-
Deel 10: De moderne herstelling van de ware aanbidding (1919-1932)De Wachttoren 1956 | 1 juli
-
-
deze „ambten” uit hun midden werden afgeschaft. Onmiddellijk brachten zij hun vertrouwen in de door het Genootschap aangestelde dienstleider tot uitdrukking, en door middel van stemming kozen zij een groepsvoorzitter en een dienstcomité bestaande uit niet meer dan tien personen, welk comité de „gekozen ouderlingen” zou vervangen en de plaatselijke dienstleider van het Genootschap zou bijstaan.c In deze tijd verlieten vele der voormalige „gekozen ouderlingen” die hadden geweigerd aan de zich uitbreidende velddienst deel te nemen (hun activiteiten slechts beperkende tot plaatselijke prediking binnen de gemeente) de rijen der getuigen.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1956 | 1 juli
-
-
Vragen van lezers
● In Openbaring 14:1, 3 (NW) lezen wij: „En ik zag, en zie! het Lam staande op de berg Zion, en bij hem honderd vierenveertigduizend hebbende zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven. En zij zingen als het ware een nieuw lied voor de troon en voor de vier levende schepselen en de personen op leeftijd; en niemand was in staat zich dat lied eigen te maken dan de honderd vierenveertigduizend, die van de aarde zijn gekocht.” Wie zijn de personen op leeftijd die hier worden genoemd? — C.F., Verenigde Staten.
Wij stemmen nog steeds in met wat hierover in de beide delen van het in 1930 gepubliceerde boek Light werd geschreven. Aangezien deze „ouderlingen” of „personen op leeftijd” hier deel uitmaken van een symbolisch visioen en er dus aan hen eveneens een symbolische betekenis moet worden toegekend, kunnen wij alleen dan te weten komen wie zij afbeelden wanneer wij opmerken waardoor zij worden gekenmerkt, en deze kenmerken te vergelijken met schriftuurplaatsen waarin de dragers hiervan worden geïdentificeerd.
In Openbaring 4:4, 10 worden zij voor het eerst genoemd, waar wij lezen dat er vierentwintig van hen zijn, dat zij zich in de hemel bevinden en op tronen rondom Gods troon zitten, dat zij in witte bovenklederen zijn gehuld, op hun hoofd een gouden kroon dragen, dat zij God aanbidden, van hun tronen voor hem neervallen en erkennen dat van hem alle regeringsmacht uitgaat door hun kroon voor hem neer te werpen.
Uit deze kenmerkende eigenschappen blijkt ten stelligste dat zij een afbeelding zijn van de 144.000 volgelingen van Jezus Christus, het Lam Gods, alhoewel er symbolisch slechts vierentwintig van deze personen op leeftijd zijn. Vierentwintig is twee keer twaalf, en zoals door de twaalf stammen Israëls wordt geïllustreerd, duidt het getal twaalf op de volledigheid van een theocratische natie en organisatie. Twee keer dat getal, vierentwintig, beeldt hetzelfde in dubbele mate of in een hogere graad af. In Openbaring 21:14 is sprake van de „twaalf apostelen des Lams,” en daar er van vierentwintig personen op leeftijd melding wordt gemaakt, bestaat er geen enkele reden de twee met elkaar te verwarren. Met andere woorden, alhoewel de twaalf apostelen de belofte ontvingen met Christus in de hemel op twaalf tronen te zitten om de twaalf stammen Israëls te oordelen (Matth. 19:28), beelden de vierentwintig personen op leeftijd meer af dan slechts de twaalf apostelen des Lams. De vierentwintig personen omvatten de twaalf apostelen en zijn een beeld van de volledige natie van het geestelijke Israël, onder de Koning Jezus Christus, de volledige theocratische regering onder de Koning der koningen, Jezus Christus.
De priesters in de oude, voorbeeldige natie Israël waren de manlijke afstammelingen van de eerste hogepriester Aäron. Deze priesters dienden niet voortdurend tezamen in de tempel, doch alleen tijdens de door God vastgestelde, grote nationale feestdagen. Anders dienden zij in afdelingen, waarbij elke afdeling ieder half jaar een week dienst verrichtte. Merk nu op dat koning David vierentwintig van zulke priesterafdelingen instelde om beurtelings in de tempel te dienen. De voorvader van Johannes de Doper, Abia, behoorde tot de achtste afdeling; de zonen van Maäzja vormden de vierentwintigste afdeling (1 Kron. 24:1-19, NW: Luk. 1:5-24, 57-67, NW). De vierentwintig priesterafdelingen onder de hogepriester van Israël betogen ten sterkste dat de vierentwintig personen op leeftijd een afbeelding zijn van de 144.000, want dezen regeren niet alleen met Christus, maar zij zullen ook „priesters van God en van de Christus” zijn. Zij vormen een „koninklijke priesterschap.” — Openb. 20:6 en 1 Petr. 2:9, NW.
Niet alleen de twaalf apostelen, maar alle 144.000 leden van Christus’ lichaam zullen evenals de vierentwintig ouderlingen op hemelse tronen voor God zitten. „En ik zag tronen, en er waren er die er op gingen zitten, en hun werd macht om te oordelen gegeven. . . . En zij kwamen tot leven en regeerden gedurende duizend jaren als koningen met de Christus.” Jezus Christus heeft alle 144.000 volgelingen die zouden overwinnen, beloofd dat zij met hem op zijn troon zouden zitten zoals hij met zijn hemelse Vader op diens troon was gezeten (Openb. 20:4; 3:21 en Luk. 22:28-30, NW). Daar zij koningen zijn die op een troon zitten, dragen
-