Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w82 1/5 blz. 4-9
  • Het hedendaagse christendom — Hoeveel ervan is echt?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Het hedendaagse christendom — Hoeveel ervan is echt?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • BENT U EEN WARE CHRISTEN?
  • Het christendom en het verslag van de ware religie
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Bent u ooit teleurgesteld door een etiket?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Een religie die leidt tot vrede en een goede moraal
    Ontwaakt! 1972
  • Geven de religies van de wereld de juiste leiding?
    Ware vrede en zekerheid — Hoe kunt u die vinden?
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
w82 1/5 blz. 4-9

Het hedendaagse christendom — Hoeveel ervan is echt?

GEDURENDE de Tweede Wereldoorlog verkocht de Nederlander Han van Meegeren aan een Duitser wat het vroegst bekende werk van de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilder Jan Vermeer heette te zijn. Het werd als een meesterwerk bejubeld. Aan het einde van de oorlog werd van Meegeren gearresteerd omdat hij deze kunstschat aan de vijand had verkocht. Stelt u zich de verbazing van zijn beschuldigers voor toen hij bekende dat hij het „kunstwerk van Vermeer” had nagemaakt. Hij bewees dit vervolgens door in de gevangenis nog een „Vermeer” te schilderen!

Wat wordt hierdoor geïllustreerd? Dat een handtekening of een etiket nog niet noodzakelijkerwijs betekent dat iets echt is. Het zou een vervalsing kunnen zijn. In het geval van een kunstwerk wordt dit ontdekt door de techniek en het materiaal zorgvuldig te controleren aan de hand van echt bevonden originelen, en het twijfelachtige schilderij te vergelijken met een echt werk.

In deze tijd gebruiken honderden miljoenen mensen het christelijke „etiket” of de christelijke „handtekening”. Misschien behoort u ook tot hen. Maar hoe weet u of u een werkelijke christen bent? Ga allereerst uw gedrag en geloofsovertuiging toetsen aan de hand van datgene wat de bijbel zegt over het onderwijs van Jezus Christus en zijn apostelen. Onderzoek vervolgens hoe de vroege christenen dat onderwijs toepasten. Analyseer daarna uw eigen vorm van religie om te zien of deze overeenstemt met het patroon dat Christus heeft verschaft. Vraag uzelf dan af: Kan mijn religie het ware christendom worden genoemd? Beoefen ik het?

Laten wij om u bij uw onderzoek te helpen, enkele fundamentele terreinen van gedrag beschouwen om vast te stellen wat waar christendom is.

OORLOGVOERING: Jezus Christus zei: „Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan.” — Matth. 26:52.

De apostel Paulus schreef: „Vergeldt niemand kwaad met kwaad. Verschaft voortreffelijke dingen voor het oog van alle mensen. Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen.” „De liefde berokkent de naaste geen kwaad” (Rom. 12:17, 18; 13:10). Hij zei ook: „Wij voeren geen oorlog overeenkomstig datgene wat wij zijn in het vlees. Want de wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk.” — 2 Kor. 10:3, 4.

Tertullianus, een christelijke schrijver die ruim honderd jaar na Christus’ dood werd geboren, helpt ons te begrijpen wat de zienswijze van veel vroege christenen was ten aanzien van oorlogvoering en deelneming eraan: „Ik denk dat wij eerst moeten informeren of krijgsdienst feitelijk wel ooit voor christenen past. . . . Kan het wettig geacht worden het zwaard uit hoofde van beroep te dragen, wanneer de Heer bekendmaakt dat hij die het zwaard gebruikt, door het zwaard zal vergaan? En kan een zoon des vredes aan de strijd deelnemen wanneer het zelfs niet passend voor hem is iemand in rechte te vervolgen?”

Welk verslag heeft de christenheid opgebouwd als vredestichtster en behoedster van de vrede? Welke positie neemt de religie waarin u bent opgevoed, in dit opzicht in? Vraag uzelf af: Welke natiën hebben de twee wereldoorlogen ontketend die in deze eeuw zo’n bloedbad en zoveel lijden hebben aangericht? Waren ze islamitisch, hindoes of boeddhistisch? Neen, het waren de zogenaamd christelijke natiën van Europa, aangezet door katholieke en protestantse politici en geestelijken. Hoe passend is derhalve het commentaar van de Britse radioreporter en schrijver Malcolm Muggeridge, die schreef: „In de verschillende oorlogen van onze tijd heeft de Kerk met volharding beweerd dat God aan onze zijde stond en heeft ze haar onvoorwaardelijke zegen gegeven aan welke methode van oorlogvoering maar ook die de generaals en politici dienstig achtten. . . . Een van de meest wijze uitspraken van de stichter van de christelijke religie was dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld was.”

MISDADIGHEID EN WETSOVERTREDING: Christus onderwees: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.” — Matth. 22:39.

Welk normaal mens wil beroofd, geslagen of vermoord worden? Op grond hiervan kan geen enkele ware christen zulke misdaden tegen zijn medemens begaan, want Christus heeft gezegd: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen.” — Matth. 7:12.

De apostel Petrus was specifiek in zijn raad: „Dat niemand van u . . . lijde als een moordenaar of een dief of een boosdoener.” — 1 Petr. 4:15.

Wat heeft Tertullianus over christelijk gedrag in zijn tijd te zeggen? „Wanneer u de lange lijsten beschouwt van degenen die van vele verschillende gruweldaden worden beschuldigd, kan dan van één sluipmoordenaar, één beurzensnijder [zakkenroller], één persoon die zich schuldig heeft gemaakt aan . . . verleiding tot slechtheid of het stelen van de kleding van baders, gezegd worden dat zijn naam staat geboekstaafd als die van een christen? . . . De gevangenis is altijd vol met uw mensen . . . U treft er geen christen aan, òf het moet zijn dat hij zich er bevindt juist omdat hij een christen is; als iemand er om een andere reden is, is hij niet langer een christen.”

Hoe is de huidige misdaadsituatie in de „christelijke” natiën? Het misdaadcijfer vliegt omhoog, de gevangenissen zijn overvol en in veel steden zijn de mensen bang de straat op te gaan wegens het gevaar dat zij het slachtoffer zullen worden van misdadigers. Is het niet waar dat velen van deze bandieten en misdadige elementen nog steeds het „christelijke etiket” dragen, zoals blijkt uit het feit dat zij de communie ontvangen? Het is zelfs bekend dat voor beruchte misdadigers hoogmissen worden gecelebreerd. Er worden vrijwel geen disciplinaire maatregelen getroffen om de gelederen rein te houden. Zijn dit bewijzen van authentiek christendom?

ABORTUS: Ook hier kunnen wij Jezus’ stelregel toepassen: „Behandel de mensen zoals u door hen behandeld wilt worden.” — Matth. 7:12, „Het Nieuwe Testament in de omgangstaal”.

Wilt u graag sterven? Gedurende de Tweede Wereldoorlog hebben de nazi’s miljoenen slachtoffers in hun concentratiekampen gedood. Wanneer u terugkijkt, zou u dan graag tot hen hebben behoord? Evenals die slachtoffers hebben geaborteerde foetussen geen keus, en ze sterven jaarlijks met vele miljoenen tegelijk. Op deze situatie is het uitdrukkelijke bevel van de apostel Petrus van toepassing: „Dat niemand van u . . . lijde als een moordenaar.” — 1 Petr. 4:15.

Op dit terrein zijn de opmerkingen van de tweede-eeuwse christenen Tertullianus en Athenágoras van belang: „Aangezien moord voor ons in elke vorm verboden is, mogen wij zelfs niet de vrucht in de moederschoot doden” (Tertullianus). „En als wij zeggen dat de vrouwen die medicamenten gebruiken om een abortus op te wekken, zich aan moord schuldig maken en voor de abortus rekenschap aan God zullen moeten afleggen, op grond van welke beginselen zouden wij dan een moord kunnen begaan?” (Athenágoras).

Er worden duizelingwekkende cijfers verschaft voor verrichte abortussen in de meeste westerse „christelijke” natiën. Het officiële abortuscijfer in de VS was alleen al voor 1978 1.157.776! In Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland eindigt naar schatting 25 procent van de zwangerschappen in een legaal of illegaal verrichte abortus. Het cijfer voor het katholieke Frankrijk is 50 procent. Wanneer wij de voorgaande citaten van vroege christenen vergelijken met zulke ijzingwekkende statistieken, hebben wij het recht te vragen: Zijn hedendaagse „christenen” die een abortus laten verrichten, en de kerken die dit vergoelijken, werkelijk christelijk?

SEKSUELE MORAAL: De stichter van het christendom verklaarde: „Van binnen uit, uit het hart der mensen, komen schadelijke overleggingen voort: hoererij, . . . overspel, . . . een losbandig gedrag. . . . Al deze goddeloze dingen . . . verontreinigen de mens.” — Mark. 7:21, 22.

De christelijke zendeling Paulus is het ermee eens dat zulke dingen iemand verontreinigen, want hij schrijft: „Noch hoereerders, . . . noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen . . . zullen Gods koninkrijk beërven.” — 1 Kor. 6:9, 10.

Laten wij nu weer aandacht schenken aan de tweede-eeuwse christelijke gewoonten: „Wij houden ons zo ver van vrij geslachtelijk verkeer, dat het onder ons zelfs niet wettig is ons over te geven aan een wellustige blik” (Athenágoras). „Een christen beperkt zich tot het vrouwelijke geslacht. . . . Een christelijke echtgenoot heeft met niemand anders iets te maken dan met zijn eigen vrouw” (Tertullianus).

Volgt de hedendaagse christenheid het vroege christelijke gedragspatroon met betrekking tot de moraal? De reeds eerder geciteerde Malcolm Muggeridge merkte in dit verband op: „In kwesties zoals echtscheiding, homoseksualiteit en de zogenaamde Nieuwe Moraal stroomt het getij met kracht tegen het traditionele christelijke standpunt in, en dit wordt vaak allemaal maar oogluikend toegelaten door eminente geestelijken.”

In het rijk van de christenheid zijn hoererij, overspel en homoseksualiteit wijdverbreid. De hieruit voortvloeiende oogst aan geslachtsziekten bereikt thans pandemische afmetingen. Kan men dit een afschildering van de werkelijke christelijke situatie noemen? Of vormt dit er een bewijs van dat wij met een vervalsing, een schandalige imitatie te doen hebben?

INMENGING IN DE POLITIEK: Christus zei over zijn volgelingen: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben.” Toen hij voor Pilatus stond, verklaarde hij ook: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. . . . Mijn koninkrijk is . . . niet uit deze bron,” — Joh. 17:16; 18:36.

In het oude Rome waren het politieke ambt en de staatsreligie nauw met elkaar verweven. Hoe reageerden de vroege christenen op die situatie? In de Encyclopædia Britannica wordt uitgelegd: „De christenen in de eerste drie eeuwen keerden zich onomwonden tegen de staatsreligie van Rome . . . De christenen beschouwden zich als burgers van de komende hemelse stad en als pelgrims en vreemdelingen op aarde . . . als leden van het Koninkrijk Gods . . . dat zijn banden met deze voorbijgaande wereld, en daardoor ook met de politieke ordening, verbrak.”

Hoe staat het hedendaagse „christendom” er in politiek opzicht voor? Ze is volledig verdeeld. Geestelijken hebben zich met vrijwel elke bestaande politieke partij vereenzelvigd, variërend van katholieke priesters in Spanje en Latijns-Amerika die het communisme steunen tot protestantse predikanten die in het Britse Parlement dienst verrichten of zich met de politieke rechtervleugel in de Verenigde Staten vereenzelvigen. Het bericht van lafhartige onderworpenheid aan het nazisme en fascisme dat de geestelijken, op enkele uitzonderingen na, gedurende de afgelopen decennia in Duitsland, Italië en Spanje hebben opgebouwd, is onder ingelichte personen welbekend.

De gelederen van de christenheid zijn verscheurd en de gelovigen zijn verdeeld ten opzichte van elkaar vanwege hun politieke banden van trouw. De twintigste-eeuwse Spaanse schrijver en geleerde Miguel de Unamuno had absoluut gelijk toen hij schreef: „Het vaderland van een christen is niet van deze wereld.” „Het christendom is apolitiek.” In tegenstelling hiermee werd de Britse journalist Anthony Lejeune ertoe bewogen te schrijven: „De politieke priester komt algemeen voor. . . . Indien de Kerk niets anders dan de wereld heeft te bieden, waarom zou men dan nog naar de kerk gaan?”

En wat valt er te zeggen over de vleiende titels die in zoveel kerken op de geestelijken van toepassing worden gebracht? Jezus zei tot zijn discipelen: „Gij moet u geen Rabbi [”Mijn grotere; Mijn uitnemende” — wat doet denken aan religieuze titels als „Eerwaarde”, „Zeereerwaarde”, enz.] laten noemen, want één is uw leraar, terwijl gij allen broeders zijt. Noemt bovendien niemand op aarde uw vader, want één is uw Vader, de Hemelse” (Matth. 23:8, 9). Hieruit blijkt duidelijk dat het niet de bedoeling was dat er in het ware christendom een onderscheid tussen geestelijken en leken zou bestaan.

DE PREDIKING VAN HET „GOEDE NIEUWS”: Jezus zei in zijn Bergrede: „Gij zijt het licht der wereld. . . . Laat . . . uw licht voor de mensen schijnen, opdat zij uw voortreffelijke werken mogen zien en uw Vader, die in de hemelen is, heerlijkheid geven.” — Matth. 5:14-16.

Deze aanmoediging om zowel in woord als in daad licht uit te stralen, klinkt na in de woorden van de apostel Paulus: „Laten wij door bemiddeling van hem [Jezus] God altijd een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken” (Hebr. 13:15). Elke volgeling van Christus heeft het voorrecht en de plicht het christelijke „goede nieuws” te prediken.

Hebben de vroege christenen als groep ’Gods naam in het openbaar bekendgemaakt’? Of is dit na de dood van de apostelen onmiddellijk de kop ingedrukt door de imponerende houding van een klasse van geestelijken? De volgende aanhaling uit Allgemeine Geschichte der christlichen Religion und Kirche (1842), door Dr. Neander, verschaft een antwoord op die vraag:

„Celsus [tweede eeuw G.T.], de eerste die tégen het christendom schreef, drijft er de spot mee dat arbeiders, schoenmakers, boeren, de slechtst onderrichte en meest onbeschaafde mensen, ijverige predikers van het Evangelie zouden moeten zijn.”

Stel uzelf nu de volgende onderzoekende vragen: Moedigt mijn religie mij ertoe aan en bereidt ze mij erop voor mijn christelijke overtuiging actief uit te dragen? Noopt de geest van mijn christendom mij ertoe naar de huizen van andere mensen te gaan ten einde degenen te zoeken die het ware christendom nodig hebben? Zo niet, welke christelijke religie brengt dat door Christus gegeven gebod dan wel ten uitvoer? — Matth. 24:14; Hand. 1:8; 1 Kor. 9:16.

BENT U EEN WARE CHRISTEN?

Voor iedereen die een christen beweert te zijn, is het van het grootste belang deze vraag bevestigend te beantwoorden. Waarom? Omdat Gods goedkeuring daarvan afhangt. Het christendom is niet slechts een geloof of een etiket, maar een levenswijze. Vormt uw levenswijze een weerspiegeling van Christus’ voorbeeld? Stemt de wijze waarop u uw religie beoefent overeen met de bijbelse kenmerken van de vroege christenen die wij zojuist hebben beschouwd?

De apostel Paulus moedigt ons tot het volgende aan: „Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf” (2 Kor. 13:5, Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Met het oog hierop nodigen wij u ertoe uit de volgende korte lijst te beschouwen, terwijl u de aangehaalde schriftplaatsen in uw eigen bijbel opzoekt.

1. Neemt u deel aan nationale of politieke trouwbetuigingen die verdeeldheid veroorzaken onder belijdende christenen? — 1 Kor. 1:10; Joh. 18:36; Jak. 1:27.

2. Hoe definieert u christelijke liefde? — 1 Kor. 13:4-8.

3. Doet u er in de praktijk moeite voor ware naastenliefde ten toon te spreiden? Hoe? — Matth. 22:39; Joh. 13:34, 35.

4. Bent u vriendelijk, teder mededogend en vergevensgezind jegens anderen? — Ef. 4:32; Rom. 12:10.

5. Vermijdt u het in uw dagelijkse leven te liegen, te stelen, te bedriegen en ontuchtige en schandelijke taal te gebruiken? — Ef. 5:3-5; 4:25-31.

6. Bent u geneigd te denken dat een juiste seksuele moraal van ondergeschikt belang is? — Mark. 7:20-23.

7. Bent u geneigd onmatig te zijn in het gebruik van voedsel en drank? — Spr. 23:20, 21; Ef. 5:18.

8. Doet u er moeite voor het ware christelijke geloof aan anderen over te dragen door erover te spreken en ernaar te leven? — Rom. 10:9, 10; 1 Kor. 9:16.

Tot welke conclusie komt u? Bestaan er thans werkelijk ware christenen? Kent u personen die er oprecht moeite voor doen als Christus te leven en die terzelfder tijd werkelijke krachtsinspanningen in het werk stellen om hun christelijke geloof en levenswijze met hun naasten te delen? Onderwijst en beoefent uw eigen religie eigenlijk wel het ware christendom? Of is dit slechts een aantrekkelijk etiket of een indrukwekkende handtekening?

Mocht u Jehovah’s Getuigen nog niet persoonlijk kennen, dan raden wij u aan de Getuigen in uw omgeving van wat naderbij te beschouwen en te zien of zij gewetensvol trachten aan de hierboven beschouwde bijbelse maatstaven te voldoen. Indien u niet weet waar u hen kunt aantreffen, zullen wij u graag helpen met hen in contact te komen. — Jes. 43:10-12; Hand. 11:26.

[Inzet op blz. 6]

In de christenheid van thans ’stroomt het getij van de moraal met kracht tegen het traditionele christelijke standpunt in, en dit wordt vaak allemaal maar oogluikend toegelaten door eminente geestelijken’

[Inzet op blz. 7]

Een Britse journalist schrijft: „De politieke priester komt algemeen voor. . . . Indien de Kerk niets anders dan de wereld heeft te bieden, waarom zou men dan nog naar de kerk gaan?”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen