Aardbevingen raken iedereen
HEBT u ooit een aardbeving meegemaakt? Indien ja, dan kent u de ziekmakende angst die iemand overvalt als de „vaste grond” als een gelatinepudding wiebelt. Enkele seconden worden als uren. Gebouwen kraken en storten in, waarbij honderden, misschien duizenden mensen tussen het puin beklemd raken. Degenen die zo’n ervaring doormaken, zijn het niet spoedig vergeten. Het kan echter ook zijn dat u alleen maar over aardbevingen hebt gelezen.
In beide gevallen is uw leven bij aardbevingen betrokken. Waarom wij dit zeggen? Omdat de huidige aardbevingen de profetische woorden van Jezus Christus in vervulling doen gaan. Ze verschaffen het bewijs dat wij leven in wat de bijbel „het besluit van het samenstel van dingen” noemt. Beschouwt u de bewijzen eens.
Als u een bijbel hebt, slaat u dan eens Matthéüs hoofdstuk 24 op en begint u dan te lezen bij vers 3, waar staat:
„Toen [Jezus] op de Olijfberg zat, kwamen de discipelen tot hem, terwijl er verder niemand bij was, en zij zeiden: ’Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?’ En Jezus gaf hun ten antwoord: . . . ’natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. Al deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid.’” — Matth. 24:3-8; Mark. 13:4-8.
En de bijbelse geschiedschrijver Lukas voegt eraan toe dat Jezus zei: „Er zullen grote aardbevingen zijn.” — Luk. 21:11.
IS ER GEEN VERSCHIL IN HET AARDBEVINGPATROON?
Sommige mensen zeggen echter: ’Er zijn altijd aardbevingen geweest. Deze tijd in de geschiedenis verschilt in dat opzicht niet van die in het verleden.’ Een geleerde beweert in het tijdschrift Natural History:
„Men merkt met enig vermaak op dat bepaalde religieuze groeperingen deze nogal ongelukkige tijd hebben uitgekozen om nadrukkelijk te beweren dat het aantal aardbevingen toeneemt. . . . Het is de moeite waard op te merken dat het aantal grote aardbevingen van 1896 tot 1906 (ongeveer vijfentwintig) groter was dan in enige periode van tien jaar daarna. Deze religieuze bezorgdheid staat klaarblijkelijk in verband met enkele van de woorden uit de Evangeliën die betrekking hebben op de laatste dagen . . . [Jezus’ profetie] maakt op een seismoloog [deskundige op het gebied van aardbevingen] nog altijd de indruk een voorspelling te zijn die niet veel heeft te betekenen.” — December 1969.
Is dit een deugdelijk bezwaar? Merk om die vraag te beantwoorden, zorgvuldig in uw eigen bijbel op wat Jezus verder zei. Hij voorzei niet dat de bovengenoemde gebeurtenissen (waaronder aardbevingen) in enige „periode van tien jaar” zouden plaatsvinden. Hij zei veeleer: „Voorwaar, ik zeg u dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden” (Matth. 24:34). Een heel „geslacht” is veel langer dan tien jaar.
Bedenk verder dat Jezus „grote aardbevingen” voorzei. Wat maakt een aardbeving „groot”? Is het niet de gevolgen wat mensenlevens en bezittingen betreft? Hedendaagse deskundigen op het gebied van aardbevingen hebben echter de neiging een aardbeving alleen als „groot” te beschouwen indien ze een hoge graad bereikt op de schaal van Richter, waarop de intensiteit of sterkte van een aardbeving wordt uitgedrukt in „magnitude”. Enkele aardbevingen met de hoogste magnitudegraden hebben echter onder de oceanen plaatsgevonden! Deze hebben nagenoeg geen gevolgen voor mensen gehad. Er zijn daarentegen bevingen met een betrekkelijk lage graad op de schaal van Richter geweest die tot de meest catastrofale hebben behoord. De aardbeving van Agadir (Marokko) in 1960 werd op de schaal van Richter als „licht” geregistreerd. Wil dat zeggen dat ze niet „groot” was? Beslist niet. Er stierven twintigduizend mensen!
Wij moeten bedenken dat Jezus’ woorden een bepaalde vervulling hadden in de eerste eeuw G.T. ten aanzien van het joodse „samenstel van dingen”. Zij hadden toen geen spitsvondige schaal om aardbevingen te registreren. Maar er waren desalniettemin in die periode tot 70 G.T., toen de Romeinen Jeruzalem vernietigden, „in de ene plaats na de andere” „grote aardbevingen”.
De bijbelcommentator A. Barnes getuigt hiervan met de woorden: ’Er wordt gewag gemaakt van vele aardbevingen die aan de verwoesting van Jeruzalem voorafgingen.’ Er is bekend dat plaatsen in Klein-Azië, Judéa en Italië door grote aardbevingen werden getroffen, met inbegrip van de vernietiging van een groot deel van Pompeii in 63 G.T. Het is zonneklaar dat datgene wat die bevingen „groot” maakte en wat de profetie in vervulling deed gaan niet de stand op een toen nog onbekend instrument was, maar in hoofdzaak hun uitwerking op mensen.
Toch zouden Jezus’ woorden, zoals geleerden toegeven, een grotere vervulling hebben. Hoe weten zij dit?
NOG EEN VERVULLING VAN JEZUS’ WOORDEN
Gedeelten van dezelfde profetie van Jezus moeten in een latere periode in vervulling gaan. Jezus sprak over bepaalde dingen die zouden plaatsvinden „wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid”. Dat geschiedde niet destijds, in de eerste eeuw (Matth. 25:31-46). En bij andere gelegenheden sprak Jezus over „het besluit van het samenstel van dingen” en bedoelde daarmee meer dan het einde van het joodse samenstel. (Zie bijvoorbeeld Matthéüs 13:36-43.) Wij dienen derhalve niet verbaasd te zijn te bemerken dat Jezus’ woorden met betrekking tot aardbevingen een grotere vervulling hebben. Dit zou zijn bij Jezus’ „tegenwoordigheid” en het „besluit van het samenstel van dingen”, en deze vervulling zou in een ruimere betekenis, op wereldomvattende schaal plaatsvinden. Wanneer zou dit dan beginnen te geschieden?
In het jaar 1914, zoals menigmaal in dit tijdschrift is aangetoond. In dat jaar brak de Eerste Wereldoorlog uit en voerde natie oorlog tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk als nooit tevoren. Er volgde een verschrikkelijke aaneenschakeling van ongekende gebeurtenissen. Er waren omvangrijke voedseltekorten en epidemieën (zoals de Spaanse griep). Deze dingen vonden plaats in een tijd en op een schaal waaruit duidelijk bleek dat er bijbelse profetieën door werden vervuld. Maar wat valt er over de aardbevingen te zeggen? Is daaraan iets ongewoons geweest in het geslacht sinds 1914?
AARDBEVINGEN SINDS HET JAAR 1914
Eén manier om duidelijk te bewijzen dat het geslacht sinds 1914 ongewoon is voor zover het aardbevingen betreft, is door na te gaan hoeveel doden ze hebben veroorzaakt.
Volgens de 1971 Nature/Science Annual, uitgegeven door Time-Life Books, zijn er „gedurende de afgelopen 1000 jaar meer dan drie (of mogelijk vier) miljoen mensen ten gevolge [van aardbevingen] gestorven”. Maar hoeveel van deze drie (of mogelijk vier) miljoen mensen zijn er sinds 1914 omgekomen?
Negenhonderd duizend — op zijn minst!
Met andere woorden, meer dan 30 percent van al degenen die in de afgelopen duizend jaar in aardbevingen werden gedood, zijn sinds 1914 gestorven! De andere 70 percent of daaromtrent aan doden waren over bijna negenhonderdvijftig jaar verspreid.
Deze hedendaagse aardbevingen zijn wijdverspreid geweest en enkele kwamen op plaatsen voor waar nog nooit eerder een aardbeving was geweest. Ze zijn ook „groot” geweest in termen van het aantal doden, verwoeste eigendommen en zelfs in sterkte. In zeer gerespecteerde naslagwerken lezen wij over enkele grote aardbevingen in dit geslacht bijvoorbeeld het volgende: China (1920), „een van de ontzettendste catastrofes in de geschiedenis”. Japan (1923), „de ergste ramp in de geschiedenis [van Japan]”. Pakistan (1935), „een van de grootste aardbevingen uit de geschiedenis”. El Salvador (1951), „de meest verwoestende beving in de geschiedenis van El Salvador”. Egypte (1955), „Egypte maakte de ergste aardbeving in zijn geschiedenis mee”. Afghanistan (1956), „naar men meent de ergste in de geschiedenis van het land”. Chili (1960), „Geen enkele aardbeving in de geschiedenis heeft ooit zo’n omvang gehad”. Alaska (1964), „de grootste aardbeving die ooit in Noord-Amerika werd geregistreerd”. Peru (1970), „de ergste natuurramp in de annalen van het westelijk halfrond”.
Deze gedeeltelijke lijst dient ons ervan te doordringen dat Jezus’ woorden „er zullen in de ene plaats na de andere . . . aardbevingen” ja, „grote aardbevingen”, zijn, werkelijk in het geslacht dat sinds 1914 leeft in vervulling gaan. Maar wat betekent dit voor u?
U BENT BIJ AARDBEVINGEN BETROKKEN!
Geleerden zijn heel veel over bevingen in deze zelfde periode te weten gekomen. Maar hebben mensen werkelijk wijsheid getoond en naar deze kennis gehandeld? Beschouwt u het volgende eens:
Deskundigen kennen het algemene gebied waar de meeste aardbevingen plaatsvinden. Zijn de mensen uit deze gebieden weggetrokken? Hebben ingelichte regeringen toestemming geweigerd om nog in gevaarzones te bouwen? Precies het tegenovergestelde is het geval geweest! Enkele van de gevaarlijkste aardbevingzones blijven ook tot de dichtst bevolkte en meest geïndustrialiseerde gebieden behoren. Managua (Nicaragua) werd in 1931, en opnieuw in 1972, door een verwoestende beving getroffen. De New York Times zegt hierover:
„Onveranderlijk rijst de vraag waarom Managua in de jaren na 1931 op dezelfde plaats werd herbouwd en enorm werd uitgebreid. Maar dezelfde vraag is natuurlijk gesteld ten aanzien van de mensen die in San Francisco, Los Angeles, Tokio en vele andere grote steden wonen waar soortgelijke gevaartekens in overvloed voorkomen . . . Zich herhalende tragedies kunnen alleen worden voorkomen als de lessen van de geschiedenis en de wetenschap ernstig worden opgevat in plaats dat ze bij het plannen van steden en het bouwen van huizen en fabrieken worden genegeerd.” — 25 december 1972.
Opmerkzame mensen beseffen hoe onverstandig het is geen acht te slaan op waarschuwingen voor aardbevingen. Maar kunt u, ook al woont u zelf niet in zo’n gebied, de grotere waarschuwing zien die opgesloten ligt in wat Jezus zei?
De aardbevingen van onze tijd vormen een vervulling van wat hij heeft voorzegd. Te zamen met andere onderdelen van zijn „teken” kenmerken ze onze tijd duidelijk als een speciale tijd. Het betekent dat God weldra een „grote verdrukking” zal doen plaatsvinden waarin dit gehele goddeloze samenstel weggevaagd zal worden. Daarna zal deze gehele aarde onder leiding van Gods hemelse regering in een paradijs worden veranderd. Geen enkele rechtvaardige bewoner zal dan nog kwaad overkomen. Zou u dan graag willen leven?
Indien ja, bedenk dan dat wij ons bijna zestig jaar in het geslacht bevinden dat „geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden”. De tijd van dit geslacht moet binnenkort ten einde lopen. Vraag Jehovah’s getuigen u tot in details Jezus’ profetie betreffende onze tijd uit te leggen. Indien u het snel naderende einde van dit goddeloze samenstel wilt overleven en in dat voorzegde aardse paradijs wilt komen, is het van levensbelang nauwkeurige kennis omtrent Gods vereisten te verkrijgen. — Matth. 24:21; Openb. 21:1-4.
[Grafiek op blz. 300]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
JAARLIJKS AANTAL SLACHTOFFERS VAN AARDBEVINGEN
Vóór 1914 3000
Na 1914 15.000
(Schatting gebaseerd op de afgelopen duizend jaar)