Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w75 1/6 blz. 350-352
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2012
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
w75 1/6 blz. 350-352

Vragen van lezers

● Indien een man instemt met sterilisatie (hetzij bij zichzelf of bij zijn vrouw), maakt dit hem dan ongeschikt voor verantwoordelijke posities in de gemeente?

De bijbel toont duidelijk aan welk een hoge achting God voor het voortplantingsvermogen heeft waarmee hij de mens heeft begiftigd (Gen. 1:28; 9:1). De „vrucht van de buik” werd als een beloning en een „erfdeel van Jehovah” beschouwd (Ps. 127:3). Een man die ernstig letsel had opgelopen aan zijn geslachtsorganen, mocht onder het Wetsverbond niet „in de gemeente van Jehovah komen”. Dat de context van dit vers verbodsbepalingen inhoudt voor personen van bepaalde rassen die „in de gemeente van Jehovah” kwamen, schijnt te kennen te geven dat deze voorziening betrekking heeft op gebrekkige mannen onder buitenlanders die de aanbidding van Jehovah gingen beoefenen (Deut. 23:1-8). Er wordt niet vermeld of het letsel aan de geslachtsorganen opzettelijk of per ongeluk was veroorzaakt. Ook blijkt Gods hoge achting voor het voortplantingsvermogen uit de bepaling in de Wet dat wanneer een vrouw haar man in een gevecht probeerde te helpen door de geslachtsorganen van zijn tegenstander vast te grijpen, haar hand geamputeerd moest worden (Deut. 25:11, 12). Christenen staan vanzelfsprekend niet onder het Wetsverbond. Niettemin interesseren zij zich voor de beginselen die daarin liggen opgesloten.

Hieruit zouden wij de conclusie kunnen trekken dat het alleen maar in overeenstemming met Gods voornemen zou zijn wanneer personen trouwen en zoveel mogelijk kinderen voortbrengen. De Schrift staat iedereen echter nog altijd toe een persoonlijke beslissing te nemen in kwesties die verband houden met het voortplantingsvermogen. Was dit niet zo, dan zou het van gebrek aan respect voor de gift van die vermogens blijk geven wanneer een christen niet zou trouwen en geen kinderen zou voortbrengen. Toch zei Christus Jezus, die zelf geen huwelijk aanging: „Er zijn eunuchen die zo uit hun moeders schoot zijn geboren, en er zijn eunuchen die door de mensen tot eunuchen zijn gemaakt, en er zijn eunuchen die zichzelf tot eunuch hebben gemaakt ter wille van het koninkrijk der hemelen. Wie er plaats voor kan maken, make er plaats voor.” Degenen die zich „tot eunuch hebben gemaakt ter wille van het koninkrijk der hemelen”, doen dit door ongehuwd te blijven (Matth. 19:10-12). Hierdoor tonen zij geen minachting voor Gods voorziening met betrekking tot de voortplanting. Evenals Jezus, heeft ook de apostel Paulus aangetoond dat de ongehuwde staat voordelen kan hebben. — 1 Kor. 7:25-38.

Terzelfder tijd hebben noch Jezus noch zijn apostelen gehuwde christenen ertoe aangespoord kinderloos te blijven. Wat Jezus in Matthéüs 24:19 zei, was eenvoudig een profetische verklaring over de feitelijke situatie — niet om eerste-eeuwse christenen ertoe aan te sporen het te vermijden kinderen te hebben, maar om hen ervan te doordringen dat zij het niet moesten uitstellen uit de ten ondergang gedoemde stad te vluchten wanneer het teken van haar vernietiging zichtbaar was. Toen die vernietiging al veel dichter voor de deur stond moedigde de apostel Paulus hartstochtelijke „jongere weduwen” er nog steeds toe aan te ’trouwen en kinderen te baren’. — 1 Tim. 5:11-14.

Met het oog op deze schriftuurlijke punten, zal het duidelijk zijn dat het baren van kinderen Gods goedkeuring geniet. Het zou dus onjuist zijn wanneer iemand zich aan sterilisatie onderwerpt of instemt met het verrichten van deze ingreep bij zijn vrouw enkel en alleen omdat hij geen waardering heeft voor Gods gave van het voortplantingsvermogen. Wat valt er echter te zeggen over de situatie wanneer iemands vrouw kinderen ter wereld heeft gebracht maar zich hierbij aan een chirurgische ingreep heeft moeten onderwerpen, zoals de keizersnede? Misschien heeft zij wel drie van zulke operaties achter de rug en heeft haar arts haar gewaarschuwd dat een volgende zwangerschap ernstig gevaar voor haar kan opleveren, aangezien haar baarmoeder kan inscheuren, hetgeen meestal fataal is voor zowel de moeder als de foetus. Zou sterilisatie in een dergelijk geval noodzakelijkerwijs te kennen geven dat de desbetreffende persoon geen respect heeft voor de goddelijke gave van de voortplanting?

Alles wijst erop dat het echtpaar niet licht heeft gedacht over de gave van hun voortplantingsvermogen, aangezien zij reeds kinderen hebben voortgebracht. Misschien beschouwen zij sterilisatie als een procedure die raadzaam is om het leven van de moeder van de reeds voortgebrachte kinderen te beschermen. Zij bezien sterilisatie misschien als een ’laatste redmiddel’. Bij het nemen van hun beslissing overwegen zij waarschijnlijk dat het er hierbij om gaat respect voor Gods voorziening van het voortplantingsvermogen in overeenstemming te brengen met respect voor de gave van het leven zelf, in dit geval het leven van de in gevaar gebrachte moeder. Om deze en andere redenen schijnt dit een beslissing te zijn die de betrokken personen op grond van hun eigen geweten moeten nemen.

Er zou tegengeworpen kunnen worden dat de betrokkenen zelfs onder zulke omstandigheden van gebrek aan geloof blijk geven wanneer zij in sterilisatie toestemmen. De waarschuwing van een arts behoeft niet noodzakelijkerwijs uit te komen; waarom dus niet te wachten om te zien wat er gebeurt? Hetzelfde argument zou echter gehanteerd kunnen worden met betrekking tot vrouwen die zich aan een uterusextirpatie onderwerpen, welke operatie doordat de baarmoeder wordt verwijderd, beslist verwoestend is voor het voortplantingsvermogen. Er worden vaak uterusextirpaties verricht, ook al verkeert de vrouw niet werkelijk in levensgevaar. Afgezien van een beginnende kanker, kunnen er grote fibromyomen zijn die veel pijn of ernstige bloedingen veroorzaken. Goedaardige gezwellen kunnen ontaarden. Zou, aangezien de hierdoor gevormde dreiging van een ziekte met fatale afloop slechts potentieel is, respect voor het voortplantingsvermogen van de vrouw vereisen dat zij wacht totdat er werkelijk een ernstige bloeding optreedt voordat zij zich onderwerpt aan een uterusextirpatie, waardoor zij haar voortplantingsvermogen verliest? Het is waar dat de vrouw bij wie verscheidene malen een keizersnede is verricht om de geboorte van haar kinderen mogelijk te maken, misschien geen grote fibromyomen of kwaadaardige gezwellen heeft, maar toch kan er bezwaarlijk worden gezegd dat haar baarmoeder „gezond” is, aangezien deze verscheidene malen opengesneden is. De christen wier geweten met een sterilisatie-ingreep instemt, zou de toestand van haar baarmoeder als een bedreiging kunnen beschouwen die potentieel even gevaarlijk is als de andere beschreven toestanden.

Sommigen zouden sterilisatie als een moedwillige „verminking” van het lichaam kunnen beschouwen. Elke grote chirurgische ingreep heeft echter een ’verminkende’ uitwerking op het lichaam, hetgeen derhalve stellig ook van een keizersnede of een uterusextirpatie gezegd kan worden. Indien het echter om het behouden van de gezondheid en het leven gaat, kan een christen van mening zijn dat hij zich met een goed geweten aan een grote chirurgische ingreep kan onderwerpen. Nogmaals, het gaat erom dat de factoren tegen elkaar afgewogen moeten worden en men aan de ene kant terdege respect moet tonen voor zijn lichaam en de vermogens waarmee God het heeft begiftigd en terzelfder tijd in even grote mate rekening moet houden met de gezondheid en het behoud van het leven zelf. Dit vormt nog een reden waarom de beslissing met betrekking tot sterilisatie onder dergelijke omstandigheden door de betrokken personen op grond van hun eigen geweten genomen moet worden.

Algemeen wordt erkend dat alleen totale onthouding van seksuele betrekkingen een absolute waarborg vormt voor het vermijden van zwangerschap. Zo’n totale onthouding is echter niet in overeenstemming met de apostolische raad in 1 Korinthiërs 7:3-5 en zou, indien toegepast, de verleiding tot overspel van de zijde van een van beide partners doen toenemen. Christenen die sterilisatie op grond van hun geweten wensen te vermijden, kunnen er de voorkeur aan geven zich op zelfbeheersing en contraceptieve methoden te verlaten om een potentieel fatale zwangerschap te vermijden, waarbij zij het risico aanvaarden dat hierbij is betrokken. Kunnen zulke personen echter terecht degenen veroordelen wier geweten hun toestaat zich aan sterilisatie te onderwerpen ten einde een in gevaar gebracht leven te beschermen? In beide gevallen trachten de personen hetzelfde doel te bereiken, namelijk de uitwerking van hun voortplantingsvermogen te neutraliseren of te blokkeren, in het ene geval door mechanische of chemische middelen of contraceptie en in het andere geval door middel van een chirurgische ingreep.

Wat valt er te zeggen over een man die zich met het oog op de gezondheidstoestand van zijn vrouw laat steriliseren? Hij is niet degene die tobt met het probleem van een zwakke baarmoeder. Indien zijn geweten hem echter toestaat zich te laten steriliseren, kan hij er niettemin de voorkeur aan geven zich aan de operatie te onderwerpen in plaats dat hij zijn vrouw nog verdere operaties laat ondergaan. Zijn geweten kan hem dit wel of niet toestaan.

Wat hier is gezegd, dient niet te worden opgevat als een aanwijzing dat sterilisatie ook maar enigszins wordt aangemoedigd, evenmin als wij het gebruik van contraceptieve methoden door echtparen die het trachten te vermijden kinderen te hebben, kunnen aanmoedigen. De verantwoordelijkheid voor alle eventuele consequenties of schadelijke bijwerkingen die hier het gevolg van kunnen zijn, hetzij nu of in de toekomst, berust bij degenen die de beslissing nemen. Het besluit tot sterilisatie is evenals in het geval van een uterusextirpatie een ernstige stap, aangezien het menselijkerwijs gesproken vrijwel onmogelijk is de gevolgen ervan ongedaan te maken.

Of een man die met het oog op de gezondheidstoestand van zijn vrouw met een sterilisatie-ingreep instemt, voor verantwoordelijkheden in de gemeente in aanmerking komt, moet derhalve door het plaatselijke lichaam van ouderlingen in het licht van bijbelse beginselen worden beschouwd. Blijkt uit zijn gehele levenspatroon dat hij een diep respect voor Gods Woord heeft of vat hij de raad die hierin wordt gegeven, licht op? Geeft hij er blijk van gewetensvol en ernstig te zijn in zijn beslissingen? Indien zijn beweegreden tot het instemmen met sterilisatie aan gebrek aan respect voor Gods maatstaven te wijten zou zijn, zou deze van minachting getuigende houding waarschijnlijk ook op andere terreinen kenbaar zijn. Voldoet hij daarentegen aan de schriftuurlijke vereisten die voor met gemeenteverantwoordelijkheden belaste personen gesteld zijn, zoals die in 1 Timótheüs 3, Titus 1 en andere teksten worden uiteengezet, dan behoeft het feit dat hij op grond van zijn geweten met een chirurgische sterilisatie als een leven-beschermende maatregel kan instemmen, hem op zichzelf nog niet ongeschikt te maken. Vanzelfsprekend moet ook de houding van de gemeente in aanmerking genomen worden. Indien de kwestie een dermate groot strijdpunt is geworden dat dit terdege afbreuk doet aan zijn reputatie, zou zijn vermogen om doeltreffend dienst te verrichten hierdoor ernstig beperkt kunnen worden. Na deze factoren in aanmerking genomen te hebben, zouden de ouderlingen vervolgens hun beslissing kunnen nemen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen