Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w66 1/10 blz. 588-594
  • Rijpheid aanwenden — Een bescherming

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Rijpheid aanwenden — Een bescherming
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • SCHEPSELAANBIDDING — AFGODERIJ
  • ZICH ONTHOUDEN VAN BLOED
  • RIJP EN ONRIJP
  • BESLUIT
  • Streef naar rijpheid in de Nieuwe-Wereldmaatschappij
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • Voortgaan tot rijpheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
  • Bescherm uw denkvermogen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
  • Christelijke rijpheid — Een onbereikbaar doel?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
w66 1/10 blz. 588-594

Rijpheid aanwenden — Een bescherming

„Gij [zult] in zekerheid op uw weg wandelen, en zelfs uw voet zal nergens tegen stoten . . . Want Jehovah zelf zal in werkelijkheid uw vertrouwen blijken te zijn, en hij zal uw voet stellig bewaren, zodat hij niet gegrepen wordt.” — Spr. 3:23-26, NW.

1. Waarom zijn een rijp denkvermogen en een goed oordeel zo waardevol voor ons in deze tijd, en waartoe zal het ons in staat stellen?

WANNEER iemand die Gods wil wenst te doen, over een rijp denkvermogen en een goed oordeel beschikt, is dit zeer waardevol voor hem, aangezien hij erdoor in staat wordt gesteld het voortdurende bombardement van verleidingen waarmee hij in deze ordening van dingen wordt bestookt, af te wenden. Christelijke rechtschapenheid wordt in deze goddeloze dagen aan het einde van dit samenstel van dingen bedreigd door materialisme, achterklap, beschimping, afpersing, immoraliteit en het onjuiste gebruik van bloed. Door het toenemende emotionele getij van het nationalisme worden er op politiek gebied steeds zwaardere eisen aan de christen gesteld doordat er van hem wordt verlangd dat hij zijn aanbidding op nationale vaandels richt en zijn loyaliteit en leven aan de Staat schenkt. Hierbij komt nog de voortdurende bestoking door commerciële lokmiddelen om een leven van gemak en luxe te zoeken, op het materialisme te vertrouwen en door middel van oneerlijke praktijken — op de grens van wettigheid en klinkklaar bedrog — grof geld te verdienen. Onmiddellijk rijst de vraag: „Welke beslissing zal ik nemen wanneer ik met deze verleidingen wordt geconfronteerd?” Weet degene die deze punten overdenkt, altijd wat hij zou doen, of bestaan er af en toe enkele twijfels in zijn geest, ook al zijn ze nog zo klein?

2. In welk opzicht zal het naleven van Jezus’ woorden in Johannes 14:15 ’de wacht over ons houden’?

2 Met het oog op de druk die van alle kanten op ons wordt uitgeoefend, is het noodzakelijk alle vermogens te gebruiken om onze rechtschapenheid te handhaven. Jezus maakte dit beginsel in de volgende woorden duidelijk: „Indien gij mij liefhebt, zult gij mijn geboden onderhouden.” Liefde en gehoorzaamheid jegens Jehovah blijken dus van het allergrootste belang te zijn willen wij de verleidingen van de wereld kunnen overwinnen. Onze voortdurende wens om in harmonie met Jehovah’s Woord te komen, zal een bescherming voor ons vormen. Door voortdurende studie en vooruitgang tot rijpheid is ons denkvermogen verbeterd. Het ’zal de wacht over ons houden’. — Joh. 14:15; Spr. 2:11, NW.

3. (a) Waarom is het zo uiterst belangrijk ons gehele leven lang te studeren? (b) Waarom is dit thans zo dringend?

3 Het aanwenden van rijpheid zal een bescherming voor ons vormen wanneer wij ermee voortgaan een nauwkeurige kennis te verwerven, deze analyseren en vergelijken met wat wij reeds weten, wanneer wij uit deze analyse de juiste conclusies trekken, deze kennis in ons herinneringsvermogen opslaan en dit alles op de juiste tijd in de praktijk brengen. Is het ons derhalve niet onmiddellijk duidelijk hoe belangrijk het is gedurende ons gehele leven voortdurend te studeren? Ja, ons denkvermogen en onze beslissingen hangen van een dergelijke kennis en wijsheid af. Hoe passend zijn Jehovah’s woorden van raad, die ter bescherming van ons werden gegeven, zoals in de volgende woorden wordt geïllustreerd: „Mijn zoon, geef toch acht op mijn wijsheid. Neig uw oren tot mijn onderscheidingsvermogen, ten einde denkvermogens te behoeden; en mogen uw eigen lippen de kennis zelf beschermen”! (Spr. 5:1, 2, NW) Dit doet ons er de belangrijkheid van inzien dat wij praktische wijsheid dienen te beschermen; en merk op hoe waardevol dit is, zoals in Spreuken 3:21, 22 (NW) wordt gezegd: „Bescherm praktische wijsheid en het denkvermogen, en ze zullen leven voor uw ziel en een bekoring voor uw keel blijken te zijn.” Het veredelen en ontwikkelen van het denkvermogen leidt tot rijpheid, en het is belangrijk dat dit nu gebeurt, in plaats van te wachten totdat er op een kritiek moment een uiterst belangrijke beslissing moet worden genomen.

4. Hoe zullen wij door een voorafgaande studie worden geholpen onder moeilijke omstandigheden beslissingen te nemen die op juiste conclusies en niet op gevoelens zijn gebaseerd?

4 Als wij bij voorbeeld als ouders door een arts en gezinsleden die geen nauwkeurige kennis hebben, onder druk worden gezet om in een bloedtransfusie toe te stemmen, en daarbij wordt gezegd dat het leven van het kind ervan afhangt, kunnen wij op dat moment dan de juiste beslissing nemen en er een reden voor aanvoeren? Of zullen wij moeten zeggen: „Ik kan het op het ogenblik niet goed uitleggen, maar ik zal eerst meer over het onderwerp lezen en dan uitsluitsel geven”? Het is in dergelijke tijden van beproeving belangrijk nooit buiten beschouwing te laten welk een kracht emotie kan uitoefenen om een rijpe denkwijze te verduisteren. Er kan alleen maar een rijp oordeel worden geveld wanneer de geest het probleem of de situatie duidelijk kan analyseren, nuchtere conclusies kan trekken en beslissingen kan nemen die niet door invloeden van buitenaf worden verhinderd of belemmerd. Door een voorafgaande studie zullen wij weten hoe God over de aangelegenheid denkt, hetgeen in harmonie is met zijn geest, en wij dienen vastbesloten te zijn Gods wil ten uitvoer te brengen, wát er ook mag gebeuren. Laten de golven van emoties van anderen maar vergeefs tegen het op een rots gelijkende bouwwerk van ons geloof beuken!

SCHEPSELAANBIDDING — AFGODERIJ

5. Welke omstandigheden zouden zich kunnen voordoen die tot een compromis in een afgodische daad leiden?

5 Door aan goddelijke beginselen te denken, zult u worden geholpen aan situaties die zich in uw leven kunnen voordoen, het hoofd te bieden. U zult weten waarom een bepaalde handelwijze juist of verkeerd is. Stel nu echter eens dat de toestand enigszins anders ligt. Neem bij voorbeeld het verrichten van daden van aanbidding voor symbolen. Onmiddellijk komen u schriftplaatsen zoals 1 Johannes 5:21 voor de geest: „Kindertjes, wacht u voor de afgoden”, en Jehovah’s woorden in de tien geboden: „Gij moogt u geen gesneden beeld maken, noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is.” Wat is, op de keper beschouwd, een afgod? Wat is afgoderij? Wij zien dat een afgod een beeld kan zijn of een symbool van iets wat is geschapen. Staan er op nationale emblemen geen symbolen afgebeeld? Sterren? Dieren? Kleuren waardoor hoedanigheden worden afgebeeld? Vertegenwoordigen ze niet datgene wat Petrus „iedere menselijke schepping” noemde? Mogen ze worden vereerd? Jehovah’s eigen woorden luiden: „Gij moogt u voor die niet buigen, noch u ertoe laten bewegen ze te dienen, want ik, Jehovah, uw God, ben een God die exclusieve toewijding eis.” Hiervoor buigen, zou derhalve een daad van aanbidding zijn. Verandert er iets aan het beginsel wanneer men in verband hiermee een andere beweging maakt? Is opstaan wanneer een patriottisch lied wordt gezongen, iets anders dan buigen, het afzetten van de hoed, het omhoogsteken van de hand of het op het hart leggen van de hand wanneer een afgod voorbijgaat? — Ex. 20:4, 5, NW; 1 Petr. 2:13.

6. (a) Wat is, strikt genomen, afgoderij? Waarom staat dit gelijk met verraad? (b) Waarom dienen wij geen vrees te koesteren voor mensen of aardse regeringen?

6 Maar wat is er eigenlijk zo verkeerd aan? Welnu, houd in gedachten dat Jehovah volgens zijn eigen woorden exclusieve toewijding eist, en dit komt hem geheel en al rechtmatig toe. Vergeet niet dat Jehovah onze Rechter, Wetgever en Koning is (Jes. 33:22). Zijn rechterlijke macht omvat het bestuur over het gehele universum. Wanneer iemand derhalve voor een ander personage of geschapen ding een daad van aanbidding verricht, komt dit op afgoderij neer. Het is ons onmiddellijk duidelijk waarom Satan heel tevreden en triomfantelijk geweest zou zijn wanneer Jezus slechts één daad van aanbidding had verricht (Matth. 4:9, 10). Hij zou zich dan aan verraad schuldig hebben gemaakt en de dood verdienen. Dit wordt op universele schaal erkend, zelfs onder de naties. Hoeveel erger is daarom verraad waardoor het eeuwige leven van anderen in gevaar wordt gebracht en Jehovah smaad wordt aangedaan! Wanneer iemand in een situatie zou komen te verkeren waarin hem zou worden opgedragen een compromis aan te gaan door het een of andere nationale embleem te aanbidden (groeten) of een daad van gehoorzaamheid te verrichten, zou hij onmiddellijke troost kunnen putten uit Jezus’ woorden in Matthéüs 10:28: „Wordt niet bevreesd voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden; doch vreest veeleer hem die én ziel én lichaam kan vernietigen in Gehenna.” Zorg ervoor dat uw leven door een rijp oordeel wordt beschermd, doordat u beseft dat er vele problemen en beproevingen op uw pad zullen komen en dat dit zelfs de dood zou kunnen betekenen, zoals in Openbaring 2:10 wordt aangetoond, waar wij worden vermaand: „Bewijs dat gij getrouw zijt, zelfs tot de dood, en ik zal u de kroon des levens geven.” Het is waar dat mensen en naties thans uw leven kunnen wegnemen, maar kunnen zij het aan u teruggeven? Kunnen zij u eeuwig leven geven? Kunnen zij verhinderen dat Jehovah u leven geeft? Laten wij, nu wij in de positie en in de gelegenheid verkeren om een rijp oordeel te verwerven, dat wij thans diep in onze geest en ons hart willen vastleggen, ervoor zorgen dat dit inzicht zo goed wordt versterkt dat het bij ons een haat zal ontwikkelen tegen elke daad van ongehoorzaamheid of verraad jegens Jehovah.

ZICH ONTHOUDEN VAN BLOED

7. (a) Wat heeft Gods Woord over het gebruik van bloed te zeggen? (b) Hoe dient iemand over het gebruik van bloed te redeneren wanneer zijn eigen kinderen erbij zijn betrokken? (c) Waarom dient het misbruik van bloed weerzinwekkend te zijn voor een christen?

7 Wat de kwestie van het eten van bloed betreft, daarvoor moeten wij helemaal teruggaan naar de eerste uitspraak die in dit verband werd gedaan, waarin het eten van bloed aan de mensheid werd verboden (Gen. 9:4). Het werd de joden verboden het bloed van welke soort van vlees maar ook te eten (Lev. 17:14). Waarschijnlijk de krachtigste uitlating werd tot de christenen gericht, zoals staat opgetekend in Handelingen 15:29, waar de ondubbelzinnige verklaring wordt aangetroffen: ’Onthoudt u van bloed.’ De gemiddelde persoon, die geen volledige kennis heeft van deze verklaring, zou waarschijnlijk kunnen redeneren: „Zou het niet juist zijn slechts een klein beetje van ons eigen bloed te offeren om het leven van een ander te bewaren, vooral wanneer degene die het nodig heeft, iemand van ons eigen vlees en bloed is?” Neen, omdat dit in strijd is met een ander bijbels beginsel dat Jehovah door bemiddeling van zijn profeet Samuël heeft geuit: „Gehoorzamen is beter dan slachtoffers” (1 Sam. 15:22). Voeg hieraan toe dat opstandigheid en een aanmatigende houding even slecht zijn als de zonde van waarzeggerij en het gebruiken van magische kracht en terafim. Degene die hier niet mee op de hoogte is, zou kunnen zeggen: „Welnu, daardoor zou een leven worden gered.” Is dit echter werkelijk waar, wanneer wij hier ernstig en rijp over nadenken en beginselen in acht nemen? Door volledige en algehele gehoorzaamheid wordt onze ziel en die van onze kinderen voor het eeuwige leven bewaard. Het spreekt vanzelf dat wij onze kinderen liefhebben en ware liefde heeft hun beste belangen op het oog. Iemand zou toch stellig nooit de hoop van zijn eigen kind op eeuwig leven in gevaar willen brengen door met bijbelse beginselen of als gevolg van sentimentaliteit te schipperen! Neen, Jezus’ woorden in Matthéüs 10:37 zijn hier van toepassing, waar hij zegt: „Wie grotere genegenheid voor vader of moeder heeft dan voor mij, is mij niet waardig; en wie grotere genegenheid voor zoon of dochter heeft dan voor mij, is mij niet waardig.” Welnu, is het voor u en uw kind het beste om tháns enkele korte jaren van het leven te genieten of in de nieuwe ordening van dingen eeuwig leven te beërven? Weeg de alternatieven tegen elkaar af en neem dan uw beslissing. Bent u iemand die het weerzinwekkend vindt Gods wet ongehoorzaam te zijn? Dan zult u het tot u nemen van bloed even verachtelijk vinden als kannibalisme. Stel u eens voor dat u het vlees van een ander menselijk schepsel zou eten! Ontzettend, niet waar? Is het drinken van menselijk bloed soms iets anders? Verandert het feit dat het bloed de mond voorbijgaat en rechtstreeks in de aderen wordt gespoten, iets aan de zaak? In het geheel niet!

RIJP EN ONRIJP

8. Hoe beschouwde David het drinken van water toen mannen hun leven hadden geriskeerd om het voor hem te halen?

8 Wij zouden het voorbeeld ter harte kunnen nemen van David, die van Gods wet over bloed op de hoogte was en deze analyseerde. Hij kwam tot de conclusie dat hij zelfs niet een schijnbare overtreding van Gods wet wilde overwegen. Dit wordt ons in 1 Kronieken 11:19 verteld: „Mijn God beware mij er voor, dat ik dit zou doen! Zou ik het bloed van deze mannen drinken, voor den prijs van hun leven? Want met gevaar voor hun leven hebben zij het gebracht.” Wederom vormde een rijp oordeel een bescherming voor David.

9. Bij welke gelegenheid gaf David blijk van een onrijp oordeel?

9 Het is misschien goed voor ons wanneer wij in verband met David nog een voorval beschouwen waarbij zijn beslissing niet op een rijpe denkwijze was gebaseerd, toen hij zijn rijpe oordeel door fysieke hartstocht liet overschaduwen en verduisteren. Door te lang naar een aantrekkelijke vrouw, Bathséba, te kijken, werd hij ertoe gebracht een handelwijze te volgen waardoor hij het zevende gebod, waarin overspel wordt verboden, rechtstreeks overtrad. Hij had deze keer klaarblijkelijk niet dezelfde zorgvuldige denkwijze gevolgd als in het voorgaande geval. Bij deze gelegenheid werd David door persoonlijke begeerte overmand, en het lijdt geen twijfel dat David wist dat overspelige overtreders doodgestenigd moesten worden. — 2 Sam. 11:2-5.

10. (a) Wat is de straf voor christenen wanneer zij in deze tijd hoererij (of overspel) bedrijven? (b) Hoe zou een onrijp persoon zijn geweten kunnen sussen?

10 Hetzelfde bijbelse beginsel wordt in deze tijd aan christenen voorgehouden, want wij lezen in 1 Korinthiërs 6:9, 10: ’Overspelers zullen Gods koninkrijk niet beërven.’ Zij moeten in werkelijkheid uit de christelijke gemeente worden verwijderd (uit de gemeenschap gesloten en in een op de dood gelijkende toestand worden gebracht). Het verbod op hoererij gold ook voor de heidense gelovigen, want Paulus waarschuwt tegen hoererij en overspel. Sommige mensen geven van een onrijp oordeel blijk door hun geweten te sussen met zulke gedachten als: „Ik doe er toch niemand kwaad mee, of wel soms?” „Is het niet erg extreem om mensen dood te stenigen omdat zij iets hebben gedaan wat natuurlijk is?”

11. Met welk doel heeft Jehovah de seksuele verhouding in het leven geroepen, en wanneer is het juist?

11 Iemand die door een zorgvuldige studie tot een juist inzicht is gekomen, zal erkennen dat Jehovah de seksuele verhouding in het leven heeft geroepen om leven door te geven, en wel onder de huwelijksregeling van ouders, die voor de juiste groei, ontwikkeling en opvoeding van hun nakomelingen zorg zouden dragen. Kinderen die buiten deze regeling worden grootgebracht, lijden hieronder, omdat zij buiten het goddelijke patroon worden geboren. Wanneer de volmaakte maatstaf van gerechtigheid wordt toegepast, dient derhalve erkend te worden dat seksuele immoraliteit een perversie of kwaad is waardoor men zich Gods veroordeling op de hals haalt.

12. Wat gebeurde er met Israël in verband met afgoderij? Waarom?

12 Een goed voorbeeld van onrijpheid werd verschaft door de natie Israël, die af en toe tot openlijke, onverbloemde en onbetwiste afgoderij verviel. Zij dachten gewoon niet na. Is dat niet de meest voorkomende reden wanneer wij in moeilijkheden geraken? Wij denken gewoon niet na. Als wij niet nadenken voordat wij iets doen, zullen wij naar alle waarschijnlijkheid met spijt nadenken nadat het is gebeurd. Hosea bestrafte de Israëlieten met de woorden van Jehovah: „Omdat gij de kennis verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de wet van uw God vergeten hebt, zal ook Ik uw zonen vergeten” (Hos. 4:6). Wanneer het iemand aan kennis ontbreekt, zal zijn terugblik hem niet beschermen maar hem er veeleer toe brengen het kwade te doen. De Israëlieten hebben óf niet de juiste kennis als een bescherming tot zich genomen óf zij hebben deze kennis niet in gedachten gehouden.

13. Beschrijf de rijpheid van Sadrach, Mesach en Abednego.

13 Schitterende voorbeelden van mensen die de juiste handelwijze volgden, waren de drie metgezellen van Daniël. Dat zij over een rijp denkvermogen beschikten, blijkt uit Daniël 1:4, want wij lezen daar dat Nebukadnezar naar ballingen liet zoeken die „ervaren [waren] in allerlei wijsheid, in het bezit van kennis, met inzicht in wetenschap”. Sadrach, Mesach en Abednego bleken mannen te zijn met een rijp denkvermogen. Hieruit hebben zij onder latere beproevingen kracht kunnen putten. Ja, toen er zware druk op hen werd uitgeoefend om voor een politiek beeld op de vlakte van Dura te buigen, kwam hun rijpheid duidelijk aan het licht in het antwoord dat zij aan Nebukadnezar gaven: „Wij achten het niet nodig u hierop enig antwoord te geven. Indien onze God, dien wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons uit den brandenden vuuroven, en uit uw macht, o koning, bevrijden.” Merk op wat zij vervolgens zeiden: „Maar zelfs indien niet — het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden.” Wij zijn vanzelfsprekend op de hoogte van de aangrijpende afloop toen zij op wonderbaarlijke wijze uit de brandende oven werden bevrijd. — Daniël 3.

14. Hoe gaf Daniël bij twee gelegenheden van zijn rijpheid blijk?

14 Ook Daniël was onwrikbaar in zijn denkwijze. Hij wachtte niet totdat hij met verleiding werd geconfronteerd, omdat de basis voor zijn beslissing reeds vóór die tijd was gelegd, zoals in Daniël 1:8 wordt opgemerkt: „Daniël nu nam zich voor, zich niet te verontreinigen met de koninklijke spijze of met den wijn dien de koning placht te drinken; en hij verzocht den overste der hovelingen, dat hij zich niet zou behoeven te verontreinigen.” Zelfs nadat Daríus het bevelschrift had ondertekend dat iedereen die binnen dertig dagen tot een ander een verzoek zou richten (zou bidden), in de leeuwekuil geworpen zou worden, bleef Daniël naar zijn gewoonte drie maal daags tot God bidden. Deze getrouwheid werd door Jehovah beloond doordat Hij de muil van de leeuwen toesloot. — Dan. 6:8-23 7-22.

15. Hoe gaf Saul er blijk van geen rijp oordeel te bezitten? Met welk uiteindelijke resultaat?

15 Bij een zekere gelegenheid lag het in Sauls bedoeling de Filistijnen aan te vallen. Hij wachtte zeven dagen totdat Samuël zou komen om het brandoffer en de gemeenschapsoffers te offeren, maar toen verloor hij zijn geduld en zei: „’Brengt het brandoffer en de gemeenschapsoffers bij mij.’ Vervolgens offerde hij het brandoffer.” Hij wachtte niet langer op de Heer. Wat een betreurenswaardige zaak is het wanneer men op zijn eigen oordeel vertrouwt, dat zo leeg is vergeleken bij het onderricht van Jehovah! Toen Samuël hem hierna tegemoet ging, zei hij: „Gij hebt dwaas gehandeld. Gij hebt het gebod van Jehovah, uw God, . . . niet onderhouden. En nu zal uw koninkrijk niet bestendig zijn.” Het verslag vervolgt met te zeggen: „Jehovah zal zich stellig een man naar zijn hart zoeken; en Jehovah zal hem tot een leider over zijn volk aanstellen, omdat gij niet hebt onderhouden wat Jehovah u geboden had.” — 1 Sam. 13:9, 13, 14, NW.

16. Beschrijf hoe Abraham van een rijp oordeel en een rotsvast geloof in Jehovah blijk gaf.

16 Merk in tegenstelling hiermee de rijpe denkwijze op van een andere man, iemand die Gods gebod gehoorzaamde, zelfs al betekende dit het leven van zijn zoon, op wie hij zijn gehele hoop had gevestigd. Ja, God gaf Abraham de opdracht zijn eigen zoon te offeren. Dit is iets wat Jehovah aan geen enkel ander mens heeft opgedragen, niet vóór en ook niet na die tijd. Abraham stelde het grootste vertrouwen in de Almachtige God en zijn voornemens. Het verbond dat Jehovah met hem had gesloten, was onuitwisbaar in zijn gedachten gegrift en hij WIST dat de zegen van alle naties door bemiddeling van zijn zoon Isaäk zou komen. Abraham was bereid gehoor te geven aan de instructie de enige door bemiddeling van wie het zaad der belofte zou kunnen komen, te doden. Abraham kon op grond van wat hij wist slechts één conclusie trekken. Als hij was doorgegaan en zijn zoon had gedood, was hij volgens Hebreeën 11:19 „van oordeel dat God hem zelfs uit de doden kon opwekken, en daaruit heeft hij hem ook bij wijze van illustratie ontvangen”.

17. Hoe gaven Eli’s zonen van een absolute geringschatting voor Jehovah’s Woord blijk? Wat had dit voor hen tot gevolg?

17 Nog een klassiek voorbeeld van personen die Gods raad in de wind sloegen door als natuurlijke mensen te denken en hierbij zover te gaan dat zij Gods wet verachtten, was het geval van de twee zonen van de hogepriester Eli, namelijk Hofni en Pinehas. Zij namen niet alleen begerig het beste van de slachtoffers voor zich zelf, maar zij bedreven bovendien overspel met de vrouwen die in de tabernakel dienst deden. Zij vielen ten prooi aan hun eigen zelfzuchtige verlangens, terwijl zij Jehovah’s wetten geringschatten en niet aan Jehovah dachten. Jehovah dacht echter wel aan hen; hij sloeg hun gedrag gade en vergeleek het met zijn rechtvaardige wetten. Hij kwam tot de volgende conclusie met betrekking tot hun verdere dienst als priesters en de mogelijkheid nakomelingen voort te brengen om als priesters dienst te doen: „Dit zij verre van Mij! Want wie Mij eren, zal Ik eren, maar wie Mij versmaden, zullen gering geacht worden.” Jehovah herinnerde zich deze beslissing ten aanzien van hen en als een uiting van het goddelijke oordeel vonden zij in de strijd de dood. — 1 Sam. 2:22-26, 30, 34; 4:11.

18. In welke netelige situatie kwam Jozef te verkeren, en wat had het onmiddellijk en uiteindelijk voor hem tot gevolg dat hij zijn rechtschapenheid bewaarde?

18 Er heeft zich een gelegenheid voorgedaan waarbij een jongeman er blijk van gaf zeer goed op de hoogte te zijn van Jehovah’s wet en beginselen, doordat hij in zijn jeugd de juiste morele maatstaven van Jehovah had leren kennen. Zijn rijpe oordeel beschermde hem tegen het bedrijven van immoraliteit toen Potifars vrouw hem hiertoe trachtte te verleiden. Herhaaldelijk probeerde zij hem er met haar verlokkingen toe over te halen hoererij te bedrijven door hem te vragen: „Kom bij mij liggen.” Hij maakte zijn beslissing in de volgende woorden kenbaar: „Hoe zou ik dan dit grote kwaad doen en zondigen tegen God?” Zijn reactie? Jozef „liet zijn kleed in haar hand achter, vluchtte en liep naar buiten”. Hij wilde liever jaren in de gevangenis doorbrengen, beschuldigd van datgene wat hij had geweigerd te doen, dan in strijd handelen met zijn beslissing Gods vereisten getrouw na te komen (Gen. 39:7, 9, 10, 12). Jozef werd werkelijk in de gevangenis opgesloten op grond van valse beschuldigingen die tegen hem waren ingebracht. Als resultaat van zijn onbuigzame standpunt werd hij ervoor gebruikt zijn volk van het nodige te voorzien. Door zijn getrouwheid onder deze beproeving had hij er blijk van gegeven hiervoor in aanmerking te komen.

BESLUIT

19. (a) Welke handelwijze dienen wij ter bescherming na te volgen? (b) Hoe zal rijpheid ons zelfs onder zeer moeilijke omstandigheden beschermen?

19 Het is beslist duidelijk dat personen met een theocratisch geoefende geest van net zo’n oordeel blijk zullen geven en niet hun waakzaamheid zullen verliezen, waardoor zij in de dwaling van zonde vervallen, hetgeen tot pijn, verdriet, lijden en de eeuwige dood leidt. Waarom zouden wij in onze handelwijze niet het voorbeeld volgen van getrouwe mensen die hun ziel zorgvuldig beschermden en bewaakten en zelfs onder beproevingen in de gunst van de Almachtige God bleven? Het handhaven van onze rechtschapenheid jegens God vormt een bescherming van het leven. De vreugden en zegeningen van gehoorzaamheid schenken zekerheid en tevredenheid en helpen ons genoegen te nemen met wat wij hebben. Ja, wij zullen erdoor worden geholpen een krachtig schild des geloofs op te bouwen, zoals Paulus beschreef: „Neemt bovenal het grote schild des geloofs op, waarmee gij alle brandende projectielen van de goddeloze zult kunnen blussen.” Ook al zou Satan al onze lektuur en zelfs onze bijbel wegnemen en ons in eenzame afzondering opsluiten of ons aan een wrede vervolging onderwerpen, dan zullen wij toch een bescherming hebben waar hij niet doorheen kan dringen. Als wij een volledige en nauwkeurige kennis van Jehovah’s voornemens tot ons hebben genomen, zoals deze in het heilige Woord de bijbel worden aangetroffen, als wij deze inlichtingen zorgvuldig met de hulp van rijpe broeders in gemeenteverband hebben vergeleken en geanalyseerd, als wij van tevoren beslissingen hebben genomen met betrekking tot datgene wat wij moeten doen onder de verschillende omstandigheden waarin wij zouden kunnen geraken, als wij hier geregeld aan denken en praktische beslissingen nemen, dan zullen wij ons hebben beschermd tegen verleidingen waarmee wij voortdurend worden geconfronteerd. — Ef. 6:16.

20. Wat zal onze eeuwige bescherming zeker stellen?

20 Hoe waar is de spreuk die ons zegt altijd op Jehovah te vertrouwen, zoals staat opgetekend in Spreuken hoofdstuk 3, de verzen 5 en 6: „Steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken”! Wees derhalve zo verstandig al uw geloof en vertrouwen in Jehovah te stellen, waarbij u zich door een rijp oordeel laat leiden. Dit zal voor u een bescherming vormen en Jehovah zelf zal uw eeuwige schild zijn.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen