en daarbij zou aantonen dat zijn eigen vader of grootvader een van hen was. Ezra gebruikte de namen die nodig waren om zijn doel te bereiken, en hij bereikte dit doel ook. Deze gewoonte wordt ook in enkele andere bijbelse geslachtsregisters gevolgd.
JEZUS’ TEGENSTANDERS KONDEN DE OPENBARE VERSLAGEN NIET BESTRIJDEN
Matthéüs en Lukas hebben bij het optekenen van Jezus’ geslachtsregister ongetwijfeld gebruik gemaakt van het openbare register in de stad Bethlehem in Juda, waar Jezus werd geboren (Luk. 2:1-5; Micha 5:2; Matth. 2:1-6). Er is een opmerkelijk feit waardoor elke twijfel weggenomen zou moeten worden of Jezus zowel de natuurlijke erfgenaam van David was als degene die het wettelijke recht op Davids troon had, aangezien hij de eerstgeboren zoon (in werkelijkheid pleegzoon) was van een man die van koning Salomo was afgestamd. Het is het volgende feit: Geen van Jezus’ vijanden onder de joden heeft ooit zijn afstamming van David in twijfel getrokken, hetzij van de zijde van zijn moeder of van de zijde van zijn pleegvader. Wij weten echter dat de Farizeeën en Sadduceeën er als de kippen bij waren om Jezus op alle mogelijke manieren in diskrediet te brengen. Zij konden echter niet de officiële geboorteregisters loochenen, die welbekend waren onder de mensen en die voor iedereen toegankelijk waren. Ook hebben de heidense vijanden Jezus’ geslachtsregister pas aangevallen nadat de joodse verslagen waren vernietigd, hetgeen gebeurde toen de Romeinen Jeruzalem binnenvielen en verwoestten. Toen kon natuurlijk niemand hun leugenachtige beweringen aan de hand van de openbare berichten controleren.
Jezus, als de langverwachte Messías, is de laatste persoon in het bijbelse geslachtsregister, degene bij wie het geslachtsregister eindigt. Hij verwierf de troon van David, om die zonder opvolgers te bekleden (Luk. 1:31-33). Hij werd door God gebruikt om een nieuwe priesterschap te stichten, aangezien hij nu in de hemel is als een eeuwige „hogepriester naar de wijze van Melchizédek” en niet overeenkomstig de levitische priesterschap van de joden (Hebr. 6:20; 7:11-14, 23, 24). Het bijbelse verslag over Jezus’ geslachtslijn staat in de bijbel als een onderdeel van het fundament van ons geloof en als een getuigenis van de zekerheid van het woord en de beloften van God.
[Voetnoten]
a Lukas vermeldt een tweede Kainan tussen Arpachsad en Selah (Luk. 3:36). Dit wordt door de meeste geleerden als een afschrijvingsfout beschouwd. Deze naam komt niet op deze plaats in de geslachtslijsten in de Hebreeuwse en Samaritaanse tekst voor, en ook in geen van de targoems of vertalingen, behalve in de Septuaginta, en mogelijk niet in de vroege exemplaren ervan, aangezien Josephus, die gewoonlijk de Septuaginta volgt, Selah na Arpachsad als diens zoon noemt (Joodsche Oudheden, Boek 1 Hfdst. VI, par. 4). De vroege schrijvers Africanus, Eusebius en Hiëronymus verwierpen de vermelding als een interpolatie. Nog een mogelijkheid is dat „Kainan” een variant is van „Chaldeeër”. De Griekse tekst kan dus geluid hebben: „de zoon van de Chaldeeër Arpachsad.”
[Tabel op blz. 14, 15]
JEZUS’ GESLACHTSLIJSTEN
Genesis 1 Kronieken Lukas Hfdst. 3
Adam Adam Adam
Seth Seth Seth
Enos Enos Enos
Kenan Kenan Kainan
Mahalaleël Mahalaleël Mahalaleël
Jered Jered Jered
Henoch Henoch Henoch
Methusalah Methusalah Methusalah
Lamech Lamech Lamech
Noach Noach Noach
Sem Sem Sem
Arpachsad Arpachsad Arpachsad
Kainan
Selah Selah Selah
Heber Heber Heber
Peleg Peleg Péleg
Rehu Rehu Rehu
Serug Serug Serug Matthéüs
Nahor Nahor Nahor Hfdst. 1
Terah Terah Terah
Abram Abraham Abraham Abraham
(Abraham)
Isaäk Isaäk Isaäk Isaäk
Jakob Jakob Jakob Jakob
(Israël)
Juda Juda Juda Juda
(en Tamar) (en Tamar)
Perez Perez Perez Perez
Hezron Hezron Hezron Hezron
Ram Ram Arni (Ram?) Ram
Amminádab Amminádab Amminádab Amminádab
Nahésson Nahésson Nahésson Nahésson
Salmon Salmon (Salma, Salmon Salmon
1 Kron. 2:11) (en Rachab)
Boaz Boaz Boaz Boaz
(en Ruth) (en Ruth)
Obed Obed Obed Obed
Isaï Isaï Isaï Isaï
David David David David
(en Bathséba)
Salomo Nathanb Salomo
Rehábeam Mattatha Rehábeam
Abía Menna Abía
Asa Melea Asa
Josafat Éljakim Jósafat
Joram Jonan Joram
Jozef
Ahazia Juda
Joas Simeon
Amazia Levi
Azarja (Uzzía) Matthat Uzzía (Azarja)
Jotham Jorim Jotham
Achaz Eliëzer Achaz
Hizkía Jezus Hizkía
Manasse Er Manasse
Amon Elmadan Amon
Josía Kosam Josía
Addi
Jojakim Melchi
Jechonja Neri Jechonja
(Jojachin)
Zerubbábele Zerubbábel Zerubbábel
Resa
Hananja Joanan Abíud
Jesaja Joda
Josech Éljakim
Refaja Semeïn Azor
Arnan Mattathías
Maäth
Obadja Naggai Zadok
Esli
Sechanja Nahum Achim
Semaja Amos Elíud
Mattathías
Nearja Jozef
Jannai Eleázar
Eljoënai Melchi
Levi Matthan
Matthat
Eli (vader Jakob
van Maria)
Jozef Jozef
(schoonzoon)
Jezus Jezus
(Maria’s zoon) (pleegzoon)
[Voetnoten]
b Bij Nathan begint Lukas het geslachtsregister via Jezus’ moederlijke lijn te rekenen, terwijl Matthéüs met de vaderlijke lijn verder gaat.
c Zerubbábel was klaarblijkelijk de natuurlijke zoon van Pedaja en de wettelijke zoon van Seálthiël als gevolg van een zwagerhuwelijk; of hij was na de dood van zijn vader Pedaja door Seálthiël opgevoed en werd wettelijk als de zoon van Seálthiël erkend. — 1 Kron. 3:17-19; Ezra 3:2; Luk. 3:27.
d Seálthiël, de zoon van Jechonja, was klaarblijkelijk de schoonzoon van Neri. — 1 Kron. 3:17; Luk. 3:27.
e De lijnen komen bij Seálthiël en Zerubbábel samen en gaan daarna uiteen. Dit verschil kan door twee verschillende nakomelingen van Zerubbábel zijn ontstaan of doordat één zoon in de drie lijsten een schoonzoon was.
[Illustraties op blz. 14]
Adam
Abraham
[Illustratie op blz. 15]
Geslachtsregisters bevestigen duidelijk dat JEZUS de Messías is