Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w68 15/3 blz. 167-190
  • Hoe groot is het getuigenis?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe groot is het getuigenis?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE FEITEN ONDERZOEKEN
  • EEN VERANDERING VAN OPZIENER
  • DE PREDIKING NIET ZONDER TEGENSTAND VERRICHT
  • DE UITBREIDING VAN HET KONINKRIJKSGETUIGENIS BLIJFT VOORTGAAN
  • HOE GROOT WAS HET GETUIGENIS?
  • WERELDOMVATTEND BERICHT VAN 1967 OVER ACTIVITEITEN IN KONINKRIJKSPREDIKING
  • Neemt u deel aan de grote strijd van het geloof?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1977
  • Wat het goede nieuws dat gepredikt moet worden thans onderscheidt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
  • Koninkrijksverkondigers over de hele aarde actief
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
w68 15/3 blz. 167-190

Hoe groot is het getuigenis?

„Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matth. 24:14.

1. Welke feiten tonen aan dat Jezus Christus inderdaad een groot aankondiger van Gods koninkrijk was geweest?

DE GROTE verkondiger van het koninkrijk Gods, Jezus Christus, had deze boodschap bijna drie en een half jaar gepredikt, en het was nu slechts drie dagen voordat hij aan de martelpaal op Golgotha zou sterven. Vier van zijn discipelen, Petrus, Andréas, Jakobus en Johannes, die allen vissers van beroep waren maar vissers van mensen waren gemaakt, waren samen met hem op de Olijfberg. Maar zij beseften niet dat Jezus gedood zou worden. Jezus was in die korte tijdsperiode succesvol geweest in zijn predikings- en onderwijzingswerk, want er waren er velen die hem getrouw volgden. Dit wordt bewezen door het feit dat met Pinksteren, vijftig dagen na Jezus’ opstanding uit de doden, honderdtwintig discipelen in Jeruzalem op instructies wachtten toen de heilige geest op hen neerdaalde. Toen op diezelfde dag de apostel Petrus tot een grote schare joden sprak, waren er nog 3000 meer die geloof in Jezus Christus stelden en door heilige geest werden verwekt. Zij werden in water gedoopt. Jezus’ bediening bleek een groot getuigenis voor het koninkrijk Gods te zijn.

2. Welke vragen bestonden er in de geest van de vier discipelen die samen met Jezus op de Olijfberg waren?

2 Zouden deze vier intieme discipelen, die er een levendige belangstelling voor hadden wanneer Jezus’ koninkrijk in werking zou treden, tijdens hun leven een goed getuigenis geven? Jezus had zojuist verteld dat er wat de tempel in Jeruzalem betrof, geen steen op de andere gelaten zou worden, want er zou een vernietiging over dat samenstel van dingen komen. „Wanneer zullen deze dingen zijn,” vroegen de discipelen, en „wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” — Matth. 24:3.

3. In welke drie gedeelten van de Schrift vinden wij Jezus’ antwoord op de vragen van de discipelen, en wanneer begonnen de dingen die Jezus genoemd had, in vervulling te gaan?

3 Wat Jezus deze vier discipelen vertelde, staat opgetekend in het 24ste hst. en 25ste hoofdstuk van Matthéüs, het 13de hoofdstuk van Markus, en van Lukas het 21ste hoofdstuk. Leest u deze hoofdstukken eens. U zult er beslist door aan het denken worden gezet! Naar onze mening zult u kunnen begrijpen dat hetgeen Jezus zijn discipelen 1935 jaar geleden vertelde, althans in een gedeelte van uw leven zijn vervulling heeft gevonden. De volledige vervulling vond niet in het jaar 70 G.T. plaats. Wanneer u terugdenkt aan het jaar 1914, of de geschiedenis over dat jaar leest, toen de Eerste Wereldoorlog begon, dan zult u in feite zien dat datgene wat Jezus in zijn profetie zei, in onze tijd gebeurd is. Zijn woorden waren: „Want natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. Al deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid” (Matth. 24:7, 8). Stellig kunt u zien dat de toestanden sinds 1914 zijn veranderd. Historici kunnen dat zeker!

4. Wat zou er, behalve de verschrikkelijke dingen die in onze tijd zouden gebeuren, nog meer voorvallen?

4 Na andere verschrikkelijke dingen beschreven te hebben die in de dagen waarin wij thans leven, zouden gebeuren, legde Jezus de nadruk op een bijzonder belangrijk kenmerk toen hij zei: „En dit goede nieuws van het koninkrijk (evangelie van het Koninkrijk, NBG) zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Het is interessant op te merken dat Jezus zijn discipelen vertelde dat het er, nadat de „weeën der benauwdheid” begonnen waren, eveneens de tijd voor zou zijn dat het goede nieuws van het Koninkrijk over de hele aarde bekendgemaakt zou worden tot een getuigenis voor alle natiën. Maar hoe groot zou het getuigenis blijken te zijn voordat het nieuwe tijdperk begint?

5. Sinds wanneer is de goede boodschap van het koninkrijk der hemelen aan mensen van alle natiën gebracht?

5 Voor zover het Jezus’ eigen bekendmaking van het goede nieuws van het Koninkrijk betrof, werd dit slechts tot Palestina beperkt. Maar drie en een half jaar na Jezus’ dood werd Petrus, een van de vier discipelen die op de Olijfberg aanwezig waren, naar Cornelius in Cesaréa gestuurd. Sinds die tijd zijn er steeds mensen uit alle natiën, zowel heidenen als joden, uitgenodigd het koninkrijk der hemelen te aanvaarden als de enige hoop op eeuwig leven.

6, 7. Op welke manieren is de christenheid de boodschap van Gods koninkrijk kwijtgeraakt?

6 Sinds de bekering van Cornelius hebben vele personen in Christus Jezus geloofd, hebben hem als hun Verlosser aanvaard en hebben in zijn voetstappen gewandeld. Wanneer wij de Handelingen van de apostelen lezen, kunnen wij zien wat die vroege christenen deden, in vergelijking met wat de zogenaamde christenen thans doen, en wat een verschil geeft dat te zien! De christenheid van thans is de boodschap van Gods koninkrijk kwijtgeraakt. De meerderheid van de mensen gelooft niet wat de Heilige Schrift zegt. Zelfs hoewel kleine kinderen wordt geleerd te bidden: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde”, vatten zij werkelijk niet de volledige betekenis van deze woorden; en als zij opgegroeid zijn en volwassen zijn geworden, geloven zij in de evolutie, of stemmen ermee in dat God dood is. Waarom wonen zij de kerkdiensten bij? Zij willen met niemand over de bijbel spreken en ook niet naar iemand luisteren die dat wel doet. En heel beslist geloven zij niet in het goede nieuws van Gods koninkrijk.

7 Het schijnt dus voor de meeste mensen iets vergezochts te zijn, in Gods koninkrijk te geloven, of te geloven dat Zijn regering zal worden opgericht om op dezelfde wijze de aarde te regeren als waarop de hemel door God wordt geregeerd. Toch zei Jezus meer dan negentienhonderd jaar geleden tot vier van zijn discipelen op de Olijfberg: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal . . . worden gepredikt . . . en dan zal het einde komen.”

8. Welke tot nadenken stemmende vragen worden er thans gesteld?

8 Wanneer hebt u iemand, uw predikant, uw priester, of uw buurman, met u over Gods koninkrijk horen praten? Wanneer hebt u voor het laatst over de bijbel gesproken met iemand die werkelijk geïnteresseerd was in dit goede nieuws van Gods koninkrijk? Wanneer u belijdt een christen te zijn, spreekt u dan over het Koninkrijk, om een aandeel te hebben aan de prediking ervan, en aldus aan alle natiën een getuigenis betreffende dat Koninkrijk te geven? Of misschien vraagt u zich af: ’Wat is dit Koninkrijk? Wat zal het tot stand brengen?’ Laten wij dat eens even gaan bekijken.

9. Waarom kan Gods koninkrijk niet de een of andere regering van dit huidige samenstel van dingen zijn?

9 Het koninkrijk Gods is beslist niet een van de regeringen van dit huidige samenstel van dingen. Toen Jezus tot Pontius Pilatus sprak, zei hij in feite: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. Indien mijn koninkrijk een deel van deze wereld was, zouden mijn dienaars hebben gestreden, opdat ik niet aan de joden overgeleverd zou worden. Maar mijn koninkrijk is nu eenmaal niet uit deze bron” (Joh. 18:36). Het Koninkrijk kan dus geen aardse regering zijn. Jaren voordat Jezus zelfs maar naar de aarde kwam, schreef de profeet Daniël het volgende over dit koninkrijk van God: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid” (Dan. 2:44). Dat is goed nieuws! „De God des hemels [zal] een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan.” Het koninkrijk waar Jezus over sprak, was dit koninkrijk dat de God des hemels zou oprichten. „De heerschappij [zal] op geen ander volk meer . . . overgaan”, maar de bewoners van de aarde zullen onder de heerschappij daarvan komen en erdoor worden gezegend. De apostel Petrus besefte dit en hij begreep het, want hij schreef: „Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen.” — 2 Petr. 3:13.

10. Wat voor zegeningen zal Gods koninkrijk de mensheid schenken?

10 Ziet u niet in dat het geslacht waarin wij leven, ervaart wat Jezus zei over oorlogen, hongersnood, aardbevingen en andere moeilijkheden, en dat deze „weeën der benauwdheid” hiermee begonnen zijn? Openbaring 21:1-4 vermeldt wat dit nieuwe samenstel van dingen tot stand zal brengen: „Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan . . . Ik [hoorde] een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: ’Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, nog pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” Een koninkrijk dat dìt voor de mensheid tot stand zal brengen, is het waard op de gehele bewoonde aarde bekendgemaakt te worden! Maar dit koninkrijk zal nog meer doen. Als de Koning Jezus Christus tot degenen spreekt die in de graven zijn, dan, zegt de Schrift ons, zullen „allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem . . . horen, en te voorschijn . . . komen” (Joh. 5:28, 29). Gods koninkrijk zal al degenen die hem liefhebben, eeuwig leven schenken. Onthoud dit: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Joh. 3:16). De vraag is alleen: Gelooft u het? Bedenk wat de wijze man in Spreuken 12:28 (NW) schreef: „Op het pad der rechtvaardigheid is leven, en de reis op haar gebaande pad betekent: geen dood.”

DE FEITEN ONDERZOEKEN

11, 12. Welke opmerking werd er in de uitgave van het tijdschrift de Watch Tower van 1 januari 1892 gemaakt over de prediking van het „evangelie van het Koninkrijk”, ofschoon dit tijdschrift reeds in 1888 sprak over de noodzaak het evangelie van het Koninkrijk te prediken?

11 Wij zouden graag eens samen met u een stukje geschiedenis gaan bekijken om te zien hoe groot het getuigenis is dat aan alle natiën betreffende Gods koninkrijk gegeven is, en wie een dergelijk getuigenis geven. Reeds in december 1888 zei het tijdschrift de Watch Tower: „Niettegenstaande het feit dat het hart van verreweg de meesten van hen die Christus’ naam bezitten, door sektegeest is verblind, zodat zij de werkelijk goede tijding van het komende Koninkrijk van God en het gezegende werk dat erdoor verricht moet worden, niet kunnen beseffen, heeft God er toch regelingen voor getroffen dat het evangelie zelf gepredikt (bekendgemaakt) wordt, als een ’getuigenis’, om in de komende tijd gebruikt te worden.” Zelfs toen, in 1888, zag het Wachttorengenootschap er de noodzaak van in het goede nieuws van Gods koninkrijk bekend te maken. De eerste president van dit genootschap, Charles T. Russell, zei echter, nadat hij veel buitenlandse zendingsposten van de protestantse religies had bezocht, dat zijn „waarnemingen ertoe hebben geleid dat het gehele onderwerp der evangelie-zending opnieuw beschouwd zal worden”. In een bespreking van Matthéüs 24:14 zei hij:

12 „Het woord evangelie hier is in het Grieks een krachtig woord, evenals het woord koninkrijk. Het is niet iedere willekeurige goede boodschap, maar het is een speciale — Deze goede boodschap van het Koninkrijk — die eerst, vóór het einde van dit tijdperk, gepredikt moet worden. Wij vragen of dit reeds geschied is, en antwoorden: Neen. Datgene wat gewoonlijk onder de naam evangelie wordt gepredikt, bevat maar weinig wat werkelijk een goede tijding is, en helemaal niets over het koninkrijk waarvan onze Heer heeft beloofd dat het in het einde van het Evangelietijdperk opgericht zou worden om tijdens het Millenniumtijdperk alle families van de aarde te zegenen. Hoewel katholieken en protestanten het Onze Vader gebruiken en zeggen ’Uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op aarde’, verwachten zij een dergelijk Koninkrijk niet en prediken het daarom niet in alle natiën of in enige natie van de wereld. . . . Dit werk moet dus nog gedaan worden en het kan door niemand anders gedaan worden dan door degenen die iets afweten van deze goede tijding van het koninkrijk.” — Watch Tower van 1 januari 1892, blz. 8.

13. Welke opmerkingen werden er in The Watch Tower van november 1891 gemaakt betreffende het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk, en tot welk werk werd aangemoedigd?

13 Russell zag er de werkelijke noodzaak van in dat het goede nieuws van het Koninkrijk gepredikt zou worden, omdat het nog niet gedaan was. Maar hoe groot moest het getuigenis zijn dat in alle natiën betreffende dit koninkrijk gegeven moest worden? Opdat het goede nieuws van het Koninkrijk gepredikt zou worden, moedigde „Pastor” Russell tot het colporteurswerk aan. In november 1891 legde het tijdschrift de Watch Tower in een artikel dat christenen ertoe aanmoedigde met de volle-tijddienst te beginnen en het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken, de nadruk op het colporteurswerk. Er werd in gezegd: „Deze prediking van het Koninkrijk van huis tot huis, hetgeen het werk schijnt te zijn dat thans het meest de gunst van de Heer geniet en de meeste goede resultaten voortbrengt, lijkt veel op dat wat werd gedaan door degenen die tijdens de eerste komst werden uitgezonden; alleen zijn er thans geen letterlijke ogen te openen, maar de ogen van ’s mensen begrip. . . . Richt u voor inlichtingen betreffende voorraden voor colporteurs, geschikt gebied, enz., tot de Watch Tower Tract Society, ’Bijbelhuis’, Allegheny, Pa.” — Watch Tower van november 1891, laatste bladzijde.

14. Welk werk dat in onze tijd wordt verricht, heeft er zeer veel toe bijgedragen dat het goede nieuws van het Koninkrijk wordt bekendgemaakt?

14 Thans wordt dit colporteurswerk, dat nu pioniersdienst wordt genoemd, nog steeds gedaan, en onder leiding van het Genootschap zijn ongeveer 50.000 christelijke getuigen van Jehovah in alle delen van de aarde ermee bezig al hun tijd te besteden aan de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk. Het getuigeniswerk in deze „laatste dagen” heeft zich tot een veel groter werk ontwikkeld dan dat wat in de dagen toen „Pastor” Russell en de zijnen met deze activiteit begonnen, werd verricht, maar hij voelde de dringende noodzaak dat dit goede nieuws van het Koninkrijk eerst aan alle natiën gepredikt moest worden, waarna het einde zou komen. — Mark. 13:10; Matth. 24:14.

15. Welke andere predikingsmethode ondernamen „Pastor” Russell en het Genootschap, behalve het spreken over Gods koninkrijk in het openbaar?

15 In die vroege dagen van het Genootschap werd er een veldtocht georganiseerd om over de hele wereld het aantal openbare toespraken op te voeren, en al de publiciteit waarmee dit vergezeld ging, richtte de aandacht van de mensen op dit goede nieuws van het Koninkrijk en op het feit dat het gepredikt moest worden. In het jaar 1912 werd de film populair, en men zag in dat dit een uitstekend middel was om de grote massa te bereiken. „Pastor” Russell begon voorbereidingen te treffen voor het „Photo-Drama der Schepping”, waarbij hij lantaarnplaatjes en films gebruikte, en over de hele wereld en in vele talen werd dit vertoond. Zelfs in die beginperiode deed „Pastor” Russell iets unieks. Hij vertoonde niet alleen de film, maar liet tegelijkertijd grammofoonplaten draaien om de geschiedenis erbij te vertellen terwijl de plaatjes en enkele stukjes film werden getoond. Hij had geluid bij de film. Miljoenen zagen het „Photo-Drama der Schepping” en het vestigde de aandacht van de mensen op het goede nieuws van Gods koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid.

EEN VERANDERING VAN OPZIENER

16, 17. (a) Betekende een verandering van opziener enige verandering in de houding ten aanzien van de noodzaak het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken? (b) Welk gevolg had het voor bestuurders van het Genootschap dat zij het goede nieuws van het Koninkrijk zo energiek predikten, en hoe liep dat alles ten slotte af?

16 Op 31 oktober 1916 stierf „Pastor” Russell en op 6 januari 1917 werd J. F. Rutherford tot het presidentschap van het Wachttorengenootschap gekozen. De prediking van dit goede nieuws van het Koninkrijk nam de eerste plaats in bij J. F. Rutherford en bij al degenen die met het werk van het Genootschap te maken hadden. Tegen 1917 zagen Jehovah’s getuigen duidelijk dat Matthéüs 24:7, 8 in vervulling ging. Natie was tegen natie opgestaan. De oorlog was wereldomvattend, want alle koninkrijken van de aarde waren erbij betrokken. Deze dingen waren beslist de weeën van een nieuw tijdperk. Als gevolg van de energieke krachtsinspanningen van het Genootschap om het goede nieuws van Gods koninkrijk bekend te maken, zetten de aanhangers van de valse religies een samenzwering op touw, en er werden aanklachten ingediend tegen de bestuurders van het Genootschap, waarin zij ervan werden beschuldigd tegen de regering te zijn. Op 21 juni 1918 werden J. F. Rutherford en zeven andere leden van het Wachttorengenootschap tot tachtig jaar gevangenisstraf veroordeeld, op beschuldiging van opruiing. Er werd een uitvoerende commissie aangesteld en het tijdschrift de Watch Tower bleef in deze moeilijke jaren verschijnen, en niet eenmaal is het gebeurd dat er een uitgave van de Watch Tower niet verscheen.

17 Men ging in hoger beroep tegen de veroordeling van J. F. Rutherford en de anderen, en ten slotte kwam hun zaak op 14 april 1919 opnieuw voor. Op 14 mei 1919 werden de foutieve veroordelingen van de voorgaande zomer nietig verklaard. Toen Rechter Ward de zaak opnieuw liet voorkomen voor een nieuw onderzoek, zei hij in zijn advies: „De gedaagden in deze zaak hebben niet het milde en onpartijdige proces gekregen waarop zij recht hadden, en om die reden wordt het vonnis herzien” (Jehovah’s Witnesses in the Divine Purpose, bladzijde 86, tweede kolom). De zaak werd nooit meer opnieuw voorgebracht.

18. Wat moest er volgens Jezus’ profetie nog gedaan worden, hoewel het georganiseerde predikingswerk in 1918 voor enige tijd tot stilstand was gebracht?

18 Tegen de zomer van 1918 evenwel, was de eens zo vaste en krachtige stem van de getuigen ten gunste van Jehovah en zijn koninkrijk, vrijwel tot zwijgen gebracht. Hun georganiseerde werk over de gehele aarde was figuurlijk gesproken gedood, en er kwam over deze energieke groep christenen een op de dood gelijkende inactiviteit. (Zie Jehovah’s Witnesses in the Divine Purpose, de bladzijden 61, 80, 83.) Volgens de meest nauwkeurige verslagen die voorhanden zijn, waren er in 1918 slechts 3868 personen in zo’n veertien landen in de wereld die het Genootschap er bericht van gaven dat zij van huis tot huis gingen en het goede nieuws van het Koninkrijk predikten met behulp van gebonden boeken. Het duurde echter niet lang of alles veranderde. Jezus’ profetie moest uitkomen dat „ook . . . in alle natiën het goede nieuws [eerst moet] worden gepredikt”, voordat het einde van dit samenstel van dingen zal komen. — Mark. 13:10.

19. (a) Hoe werd op het congres in 1919 te Cedar Point, Ohio, aangetoond wat de werkelijke hoop is voor de bedroefde mensheid? (b) Hoe legde The Watch Tower van juli 1920 de nadruk op de Koninkrijksboodschap, en tot welke conclusie kwam dit tijdschrift?

19 Om alles weer op gang te helpen werd er van 1-8 september 1919 een grote vergadering van Jehovah’s getuigen in Cedar Point, Ohio, gehouden, en, zoals The Watch Tower berichtte, riepen Gods dienstknechten toen uit: „Wat kunnen wij nog meer doen?” Op deze vergadering werd meegedeeld dat er een nieuw tijdschrift zou worden uitgegeven, onder de titel „The Golden Age” („Het Gouden Tijdperk”). Er werd duidelijk gemaakt dat dit tijdschrift actuele gebeurtenissen zou brengen, te zamen met de schriftuurlijke verklaring daarvan. Jehovah’s volk werd meegedeeld dat er nog nooit tevoren op aarde een dergelijke ellende en verwarring was geweest. Het algemene geneesmiddel voor deze menselijke ziekten kon slechts gevonden worden in de boodschap van het Koninkrijk en er werd aangetoond hoe de gezanten van de Heer het voorrecht en de gelegenheid was verleend deze boodschap van troost uit te dragen. Aan allen die op de vergadering aanwezig waren, werd dit als volgt duidelijk gemaakt: „U bent een gezant van de Koning der koningen en Heer der heren, die op deze waardige wijze de mensen op de hoogte stelt van de komst van het Gouden Tijdperk, het glorierijke koninkrijk van onze Heer en Meester, waar ware christenen vele eeuwen op hebben gehoopt en voor hebben gebeden” (Watch Tower van 15 september 1919, blz. 281). Daarna legde The Watch Tower in de uitgave van 1 juli 1920, op bladzijde 200 in het eerste artikel, getiteld „Het evangelie van het Koninkrijk”, de nadruk op het volgende: „Het evangelie betekent goed nieuws. Het goede nieuws waarover hier gesproken wordt, betreft het einde van de oude ordening der dingen en de oprichting van het Messiaanse koninkrijk. . . . Het betekent dat Satans wereldrijk thans valt om nooit weer op te staan. . . . Een moderne vertaling van deze tekst werpt hier licht op: ’En dit goede nieuws van het koninkrijk zal over de gehele wereld worden verkondigd om de heidenen tot een getuigenis te dienen, en dan zal het einde komen.’ Dit zou er duidelijk op wijzen dat de kerk er thans een aandeel aan dient te hebben dit goede nieuws tot een getuigenis voor de natiën der aarde bekend te maken.”

20. Hoe nam het werk dat bestond in de Koninkrijksprediking, in 1921 in omvang toe?

20 De ijver van deze getuigen van Jehovah verslapte niet, maar zij zagen veeleer een groot werk voor zich liggen en zij zetten zich er met geheel hun werkkracht en hart voor in. In het jaar 1921 werd er een prachtige publikatie verkrijgbaar gesteld, De Harp Gods, welk boek in de korte tijd van een paar jaar een oplage bereikte van 5.819.037 exemplaren in tweeëntwintig talen.

21, 22. Welke resolutie werd in 1922, wederom in Cedar Point, Ohio, door Jehovah’s getuigen aangenomen, waardoor zij van hun vaste besluit om verkondigers van Gods koninkrijk te zijn blijk gaven?

21 Van 5-13 september 1922 werd er een tweede vergadering in Cedar Point, Ohio, gehouden, met een gemiddeld dagelijks bezoekersaantal van 10.000. The Watch Tower van 1 november 1922, berichtte op bladzijde 325 dat er op zondag 10 september een resolutie was aangenomen, die gedeeltelijk luidde:

22 „Maar wij blijven erbij en verklaren dat het koninkrijk van de Messías het volledige geneesmiddel is voor alle kwalen van de mensheid en de mensen vrede op aarde en goede wil zal brengen, hetgeen de wens van alle natiën is; dat degenen die zich gewillig aan zijn rechtvaardige regering die thans begonnen is, onderwerpen, met blijvende vrede en vrijheid en met eindeloos leven en geluk gezegend zullen worden. Wij brengen de volken van de aarde daarom Gods boodschap van blijde tijdingen die vervat zijn in de bijbel, zijn Woord van waarheid. . . . de oude wereld, die onder de heerschappij van Satan staat, is geëindigd en wordt snel in stukken gebroken, om plaats te maken voor het eeuwigdurende koninkrijk van rechtvaardigheid dat thans wordt opgericht, en opdat miljoenen mensen die thans op aarde leven, zullen blijven leven en nooit zullen sterven als zij gehoorzamen aan de wetten van dat rechtvaardige koninkrijk.”

23. Waarop werd na een toespraak over „Het Koninkrijk”, die door de president van het Genootschap, broeder Rutherford, werd gehouden, ten aanhoren van het publiek de nadruk gelegd, en op welke wijze?

23 Een paar dagen voor het aannemen van die resolutie waarin de natiën gezegd werd „plaats te maken voor het eeuwigdurende koninkrijk”, had J. F. Rutherford een lezing gehouden over het onderwerp „Het Koninkrijk”. Maar zelfs nog vóór deze lezing waren overal op het congresterrein in Cedar Point, Ohio, drie grote letters duidelijk te zien, namelijk „ADV”. Vele congresgangers probeerden te raden wat dat „ADV” betekende. Zij kwamen er achter toen de lezing „Het Koninkrijk” werd gehouden. Toen Rechter Rutherford aan de climax van zijn toespraak kwam en deze eindigde met de woorden „Verkondig, verkondig, verkondig, de Koning en zijn koninkrijk”, werd er over het podium een groot spandoek ontrold, waarop de woorden stonden „Verkondig de Koning en zijn Koninkrijk”. Natuurlijk legde iedereen onmiddellijk verband tussen „ADV” en „Verkondig” (in het Engels: „Advertise”), maar datgene wat zij zouden verkondigen was het allerbelangrijkste. Het Koninkrijk! Dit was in werkelijkheid het essentiële punt van de vergadering, en iedere opgedragen persoon voelde de kracht van deze boodschap. Voor iedereen was het belangrijkste werk dat hij in zijn leven kon doen, dit goede nieuws van het Koninkrijk bekend te maken. Iedere opgedragen christen moest een aankondiger van de Koning en het Koninkrijk zijn. Wat ging er een enthousiasme door de menigte! Men kon voelen dat Gods geest zijn volk ertoe leidde met deze Koninkrijksboodschap te blijven voortgaan.

24. Waarvan waren Jehovah’s getuigen zich na deze vergadering bewust en hoe konden zij de tijd waarin zij leefden goed herkennen?

24 De geest van deze vergadering had een krachtige uitwerking. Waar Jehovah’s getuigen zich ook bevonden, zij voelden allemaal de dringende noodzaak het goede nieuws van Gods koninkrijk eerst, vóór het einde van het samenstel van dingen, te verkondigen. De weeën van dit nieuwe tijdperk waren beslist begonnen met de Eerste Wereldoorlog en met de nasleep daarvan, bestaande uit hongersnood, pestilenties en aardbevingen, samen met vervolging van ware christenen en het verlies van geloof van de zijde der christenheid. De meerderheid van de zogenoemde christenen zagen niet langer naar Gods Woord als de waarheid op. Het werd steeds duidelijker dat de liefde van de mens voor zijn medemens verkoelde. Zie eens hoezeer de liefde van de mensen voor elkaar vanaf 1914 tot 1968 is verkoeld. Er kon echter niet worden toegestaan dat dit van invloed zou zijn op het werk van Jehovah’s getuigen, want zij weten dat slechts degenen die tot het einde hebben volhard, gered zullen worden. — Matth. 24:13.

25. In 1924 begon men een andere methode te volgen om het Koninkrijk te prediken. Welke was dit, en tot welke omvang is ze uitgegroeid?

25 Het werk dat Jehovah’s getuigen te doen hadden, was het verkondigen van de Koning en zijn Koninkrijk. Om dit te bereiken, diende van elke mogelijke methode gebruik te worden gemaakt. Eén methode was de radio. Het Genootschap bouwde daarom een radiostation. Op 24 februari 1924 begon het Wachttorengenootschap uit te zenden over zijn eigen radiostation, WBBR, dat gelegen was op Staten Island in de stad New York. In dit gebied konden tien miljoen mensen worden bereikt met de Koninkrijksboodschap. Gedurende de jaren die daarop volgden, werden er over het hele gebied van de Verenigde Staten radiostations gebouwd, sommige werden gekocht en er werden regelingen getroffen voor een groot netwerk van radiostations die werden gebruikt om het ’goede nieuws van Gods koninkrijk’ uit te zenden.

26. In 1918 waren er ongeveer 3868 personen die het Genootschap over hun predikingswerk berichtten. Wat was tien jaar later, in 1928, het totaal?

26 Omstreeks het jaar 1928 hadden er ten gevolge van het gebruiken van talrijke methoden om het koninkrijk Gods te verkondigen, vele mensen geluisterd en dezen gingen Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, ontvluchten. Toen waren er over de hele wereld gemiddeld 23.988 christelijke getuigen van Jehovah die elke maand in 32 landen deelnamen aan het predikingswerk van huis tot huis.

DE PREDIKING NIET ZONDER TEGENSTAND VERRICHT

27. Haal voorbeelden aan waaruit blijkt dat het predikingswerk niet zonder tegenstand geschiedde.

27 Tijdens al de jaren die volgden op het beëindigen van het werk in 1918 en nu de herleving ervan in 1919, bestond er een krachtig verzet tegen de bediening van Jehovah’s getuigen. De vervolging duurde voort na de Eerste Wereldoorlog. Tot in 1929 waren er 1660 gerechtelijke processen tegen de getuigen van Jehovah in Duitsland aangespannen. In Hongarije was het Jehovah’s getuigen zelfs niet eens toegestaan voor openbare vergaderingen samen te komen of om besloten vergaderingen te hebben. In Italië werd helemaal geen predikingsactiviteit gerapporteerd, omdat het in dat rooms-katholieke land, waar dictatuur heerste, vrijwel onmogelijk was het werk te verrichten. In Spanje oefende de geestelijkheid zware druk uit op de weinige Getuigen die in de bergachtige streken van dat land waren doorgedrongen om daar het goede nieuws te verkondigen. Volgens het Yearbook van 1929 betreurde een bisschop in Spanje „het feit dat De Wachttoren niet alleen verspreid wordt, maar dat dit beslist zo zal blijven, tenzij de autoriteiten de zaak ter hand nemen”. Ondanks deze en nog veel meer moeilijkheden, ook in andere landen, hebben Jehovah’s christelijke getuigen stevig vastgehouden aan hun predikingsactiviteit in verband met het Koninkrijk.

28. Welke publikatie werd in 1931 verkrijgbaar gesteld, en hebben Jehovah’s getuigen deze op grote schaal verspreid?

28 In 1931, op een vergadering in Columbus, Ohio, van 24-30 juli, maakten Jehovah’s getuigen opnieuw openlijk bekend dat zij ’zich zonder aarzelen volkomen loyaal en toegewijd aan Jehovah God en zijn koninkrijk verklaarden’. In datzelfde jaar, namelijk op 28 juli, werd er een brochure verkrijgbaar gesteld, getiteld „Het Koninkrijk, de hoop der wereld”, en gedurende de maand oktober werd elke geestelijke, politicus en grote zakenman die in de gebieden waar Jehovah’s getuigen woonden, bereikt kon worden, een bezoek gebracht en aan ieder een gratis exemplaar van deze brochure overhandigd. Binnen enkele jaren nadat deze brochure in 1931 verkrijgbaar was gesteld, had de oplage ervan 10.203.752 exemplaren in achtendertig talen bereikt.

29. Met welke andere predikingsmethode werd er, behalve de radio, in 1934 begonnen?

29 In de jaren die daarop volgden, werd er een geweldig programma op touw gezet om de boodschap van Gods koninkrijk via de radio uit te zenden. Alleen al in het jaar 1934 werd er een totaal van 23.783 lezingen over de radio gehouden, en gedurende dat jaar voerde het Genootschap de draagbare grammofoon in, die door Jehovah’s getuigen werd gebruikt als zij van huis tot huis gingen. De Koninkrijksboodschap werd op grammofoonplaten gezet die een speeltijd hadden van vier en een halve minuut, en Jehovah’s getuigen draaiden ze voor de mensen in hun huizen af. Grote elektrische installaties voor het opnemen en met behulp van versterkers weer uitzenden van de boodschap werden eveneens gebruikt om deze lezingen op platen weer te geven, zodat duizenden mensen in steden en dorpen ze konden horen. Door al deze intensieve werkzaamheden om de Koning en zijn Koninkrijk te verkondigen, groeide in vele landen de tegenstand.

30. Hoe reageerden de regeringen van deze wereld op de predikingsactiviteit van Jehovah’s getuigen, zoals in het Yearbook van 1934 staat?

30 Het Yearbook of Jehovah’s Witnesses van 1934 berichtte hoe de Duitse politie de bezittingen van het Genootschap in Maagdenburg confisqueerde. In juni 1933 werd de grote drukkerij van het genootschap in Duitsland op last van de regering gesloten. De regering had alle vergaderingen van Jehovah’s getuigen in heel Duitsland verboden. Ze confisqueerde alle lectuur waar ze de hand op kon leggen en probeerde de verbreiding van de Koninkrijksboodschap in welke vorm ook, te doen ophouden. Zou deze drastische maatregel de mensen er weer toe brengen de christelijke getuigen van Jehovah aan vervolging over te leveren en zouden zij hen doden en hen voorwerpen van haat voor alle natiën maken? (Matth. 24:9) Lees voor uzelf hoe de tegenstand van de wereld tegen Jehovah’s getuigen opnieuw losbarstte.

31, 32. (a) Welke mening koesterden velen die zich in officiële posities bevonden, met betrekking tot het predikingswerk? (b) Welk protest werd er, ten gevolge van de vervolging van Jehovah’s getuigen door de Hitler-regering, bij deze regering aangetekend, en met welke uitwerking? (c) Trachtte Hitler zijn gemene bedreigingen tegen Jehovah’s getuigen ten uitvoer te brengen?

31 Verkondigers die het goede nieuws van het Koninkrijk predikten, werden over de hele wereld voor het gerecht gebracht en zij werden beschuldigd van verkoop zonder vergunning, verstoring van de vrede, venten zonder toestemming, schending van de wet op de zondagsrust, enzovoort. Zij werden eerder tot ronselaars en klantenwervers gerekend dan tot bedienaren van het evangelie. Maar de ijver van Jehovah’s getuigen verminderde niet en evenmin hun vaste besluit om de Koning en zijn Koninkrijk te verkondigen. Naarmate de campagne voor de Tweede Wereldoorlog aan kracht won, werd de vervolging van Jehovah’s getuigen in Duitsland in feite zo hevig dat de christelijke getuigen van Jehovah in vijftig landen protesttelegrammen aan Hitler en zijn regering stuurden, in verband met de vervolging van hun medewerkers in Duitsland. Dit gaf de Hitler-regering een verschrikkelijke schok. Wij zouden graag een aanhaling doen uit het boek Jehovah’s Witnesses in the Divine Purpose, bladzijde 142, betreffende een onder ede bevestigd verslag van wat er werkelijk plaatsvond op 7 oktober 1934 in tegenwoordigheid van Hitler, hetgeen het resultaat was van deze stroom van protesten. K.R.A. Wittig vertelde:

32 „Op 7 oktober 1934 bezocht ik, na hiertoe voordien bevel te hebben ontvangen, in mijn hoedanigheid van gevolmachtigde van generaal Ludendorff de toenmalige minister van binnenlandse zaken van het Rijk en Pruisen, Dr. Wilhelm Frick, in het toenmalige rijksministerie van binnenlandse zaken in Berlijn, Königsplatz 6, om van laatstgenoemde mededelingen in ontvangst te nemen welke behelsden te trachten generaal Ludendorff te bewegen zijn afwijzende houding jegens het nazi-regime te herzien. Tijdens mijn gesprek met Dr. Frick verscheen Hitler plotseling en mengde zich in het gesprek. Toen ons gesprek automatisch op het huidige optreden van het nazi-regime in Duitsland tegen de Internationale Bijbelonderzoekersvereniging [Jehovah’s getuigen] kwam, toonde Dr. Frick Hitler een stapel uit het buitenland binnengekomen protesttelegrammen tegen de vervolging van de bijbelonderzoekers in het ’Derde Rijk’, met de volgende opmerking: ’Wanneer de Bijbelonderzoekers zich niet naar ons richten, zullen wij met de krachtigste middelen tegen hen optreden’, waarop Hitler opsprong, zijn vuisten balde en hysterisch krijste: ’Dit gebroed zal in Duitsland uitgeroeid worden!’ Vier jaar na dit gesprek heb ik mij, tijdens mijn zevenjarige ’beschermende hechtenis’ welke tot mijn bevrijding door de geallieerden duurde, in de hel van de nazi-concentratiekampen Sachsenhausen, Flossenburg en Mauthausen, er met mijn eigen ogen van kunnen overtuigen dat Hitlers woedeuitbarsting geen loze bedreiging was. Geen enkele categorie gevangenen was in de genoemde concentratiekampen zo blootgesteld aan het sadisme van de wrede SS-soldaten als de Bijbelonderzoekers. Het was een sadisme dat gekenmerkt werd door een eindeloze keten van fysieke en geestelijke martelingen, welke met geen pen te beschrijven vallen.” — Geciteerd uit een beëdigde verklaring, afgelegd door Karl R.A. Wittig, 13 november 1947.

33. Wat was er de oorzaak van dat Hitler zo woedend was op Jehovah’s getuigen?

33 Waarom was Hitler zo woedend op Jehovah’s getuigen? Omdat zij zonder een compromis te willen sluiten het goede nieuws van Gods koninkrijk predikten, en Hitler geen ’Heil!’ wilden toeroepen noch Duitsland als de redder der mensheid wilden beschouwen. Jehovah’s getuigen wisten uit Gods Woord dat de katholiek Hitler niet, zoals zijn bedoeling was, het Heilige Roomse Rijk zou herstellen opdat dit duizend jaar lang zou regeren. Jehovah’s getuigen vertrouwden erop dat het einde van dit samenstel van dingen spoedig zou komen en dat Jehovah’s koninkrijk door middel van zijn Zoon, Christus Jezus, voor duizend jaar zou regeren. Dit blijven zij aan mensen van alle natiën tot een getuigenis prediken.

34. Waar kwamen de getuigen van Jehovah nog meer in moeilijkheden door het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken?

34 Zelfs in de Verenigde Staten werden in het jaar 1934 340 getrouwe Koninkrijksverkondigers van Jehovah gearresteerd omdat zij het hadden gewaagd van huis tot huis te prediken. Velen werden gevangengezet voor het overtreden van de een of andere wet die aan de vrijheid van spreken, drukpers en godsdienst afbreuk deed. Tegen 1939 was het aantal getuigen van Jehovah dat in gevangenissen van de Duitse Gestapo en in Duitse concentratiekampen werd vastgehouden, tot 6000 gegroeid. Terwijl er overal in de wereld oorlogshysterie heerste, werd in 1940 in Canada het werk van Jehovah’s getuigen verboden en probeerde men de prediking van het Koninkrijk te doen ophouden. In het Yearbook of Jehovah’s Witnesses van 1941 staat op bladzijde 160: „Onmiddellijk na de aankomst van de nieuwe Gouverneur-Generaal vanuit Engeland in dit land [Canada], zorgde de minister van justitie ervoor dat er door de Gouverneur-Generaal een maatregel van bestuur werd aangenomen waardoor de ’organisatie van Jehovah’s getuigen’ onwettig werd verklaard.” Dat was op 4 juli 1940.

35-37. (a) Welke onderdrukkende acties werden er in 1940 en daarna in de Verenigde Staten tegen Jehovah’s getuigen ondernomen? (b) Waarom werden zij zo vervolgd?

35 Op 3 juni 1940 besliste het Opperste Gerechtshof van de Verenigde Staten dat het schoolbestuur van openbare scholen van kinderen mag eisen dat zij de vlag groeten, of hen anders van school kan wegsturen. Dit bracht nog een golf van vervolging over de Getuigen in de Verenigde Staten. De rooms-katholieke hiërarchie en het Amerikaanse Legioen [een patriottische organisatie van oud-strijders], namen met hulp van gepeupel de wet in eigen hand en richtten op gewelddadige wijze onbeschrijfelijke vernielingen aan.

36 Het Yearbook van 1941 beschrijft op bladzijde 97 de vervolging die deze groeperingen in de Verenigde Staten teweegbrachten:

37 „Jehovah’s getuigen zijn aangevallen, geslagen, ontvoerd, uit steden, provincies en staten verdreven, met teer ingesmeerd en daarna door veren gerold, gedwongen wonderolie te drinken, samengebonden en als stomme dieren door de straten voortgejaagd, gecastreerd en verminkt, door bezeten menigten beschimpt en gehoond en bij honderden tegelijk zonder officiële beschuldiging in eenzame afzondering gevangengezet, waarbij hun het recht werd ontzegd met verwanten, vrienden of rechtskundige adviseurs te beraadslagen. Vele honderden anderen zijn gevangengenomen en in zogenaamde ’beschermende hechtenis’ gehouden; sommigen zijn ’s nachts door kogels getroffen; sommigen zijn bedreigd met ophanging en zijn geslagen tot zij bewusteloos waren. Er hebben zich talrijke verschillende gevallen van geweldpleging door het gepeupel voorgedaan. Velen heeft men de kleren van het lijf gescheurd en hun bijbels en andere lectuur heeft men in beslag genomen en in het openbaar verbrand; hun auto’s, kampeerwagens, huizen en vergaderplaatsen werden verwoest en in brand gestoken, hetgeen een schade tot gevolg had die in totaal vele duizenden dollars beliep.” En wat was de reden voor deze onmenselijke behandeling van Jehovah’s getuigen door zogenaamde christenen in de Verenigde Staten van Amerika? Het was omdat Jehovah’s getuigen, evenals hun mede-Getuigen in alle andere delen van de wereld, het goede nieuws van Gods koninkrijk tot een getuigenis voor alle natiën predikten. Het vormde er nog een bewijs van dat het waar was wat Jezus had gezegd: „Dan zal men u overleveren aan verdrukking en u doden, en gij zult ter wille van mijn naam voor alle natiën voorwerpen van haat zijn.” — Matth. 24:9.

38, 39. Beschrijf de houding ten aanzien van Jehovah’s getuigen in Zwitserland, Estland en elders tijdens de jaren 1939 tot 1944.

38 Zelfs in het neutrale land Zwitserland, dat aan alle kanten door de totalitaire heersers werd omringd, werden de autoriteiten er door vrees toe gedwongen zich op het Bethelhuis in Bern te storten en alle lectuur in beslag te nemen, waarna de meeste leden van de Bethelfamilie werden weggejaagd. — Zie Yearbook of Jehovah’s Witnesses van 1941, bladzijde 168.

39 Het landje Estland werd door de Russische regering overgenomen, en het was moeilijk de Koninkrijksprediking in dat land te bevorderen. Het Wachttorengenootschap in Finland werd onder druk gezet en er werd elke mogelijke krachtsinspanning in het werk gesteld om een einde te maken aan het werk aldaar. Wanneer wij een overzicht zouden geven over de jaren 1939 tot 1944 en daarin landen van Europa, Noord-Amerika en Afrika, alsmede vele eilanden in de wereldzeeën, Zuid-Amerika en Azië, zouden opnemen, zou blijken dat Jehovah’s getuigen zwaar onder druk gezet werden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zij ter wille van Christus Jezus’ naam „voor alle natiën voorwerpen van haat”. Deze getrouwe christelijke getuigen van Jehovah bleven echter overal op de bewoonde aarde waar zij dit konden, het goede nieuws van Gods koninkrijk prediken, „tot een getuigenis voor alle natiën”. — Matth. 24:14.

40. Welke opmerking maakte de Michigan Christian Advocate in 1940 over Jehovah’s getuigen? Welke vraag wordt iedereen nu gesteld?

40 Om u te laten zien hoe sommigen dit predikingswerk van Jehovah’s getuigen destijds in 1940 op juiste wijze bezagen, halen wij de Michigan Christian Advocate van 8 augustus 1940 aan, die zei: „Wij hebben hier met een groep te maken die zich er in dit jaar onzes Heren 1940 niet voor schaamt op ondubbelzinnige wijze getuigenis af te leggen voor Christus. Zij geloven in Jezus en maken dit bekend. In een tijd waarin religie een soort van schipperende onoprechtheid heeft aangenomen, waarin sommige kerkleden het lidmaatschap als het eind in plaats van het begin van het getuigen voor Christus beschouwen, waarin maar al te velen van ons aarzelen een getuigenis af te leggen uit angst erdoor in verlegenheid te zullen geraken, verschijnen deze getuigen als een uitdaging voor onze heidense zelfvoldaanheid, op het huidige toneel” (Yearbook van 1941, bladzijde 43). Dit zijn niet onze woorden, maar ze zijn wel waar. Noch vroeger, noch thans hebben Jehovah’s getuigen zich ervoor ’geschaamd getuigenis af te leggen voor Christus’. En u?

41. Hoe toonde een zuster in Canada dat zij in de eerste plaats God als regeerder gehoorzaamde?

41 Om te zien welke geest Jehovah’s christelijke getuigen aan de dag leggen, is het goed eens naar het verslag te luisteren van een vrouw op leeftijd in Canada die voor het gerecht van dat land werd gedaagd: „Een oudere zuster die, toen zij voor het eerst werd opgeroepen, te ziek was om op haar verhoor aanwezig te zijn, werd ten slotte verhoord en schuldig bevonden. De politierechter, die huichelachtig deed alsof hij haar welwillend behandelde, zei: ’Ik bevind u schuldig. Ik zal u voorwaardelijk veroordelen, met dien verstande, dat u geen vergaderingen van Jehovah’s getuigen meer bezoekt en geen ondermijnende lectuur meer verspreidt.’ In kranten die door heel Canada verspreid werden, werd haar antwoord gepubliceerd: ’Ik zal Jehovah niet verloochenen noch zal ik erin toestemmen zijn wil niet te doen. U kunt het vonnis dus net zo goed direct ten uitvoer leggen.’ Zij kreeg een maand gevangenisstraf.” Zou u net als deze vrouw zijn, en net als de vroege christenen die zeiden: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen”? — Hand. 5:29.

42. Waar kunnen wij zeker van zijn, hoewel het predikingswerk in veel landen niet openlijk verricht kon worden?

42 Tijdens deze gehele periode hebben Jehovah’s getuigen hun stem verheven, ondanks heftige vervolging. Zelfs hoewel in België, Bulgarije, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië, Nederland, Roemenië, Joegoslavië en het uitgestrekte Britse Rijk het werk in het openbaar zo goed als stilgelegd was, kan men er zeker van zijn dat de afzonderlijke personen, ware christenen, nog steeds Gods koninkrijk bekendmaakten. Naarmate de jaren voorbijgaan, zult u zien wat een groot getuigenis er gegeven werd en nog steeds gegeven wordt.

DE UITBREIDING VAN HET KONINKRIJKSGETUIGENIS BLIJFT VOORTGAAN

43-45. (a) Welke verkeerde opvatting hadden sommigen van het werk van Jehovah’s getuigen, en wat beseften zij niet? (b) Welk standpunt bleven Jehovah’s getuigen innemen in verband met het predikingswerk? (c) Hoe toonde de openbare toespraak „Vrede — Is hij van blijvende duur?” aan dat de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk ondanks tegenstand zou voortgaan, en voor hoe lang?

43 Toen J. F. Rutherford, de president van de Watch Tower Bible and Tract Society, op 8 januari 1942, op het hoogtepunt van de Tweede Wereldoorlog en de wereldomvattende vervolging van Jehovah’s getuigen, stierf, dachten velen dat het werk van het Genootschap als een nachtkaars zou uitgaan. Degenen die dat dachten beseften echter niet dat het koninkrijk der hemelen reeds was opgericht. Christus Jezus was in de hemelen als Koning op de troon geplaatst en had Satan de Duivel uit de hemel geworpen. Wat er op aarde onder alle natiën gebeurde, was aan de Duivel te wijten, zoals in de profetie in Openbaring 12:10-12 was voorzegd: „Ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: ’Nu is gekomen de redding en de kracht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus, want de beschuldiger van onze broeders, die hen dag en nacht beschuldigt voor onze God, is neergeslingerd! . . . Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.’” Jehovah’s getuigen weten dat Gods werk doorgaat, wàt mensen ook mogen doen, en dat, als Jezus heeft gezegd dat het goede nieuws van het Koninkrijk eerst gepredikt zou worden en daarna het einde zou komen, dit ook zal gebeuren. Er moest nog werk gedaan worden. Jehovah’s getuigen namen het zonder aarzelen ter hand.

44 De uitgave van 15 februari 1942 van The Watchtower liet op bladzijde 61 zien hoe de organisatie van de Heer hierover dacht. Er werd in gezegd: „Het werk van de Heer staat nooit stil; het gaat altijd voorwaarts. Het geschiedt altijd op de vastgestelde tijd. De Heer brengt vaak verandering aan in de personen binnen zijn zichtbare aardse organisatie, maar het werk dat bestaat in het getuigen van zijn Theocratie door bemiddeling van Christus Jezus, gaat op grootse wijze voorwaarts.” Zelfs tijdens dat oorlogsjaar 1942 werd er in Cleveland, Ohio, een grote vergadering belegd, en in de openbare toespraak „Vrede — Is hij van blijvende duur?” zei de nieuwe president van het Genootschap, N.H. Knorr:

45 „Zij [de natiën en aanhangers van valse religies] zullen stappen blijven ondernemen tegen Jehovah’s getuigen en hun metgezellen die Jehovah’s koninkrijk onder Christus hebben aangekondigd en die weigeren op het ’vredesbeest’ te klimmen en daar samen met de religie op te rijden. Woedend over de voortdurende bekendmaking van Gods koninkrijk en omdat de valse, huichelachtige toestand van de religieuze ’Nieuwe-Wereldordening’ erdoor aan het licht wordt gebracht, zal het beest met al zijn koppen en horens, en met de ’vrouw’ Babylon die hem aandrijft, een wanhopige poging doen de aankondiging van het Koninkrijk te doorboren en ten dode toe te vertrappen. Met geweld zal het beest erin slagen de prediking ervan te doen ophouden. Maar Christus Jezus heeft gewaarschuwd dat wanneer dit getuigeniswerk geëindigd is, en wanneer de Almachtige God toelaat dat het door de ’vrouw’ en het beest wordt stilgelegd, voor hen ’het einde zal komen’.” — Matth. 24:14.

46. Welke activiteit, die ten doel had Gods volk te helpen, werd in 1942 definitief ingesteld?

46 Op de vergadering werd bekendgemaakt dat speciale opzieners elke gemeente zouden bezoeken om Jehovah’s getuigen hulp te verschaffen bij hun van-huis-tot-huiswerk. Dit vormde het begin van de tegenwoordige activiteit van kring- en districtsdienaren, welk werk thans over de hele wereld wordt uitgevoerd om de getuigen van Jehovah te helpen de belangen van het Koninkrijk op de meest doeltreffende manier te bevorderen.

47. Welke verdere hulpmiddelen werden er in 1943 verschaft, opdat er een wereldomvattende bekendmaking gedaan kon worden?

47 Er werd in het Bethelhuis een begin gemaakt met de Theocratische Bedieningsschool en in 1943 werd deze over de hele wereld in alle gemeenten ingevoerd. Op 1 februari 1943 werd de Wachttoren Bijbelschool Gilead geopend. De opzet van deze school was, mannen en vrouwen op te leiden voor de zendingsdienst, opdat zij als predikers en onderwijzers van het Woord van God naar alle delen van de wereld konden worden uitgezonden. Zij zouden mensen helpen een nauwkeurige kennis van Gods Woord te verkrijgen. In zijn openingstoespraak voor de eerste klas studenten, zei de president van het Genootschap: „Er zijn zeer veel plaatsen waar het getuigenis betreffende het Koninkrijk nog niet op grote schaal gegeven is. . . . Het is jullie voornaamste werk het evangelie van het Koninkrijk van huis tot huis te prediken, evenals Jezus en de apostelen dit hebben gedaan.” — Jehovah’s Witnesses in the Divine Purpose, de bladzijden 203 en 204.

48. Welk succes heeft de Gileadschool tussen 1943 en 1963 gehad?

48 Sinds dat gedenkwaardige jaar 1943 zijn duizenden geordineerde bedienaren van het evangelie van deze school afgestudeerd en naar alle delen van de wereld gegaan, en zij hebben het „goede nieuws van het koninkrijk” met wonderbaar succes „tot een getuigenis voor alle natiën” gepredikt. Als er in deze landen mensen met horende oren werden gevonden, werden er regelingen voor getroffen hen weer te bezoeken en bijbelstudies te beginnen, en ten slotte werden er gemeenten georganiseerd. Hadden deze zendelingen succes? In 1943 waren er over de wereld 6310 gemeenten in 54 landen. Twintig jaar later, in 1963, was het aantal gemeenten door de samenwerking van duizenden actieve gemeenteverkondigers met de zendelingen, die zich thans in vele landen bevinden, gegroeid tot 22.761 in 194 landen. Dat geeft iemand een idee hoe groot het getuigenis was dat tot 1963 in alle natiën werd gegeven.

49, 50. Wat hebben Jehovah’s getuigen na de Tweede Wereldoorlog gedaan?

49 De jaren van de Tweede Wereldoorlog gingen snel voorbij, zonder dat het predikingswerk onderbroken werd. In juni 1943 werd in Australië het verbod op het werk van Jehovah’s getuigen opgeheven; in Canada in juni 1944. Tegen 1945 werd het zendingswerk op uitgebreide schaal in Midden- en Zuid-Amerika geopend, terwijl het getuigeniswerk in Europa opnieuw werd begonnen. In 1945 heerste er grote blijdschap omdat duizenden getuigen van Jehovah die in de Duitse concentratiekampen geweest waren, werden vrijgelaten. Zij begonnen in Duitsland weer van huis tot huis getuigenis te geven en het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken. Wat een geloof! Wat een liefde voor Jehovah!

50 De landen van het Britse Gemenebest waar het werk van Jehovah’s getuigen verboden was geweest, hieven geleidelijk dat verbod weer op, en het predikingswerk begon opnieuw. Eén ding was na deze moeilijke jaren duidelijk, en in het Yearbook of Jehovah’s Witnesses van 1946 werd dit op bladzijde 13 heel passend vermeld: „De natiën zijn er niet in geslaagd, en dank zij de gunst van de Heer zúllen zij er ook niet in slagen, de interne orde en vrede van Jehovah’s aardse organisatie te verbreken, en dit ondanks de goddeloze vervolging die ten doel had de eenheid van doel en handelen van Gods volk, dat moest prediken dat ’Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen!’, te verbrijzelen.”

HOE GROOT WAS HET GETUIGENIS?

51, 52. Wat toont een overzicht van het predikingswerk tussen 1918 en 1948 aan?

51 Wanneer wij terugblikken op het werk van Jehovah’s getuigen gedurende de periode vanaf 1918, toen de geestelijken van de christenheid dachten dat zij deze internationale Bijbelonderzoekers hadden gedood, tot en met de periode van de Tweede Wereldoorlog, wordt hierdoor getoond dat deze vastberaden getuigen een groot getuigenis van het Koninkrijk hebben gegeven. Tijdens die moeilijke periode van 1918-1919, toen Jehovah’s getuigen in werkelijkheid in een toestand van gevangenschap aan Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, verkeerden, viel Babylon de Grote doordat Gods oordeel over haar werd uitgesproken. Het gevolg daarvan was dat de gevangen christenen werden vrijgelaten, en nog steeds vluchten vele duizenden uit haar weg. Zij horen nog steeds de oproep: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen” (Openb. 18:4). Waarom verlaten zij de christenheid en alle valse religies? Omdat Jehovah’s getuigen, die op de gehele bewoonde aarde prediken, „discipelen van mensen uit alle natiën” maken.

52 Wat zijn de resultaten geweest? Wanneer wij beginnen bij het jaar 1918 en na elke periode van tien jaar, dus in 1928, 1938, en 1948, de activiteit beschouwen, kunnen wij zien dat Jehovah’s getuigen ijverige verkondigers of bekendmakers zijn geweest, en dat zij geloven dat „eerst in alle natiën het goede nieuws [moet] worden gepredikt” (Mark. 13:10). Zou ook u Gods Woord willen bestuderen en een aandeel aan het predikingswerk willen hebben?

ACTIVITEIT IN KONINKRIJKSPREDIKING MET TUSSENPOZEN VAN TIEN JAAR

Boeken &

Jaar Verkondigers Predikingsuren brochures Tijdschriften Landen

1918 3.868 19.116 359.384 13.140 14

1928 23.988 2.866.164 20.412.192 1.381.107 32

1938 47.143 10.572.086 26.772.882 6.933.307 52

1948 230.532 49.832.205 17.031.901 11.380.767 96

53. Welke oproep weerklinkt er nog steeds over de hele wereld, en welke vragen worden ons thans gesteld?

53 Wij zouden hier graag willen opmerken dat Jehovah’s getuigen sterk, en vastbesloten om verder te gaan, door de jaren vol onderdrukking tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn heengekomen. Toen de oorlog in 1945 eindigde, waren er 127.478 verkondigers in 68 landen, en in 1948 waren er 230.532 bedienaren van het evangelie die het goede nieuws van het Koninkrijk in 96 landen en eilanden predikten. Uit het bovenstaande bericht kunt u opmaken wat een succes Jehovah’s getuigen hebben gehad sinds zij uit Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, zijn bevrijd. Dat was in 1919. En zie eens hoeveel mensen er uit Babylon zijn gevlucht door acht te slaan op de oproep uit haar weg te gaan! En ook thans weerklinkt de oproep luid en helder. Hebt u de moed zich met geweld los te rukken en te verklaren dat u zich aan de zijde van Gods koninkrijk bevindt? Gelooft u dat het einde van dit samenstel van dingen nabij is? Wilt u dat te weten komen? Er is een gemeente van Jehovah’s getuigen bij u in de buurt. Laat een van deze christenen u eens bezoeken of schrijf het Wachttorengenootschap in uw land hierom, en wij zullen er dan regelingen voor treffen dat iemand u komt opzoeken om met u over Gods Woord der waarheid en de zegeningen van Zijn koninkrijk te spreken.

54. (a) Zijn Jehovah’s getuigen sinds 1945 druk bezig geweest? (b) Welk bijbels opvoedkundig werk hebben zij met groot enthousiasme op zich genomen?

54 Ons verhaal over het succes van het grote getuigenis dat is gegeven, brengt ons echter slechts tot het jaar 1945. Jehovah’s getuigen zijn ook sinds die tijd beslist bezig geweest. Sommigen hebben gezegd dat zij de snelst groeiende religieuze organisatie in de wereld vormen. Misschien is dat niet waar, maar wij weten dat wij kunnen zeggen dat Jehovah’s getuigen de enige mensen zijn die werkelijk met hun hart, verstand, ziel en kracht zijn toegewijd aan het geloof dat „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde [zal] worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Zij hebben hun oprechtheid in dit verband bewezen door voortdurend voort te gaan, zelfs helemaal tot aan de einden der aarde, om een studie van de bijbel te bevorderen en mensen ertoe aan te moedigen de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk op zich te nemen. Zij hebben duizenden christenen geholpen goede onderwijzers te worden en dezen hebben op hun beurt discipelen gemaakt van mensen uit alle natiën (Matth. 28:19). Het is voor degenen die met deze onderwijzers studeren, ook goed in gedachten te houden wat Paulus heeft gezegd: „Houdt hen in gedachtenis die onder u de leiding nemen, die het woord van God tot u hebben gesproken, en volgt hun geloof na, lettend op het einde van hun wandel” (Hebr. 13:7). Dit onderwijzingswerk heeft grote vormen aangenomen sinds 1948, toen Jehovah’s getuigen gemiddeld elke week slechts 130.281 huisbijbelstudies leidden. Maar thans leiden zij wekelijks veel meer dan 800.000 bijbelstudies in de huizen der mensen, over de hele wereld. Bijbelstudies vergen tijd, maar wat is het voor een christen een vreugde om op deze wijze liefde voor zijn naaste te tonen!

55. Hoe heeft Jehovah’s organisatie over de hele wereld haar drukkerijen doen toenemen?

55 Er zijn sinds 1948 heel wat belangrijke dingen gebeurd. De Watch Tower Bible and Tract Society heeft in Brooklyn, Duitsland, Zwitserland, Engeland, Canada, Zweden, Finland, Zuid-Afrika en elders nieuwe drukkerijen gebouwd. In de meeste grote landen zijn de afgelopen twintig jaar nieuwe bijkantoren gebouwd, en thans zijn er over de hele wereld verspreid 96 bijkantoren terwijl Jehovah’s getuigen het goede nieuws van Gods koninkrijk in 197 landen en eilanden prediken. Hun gedrukte bijbelse lectuur verschijnt nu in meer dan 165 talen.

56, 57. (a) Hoe hebben bijbelstudiehulpmiddelen Jehovah’s getuigen geholpen bij hun bekendmaking van het Koninkrijk? (b) Haal enkele statistische cijfers aan waardoor wordt getoond welk een hoogst opmerkelijke bekendmaking er aan het Koninkrijk gegeven is.

56 Een van de voornaamste manieren die Jehovah’s getuigen thans gebruiken om mensen te helpen de Koninkrijksboodschap te begrijpen, is het drukken van bijbelstudiehulpmiddelen. Het boek „God zij waarachtig” bereikte bijvoorbeeld in twintig jaar tijd een oplage van 19.246.710 exemplaren in 54 talen. Van het 416 bladzijden tellende, in hard kaft gebonden boek „Dingen waarin God onmogelijk kan liegen”, dat in 1965 voor het eerst gedrukt werd, zijn al meer dan 8.300.000 exemplaren gedrukt in 22 talen, terwijl er vertalingen van in nog eens 21 talen gereed zijn om gedrukt te worden. Het Genootschap hoopt dat tegen het eind van 1968 al deze vertalingen gedrukt zijn. Het is heel waarschijnlijk dat deze publikatie in de eerste vier jaar van haar verspreiding de tien miljoen exemplaren zal overschrijden!

57 De zaken liggen zo, dat de vraag van de zijde van mensen over de gehele aarde naar bijbelse lectuur betreffende Gods koninkrijk de afgelopen twintig jaar zó groot is geweest, dat het Wachttorengenootschap meer dan 100 miljoen gebonden boeken en meer dan 325 miljoen brochures heeft moeten drukken. Verder hebben de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! de afgelopen twintig jaar een bijzonder opmerkelijke verspreiding bereikt. Jehovah’s getuigen hebben door middel van abonnementen en van-huis-tot-huisbezoeken meer dan 1.300.000.000 uitgaven van De Wachttoren en meer dan 1.100.000.000 exemplaren van Ontwaakt! bij de mensen achtergelaten. De Wachttoren wordt in 74 talen uitgegeven en Ontwaakt! in 26 talen. Strooibiljetten waarop de openbare lezingen worden aangekondigd en traktaten over bijbelse onderwerpen, die in vele talen worden gedrukt, zijn gratis verspreid, en wel op zijn minst in totaal 5.000.000.000 exemplaren. Jehovah’s getuigen hebben zich tot taak gesteld met mensen over Gods koninkrijk te spreken en iets te lezen bij hen achter te laten. In vele delen van de wereld hebben Jehovah’s getuigen mensen zelfs leren lezen en schrijven, zodat deze leerlingen de Heilige Schrift en bijbelse lectuur konden lezen.

58-60. Welk in het oog lopende dingen heeft het Wachttorengenootschap in 1950, 1953 en in 1958 gepresteerd?

58 Een van de meest in het oog lopende dingen die door het Wachttorengenootschap werden gepresteerd, was het drukken van de New World Translation of the Holy Scriptures. Omstreeks 1950 beëindigde het vertaalcomité van de Nieuwe-Wereldbijbel, welk comité het Genootschap de uit de oorspronkelijke talen vertaalde Engelse tekst van de bijbel verschaft heeft, een deel van dit prachtige werk, namelijk de vertaling van de Griekse Geschriften. Op de van 30 juli tot 6 augustus 1950 in New York gehouden „Toename der Theocratie”-vergadering van Jehovah’s getuigen, werden op woensdag 2 augustus voor een publiek van 82.075 personen 125.000 exemplaren van de New World Translation of the Christian Greek Scriptures verkrijgbaar gesteld. Op zondag 6 augustus was het Yankee Stadion tot de nok toe gevuld toen 123.707 personen aanwezig waren om naar de openbare toespraak te luisteren „Kunt u voor altijd in geluk op aarde wonen?”

59 Nog een grote vergadering was de „Nieuwe Wereldmaatschappij”-vergadering van Jehovah’s getuigen, die van 19-26 juli 1953 in het Yankee Stadion werd gehouden. Het eerste deel van de New World Translation of the Hebrew Scriptures was toen gereed en dit werd voor een grote menigte van 132.829 aanwezigen verkrijgbaar gesteld. Op zondag hield de president van het Genootschap, N.H. Knorr, de toespraak „Na Armageddon — Gods nieuwe wereld”, voor 165.829 aanwezigen. Natuurlijk konden al deze mensen niet in het Yankee Stadion zelf aanwezig zijn. Er waren 49.027 personen in een tentenkamp in de staat New Jersey, vijfenzestig kilometer van het Yankee Stadion vandaan, die ook verlangend waren de toespraak te horen en die door middel van een rechtstreekse verbinding en een luidsprekerinstallatie alles ook inderdaad kònden horen.

60 Jehovah’s getuigen hadden thans de reputatie opgebouwd grote vergaderingen te beleggen. Maar de grootste vergadering zou nog komen! Het Wachttorengenootschap kon van 27 juli tot 3 augustus 1958 de beschikking krijgen over de Polo Grounds en het Yankee Stadion in de stad New York. Er kwamen in New York afgevaardigden aan uit 123 landen en eilanden. Het vierde deel van de New World Translation of the Hebrew Scriptures werd toen verkrijgbaar gesteld, samen met andere nieuwe publikaties van het Genootschap, en dit alles richtte de aandacht van de lezers op het koninkrijk Gods. Op deze vergadering werden 7136 personen in water gedoopt, waardoor zij hun opdracht om Gods wil te doen en het goede nieuws van Gods koninkrijk bekend te maken, symboliseerden. De organisatie groeide zeer snel.

61. (a) Hoeveel personen predikten in 1958 het goede nieuws van het Koninkrijk? (b) Hoeveel personen kwamen toen bijeen om de openbare toespraak te beluisteren, en wat was de titel daarvan? (c) Hoe toonde de spreker aan dat Gods koninkrijk de enige hoop voor de mensheid is?

61 Tegen deze tijd waren de Koninkrijksverkondigers, de getuigen van Jehovah, sinds 1948 met bijna een half miljoen personen in aantal toegenomen. Nu, in 1958, waren er 717.088 geregelde verkondigers die het goede nieuws predikten. Ook de mensen uit alle natiën waren van dit feit op de hoogte. De meest opvallende gebeurtenis tijdens de internationale „Goddelijke wil”-vergadering van Jehovah’s getuigen, die tegelijkertijd in het Yankee Stadion en in de Polo Grounds in de stad New York werd gehouden, was de dag van de openbare vergadering, zondag, 3 augustus 1958, toen 253.922 bijeengekomen personen de beide stadions geheel vulden — zelfs de speelvelden. Omliggende parkeerplaatsen werden met luidsprekers uitgerust, en grote mensenmenigten die zich in tenten bevonden, hoorden eveneens de toespraak „Gods koninkrijk heerst — Is het einde der wereld nabij?” De spreker begon met de volgende woorden: „Alleen de beste regering in het universum is goed genoeg voor de aarde. Zo denkt de Schepper van de aarde er tenminste over.” Tijdens de hele toespraak leverde de spreker het bewijs wat de beste regering voor de mensheid zou zijn, en ten slotte besloot hij met de woorden: „Laten daarom alle mensen van goede wil zich thans voor een regering voor de aarde tot God wenden! Looft allen Gods koninkrijk dat thans heerst! Moge het zo spoedig mogelijk op zijn vastgestelde tijd ’s werelds einde brengen. Moge zijn koninkrijk de eeuwigdurende nieuwe wereld inleiden, tot ’s mensen eeuwige redding en tot Gods onvergankelijke glorie door Jezus Christus.”

62. Is de boodschap van Jehovah’s getuigen in de loop der jaren veranderd?

62 U ziet dus dat Jehovah’s getuigen hun boodschap betreffende Gods koninkrijk na zoveel jaren niet veranderd hadden. Zij wilden deze nog steeds over de hele wereld bekendmaken en hierdoor een volledig geloof in Jehovah’s koninkrijk tonen. Ook in de jaren die nog zouden volgen, zijn zij het niet langzamer aan gaan doen!

63. Hoe speelde in 1963 het ’Eeuwige goede nieuws’-congres van Jehovah’s getuigen een rol in de prediking van het Koninkrijk?

63 In 1963 werd over de gehele wereld het ’Eeuwige goede nieuws’-congres van Jehovah’s getuigen gehouden. Hoe ging dit in zijn werk? Welnu, de eerste van een reeks vergaderingen begon in Milwaukee, Wisconsin, van 30 juni tot 7 juli. Daarna ging men naar New York, vervolgens naar Stockholm, München, Milaan, Athene, Beiroet, Jeruzalem, New Delhi, Rangoon, Bangkok, Hongkong, Singapore, Manila, Bandoeng, Melbourne, Soeva, Kioto, Auckland, Seoel, Honoloeloe en ten slotte naar Pasadena, Californië, van 1-8 september. In iets meer dan twee maanden hadden meer dan 450.000 getuigen van Jehovah deze vergadering bijgewoond, en het totale bezoekersaantal op de openbare vergaderingen over de hele wereld was 580.509. Er waren op deze „Rond-de-wereld”-vergadering afgevaardigden uit 161 landen. Jehovah’s getuigen zijn vastbesloten de Koninkrijksboodschap zo wijd en zijd bekend te maken als maar mogelijk is, totdat het einde van dit goddeloze samenstel komt. Zult u zich in dit grootse werk bij hen voegen nu er nog tijd voor is?

64. Welke activiteit hebben Jehovah’s getuigen aan de dag gelegd bij het spreken over de bijbelse waarheden en het verspreiden van de bijbel zelf aan mensen over de hele aarde?

64 Tegen 1961 was de New World Translation of the Holy Scriptures voltooid en werd toen in één deel uitgegeven, en deze bijbel, die voor een bijdrage overeenkomend met slechts ƒ 4,– wordt aangeboden, heeft een buitengewone verspreiding gekregen. Sinds 1950 hebben Jehovah’s getuigen de Griekse Geschriften van de New World Translation verspreid, en ook afzonderlijke delen van de Hebreeuwse Geschriften naarmate deze klaarkwamen. Maar lang hiervoor hadden Jehovah’s getuigen er bij de mensen op aangedrongen de King James Version, de American Standard Version of welke andere bijbelvertaling maar ook, te lezen, omdat Gods waarheidswoorden in elke bijbel zijn vervat. De Watch Tower Bible and Tract Society heeft veel bijbels gedrukt en heeft de bijbel vooral in alle talen over de hele wereld verspreid. De feiten tonen aan dat het Genootschap in de afgelopen twintig jaar 14.993.000 bijbels heeft gedrukt, met inbegrip van de Nieuwe Wereldvertaling, die op het ogenblik in zeven talen verkrijgbaar is. Hiertoe behoren Spaans, Portugees, Italiaans, Frans, Nederlands, Duits en Engels, en de vertalingen in deze talen zijn gemaakt door ter zake kundige personen, die getuigen van Jehovah zijn.

65. Beschrijf de vooruitgang van het aankondigingswerk van Gods volk tussen de jaren 1948 en 1967.

65 Tijdens de afgelopen vier jaar, 1964, 1965, 1966, 1967, zijn Jehovah’s getuigen heel druk bezig geweest en zij maken plannen voor de toekomst. Het Wachttorengenootschap heeft juist de laatste hand gelegd aan een gebouw van tien verdiepingen met een oppervlakte van 18.600 vierkante meter, een nieuwe toevoeging aan hun reeds grote drukkerij. Er worden nog steeds zendelingen naar alle delen van de aarde uitgezonden, waardoor het aantal predikers dat met het Genootschap verbonden is, groter wordt. De predikingsactiviteit van Jehovah’s getuigen over de afgelopen twintig jaar kan waarschijnlijk het beste worden samengevat door u een vergelijkend verslag te laten zien waarbij het bericht van 1948 is inbegrepen en waarin u de jaarlijkse activiteiten van 1958 en 1967 worden getoond.

VERGELIJKING IN VOORUITGANG VAN PREDIKING VAN KONINKRIJK

Boeken &

Jaar Verkondigers Predikingsuren brochures Tijdschriften Landen

1948 230.532 49.832.205 17.031.901 11.380.767 96

1958 717.088 110.390.944 16.038.445 86.498.251 175

1967 1.094.280 183.995.180 16.967.770 143.557.479 197

66. Wat zijn Jehovah’s getuigen vastbesloten te doen, aangezien het einde er nog niet is?

66 Misschien is uw vraag, ’Hoe groot is het getuigenis?’, hiermee beantwoord. Maar het einde is nog niet gekomen. Jehovah’s getuigen zijn er erg blij om dat zij de Heilige Schrift in de huizen van de mensen kunnen brengen, en in vele gevallen treffen zij er regelingen voor de bijbel met deze mensen te bestuderen. Zij hebben ook nog andere publikaties waardoor mensen geholpen zullen worden het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk te waarderen. De geschiedenis van Jehovah’s getuigen, en wel in het bijzonder vanaf 1919 helemaal tot en met 1967, toont aan dat zij op getrouwe wijze het werk hebben gedaan waarvan Jezus Christus geprofeteerd had dat het gedaan zou worden, door eerst het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk te prediken, voordat in Armageddon de vernietiging van dit goddeloze samenstel van dingen komt. Satan weet dat hij nog slechts een korte tijd de god van deze wereld kan blijven en op zijn goddeloze wijze kan regeren. Jehovah’s getuigen koesteren echter geen vrees voor wat de Duivel hun wellicht zou kunnen aandoen. Zij moeten een werk verrichten en zij doen dit nog steeds, zoals het bericht van Jehovah’s getuigen voor het dienstjaar 1967 laat zien.

WERELDOMVATTEND BERICHT VAN 1967 OVER ACTIVITEITEN IN KONINKRIJKSPREDIKING

67. (a) Wat blijkt duidelijk uit een onderzoek naar het aantal uren dat in 1967 aan het predikingswerk is besteed, in vergelijking met het jaar 1966? (b) Hoe hebben Jehovah’s dienstknechten hun belangstelling getoond voor afzonderlijke personen die meer over Gods koninkrijk willen vernemen?

67 Jehovah’s getuigen hebben wat het verkondigen van het goede nieuws van Gods koninkrijk betreft, het allerbeste jaar gehad! Dit is gemakkelijk vast te stellen wanneer wij naar de uren kijken die Jehovah’s getuigen aan de prediking van huis tot huis en in het openbaar besteed hebben, namelijk 183.995.180, vergeleken met het totaal van het voorgaande jaar, wat 170.664.897 uur was. Tijdens deze miljoenen uren is er heel veel gebeurd. Jehovah’s getuigen hebben 867.009 bijbelstudies geleid in de huizen van belangstellende personen. Elke week van het jaar hebben minstens zoveel personen een uur of langer samen met Jehovah’s getuigen de bijbel bestudeerd, en heel vaak zijn er hele gezinnen bij een dergelijke bijbelstudie aanwezig geweest. Kunt u zich voorstellen dat er mensen zijn, hedendaagse christenen, die bereid zijn hun eigen gerieflijke huis te verlaten en in weer of geen weer de deur uit te gaan, op elke tijd die de belangstellende persoon schikt en zonder hiervoor betaald te worden, alleen maar om met die persoon de bijbel te bestuderen? Uit alle natiën, volken en talen zijn bereidwillig blijde mensen gekomen die zich erover verheugen dat zij de gelegenheid hebben anderen, die graag willen weten wat Gods Woord te zeggen heeft, in de bijbelse waarheid te onderwijzen.

68. Hoe kan iemand in contact komen met Jehovah’s getuigen om meer over de bijbel te vernemen?

68 Wilt u weten wat de bijbel leert? Deze christelijke getuigen van Jehovah zijn beslist bereid ook naar úw huis te komen als u hun laat weten waar u woont. U behoeft alleen maar naar een van de kantoren van het Genootschap te schrijven, en daar zal men uw naam en adres dan naar de dichtstbijzijnde gemeente van Jehovah’s getuigen sturen, waarna u door iemand bezocht zal worden die de bijbel met u kan bespreken en uw bijbelse vragen kan beantwoorden. Waarom zou u hier niet om vragen? Het zal u niets kosten. Of wellicht weet u waar de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen zich in uw omgeving bevindt. Ga er eens naar toe en luister eens naar datgene waar Jehovah’s getuigen over spreken. Er zijn in alle delen van de aarde in totaal 25.206 gemeenten van Jehovah’s getuigen, overal waar Jehovah’s getuigen hun bediening ten uitvoer brengen. Maak eens kennis met de bedienaar die de leiding heeft en zeg hem dat u graag een bijbelstudie zou hebben. Daar zullen dan onmiddellijk regelingen voor getroffen worden. Het is absoluut niet nodig u in dit opzicht beschroomd te voelen. Jehovah’s getuigen willen u helpen. Er is slechts één manier waarop iemand eeuwig leven kan verwerven, en dat is door kennis tot zich te nemen van Jehovah God en van zijn Zoon, Jezus Christus (Joh. 17:3). Vraagt u er toch eens om.

69. Hoeveel personen werden er gedurende het afgelopen jaar gedoopt, en wat wordt hierdoor aangetoond?

69 Jezus herinnerde ons eraan dat christenen vissers van mensen dienen te zijn. Jehovah’s getuigen zijn dat geweest, want in het jaar 1967 hebben over de hele aarde 74.981 personen hun leven opgedragen om Jehovah te dienen, en dezen werden in water gedoopt. Dit is het op één na hoogste aantal dat ooit in een jaar tijd door Jehovah’s getuigen werd gedoopt. In 1959 symboliseerden 86.345 personen hun opdracht aan Jehovah God door middel van de waterdoop, en gedurende de afgelopen zeven jaar was er een gemiddelde van ongeveer 65.000 dopelingen per jaar. De mensen luisteren naar de waarheid en nemen een beslissing! Hebt u dat gedaan? Als u niet zozeer naar Gods Woord geluisterd hebt, waarom geeft u de waarheid dan niet de kans door uw oren gehoord te worden, en waarom overdenkt u ze niet in uw hart en uw geest?

70. Beschrijf de hoogtepunten van de viering van het Avondmaal des Heren op zaterdag, 25 maart 1967.

70 Nog een hoogtepunt dit jaar was de Gedachtenisviering. Op zaterdagavond, 25 maart 1967, waren er over de hele wereld 2.195.612 personen in de Koninkrijkszalen van Jehovah’s getuigen of in andere vergaderplaatsen bijeen om de dood van de Heer Jezus te vieren. Van dit grote aantal hebben er slechts 10.981 van de symbolen gebruikt waardoor zij te kennen gaven dat zij leden waren van het lichaam van Christus, gezalfden van God, die het vooruitzicht hebben, met Christus Jezus medeërfgenamen te zijn in hemelse heerlijkheid. Alle anderen gaven te kennen dat zij tot de grote schare mensen wensten te behoren die eeuwig leven op deze aarde trachten te verkrijgen, en die zich thans vóór Jehovah’s troon bevinden en hun klederen gewassen hebben in het bloed van het Lam. Velen van deze oprechte personen zullen te zijner tijd hun beslissing nemen om God te dienen en getrouwe volgelingen van Christus Jezus worden. Ook zij zullen worden gedoopt nadat zij hun leven hebben opgedragen om Jehovah’s wil te doen. Zij zullen een aandeel willen hebben aan het prediken van dit goede nieuws van het Koninkrijk, zoals Jehovah’s getuigen al steeds hebben gedaan. U wordt door Christus Jezus uitgenodigd hetzelfde te doen.

71, 72. Welke verheugende toename in aankondigers van het goede nieuws van het Koninkrijk was er in 1967 en hoeveel goeds hebben zij tot stand gebracht door het verbreiden van de bijbelse waarheid door middel van de gedrukte bladzijde?

71 Tijdens het jaar 1967 waren er gemiddeld 1.094.280 christelijke getuigen van Jehovah die het goede nieuws van het Koninkrijk elke maand predikten. Dat was 35.605 meer dan het jaar daarvoor. Maar op een bepaald ogenblik waren er in 1967 wel 1.160.604 verschillende personen die aan het predikingswerk deelnamen. Wat hebben deze mensen gedaan? Zij hebben over de Koninkrijksboodschap gesproken, bijbelstudies geleid, hebben 5.223.560 gebonden boeken en 11.744.210 brochures verspreid waarin Jehovah’s voornemens worden uiteengezet. Zij hebben ook 143.557.479 losse exemplaren van de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! verspreid. (Zie de tabel op de bladzijden 184-187.)

72 Behalve deze geweldige verspreiding van gedrukte lectuur, hebben Jehovah’s getuigen nog 1.809.065 nieuwe abonnementen op De Wachttoren en Ontwaakt! afgesloten. Hierdoor werd het noodzakelijk voor het Wachttorengenootschap om in alle bijkantoren die een drukkerij hebben, over de hele wereld in totaal 251.405.632 tijdschriften te drukken. Wat is het niet prettig om bij belangstellende mensen iets te lezen achter te kunnen laten!

73. (a) Wat kan er over 1967 worden gezegd in antwoord op de vraag: ’Hoe groot is het getuigenis?’ (b) Zullen Jehovah’s getuigen het thans kalmer aan gaan doen? Waarom?

73 Al deze activiteit stemt Jehovah’s getuigen bijzonder vreugdevol. Zij zien dat zij er werkelijk aan deelnemen het gebod van Christus Jezus te gehoorzamen. Zij geloven met hun hele hart dat „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde [zal] worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Als antwoord op de vraag: ’Hoe groot is het getuigenis?’ kunnen zij zeggen: 1967 is weer een groots jaar voor het getuigeniswerk geweest, bij al de jaren die dat reeds waren. Maar zullen Jehovah’s getuigen het kalmer aan gaan doen nu er reeds zoveel gedaan is? Neen! Want „eerst [moet] in alle natiën het goede nieuws worden gepredikt” (Mark. 13:10). Dan komt het einde! Zult u de volgende keer wanneer het goede nieuws van Gods koninkrijk u aan de deur wordt aangeboden, ernaar luisteren? Zult u met Jehovah’s getuigen het Woord van God bestuderen? Deze beslissing dient u te nemen voordat het einde komt. „Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. Want God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad.” — Pred. 12:13, 14.

[Kader/Illustratie op blz. 181]

14 MAAL ROND DE AARDE!

Ja, als u de exemplaren van de Wachttoren en Ontwaakt! die in de afgelopen 20 jaar door Jehovah’s getuigen zijn verspreid, in de lengterichting tegen elkaar aan zou leggen, zouden ze 14 maal de aarde omspannen.

IN 165 TALEN!

Behalve de tijdschriften hebben Jehovah’s getuigen sinds 1947 eveneens 5.425.000.000 boeken, brochures, strooibiljetten en traktaten ter bekendmaking van het koninkrijk van God verspreid, en wel in 165 talen!

[Tabel op blz. 184-187]

WERELDOMVATTEND VELDDIENSTBERICHT VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER HET DIENSTJAAR 1967

(Zie ingebonden jaargang)

[Illustratie op blz. 169]

Op de Olijfberg gezeten, vertelde Jezus zijn discipelen: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt . . . en dan zal het einde komen.”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen